A°. 1830.
LËYDSGHE
l
r
C O U R A N T.
WOENSDAG,
f
N°. É3.
4 DECEMBER.
NEDERLANDEN.
Leyden den 3den December.
Z. K. H. Prins Albert van Pruissen zai morgen deze stad passeren, zich
baar *s Gravenhage begevende.
De Heeren leden der Leydsche afdeeling van de Maatschappij: Tot
bevordering der Beeldende Kunsten, hielden den aden dezer eene Vergade
ring, waarin de beide zoo gunstig bekende Schilderijen van de HH. Schen
del en van den Berg zijn tentoongesteld. Hec eerste, een Lamplicht voor
stellende, hecwelk op de Haagsche tentoonstelling met zilver bekroond is,
en bij de locing aau den Heer J. Logger ten deel gevallen; en het andere,
eene Voorstelling uit den Roman van IV. Schottthe fair maid of Perthge
trokken door den HeerP .van Hemerenbeide leden der Leydsche afdeeling.
Zijne Maj. de Koning heefc het ontwerp van wet tot daarsteiüng van
eene schuld, ten bedrage van ƒ56,000,000, ten laste der Ovcrzcesche Be
zictingen, aldus veranderd;
Wij WILLEM, enz.
Alzoo wij in overweging genomen hebben, dat de middelen behooren te
worden aangewezen toe teruggave der voorschoctenwelke gestrekt hebben,
om de koloniale administratie hier te Lande, in staat te stellen, tot kwijting
der geldelijke verpligcingen-, aan dezelve onder buitengewone omsiandighe*
den opgelegd in het belang van 's Rijks schatkist;!
Dat een gedeelte der voormelde verpiigtingendoor bijzondere oorzaken,
is achterstallig gebleven en alsnog dient ie worden vervuld;
Dat tevens in de behoefte van het Amortisatie-Syndicaat over hec jaar 1840
behoort te worden voorzien
En dat de toestand van 's Rijks Oost-Indische Bezittingen gedoogt, om
die teruggave en aanvulling te doen plaats hebben, zonder dadelijk bezwaar
van het moederlanden onder aanwijzing der middelen van aflossing mee
alleen van deze schuld, maar ook, m volioening aan art. 6 der wee van den
124 April 1836 {Staatsblad N°. li), van die, welke ten lasce der voornoemde
bezuringen zijn ui'gegeven, volgens tie wetten van n Maart 183/ Staats
bladN°. 9), 11 Maart 1837 (Staatsblad N°. io\ 27 Maart 1838 (Staats
blad N°. 9) en 22 December 1838 (Staatsblad N°. 50)
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg
der Staten-Generaalhebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvin.
den en verstaan bij deze.
Art. 1. Ter verzekering en afdoening aan de Nederlandsche Handel-M'aat
schappij der gedane voorschotten, geraamd op veertig millioen guldens, en
van het achterstallige aan de scha;kist, ten bedrage van tien millioen gul*
eens, alsmede ter tegemoetkoming aan het te korc van hec Amortisatie-Syn
dicaat over den jare 1840, ten beloope van vier miliioen guiaens, zal, 'ren
laste der üverzeesche Bezittingen, eene schuld worden daargesreld ten be
drage van zes en vijftig millioen guldens, onder denzelfden waa.borg voor
de renten, en overigens van gelhken aard, ais die, bedoeld bij de wetten
van 11 Maart 1837 Staatsblad N°. 10), 27 Maart 1838 (Staatsblad N°. 9)
en 22 December 1838 (Staatsblad N°. 50}.
Art. 2. Van deze schuld zullen worden afgegeven losrentenrentende
5 pCt., ingaande op zoodanig tijdstip in 1840 als nader door Ons zal worden
bepaald.
Art. 3. Eene som van één millioen guldens, of zoo veel meer als de
koloniale geldmiddelen zullen toelaten, zal jaarlijks, aanvankelijk met 1842,
worden aangewend tot vermindering bii inkoop of aflossing van de <chi''d bil
de tegenwoordige wet en die van 11 Maart 1837 CStaatsblad N°. 9), 11
Maart 1837 (Staatsblad N°. to), 27 Maart 1832 (Staatsblad N°. 9) en 22
December 1838 (Staatsblad N°. 50) vermeld.
Art. 4. Onverminderd de mededeeling, iedere vijf jaren, omrent den
geldelijken toestand der Overzeesche Bezittingen toegezegd bii de wet van
den 27 December 1828 (Staatsblad N°. 90), zal jaarlijks aan de Staten-Ge
neraal opgaaf worden gedaan van de zuivere opbrengst dei producten en van
hetgeen in het volgend jaar gerekend kan worden, hier te lande beschik
baar, en alzoo voor de begrooting dienstbaar te zullen zijn.
De Staats courant van den 2den dezer bevat de vermelding van drie
Koninglijke besluiten van den 10 November II., waarbij bepaald wordt, dat
de mobiele en reserve schutterij in Noord-Brabai.d wordt opgeheven en den
Majoor Mr. Leonardus Antonius Lightenvelt verlof wordt verleend, om de
uniform van het reserve-corps te mogen blijven dragen.
Door Zijne Maj. den Koning is bepaald, dat de Kerkelijke Hervormde
Gemeente te Gieten, provincie Drenthe, wegens het aanzienlijk toegenomen
getal zielen, in tweeën zal gesplitst worden, en er dus eene nieuwe ge
ineenre opgerigt zal worden, onder de benaming van Grieterveenbii welke
een Predikant, met een jaarlijksch tractement uic \s lands kas van ƒ600. zal
worden aangesteld; tot aanbouw van eene kerk en pastorij worden gelden
bijeenverzameld.
Men meldt uir 's Gravenhage van den 2 December:
Heden heefc de Tweede Kamer der Staten-Generaal hare werkzaamheden
hervat, en in hare zitting ontvangen de volgende voordrage van wet:
Wij WILLEM, enz.
Alzoo Wii in overweging hebben genomen dat, vermits de aïgemeene wet
ten op de Nationale Militie, ten gevolge van den veranderden staat van za
ken, thans hare volle kracht hebben teruggenomen, het doelmatig is dat,
ëven gelijk zulks reeds sedert de ligting van 1835 het geval is geweest, voor
taan wegens de dienst bij de destijds nog bestaande, doch thans opgeheven
torpsen mobiele schutterij, of bij de onder Onze goekenring opgerigt ge
weest zijnde, thans insgelijks ontbonden vrijwillige corpsen, geene andere
vrijstellingen worden verleend, dan ten behoeve van lotelineenwelker broe
ders in dienst van gemelde corpsen overleden, of om ligchaamsgebreken door
óe dienst ontstaan, ontslagen mogten zijn.
Zoo is het, dat Wij, enz., bepalen, dac, ter zake van dienst bii de om-
langs ontbonden corpsen mobiele Schutterij, of bij de in der tiid met Onze
toestemming opgerigte en insgelijks reeds ontbondene vriiwillige corpsen,
Welke als een deel der armée van den Staat te beschouwen zijn geweest,
voortaan geene andere vrijstelling zal worden verleend dan die, welke, we
gens het overliiden, of het ontslag van broeders, om ligchaamsgenreken
door de dienst bekomen, bij art. 22 der wet van den 27 April 1820 (Staats
blad N°. 11), toegekend is geworden.
Lasten en bevelen, enz.
Dit ontwerp wordt verzonden aan de afdeelingen der maand December,
tot welker zameDscelling wordt overgegaan, met dac gevolg, oat toe der
zeiver Voorzitters en onder-Voorzitters benoemd worden de heeren: ïsteaid..
Luzac en Cats2de afd., Schmmelpenninck en Dychneester3de afd., van
Rappard en Snoitck Hurgronje4de aid., de Jonge van Catnpens Nieuw land en
van Dam 'van Isselt5de afd., Corver-Hooft en Fyfhuis.
Zijn ingekomen vier verzoekschriften, als: l°. een van landeigenaren,
betreickelijk de wijzigingen in hec ontwerp van wet, tot aanmoediging der
landontginningen 20. een van de Kamer der Notarissen te Heerenveen, be
denkingen voordragende over bet aanhangige ontwerp nopens de bewaarders
der hyphotheken; 30. een uit Utrecht, tegen de ontgroeningen der Studenten
en 40. van een ingezeten van Amsterdam, nopens den accijns op de suiker.
Dezelve worden aan de Commissie tot de Verzoekschriften gezonden.
Aan de Karnen node gedaan van twee gescnritcen, welke in hare boe-
lerij zullen wo.ucn geplaatst.
vlet zijn: i°. een bezoek in de gevangenisdoor den heer Sur in garmede
bestuurder van het Nederlandsch Geroo schap tot zedelijke verbetering der
gevangenenen 20. Bedenkingen over de R. K. Kerkgeschillen in Pruissen
De .vergadering is tot nadere bijeenroeping gescheiden.
Na de vergadering is de centrale afdeeling, tot regeling van de werk
zaamheden der Kamer, vergaderd geweest, en heeft dezelvenaar men ver.
zekert, hepasld. cat de ontwerpen van wet nopens de boeren van ae amb.
tenaren van het Openbaar Ministerie, en de certificaten der Nationale Militie
het a^ereerst in overweging zullen komen.
Aanstaanden Vrijdag a-ond zal, ter viering van den alsdan invallenden
heugelijke» verjaardag van Z. K.H. den Prins van Oranje, bij Hoogstdeszelfs
oudsten Zoen, Z. K. H. oen Erfprins van Oranje, bal worden gehouden,
waarop, naar men verzekert, omstreek»: 400 personen genoodigd zijn.
Naar men verneemt, zal Zijne Exc. de Baron R. FagelNederlandsch
Gezant aan het Fransche Hof, die eenen pruimen tijd 111 deze Residentie
heeft doorgebragt, binnen weinige dagen, naar Parijs terugkeeren, om hec
Gezan schap weder op zich te nemen.
Naar men verneemt zai de Ridder Muntge de MorgenstjerneGeheim
raad van Legatie bij het Deensch gezantschap alhier, zich tegen hec aan-
staande, voorjaar voor «enigen tijd naar Denemarken begeven.
Naar men verneemt heeft de Bisschop van Curium, Woersdag 11. Zijne
Maj. niet het voornemen van d" elts aanstaande reis naar Rome bekend
gemaakt, en zijne afscheids-opwachting bij Hoogstdenzelven gemaakt. Men
verzekert, dat deze hooge geestelijke, vergezeld van deszelfs Secretaris
zich van hier d 'or Belgie naar Frankrijkaiwaar Z, H. W. zich eenigen tijd
te Pariis zal ophouden, naar Italië begeven, en te Rome een geruimeu tijd
za! d.'Oibrengenom aisdan weder over Zwitserland en Dnirschland, na eene
afwezigheid van acht ol negen maanden, naar Nederland terug te keeren.
In den loop dezer week zou L. H. W. de reis aanvaarden.
Tot Surnumerairs oer directe belastingen, in- en uitgaande regren en
accijnsep, in 2-uin Holland, zijn benoemd: de heer Jli, van Teekelenburg
te Voorburg, en J. D. Bichon van IJsselmondete Rotterdam.
De arrive zeemagt besraat thans uit 9 fregatten, waaronder 3 wacht
schepen; 6 corvecren, waaronder 1 kosrschip; 12 brikken, waaronder 1
kostïch'p; 25 gaffel-kanonneerbooten; 4 stoomschepen; 2 transportschepen;
en 1 exercitie-vaartuig, behoorende bi) het Instituut te Medenbl'k, welke
schepen ge/amenliik op dit oogenblik bemand zijn, met omtrent 5,000 kop
pen. Aan schepen' van linie zijn er 5 in conservatie en 3 in aanbouw; aan
fregatten 7, waaronder 1 geraseerd, gedeeltelijk in conservatie en gedeelte-
Ink in reparatie, en 5 in aanbouw; aan corvetten 4 in conservatie, 2 in aan
bouw, en 3, welke ongeschikt voor de dierst zijn, doch als hospitaal- en
logement-schepen gebruikt worden; aan briKken 4 in conservatie en 5 in
aanbouw; aan transport-schepen 1 in conservatie en onder reparatie; aan
stoomschepen 1 in aanbouw; aan gattei-kauonneerhooten 63 in conservatie
en onder reparatie, en aan roei-kanonneerbooten 5 in conservatie en onder
reparane. Het vaste corps zee officieren bedraagt 687 man.
Ir. den vroegen morgen van den 30 Novembe' is eene Scbeveningsehe
bomschuit, toebehoorende aan den scheepsreeder Bart Pronk, stuurman Ja
mes Over duineven benoorden Scheveningen op zijn anker gestpoten; waar.
door de pink eene lekkaadje bekwam., die dezelve heeft doen zinken. Aan»
gebragte hulp door een visschersboot heeft het scheepsvolk, dac reeds in
ievensgevaar verkeerde, gered. Men stele nog pogingen in het werk, om
ook lier vaartuig bii laag water te redden.
Uit Haarlem meldt men, dac de Ingenieur Conrad, vroeger belast met
het roezige der werkzaamheden van den Haarlemmer spoorweg, thans be
last is geworden met een gedeelte van den arbeid tot droogmaking der Haar
lemmermeer en reeds bezig is om den ringdijk af te bakenen.
De laatste schepen der haringvloot dezer dagen gearriveerd zijnde,
kan men thans als de uitkomst dier onderneming opgegeven, dat dit jaar
alle de schepen behouden zijn teruggekeerd; dar, blijken? de hieronder, ge-
voegde vergelijking, de visscherii tnerkeliik minder gunstig is uitgevallen,
dan in het vorige jaar; dat die verschil eenter eenigermate is vergoed ger
worden door de hoogere prijzen, welke men voor het product heeft kunnen
bedingen; en dat tot die betere prijzen al de aangebragre aaring dadelijk,
in de eerste hand, is verkochcterwijl' daarvan in de tweede hand zeer wei
nig is overgebleven.
1838. 1^39»
Schepen. Reizen. Lasten. Schepen. Reizen. Lasten.
V'aardingen, c. a91 182 2435 91 '34 1604^
Maassluis15 29 363 13 J9 255
Enk'nuizen en Rijp 9 17 251 9 13 19S
Amsterdam7 16 211 7 13 19^-r
Totaal 122 244 120 V9 *343
De Arrondissemencs Regtbank te Arnhem heeft den 30 November de
uitspraak gedaan, dac de heer Svan Velsenals Leeraar bii de afgeschci
den gemeente te Amsterdam erkend zijnde, overal vrijelijk in Nederland
mogt prediken.
T U R K Y E.
Konstantinopel den 30 October. De Keizerlijke Oostenrilksche Inter,
nuncius heeft aan de alhier hun verblijf houdende Oostenrijkscne kooplieden,
de volgende mededeeling gedaan:
Aan de thans hier aanwezige Oostenrijksche kooplieden wordt hiermede
kennis gegevc-n, datten gevolge van eene tusschen de Oostenrijksche Rege*
ring en aë Hooge Porte getroffen overeenkomst, de bestemming van ia hét