Het faillissement van de Bank der Vereenigde Staten wordt op 70,000,000
dollars begroot. Deze financiële schok zou, zoo dezelve eenigen tijd nog
kon vermeden zijn gewoiden, door de hulp, welke het Amsterdatnsche han.
delhuis Hope enComp. had aangeboden, zijn verijdeld; doch nu is het waar.
schijnlijk, dat alle aangeknoopte onderhandelingen zullen afspringen.
Uit een werk, dezer dagen uitgekomen, blijkt, dat indien er 187,500
slaven aan boord worden genomen er zeker wel zoo veel van te voren om
komen, dat na de inscheping nog 37,000 sterven, zoodat van een getal van
375,000 slavendie ten behoeve van de Amerikaansche plantaadjen alsnog
worden aangekocht, maar 150,000 op de plaats hunner bestemming geraken;
daarvan komen 30,000 nog in het eerstvolgende jaar om, weshalve slechts
'120.000 koppen van het oorspronkelijk aangekochte getal, dat is slechts 8
van de 25 in het leven blijven om te arbeiden. De overige 17 van de 25
255>o°o van de 375,000 vinden alzoo op eene of andere wijze hun graf.
FRANKRIJK.
Parijs den 15 November. Uit een thans bekend gemaakt legerberigt
'van den Maarschalk fallée in Afrika blijkt, dat den 25 October de Fransche
troepen uit Setif, waar zij van Constantine komende eene rust van eemge
dagen gehouden hadden getrokken zijn en hunnen raarsch met veel snelheid
hebben volvoerd, zoodat de geheele weg, door bergachtige en ongebaande
wegen, 60 uren lang zijnde, in 9 dagen is afgelegd. Na eerst door eene
divisie van den Generaal Galbois van Setif tot bij den doortogt door de IJze
ren Poorten begeleid geweest te zijn, vervolgde de overgebleven krijgsmagt,
uit 3000 man bestaande, hunnen weg door dien bergpas.
Deze pas bestaat uit een vrij smalien weg, aan weerszijden door hooge
rotsmuren ingesloten, en te midden waarvan een riviertje stroomt, hetwelk
bij zware regens zoodanig zwelt, dat de bergpas geheel in bet bed van een
diepen stroom verkeert. Gelukkig was het water bij tien doortogt der Fran
schen niet zoo hoog gerezen. In den bergpas ontmoet men op meer dan
een punc werkelijk poorten, door de natuur in de rots gevormd, en zulk
een smalien doorgang overlatende, dat ter naauwernood een enkele beladen
muilezel zich daardoor den weg kan banen. Met eene zeer geringe magt
had men de Fransche!) daar kunnen tegenhouden, doch de vijandige Arabie
ren, hen op dit punt niet verwachtende, hadden die middel tot bestrijding
hunner vijanden verzuimd. Ook de volgende dagen ging de togt gelukkig
voort, niettegenstaande de soldaten nu eens met zware regens, en dan we
der met gebrek aan drinkwater, te strijden hadden. Het water der hier
stroomende riviertjes is tochwegens de bijzondere gesteldheid van den
grond, niet te gebruiken. Zoo moesten de paarden vijftig uren lang van
drinkwater verstoken blijven. Den 30 October bereikte de legerafdeeling
het fort Hamza, hetwelk echter verlaten was, en waarin slechts eenige
vernagelde stukken geschut op den grond verstrooid lagen. De vervallen
toestand van dit fort deed den Maarschalk Pallée van zijn voornemen afzien,
om daarin bezetting achter te laten. Tot den 3osten was de togt geheel
zonder vijandelijkheden afgeloopen. De Fransehen waren hier en daar door
rijk met olijfboomen beplante streken gekomen, en de bevelhebbers hadden
zorg gedragen, dat aan de bewoners der dorpen, die men ontmoette, niet
het minste leed werd gedaan. Op genoemden dag zoo wel als den 31 Oc.
rober en den isten November werden de Franschen nu en dan door vijandige
Arabieren verontrust. Blijkens onderschepte brieven, had Abdel-Kaderzoo.
dra hij het eigenlijk oogmerk zijner mededingers in Algiers bevroedde, de
volksstammen tot eenen algemeenen kruistogt tegen de Franschen opgeroe
pen; doch de snelheid, waarmede deze voortrukten en de moedige tegen,
stand dien de Arabieren dadelijk ontmoettenverijdelden de pogingen dier
[j vijanden. Bij de onderscheidene schermutselingen werden slechts zeer wei.
nige Franschen gekwetst.
s De togt ging alzoo voort tot den 2 November, als wanneer het leger zijne
intrede in Algiers deed en met veel geestdrift ontvangen werd. De Hertog
d van Orleans heeft al de soldaten, die aan de expeditie hadden deelgenomen,
,1 aan tafels gezeten, onthaald, en zelf, op een tafel staande, onder het uit.
r. bundig gejuich der soldaten en het bulderen van het geschut, eene toast ter
fs I eere van het leger in Afrika ingesteld.
11 Hoewel de Moniteur herhaalde keeren het geschrijf van den heer Blan-
C qui, over den onvoldoenden toestand van het leger in Afrika, weersproken
heeft, gaat voornoemde echter gedurig voort, de waarheid van zijne bewe.
n ringen op nieuw vol te houden. In een laatste artikel hieromtrent zegt hij
k dat in de hospitalen van Philippevillein Augustus, 45 man van de 950 aldaar
ie aanwezige zieken gestorven zijn.
is B E L G I E.
ÏC In de aanspraak, welke de Minister van Financien bij het openen der
Kamer van Vertegenwoordigers gedaan heeft, merkt menonder anderen,
ook het volgende op:
„Ik heb de eeru het ontwerp der algemeene begrooting van staatsuitgaven
en ontvangsten voor het jaar 1840 aan te bieden.
et,: Na de lasten en opofferingendie, ter zake van staatkundige omstandighe.
l' den, op onze bevolking hebben moeten drukken, welke ongelukkig te ge.
e" lijker tijd door zware moeijelijkheden in de uitoefening der nijverheid en in
den handel is getroffen, hadt gij regt, om er op te rekenen, dat de Rege.
ring al het mogelijke doen zou, om die lasten reeds met het eerste jaar dat
op de onderteekening van het vredesverdrag met het Koningrijk der Neder.
landen volgt, te verligten; uwe billijke verwachting zal niet worden teleur.
)n. gesteld.
>e* Hoewel het aandeel, dat in het verdrag van den 19 April 1. 1., bij de
splitsing der openbare schuld van het oude Koningrijk, aan Belgie is opge-
ren legd, een groot gedeelte van onze buitengewone oorlogskosten heeft vervan.
*ec gen; hoewel het verlies van een aanzienlijk gedeelte grondgebied in Lim.
en burg en Luxemburg verscheidene takken der staats-inkomsten gevoelig heeft
e!t getroffen, zonder daarentegen eene evenredige vermindering in onze alge-
meene kosten van beheer te kunnen tot stand brengen; hoewel eindelijk de
anj regelen eener goede staatkunde en voorzigtige staathuishoudkunde ons het
ea jaar 1840 als een laatst tijdstip van opofferingen moeten doen beschouwen,
waaraan de verloopen negen jaren van spanning en allerlei gebeurtenissen
noodzakelijk een te verevenen achterstand hebben vermaakt, hebben wij
a s toch u voor het aanstaande dienstjaar de afschaffing kunnen voorstellen der
buitengewone opcenten, die in 1839 (ter gelegenheid der in het begin van
dat jaar plaats gehad hebbende wapeningen) op de directe en indirecte be.
iastingen geheven zijn.
ïn Het eerste hoofdstuk der algemeene begrooting betreft de openbare schuld
'en en ik zal beginnen met u over dat gewigtig deel onzer uitgaven eenige op.
helderingen te geven.
06,1 Zonder de beslissing van het vraagstuk der overschrijving van schuld, die
'etl 1 uit kracht van art. 13 van het Vredes-verdrag moet plaats hebben, vooruit
te loopen, zijn wij voortgegaan met de begrooting de renten der op het
ras Brusselsche Bijboek ingeschrevene werkelijke schuld uit te trekken, omdat,
"ie tot welke soort van schuldbrieven de overschrijving zich ook moge bepalen,
'°r* 1 het verdrag dier renten altijd een deel zal uitmaken van de jaarlijksche som*
:"ts 1 van 5 miMioen, welker betaling ons bij het verdrag Is opgelegd.
De opofferingen van allerlei aard, waaraan dat verdrag ons ouderwerpt,
>er" zijn groot en smartelijk, maar reeds hebben wij het pijnliikste bewijs gege.
Se" ven, dat wij het gezworen woord weten na te komen. Ook zullen wij voort,
gaan met het verdrag onbewimpeld en getrouw uit te voeren, zonder er
evenwel in toe stemmen, om het in de uitvoering nog bezwarender te ma.
ken, door al de ons daarbij verwaar'borgde regten niet ongeschonden te
bewaren.
Zoodanig is de gedragslijn, die de Regering zich zelve in de onderbande-
lingen te Utrecht heeft afgeteekend; onderhandelingen, waarvan, zoo als
wij alle reden hebben te gelooven, de eerste uitkomsten weldra ter uwer
kennis zullen kunnen worden gebragt, en die u dan ook in de gelegenheid
zullen stellen, om te beoordeelenof onze staatkunde, bij het behandelen
dier geldelijke vraagstukken, niet werkelijk rondborstig, regtschapen en even
zeer op de wezenlijke belangen als op de billijke regten van Belgie gegrond
is geweest."
Het geheele budget van ontvangsten wordt gesteld op 101,635,569 fr.
en dat der uitgaven op 101,312,335 franken; zoodat er een batig slot van
323,224 fr. zijn zou. Ér schijnt evenwel voor het jaar 1840, even als voor
de .vorige jaren, een te kort te zullen bestaan, hetgeen echter door de uit.
gifte van bpns op de schatkist zal worden gedekt. De Minister heeft dan
ook het vraagstuk van het verboogen der belastingen tot het tot stand bren
gen eener volkomene evenredigheid aangeroerd, doch die verhooging, om
door hem aangevoerde gronden, niet raadzaam gekeurd. Hij eindigde met op
nieuw den toestand der geldmiddelen van Belgie als gunstig voor te stellen,
en te zeggen, dat die toestand nog voordeeiiger zou zijn, indien het vreries-
verdrag voor dat land niet zoo bezwarend ware geweest.
De heer Laurent, Pastoor te Luik, is door den Paus benoemd tot
Bisschop in partsbus van Chersonesns. Hij zal zijn verblijf te Hamburg
houden en het toezigt hebben over de Katholijken der-vrije steden Hamburg',
Bremen, Lubeck en het Koningrijk Denemarken.
In de zitting van den Senaat van den i4den is de wet, waarbij de uit.
voer van granen en aardappelen tot 15 Augustus 1340 verboden wordt, aap.
genomen. Aan het Ministerie wordt echter vrijheid gelaten, om die wet,
zoo het dienstig zal schijnen, eerder op ce heffen.
De geloofsbrieven der nieuw gekozen leden in de Kamer der Verte.
genwoordigerS zijn den 14de!! begonnen onderzocht te worden. De leden
van dat gedeelte van Luxemburg en Limburgdat tot het gebied van den
Koning derNederlatiden gekomen is, hebben de vraag omtrent het regtmacige
van hunne zitting opgeworpen; deze vraag zal nader worden behandeld.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft, na ingewonnen advies
der Kamers van Koophandel, besloten dat er in het jaar 1840 geene tentoon,
stelling van voortbrengselen van nationale nijverheid zal plaats hebben.
Brussel levert op dit oogenblik niets meldenswaardigs op, ten ware
men zoodanig mogt beschouwen de kinderpokken, die aldaar op eene ernstige
wijze heerscben, en het meer dan gewoon strenge toezigt derPolicie op het
gedrag eii de plannen der nieuw aangekomen Franschen.
Indien men de bijzondere berigten gelooven wil, dan heerscht er in
Gent veel gisting en zouden de posten zelfs verdriedubbeld zijn.
Men vei baalt dat bij de huiszoeking bij den Graaf Duchitel, deze de
volgende woorden aan den Advocaat-Generaal de Bavay zou hebben toege
voegd: „ja, ik ben Orangist, ik ontken het niet; maar ik ben Orangist in
dien zin, dat ik den Prins van Oranje betreur, wiens Adjudant ik geweest
ben, in dien zin, dat ik de vorige orde van zaken met leedwezen heb zien
verdwijnen; maar ik ben geen zamenzweerder, ik behoor tot geen komplor,
ik sluit mij nimmer aan hen, die pogingen van wanorde beproeven; gij
moogc mijn huis onderzoeken, alles doorsnuffelen; gij zult niets vinden,
hetwelk deze mijne verklaring tegenspreekt." In de daad is, volgens den
Indipenpantde huiszoeking zonder gevolg gebleven.
Volgens het Journal d'Anvers zou het graf van den Graaf van Hoortte,
in 1568, onder het Spaansch schrikbewind, onthoofd, in de St. Maarten-
kerk, te Weert, in het Limburgsche gevonden zijn. De beenderen waren
nog ongeschonden en de schedel was op de borst geplaatst. Genoemd blad
wil weten, dat de Koning der Nederlanden van voornemen zou zijn, een
gedenkteeken voor dien tijdgenoot van Willem I te doen oprigten.
MENGELINGEN.
KINDEREN-ROOF en VERKOOP in OOST-INDIË.
Koop en verkoop van kinderen is eene zeer gewone zaak in Oost-Indiè",
Honger en ellende zijn de voornaamste oorzaken dezes menschenhandels,
waarmede een aantal lieden den kost verdienen. De prijzen zijn somtijds,
vooral in tijd van hongersnood, zeer laag. Toen in 1833 groot gebrek in
Indië heerschte, bedroeg de middelbare waarde van een kind slechts zes sihr
graan, (een bedrag van circa 100.) Komt een op deze wijze verhandeld
kind in handen van gegoede lieden, dan heeft het zich dikwijls met de lief.
derijkste opvoeding te verhengen; het leert de Engelsche taal, rekenen enz.;
het leeft met de kinderen des hnizes, en niets wordt gespaard, wat het arm
klein schepseltje, door banden der dankbaarheid, aan zijne nieuwe familie
kan hechten. Heeft nn de gekochte voedsterling de jaren van verstand be.
reikt, en bewijst hij, dat her zaad der beschaving bij hem niet op eenen
steenachtigen bodem is gestrooid, dan wordt hij de vertrouweling zijns heers
en bestuurt de huishouding dikwijls zonder eenig toezigt.
Van waar de groote oplettendheid, welke men deze kinderen bewijst? zij
verklaart zich uit den levendigen wensch, trouwe en innig gehechte dienaren
te nebben. Zoodram en van een verlaten kind hoortmelden zich verscheidene
der rijkste personen, uit den omtrek, aan, die het tot zich willen nemen.
In 1834 kwam een aantal lieden uit Radschputana naar Delhi; men arresteerde
deze lieden in laatstgemelde stad, met 35 kinderen, die zij met zich voer
den om te verkoopen. Daar de menschenhandel niet meer veroorloofd was
zoo werden de overtreders gevangen gezet en de kinderen vrij verklaard.
Onder deze kinderen telden eenige naauwelijks 2 of 3 jaren, andere weder
12 tot 15. De laatste verklaarden aan de Overheid, dat zij alleen uit nood
door hunne ouders waren verkocht geworden; ook hadden zij volstrekt geene
lust in den schoot hunner familien, alwaar hun ontberingen aller aard wacht
ten, terug te keeren. Men liet daarop lijsten rondgaan, en een ieder die
een of meer derzelve tot zich wilde nemen uitnoodigen, op dezelve te
teekenen. Dadelijk vond men talrijke inteekenaren onder de aanzienlijkste
inwonerszoowel Mahomedanen als Hindu's. De laatsten toonden in het
eerst minder ijver, nadat echter een hunner de overigen had opmerkzaam
gemaakc, dat deze kinderen, die allen van Hinduscbe ouders waren, van
godsdienst zonden veranderen, zoo zij in Muzelmansche huisgezinnen kwa.
men, bestormde de geheele Hindusche aristocratie de Overheid met het
verzoek, dat de Muzelmannen op de reeds gesloten lijsten mogten geschrapt
worden. Er ontstonden hierover lange en hevige debattenwelke niet dan
met moeite werden geschikc.
Deze neringstak veroorzaakt dikwerf droevige gebeurtenissen; de hebzucht
van vele arme lieden wordt hierdoor gaande gemaakt die zich vervolgens
laten bewegen, kinderen re stelen of zelfs met geweld te rooven. De kin.
derdieven zijn in Oost-Indiè' even zoo talrijk en gevreesd als de zakkenrol -
ders in Énropa. Een kind was met een ander klein meisje uitgegaan om houc
in te zamelentoen eene oude vrouw op hen aankwam en hun zeide dat zij
het hout wilde koopen. De meisjes volgden de oude in hare woning om hét
bedongen geld te ontvangen naauwelijks echter waren zij op de plaats geko.
men of men sloot baar beide in eenen kelder op. Den volgenden dag werden
zij elk in eene groote waterkruik gestopr, welke men op eenen os laadde.
De karavane kwamen zoo zonder zwarigheid de stadspoorten uit. Een ander
meisje, acht jaren oud, was op eenen avond van hare woning afgedwaald, en
weid riüor benen man gegrepen, die haar met geweld naar eene boot sleepte.