A°. 183». leypsciie COURANT. ETftSr7"'.- WOENSDAG, A^WS ft'TOul V?\ ^-r v ZE&trï yr lo JUL !J. Burgemeester en Wethouders dee STad Lf.yden^, brengen mits deze ter ken- uisse van dc belanghebbenden, dat bij Hun lid. Aclitb. op heden van den Heer Contro leur der Directe Belastingen, is ontvangen, het tweede gedeelte yan het Primitieve Kohier der Personcele Belastingdienst 1839 en 1840, welke op den aden dezer maand is execu toir verklaard, en dat uczelvc aan den Heef Ontvanger is verzonden. Ley den den 8stcn Jul ij 1839. J. g. de Mey. Ter ordonnantie van dezelve Paul du ÏIjeu, WethouderX. S, pji-t—1 i' NEDERLANDEN. Leyden den pden julij. 'Gisteren had in de groote Stads-Gehoorzaal het jaar'lijksch Examen en de uitdeeling der Eereprijzen plaats, onder de Kweekelingen van het Pacdago- gium voor het onderwijs der Oude Talen enz., onder bestuur en medewer king van den Wel-Ed. Zeer Gel. Heer J. J. de Gelder, Phil. Theor. Mag. Litt. Hum. Doctor. De verdienstelijke Jongeling H. W. Tydeman Jr. sprak ter oefening eene door hem zeiven opgestelde Declamatie uit: de C. Corn. Tacito, Historico, morum apud Romanos aequo judice. Daarna werden aan de Kweekelingen verschillende vragen over de onderscheidene vakken van onderwijs voorgesteld, waarna de volgende prijzen werden toegewezen: De Grieksche prijs der eerste klasse, eerste afdeeiing, aan J. -Zeeman; de Grieksche en Latijnsche prijs der eerste klasse, tweede afdeeiing-, aan H. W. Tydeman; de Latijnsche prijs der tweede klasse, benevens een ge tuigschrift voor het Grieksch, aan A. M. tv. K. Verhuell; de Grieksche en Latijnsche prijs der derde klasse, eerste afdeeiing, aan C. G. Luzac, en in die zelfde klasse een buitengewone prijs van verdiensten voor Grieksch en Latijn, aan M. S. F. de Moraaz IMans. De Grieksche en Latijnsche prijs, derde klasse, tweede afdeeiing, aan W. J. P. Timmermans; de Grieksche en Latijnsche prijs, vierde klasse, eerste afdeeiing, aan C. Ekama; de Latijn, sclie prijs, vierde klasse, tweede afdeeiing, aan W. Everwijn, en de Griek, sche prijs, aan J. K. Hummel; de Grieksche en Latijnsche prijs der vijfde klasse, aan J. van Andel. Daarenboven werden prijzen tot aanmoediging toegekend, aan J. P. Munting en P. C. Lezwyn, voor de Latijnsche, en aan J. B. Vos, voor de Grieksche taal. Eindelijk een getuigschrift voor het Latijn, aan J. L. van Praag en H. Tomas. De prijs voor de Geschiedenis, aan E. J Schade van Westrum, benevens een getuigschrift voor de Alge. meene Geschiedenis, aan C. G. Luzac, en voor de Vaderlands'che Geschié. denis, aan W. G. Scheltinga Kluit; de prijs voor de Wiskunde, eerste klasse, aan M. S. F. de Moraaz Imansen een getuigschrift, aan J.Zeeman. Op den prijs voor de Wiskunde-, tweede klasse, konden W. Everwijn en J. van Andel evenveel aanspraak maken. Het lot wees derhalve het boek. geschenk aan J. van Andei. toe, en een getuigschrift van deze beslissing aati W. Everwijn; een getuigschrift voor de cijferkunst werd aan H. J. Lezwyn toegekend; eindelijk erlangde B. M. Verbrugge een bewijs, dat hij de lessen tekort had bijgewoond, om naar eereprijzen of getuigschriften mede te dingen. Wat de hedendaagsche talen betreft, werden de volgende prijzen toegekend: De prij's voor het Fransch en de eerste prijs voor het Teekenen aan J. Zee man; de prijs Voor het Duitsch en de prijs voor het Hollandsch aan C. G. Luzac; de prijs voor het Engelsch en de tweede prijs voor het Teekenen, zjjnde een getuigschrift, aan M. S. F. de Moraaz Imans. Men meldt uit 's Gravenhage van den pden Julij: HH. KK. IIH. de Erfprins en Erfprinses van Oranje zullennaar men verzekert, den I4den dezer te Arnhem 'en den I5den te Ütrecht overnach ten, en Dingsdagden löden dezer, op het Huis ten Bosch aankomen. Aanstaanden Woensdag, den ïyden dezer, zuilen HH. KK. HH. Hoogs'tder- zeiver plegtstatigen intogt binnen deze Residentie doen, en zal hèc eerste diner bij het jong gehuwde Vorstelijke paar gehouden worden. Het paleis op het Plein, bestemd ter inwoning voor HH. KK. IIH., is dezer dagen voor het publiek ter bezigtiging opengesteld geweest. Een. voudigheid en smaak moeten zich aldaar vereenigen. Z. K.H. de Prins van Oranje vertrekt heden nacht naar Tilburg. Deze reis staat waarschijnlijk in verband met de ontbinding des hoofdkwartiers en de veranderingen, welke in het hooge militaire bewind, gebragt zijn. H. K. H. Mevrouw de Prinses Frederik der Nederlanden vertrekt'over- morgen naar Töplitz. Het Vertrek van Hoogstderzelver gemaal derwaarts blijft op den ijden dezer maand bepaald. Bij besluit van den 6 Julij 11., heeft het Z. M. behaagd, om, te re. kenen met den isden dezer, aan Z. K. H. den Prins van Oranje, Veldmaar. schalk en Opper-Commandant over de krijgsmagt,. op te dragen de Opper, directie van het Departement van Oorlog, alsmede om op gezegd tijdstip de Algemeene Directie der Genie te brengen onder het onmiddelijk toezigt van den Veldmaarschalk en Opper-Commandant over Zr. Ms. krijgsmagt. Wijders heeft de Koning, bij besluit van gelijke dagteekening, goedge vonden, om aan Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden, Admiraal van de vloot en Colonel-Generaal der verschillende wapenen van de iandmagt, op Hoogstdeszelfs verlangen, mede met den 15 Jnlij aanstaande, te verleenen een eervol ontslag uit de betrekking van Colonel-Generaal der verschillende wapenen van de Landmagt, alsmede van de Opperdirectie van het Departe ment van Oorlog en van hec toezigt over de Algemeene Directie der Genie; en is Z. K. H. Prins Frederik, ten gevolge van Hoogstdeszelfs te kennen gegeven wensch, op hec meergemelde tijdstip, bij hec laatstbedoelde besluie, Weder benoemd toe Generaal der Artillerie en Grootmeester van dac wapen' blijvende het Departement van den Grootmeester der Artillerie, onder de leiding van Z. K. H., voorloopig in deszelfs tegenwoordige verhouding tot het Departement van Oorlog. Bij Zijner Majesteits besluit van 5 Julij 1839, N°. 83, zijn benoemd tot Ridders Grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw: De Graaf CarlIVilderich von IValdcrdorff, Staats Minister van Ziine Door. luchtige Hoogheid den Hertog van Nassau, en de Baron H. van Zuilen van Nijevelt, Minister van Staac van Zijne Majesteit den Koning der Nederlan den, thans Commandeur van dezelve orde. Bij Koninglijk besluit van den 22 Junij li. is bepaald, dat het tractaat en annexe tusschen de Nederlanden, Oostenrijk. Frankrijk, Groot-Britannie, Pruissen en Rusland, en hec tractaat met België, beide den 19 April 11. te Londen gesloten, alsmede de, diezelfde dagteekening voerende acte van toe treding der Duitsche Bondsvergadering van art. I tot en met art. VII, in het laatstgemelde tractaat vervat, in het Staatsblad zullen worden geplaacsc. Bij Koninglijk besluit zijn eenige bijzondere beschikkingen genomen, betrekkelijk het regt van waarborg op de gouden en zilveren werken in de gedeelten van Limburg, welke onder hec wettig gezag'zijn teruggekeerd. Dit besluit behelsc de volgende bepalingen: Art. i. Tot het keurteekenert 'der gouden en zilveren werken op het waarborgs-kantoor van Roermond ïiangebragtzal vooreerst, cn cot op onze nadere beschikking, worden gebruikt gemaakt van de stempels, bij Zijner Majs. besluit van 14 September 1814, iM°. 259, ingevoerd, en welke ook op het waarborgs-kantoor van Maastricht voortdurend in werking zijn geble. ven; voorbehoudens de verandering, bij Zijner Majs. besluit van 11 Mei 1831, Staatsblad N°. 13, ten aanzien van den stempel Voor'de kleine wer ken van buitenlandschen oorsprong daargesteld. Art. 2. De samenstelling der waarborgs-ringen van Maastricht en Roer. mond zal, voor zoo vérre de weder in bezit genomen gedeelten zich uitstrek, ken* dezelfde zijn ais vóór 1830. Art» 3. De gouden en zilveren wérkefivoorzien van de keurmerken sints i8jo in Beigie ingevoerden welke zich bij de waarborgs-schatpligti. geti, ais hun eigendom, voorhanden bevinden, zullen óp het kantoor van den ring, in welke de eigenaar gevestigd is, kosteloos kunnen worden herkeurd. Tot deze herkeuring zal een tijdvak opengesteld zijn van veertien dagen in te gaan met den dag, welke door raden en generaalmeesteren der munt, naar gelang der omstandigheden, bepaald, en 'door onze Commissarissen, in 's Konings naamter kennisse van het publiek zullen gebragt worden. 'De stempels, bij Zijner Majs. besluiten van 14 September 1814 N°. 259 en 11 Mei 1831, voor de groote en kleine werken van vreemden oorsprong ingevoerd, zuilen, bij de bovengemelde verrigting, als herkeurings-stempels Worden gebezigd. Art. 4. Na verloop van den, in het voorgaand artikel vermelden termijn, zullen alle, van eenig Belgisch stempelteeken voorziene gond- en zilver- Werken welke in den handel zullen gevonden worden zonder aan de her. keuring te hebben deel gehad, ais geheel ongestempeld worden beschouwd, en micsdien onderworpen zijn aan de bepalingen der bestaande wetten, be- creffende zoodanige werken. Art. 5. Het collegie van raden en generaalmeesteren der munt, zal de ambtenaren van het waarborgs-kantoor van Roermond van de noodige voor. schriften voorzien, zoowel betreffende het aldaar in werking herstellen der Nederlandschc stempels en de hieruit voortvioeijende herkeuring, als betref, fende de verdere regeling van huftne dienst. Het zal gelijkerwijze, voor dat kantoor in het algemeen, hetzelfde toe. zigt uicoefenen als voor dat van Maastricht. Naar men verneemt heeft Zijne Maj. wederom voor ditmaal aan de Schotsche Hervormde Gemeente te Rotterdam vergund eenen tweeden Pre- dikant te behoudenterwijl dien ten gevolge Zijne Exc. de Minister van Staatbelast met de generale directie van de zaken der Hervormde Kerk enz., gemagtigd is, om, ten behoeve van de gemelde Gemeente, op de gewone wijze handopening ce verleenenten einde eenen tweede Predikant voor haar ce kunnen beroepen. De beraadslagingen óver hêt nieuwe Nederlandsche strafwetboek heb. ben dezer dagen in den Raad van Staten in de Hofstad eenen aanvang génotüen. Uit 's Gravenhage verneemt men nóg, dat in dit jaar het werk der droogmaking van het Haarlemmer-meer zal worden voorbereid en aangevan. gen met eene verwijding van de uitwatering te Katwijk en den aanleg eener kapitale sluis te Sparendam. Ten aanzien van den gezondheidstoestand der in de nabijheid van het meer gelegen steden en plaatsengedurende en na de droogmaking van dezen uitgescrekten plas, zijn, naar men i schrijft; in verband met de ingewonnen adviesen der betrokken geneeskundige colle. gienzoodanige verordeningen beraamd, dat, bij de wijze hoedanig de uit- maling zal worden tot stand gebragt; daarvan onder den zegen des Aller, hoogsten geenerlei voor de gezondheid nadeelige gevolgen te duchten staan. Ook meldt men van dair, dat bij de gewestelijke Autoriteiten ernstige beraadslagingen aanhangig waren, ten aanzien van een ontwerpom de stootn. bóotdieust op het Noord-Hollandsche kanaal uit fe breiden, en ook te zor. gen, dat, bij wintergetij, altijd eene opening in het ijs gehouden werd, groot genoeg om de schepen ongehinderd te laten doorgaan; de stoombooien zouden tot slepers voor de schepen dienen, die het kanaal moesten bevaren, in plaats van de tegenwoordige trekpaarden. Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken is gisteren, van zijne reize naar Groningen en Drenthe, in deze Residentie teruggekeerd. In deze Residentie is aangekomen Jonkhr. F. IV. van Goedecke, provin. ciale Commandant- van Luxemburg, van daar komende» Het dagblad de Nederlander deelt mede, dat ónder de veranderingen, welke men van tijd tot tijd in de inwendige orde bij de verschillende Mi. nisterien opmerkt, de volgende, aan het Departement van Financien, eenige vermelding verdient. Sedert eenigen Tijd namelijk wordt aldaar, op last van den Minister zeiven, niemand naar binnen gelaten, zonder alvorens, op een daartoe bestemd register, op te geven zijnen naam en zijne qualiteit, met aanwijzing aan welk bureau of tot welken ambtenaar hij zich te ver- köegen heeft. Volgens den Haagschen Nieuwsbode, berekent men hef getal runderen, 'dat onder de gemeente van Haag-Ambacht, aan de heerschende longziekte, zou zijn bezweken, op omstreeks 2000. Sommige boeren zouden zelfs (o h 70 koeijen hebben verloren. Uit Rotterdam meldt then van den 8 Jnlij Naar men verneeiht heeft dé hier bestaande Commissie tot het daarstelleti van eene kettingbrug, ten einde het eiland Fijenoord met de stad Rotterdam te vereenigende concessie van het Gouvernement ontvangen om eene prijs, vraag uit te schrijven, tot bekoming van het beste plan daartoe. Deze Com- missie heeft tot hare medeleden gekozen den heer kose, architect dézer stad, en den heer Scholten, fabriik en landmeter van Schieland. In het /Hgemeen Handelsblad van den 8 Julij leest men: Wij vernemen van goederband, dat eerstdaags doof Zijne Maj. eene Staats. Commissie zal benoemd wordenten einde het ontwerp van de kettingbrug over het IJ, van den Ingenieur fV. C. Brade, te óhderzoeden, en daarom, trent rapport uit té brengen, alsmede, dat door den auteur in hetzelve eene aanmerkelijke wijziging is aangebragc; dat de brug in verband zoude gebragt worden met die der Nieuwe Stads-Herberg en slechts uit éëtie be spanning van 200 ellen voor de geul van het IJ zoude bestaan; terwijl regts en links openingen voor de scheepvaart, door draaibruggen af te Sluiten, zouden aangebragc worden, waardoor de passage voor de scheepvaart, bui ten den stroom gelegen, des te gemakkelijker zonde worden; en de onkos- ten der brne aanmerkelijk zouden worden gereduceerd, welke diensvolgcna slechts op f 1,100,000 zoude komen;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 1