san, bij de uiivoeringvjjer wqiken i$'aangesteld geweest en dezelve heefc ten einde gebrngt; eerst'ieder _de..otirtliddelijk directie van den heer de 7ho ttièze, en na diens vertrek otuier-TOëzigc van den Hoofd-Ingenieur Beijei inch." Ui-t-Utrecht" meldt men van den 14 Augustus: Heden werd hét stoffelijk overblijfsel van den onvergete lijken van Hemde naar de rustplaats aan den Bildt gebragt. Zonder uiterlijke plegtigheid werd hetzelve derwaarts gevoerd; maar de liefde van des Hoogleeraars leerlingen en vrienden kon hierin niet berusten. Aan den Bildt Was eene talrijke schaar, uit eigene aandrift, vereenlgd. Een kwartier van het dorp af, werd het lijk1 ontvangen door 18 jonge lieden, zijne laatste leerlingen, en door 4 vroegere, de Hoogleeraren van GoudoeverRanijaardt, den Tcx en Rovers die hetzelve bragten en geleidden naar het graf. Aldaar, omringd door drie zonen van den innig geliefden vader, door de Curatoren der Hoogeschool, de -ambtgenooten en kweekelingennu aanwezig, door eene rei van vrien den en leerlingen, ook uit Leiden, Amsterdam en van elders overgekomen, brage de Höogleeraar van Goudoever, de oudste discipel en beproefde vriend van den overledene, de hulde van dankbare erkentenis aan zijne nagedach tenis. Hij herinnerde ons wat van Hemde als geleerde, als leidsman, als vriend, als Christen-wijsgeer geweest was, en allen gevoelden op nieuw de grootheid van hun verlies. Nadat het lijk in de groeve was neergelaten, ontboezemde de Hoogleeraar Rotijaards, in eenige hartelijke dichtregels, zijn vol gemoed. Eene eerbiedige stilte heerschte op het landelijk kerkhof en deze plegtigheid, zoo eenvoudig als aandoenlijk, bleef geheel in den geest van den ontslapenen Leeraar en vriend. Uit Kampen meldt men, dat het corps jagers van Cleerens, uit Belgi sche deserteurs zamengesteid, eerlang zal ontbonden en ingelijfd worden bij de iste divisie van het algemeen dépót der landmagt N°. 33. Te Groningen zal er den 10 October aanstaande, bij gelegenheid van het overdragen van het Rectoraat der Hoogeschool aldaar, eene luisterrijke maskerade plaats hebben, voorstellende den intogt van Gustaaf IHaza in Stokholtn. Nopens den staat der Koloniën van de maatschappij van weldadigheid, in .Julij dezes jaars, schrijft men van daar, dat het zomer-weder tegenwoor dig voor den landman zoo buitengewoon gunstig is, dat er waarlijk niets te wenschen overig is, en al de te veld staande gewassen zoo voordeelig groei, jen, rijpen en binnenkomen, dat men zich eenen dergelijken schoonen zomer, als tot hiertoe althans ondervonden wordt, naauwelijks herinneren kan. De hoojjing is, van de eerste snede, in al de Koloniën genoegzaam geheel af. geloopen, en heeft de aanzienlijke hoeveelheid ópgebragt van 600 voer in de gewone Koloniën, 1000 voer te Ommerschans en 600 voer te Veenhuizen, te zamen 2200 voer van 500 pond, waarbij nu nog, van Wateren en van de tweede Snede in al de Koloniën, verwacht wordt ongeveer 800 voer, waarmede men denkt in de behoefte te zullen kunnen voorzien. Van de toRhijnlandsche morgen gehakten en gebranden derrijgrond in het veld, de woeste genoemde te Ommerschans, is, voor het eerste gewas, 50 voer best hooi gewonnen. De rogge-, ofschoon hier en daar elders nog al van belang geleden hebbende door zware regenvlagen, hagelslag en sterken wind, heeft zich in de Koloniën zeer goed gehoudenen belooft een voldoend gewas. Ook de zomerrogge, die aanvankelijk dun stond, is naderhadd nog aanmerkelijk bijgekomen. Mogen wij droogte behouden, aldus schrijft men, dan zal de maaijing bin* nen acht dagen tijds beginnen, en zou de oogst tegen de helft der volgende maand geheel kunnen afloopen. Het drooge en warme weder is het turfgra ven en maken, gedurende de laatste maand, mede zeer gunstig geweest. Een gedeelte turf is reeds droog en bij aanhouding van zulk weder, zal al de gegraven en gemaakte tnrf die jaar op zijn tijd droog worden, zoodanig, dat de verkoop en afvoer te Veenhuizenin de maand September wederom een aanvang zal kunnen nemen. Met den fahrijkmatigen arbeid gaat het redelijk goed voort. De katoen, weverij in de gewone Koloniën blijft maandelijks om de 3,500 stukken op leveren, en de koftijzak-weverij te Ommerschans wekelijks tnsschen de 6 k 7000 siuks, terwijl er in al de eigene behoefte van verschillende kleeding- stoffen, voor de onderscheidene Koloniën, genoegzaam alleen te veenhuizen voorzien wordt. Over het gedrag van de Kolonisten valt niet te |kiagen, met uitzondering van een gewoon getal correctien, die er van tijd tot tijd gevorderd worden. De Kolortiën worden tegenwoordig door onderscheidene inlanders en vreera. delingen bezocht, en in dit oogenblik door eene deputatie van de Commissie van toezigt, bestaande uit de heeren: Jhr. van Harencarspel EckhardtMr. A. H. J. Ravensteyn Medenbiik en Mr. IV. van Hoont. Op i°. Julij bestond de bevolking der Koloniën uit 8234 zielen, als: in de gewone Koloniën 2327. Ommerschans 1525Veenhuizeniste gesticht 1454, 2de gesticht 1560, 3de gesticht 1236, Wateren 92, ambtenaren bij de algemeene directie en hnnne huisgezinnen 40. Het voorhanden zijnde vee was sterk als volgt: paarden 83, koeijen 1099, jong vee 21, kalveren 5, schapen 3061. Uit het onlangs uitgebragte jaarlijksche verslag wegens den staat van de godsdienst en zedelijkheid, alsmede van het schoolonderwijs in de Kolo. niën der maatschappij van weldadigheid, over het 21ste dienstjaar, blijkt, onder anderendat er ook in dezen niet verzuimd is, de middelen en krach, ten, waarover de maatschappij van weldadigheid beschikken kan, op gepaste wijze aan te wenden, dat het werk der daartoe bestemde Commissie niet alleen steun en zegen, maar ook verbetering en uitbreiding door 's Hemels goedertierenheid heeft ontvangen. In het verslag wordt onder anderen gezegd, dat ook de godsdienstige be. langen der Israëliten te Veenhuizen, even als in het vorige dienstjaar, het voorwerp van de bemoeijingen der Commissie geweest zijn. Eene kerk en schoollocaal werd ten behoeve der Israëliten te Veenhuizen gesticht, zijnde de Israëlitische onderwijzer Jacobson, van Willemsoordderwaarts gezonden, ten einde met den opziener der gebouwen te raadplegen, nopens de plaatsing van den Tabernakel en andere benoodigdheden in de nieuw opgerigte kerk. „Daar dan," aldus drukt zich het verslag uit, „waar nu drie heiligdommen nevens elkander zijn opgerigt, vergeten wij die eeuwen, toen men tegen andersdenkenden als tegen roofdieren te velde trok, en duizenden hunner ten vure doemde; daar verheugen wij ons, met verre het grootste gedeelte on. zer iandgenootenin den geest onzer dagen, die van alle vervolging en dwang afkeerig is; daar wenschen wij, dat met eiker, dag de verbroedering grooter, de afscheiding minder in getal, de twist zeldzamer worden. En onze ver. draagzaamheid, neen, zij is de dekmantel niet van onverschilligheid. Prijs stellende op hetgeen wij gelooven, belijden en hopen, willen wij allen, allen als broeders beminnen; met de wapenen der liefde strijden en hen te gengaan, die van nieuws en oneenigheid en tweedragt zouden willen zaaijen. Eens zal alleen overblijven, wat gezuiverd is als edel metaal, terwijl dan hooi, stroo en stoppelen vergaan." Nopens het schoolonderwijs en deszelfs gesteldheid in het algemeen, wordt in het verslag gezegd, dat de hoofdschool te Willemsoord een beter en be- tnmelijker aanzien ontving; dat de schoolvertrekken, aan het eerste gestichc te Veenhuizen, zeer zijn verbeterd, alwaar ook in de zaal der zwakke kin- deren voor het onderwijs en deszelfs nut is gezorgd; dat hier en aan de Ommerschans meerder en beter licht voor den avondtijd werd daargesield en dat eindelijk alle overige schoolgebouwen behoorlijk zijn onderhouden. Ten slotte van dit verslag wordt gezegd: „Wijden wij nu nog eens onze aandacht aan die onderscheidene mededee- lingen, met ons zult gij het hier willen verklaren, dat wij opgeleid Zijn toe herinneringen en besluiten, die de vreugde onzes levers verhoogen en on- zen ijver voeden en besturen. Met nederige dankbaarheid toch gevoelen wij het nu en erkennen het gaarne, dat de Alzegenaar onze pogingen heeft ge kroond en waarlijk nuttig gemaakt. „Bij hernieuwing heeft zich in ons de hope verlevendigd, dat wij order zijne begunstiging, bij onzen voortgang, niet missen zulieo van te slagn:. Wij hebben aansporing, krachtdadige aansporing ontvangen, om vertier te- doen wat onze hand te verrigten vindt, en weldoende daarnaar vooral te zien, dat wij ons werk beproeven, en opmerken, welke leéringen de on. dervinding aanbiedt. Wij zien ons eindelijk de vrijmoedigheid geschosiker, om de instelling, wier werken gesproken hebben, aan de belangstelling m deelneming voor te dragen van ieder, vvien, met de eer van Godsdienst vu "Vaderland, het heii der minbevoorregten ter harte gaat. „Dankbaar voor die goede herinneringen en de opwekking onzer harren, besluiten wij dan dit ons verslag met een en ander zonder schroom te open. baren. Met moge dierbaar zijn aan de verheerlijking van Hem, die over iiët goede waakt, als de moeder over haren zuigeling. Het moge velen opwek, ken, om de blijdschap ce zoeken, die verbonden is aan dat Waken-en liJc arbeiden met Hem." CHINA, -Berigten uit Canton van 30 Maart melden, dat het voornameniyk •zau deii invloed van den Nederlandschen Consul, Sens van Bazel, moesc toegeschre ven worden, dat de onder-Koning het voornemen had laren varen, oo> al de Engelsche handelaars aldaar, wegens het invoeren van opium, in hech. tenis te nemen of naar Peking op te zenden. Genoemde Consul had ook 'veel toegebragt om de gemoederen van het Chinesche gemeen, dat ui op. 'stand getaakt was, tot bedaren te brengen. Hoewel het verzoek van den Consul, om een Nederlandsch schip te laten vertrekken, in het eerstgeenca invloed op den onder-Koning had gehad, hoewel deze te kennen had gege. ven, overtuigd te zijDdat de Nederlanders geenen opium-handel gedreven hadden, zoo was echter nader aan zijne vertoogen gehoor gegeven en had hij verkregen, dat het embargo niet alleen van de Nederlandschemaar ooit van de schepen van alle andere natiën, die in de haven van Canton lagen, was opgeheven.' O O S T - I N D I E. In de Javasche couranten, loopende tot den 19 April, vindt men nog het volgende besluit van Zijne Exc. den Gouverneur-Generaal: Met alteratie van de resolutie, van den 15 Julij 1836, N°.9, is bepaald, dat het zout, voor den vervolge, alléén voor Gouvernements-rekeniirg, te Bawean, zal mogen worden aangebragt en verkocht, tegen den prijs van f 8. koper de pikol; en dat het mitsdien aan een' ieder zal zijn verboden, om op gemeld eiland zout in te voeren en te verkoopen, sub poene (be. halve de verbeurdverklaring van het aangevoerde zou; en van het vaartuig, waarmede die invoer is geschied), eener boete van f 20, voor eiken piltoi, aan den overtreder door den landraad of andere bevoegde regtbank op te leggen; alles overeenkomstig het bepaalde bij het publicatie van den assteu Maart 1830, (Staatsblad N°. 23). Verder behelzen die couranten eenige benoemingen door Zijne Exc. gedaan', waarbij die tot adsistent der tste klasse bij de theecultuur van P, van Hemert. T U R K Y E. Men heeft nog geene latere berigten uit de Turksche hoofdstad, dan die in ons voorlaatste nommer zijn medegedeeld. De dagbladen van onderschei den natiën gaan intusschen voort, of redeneringen te plaatsen over hetgeen al dan niet kan gebeuren, of onzekere of valsche tijdingen mede te deelen; zoo wil een Frausch blad weten, dat de Fransche en Engelsche vloten die der Russen in de Dardanellen ten eenen male plat geschoten hebbeneea ander blad deelt mede, dat de Russen reeds te Konstantinopel zijn, enz. Thans heeft de Augsburgsche Zeitung een berigt uit Smyrna van 22 Julij, waarin gemeld wordt, dat het Turksche legerhoofd, /XzjEs-Pacha met 20,000 man naar den Aegyptischen veldheer Ibrahim-Pachazoon van Mehemed-Ali zou overgeloopen wezen en met open armen ontvaDgen zijn. De Allg. Zeitung berigt echter in zijn volgend nommer, dat, daar et tijdingen uit Konstantinopel tot 24 Julij ontvangen zijn, welke van dat over. loopen van Hafiz-Pacha geen gewag maken, men hetzelve onder de sprookjes van den dag moet rekenen. Een schrijven uit Londen van den I4den wil weten, dat, hoewel de Fransche en Engelsche Kabinetten in de Oostersche aangelegenheden eensge zind schjjnen te handelendie Kabinetten het echter omtrent den te dezen t« volgen weg in het geheel niec eens waren. Er zou een nieuwe Afgezant verkozen zijn, namelijk Saïb-Effendi, om de verdere onderhandelingen met Mehemed-Ali te voeren; deze zou den 2/sten naar Alexandrie vertrekken. Men wil weten, dat de Divan den brief van Mehemed-Ali aan de Con. suis der groote Mogendheden zou hebben bekend gemaakt. Ook zouden me Consuls aan den Sultan de teruggaaf der vloot toegezegd hebben, zoo hij aan Mehemed-Ali de onafhankelijke en erfelijke bezitting van TEgypte toestond, met uitzondering echter van Syriëhetgeen na Meliemeds dood weder aan Turkije komen zou. Volgens tijdingen van Alexandrie van 26 Julijwas Hafiz-Pachamet het overschot zijner troepen in Kurdistan aangekomen, door de in opstand zijnde Kurden aangevallen en op de viugt gejaagd-, zijne geheele schat, ia 13,500,000 piasters bestaande, moetende achterlaten. Uit de Grieksche plaats Scutari wordt geschreven, dat op den nden Julij eenige matrozen in het klooster Capo Radoni verschenen zijn, onder voorwendsel om er water in te nemen. Aldaar bevond zich de Bisschop van Aleosio, die van deze gelegenheid gebruik wilde maken om naar zijn klooster weder te keeren en werkelijk het schip daartoe huurde. Hij begaf zich in gezelschap van een Priester op de bark, doch riaauwelijks was hij daar ge komen of hij werd met zijn reisgenoot door het zeevolk gegrepen, aan ban. den en voeten gebonden, in het ruim gesmeten en met den dood beJreigd, zoo hij eenig geluid maakte. Hierop keerden de matrozen met eenige hun. ner makkers gewapend naar het klooster weder en plunderden het geheel uit, den roof met zich naar hun vaartuig slepende. Hier bestalen zij nu nog den Bisschop, namen hem kruis, ring en horologie af, benevens al zijn geld, en zetten hem vervolgens met den Priester op een vrij verren afstand van de kust op eene ondiepte buiten boord. De Oostënrijksche Consul heeft, zoo dra hem dit schelmstuk ter oOre gekomen is, daarvan den Pacha van Scutari kennis gegeven, die terstond renboden naar alle punten van de Albanesché kust gezonden heeft, om de roovers het landen te beletten, en tevens een vaartuig met dertig soldaten laten bemannen om de booswichten op te zoeken, RUSLAND. Door Z. M. den Keizer is thans de Russische rijkswet over de gemengde huwelijken ook in de Oostzee-provincien ingevoerd, niettegenstaande aldaar de Augsburgsche confessie de wettelijk heerschende is, ?n het Grieksche geloof aldaar slechts geduld wordt. Ten gevolge dezer rijkswet is thans aan de geestelijken van een ander dan het Grieksche geloof, op straffe vat ontzet van hun ambt, bevolen, geen kind te doopen, wiens vader of moe der van het Grieksche geloof is, geen zoodanig kind tot de geloofsbevesti- ging toe te laten, zelfs dan niet, wanneer zoowel het kind als de beide ouders dit dringend wenscheü, en evenmin iemand tot het Avondmaal toe te laten, die het eenmaal naar Crieksch gebruik had ontvangen, aangezien een zoodanige onherroepelijk van de moederkerk ais gescheiden verklaard wordt. Uit Stokholtn meldt men van 30 Julij Men ziet dit jaar buitengewoon veel Fransche schepen komen, om ijzer,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2