A0. 1830. L E Y D S C II E COURANT. - J VRIJDAG, U JUL IJ. 4i SCff. OTTER JJ. PUBLICATIE. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden, dat de Commissie, volgens art. 15 del* Wet op de Schutterijen, van den 11. April 1827, benoemd tot het onderzoeken van, en beslissen omtrent, de redenen van vrijstelling en uitsluiting, zal vaceren op het Raadhuis dezer Stad, op Don derdag en Vrijdag den 18 .en 19. Jul ij aanstaandes namiddags ten vyf ure. En worden diensvolgens opgeroepen i«. Al de zoodanigen, welke aan de loting van dit jaar deel genomen hebben. 2®. Degenendie sedert de vorige inschrijving alhier zijn komen wonenen ge boren zijn in de jaren 1805 tot 1813 ingesloten. 3®. Zijdie ambtshalve zijn ingeschrevenen eenige redenen tot vrijstelling ver ineenen te hebben» 4.0. Degenen die, na hunne indienststelling by de Schutterij, regt op vrijstelling hebben verkregen; alsmede, die by her Veld-Bataillon 0111 ligchaainsgebre- ken zijn ontslagen. Om zich voor gemelde Commissieop bovengemelden dag en uurte sisterenten einde over derzelver reclame uitspraak worde gedaan; terwijl zij, die alsdan niet compa reren, geacht zuilen worden geene redenen tot vrijstelling te hebben, en mitsdien, over eenkomstig art. 16 van Zijner Majesteits besluit, van den 28. Junij 1828, voor zoo verre zy dienstpligtige Nummers getrokken hebben, bij de Schutterij zullen worden ingelijfd. Aldus gedaan en gearresteerd, by H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 11 Julij 1839. J. G. DE M e y. Ter ordonnantie van dezelve Paul du Rieu, WethouderL, S% PUBLICATIE. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, in aanmerking nemende de noodzakelijkheid, om tegen het losloopen van honden, in het belang der openbare vei ligheid, eenige bepalingen te maken; Hebben goedgevonden en verstaanuit krachte der bevoegdheid bij het slot van art. 70 van het Reglement voor het Bestuur dezer Stad verleend, te bepalen, zoo als bepaald wordt bij deze: Van heden af, tot den isden Augustus aanstaande, zullen geene honden hoegenaamd, al waren die ook gemuilband, mogen losloopen, noch aan de gevels of erven der huizen vastgemaakt liggen, maar zullen alle honden, die gedurende dien tyd losloopend of vast liggend aan de straat worden gevondendadelijk worden opgevangen en gebragt in een daartoe bestemd locaal, om vervolgens na verloop van vier en twintig uren te worden verdronken. Bijaldien daarenboven de eigenaars van zoodanige losloopende of vast liggende honden, hetzij dezelve zijn opgevangen of niet, mogten bekend worden, zullen dezelven worden gestraft met eene boete van één tot drie guldensen bij onvermogen met eene gevangenis van één tot drie dagen; zullende zoodanige eigenaars hunne honden kunnen terugbekomenwanneer dezelve de hoogste boete zullen hebben voldaan. Afschrift dezer zalingevolge art. 70 van het Reglement voor het Bestuur dezer Stad, onverwijld worden gezonden aan de Edele Gr. Ach tb. H. H. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, en deze verordening wijders ter eerstkomende Raads-Vergadering worden medegedeeld. Aldus gedaan en gepubliceerd, by h. h. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 11 July 1839. J. G. de Mey. Ter ordonnantie van dezelve, Paul du Rieu, WethouderL. S, NEDERLANDEN. Leyden den nden Jnlij. De Nederlandsche Staats-Courant van heden bevat de volgende Algemcene Bepalingen van het Ceremonieel, hetwelk zal plaats hebben bij gelegenheid der aankomst van Hunne Koning/ijke Hoogheden *den Erfprins van Oranje en Hoogstdeszelfs Gemalin Art. 1. Op Zaturdag den I3den Julij 1839, zullende Luitenant-Generaal, het bevel voerende in het tweede Groot Militair Commando, de Gouverneur en de Generaal, Commandant der provincie Gelderland, in welke HH. KK. HH. het eerst in het Koningrijk binnentreden, zich op de grenzen begeven om Hoogstdezeiven aldaar te complimenteren. Zondag den I4den Julij honden HH. KK. HH. verblijf in Arnhem. Art. 2. Maandag den ïsden Julij, dag der aankomst van HH. KK. HH. te Utrecht, zullen de Bevelhebber in het eerste Groot Militair Commando, de Gouverneur en de Generaal, Commandant der proyincie Utrecht, HH. KK. HH. ten gelijken einde op de grenzen dier provincie ontvangen. Art. 3. De Burgemeesters, Wethouders en eene Deputatie der steden, welke HH. KK. HH. zullen doortrekken, begeven zich op eenen korten sfstand buiten dezelve, om HH. KK. HH. te complimenteren. Art. 4. In de steden Arnhem en Utrecht, gelijk ook te Woerden en te Leiden, zullen de troepen en de dienstdoende Schutterijen op den doortogt van HH. KK.HH. in slagorde geschaard staan; de plaatselijke of garnizoens. Commandanten, vergezeld door de plaatselijke Scaven, zullen HH. KK.HH. ook op eenen korten afstand van de stad afwachten. Aan HH. KK. HH. zullen alle militaire eerbewjjzingen worden gegeven. Art. 5. Daar HH. KK. HH. te Arnhem en Utrecht nachtverblijf zullen houden, zal aldaar eene Kapiteinswachr aan Hoogstderzelver verblijfplaats worden gesteld. Art. 6. Op Dingsdag den i6den Julij znllen de Gouverneur en de Gene. raai, Commandant der provincie Holland, Zuidelijk gedeelte, HH. KK. HH. insgelijks op de grenzen dier provincie ontvangen. Bij het aankomen aan het Paleis ten Bosch worden HH. KK. HH. aldaar ontvangen door alle de Hofstaten, de Ministers en den Directeur-Generaal. Art. 7. Op Woensdag den I7den Jnlij, zijnde de dag bepaald tot de pleg. tige intrede der Residentie, zullen de Generaal der Infanterie, Gouverneur der Residentie, vergezeld van den plaatselijken Commandant en van den plaatselijken Staf, HH. KK. HH. buiten de Stadsbrug afwachten. Een bataljon Infanterie, benevens een eskadron Kavallerie, zal ter weder, zijden van den ingang der stad in slagorde geschaard staan. Art. 8. De Burgemeester der stad 's Gravenhage, de Wethouders en eene Deputatie uit den Gemeente-Raad zullen zich Insgelijks buiten de Stadsbrug begeven, om HH. KK. HH. aldaar te complimenteren. Art. 9. Bij de intrede der Residentie zullen HH. KK. HH. tnet een en twintig salut-schoten worden begroet. Het geheele garnizoen zal in groote tenue onder de wapenen komen en in slagorde geschaard staan op de meest geschikte plaatsen, langs welke de trein zich zal begeven. Naar mate de trein zal zijn voorbij getrokken, zullen de onderscheidene corpsen zich for- meten op het Tournooiveld en aldaar het bevel afwachten, oin voorbij het paleis van HH. KK. HH. te defileren. Art. 10. Bij de intrede van HH. KK. HH. in 's Gravenhage, znllen de klokken der stad geluid worden. De trein zal alsdan op de volgende wijze zamengesteld zijn: a. een detachement Kavallerie; b. de koetsen, waarin het gevolg van HH. KK.HH. gezeten is; c. de koets, waarin HH. KK.HH. gezeten zijn; rijdende de Gouverneur der Residentie aan de regter zijde en de Commandant der provincie aan de linker zijde der koets, te paard; de Adjudanten achter dezelve, te paard; d. een commando Kavallerie tot slui ting van den trein. De trein zal den volgenden weg nemen: door het kleine Voorhout; langs het breede en lange Voorhout, alwaar Hoogstdezeiven aan het Paleis van Z. K. H. den Prins van Oranje zullen aftreden; vervolgens over den Kneu. .erdijk, de lange en korte Vijverbergen en langs het Plein naar het Paleis van HH. KK. HH., alwaar de Groot-Officieren, Kamerheeren en Adjadan- ten van Zijne Maj. den Koning, Hoogstdezeiven zullen opwachten. Den avond der plegtige intrede zal de stad geïllumineerd zijn. Art. 11. Donderdag den i8den Julij. Felicitatie en cour van voorstelling in het Hótel van HH. KK. HH. Het Corps Diplomatiek des middags ten twaalf ure; de Ministers, de Hoofden van Administratie, de Leden van den Raad van State en der Staten-Generaal, de Generaals en Vlag-Olficiereu, ten half een ure. De Hooge Collegien, de Officieren der land- enzeemagt, alsmede de Geestelijkheid, ten een ure. Alle de personen, welke reeds ten Hove zijn voorgesteld geweest, ten half twee ure. De dames des avonds ten half acht ure. Art. 12. Vrijdag den i9den Julij. Groote tafel bij Zijne Majesteit in het Paleis te 's Gravenhage. Art. 13. Zaturdag den 20 Julij. Gala in den Nederduitschen Schouwburg. Art. 14. Zondag den 2isten Julij. Tafel bij Zijne Maj. den Koning in het Paleis ten Bosch. Art. 15. Maandag den 22Sten Jülij. Groot bal bij Zijne Koninglijke Hoog. heid den Prins van Oranje. Art. iö. Dingsdag den 23sten Julij. Gala in den Franschen Schouwburg. j Gravenhage den ioden Julij 1839. De Kamerheer-Ceremoniemeester Grave van Limburg Stirum Noordwijk. Heden morgen omstreeks half 11 ure is onze stad doorgekomen H. K. H. Mevrouw de Prinses Frederik der Nederlanden, voorafgegaan van H. K. H. de Prinses Louisa, Hoogstdeszelfs Dochter, zich voor eenige maanden van 's Gravenhage naar Töplicz begevende. Uit 's Gravenhage meldt men, dat tot gewoon Hoogleeraar in de God geleerde Faculteit aan onze Hoogeschool beroepen is de Hooggeleerde Heer J. F. van Oordt J. PK. Zn., thans Hoogleeraar in dezelfde faculceit aan de Hoogeschool te Groningen. Men verneemt, dat bij het besluit des Konings, waarbij aan Z. IC. II. Prins Frederik der Nederlanden eervol ontslag is verleend uit verschillende hooge betrekkingen van militair bestuur, aan Hoogstdenzelven Zijner Majs. dank is betuigd voor de vele en gewigtige dienstenin die betrekkingen aan den Koning en den Lande bewezen. ,Ten gevolge van de jongste door Zijne Maj. genomen beschikkingen, is Z. K. H. Prins Frederik steeds belast met de betrekking van Admiraal van de vloot, terwijl Hoogstdezelve, zoo men weet, de hoedanigheid vervult van Generaal der artillerie en Grootmeester van dat wapen. De Staats-Courant van den ioden dezer bevat een Koninglijk besluit, waarbij de wijzigingen en veranderingen, vervat in het protocol N°. XIX, van de centrale Commissie voor de Rhijnvaart, van den isten Augustus 1837, worden bevestigd en tot regel gesteld in de toepassing der overeenkomst, te Mencz, op den 3isten Maart 1831 gesloten. Door Zijne Maj. is dezer dagen een besluit genomen, waarbij aan de lotelingen van 1835, alsmede aan die van 1836, onbepaald verlof wordt ver. leend. Tevens is daarbij vastgesteld, dat de burgerlijke ambtenaren bij het leger te velde zullen worden ontslagen en het materieel der veld-artillerie in de magazijnen zal worden opgelegd. Bij Koninglijk besluit zijn de practische oefeningen voor het wapen der artillerie, gedurende den loop van dit jaar, wederom geregeld geworden. De artillerie-troepen in garnizoen te Delft zijlien even als in vorige jaren, bij gedeelten, op de vlakte van Waalsdorp kamperen. Den 27 Julij zal aan het lokaal van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, in deze Residentie, worden aanbesteed: de noodzakelijke reparatien aan de gebouwen op het Binnenhof langs de ÏJofgracht in deze Residentie, in gebruik bü den Hoogen Raad, alsmede aan de belende gebouwen tot aan het zoogenaamde Geldkantoor. In deze Residentie zijn aangekomen de heeren: P. G. Baron de Liedel de IVell, L. G. Goldstin Bangnier, uir Weenen, aan het badhuis te Scheve, ningen, en de heer Bandissin, Kamerheer van Zijne Maj. den Koning van Denemarken. Uit Amsterdam schrijft men van den 9den Jnlij Er is gisteren veel gesproken geworden van het in den vorigen nacht, in de laagte van den Oosterdok-dijknaar den kant van het IJ, gevonden zijn van het lijk van een zeeman, in wiens linkerborst een mes stak. De overle dene is genaamd Christiaan Johannissen, oud 20 jaren, uit Denemarken, matroos aan boord van het schip Hector, Kapt. D. Hiersen. Na genomene informatie, is gebleken dat de overledene van den dijk afgerold is, en zoude het mes, hetwelk hij ontbloot in den binnenzak van zjjn buis droeg, op die wijze in de borst geraakt zijn. Volgens voormelde informatien was de overledene met eenige andere matro zen uit geweest, naar boord gaande hebben zij op den dijk gedanst, eD zijn zij denzelven alzoo afgeroldwaarbij nog een der anderen eene bebloede neus, en de overledene tevens het mes in de linkerborst heeft gekregen. De zittingen en zamenkomsten der Nederlandsche en Belgische Com. missarissen zijn den 9den Julij te Utrecht hervat. Te Willemsoord zal den 23sten dezer, ter slooping worden verkocht, het oud kazerneschip Zeeland, liggende In de binnen-koopvaarders-haven bij 's Rijkswerf te Willemsoord. Uit de provincie Zeeland meldt mer. van den 8sten Julij: Eenige landverhuizers nit Walcheren, waaronder een burger huisgezin uic Vlissingen, van welke familie vroeger reeds een aantal leden emigreerden, verwachten een schip uit Antwerpen, om daarmede naar Noord-Amerika te stevenen, ten einde daar, door arbeid en handel, het geluk en de rust te zoeken, die zij in bun vaderland schijnen te ontberen. De manschappen der ligtingen van 1834 zijn van de verschillende corpsen, in deze provincis gestationeerd, met verlof naar huune haardsteden gezonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 1