eenen meer geruststellenden aard, en hadden alle vrees ten dien opzigte doen verdwijnen. Toean Penjawcs, die vroeger de binnenlanden tustchen Palembang en Ben. koelen verontrust had, moet zich weder in- of nabij de Rawasche districten vertoond hebben, met nog twee Jambische Pangerangs, met name Soerio en Natta di Radja, alsmede met zekeren Toean Ramboet Panjatig. Hij schijnt het voornemen te hebben, om zich bij Troessan al meer en meer te verster. ken. Men had eene mobiele kolonne naar de genoemde districten gezonden, waarvan een gedeelte naar Moeara Roepit is opgerukt. Den 28 November hebben de Nederlandsche troepen eene vijandelijke benting, liggende voor de kampong Soekoemanan, bemagtigd, zonder eenig verlies van onze zijde, terwijl van den vijand vijf dooden zijn gevonden, en zeven gevangenen op hem zijn gemaakt. Later, op den 3 en 4 December, heeft men drie vijan. delijke bentings verlaten gevonden en afgebrand. De vijand had op eene hoogte post gevat, en zijn getal werd op 300 man begroot, terwijl de mo. biele kolonnewaarvan hierboven is gesproken, slechts 180 in het geheel telde. Te Riouw had men het berigt ontvangen wegens de aanwezigheid bij de Tamblangs eilanden, op de westkust van Borneo, eener expeditie van een dertigtal zeeroovers-vaartuigen, bemand met ongeveer 800 man, die zich met een aanzienlijk verlies van manschappen, doch te vergeefs, had trach ten meester te maken van eene op die eilanden gelegen, goed bevolkte en versterkte kampong. Zr. Ms. corvet Castor en de koloniale schooner Argo waren derwaarts gestevend, doch vonden bij htinneaankomst derooversreeds weggezeild langs de Noordwestkust van Borneo naar Magindanao, alwaar zij schenen te huls te behooren. Zij voerden met zich de in October 1837 bij ball genomen particuliere schooner Maria Fredericagezagvoerder Gregory. Men hield het er voor,dac, zoo spoedig mogelijk, eene expeditie uit Riouw tegen het eiland Magindanao in den Soloschen Archipel zou worden uitgerust. Van Samba's op de Zuidwestkust van Borneo, werd berigt, dat het hoofd der Hanoonsche zeeroovers zijne onderwerping aan het Gouvernement had aangeboden. Zr. Ms. fregat de Zaan was van Batavia naar de wateren van Riouw ver. trokken, ter aSossing van de gemelde corvet Castor. Op Java zelf had niets plaats gehad, dat van eenig bijzonder belang was, en de stand van het rijstgewas was aldaar over het algemeen gunstig. De verpachtingen waren afgeloopen, en hadden in het algemeen, met uit. zondering van de amfioenpachteen gunstig resultaat opgeleverd. Het een met het ander zou evenwel de vermindering van den geheelen pachtschat over dit jaar, in vergelijking met het vorige, niet minder dan ongeveer derde, half tonnen gouds doen bedragen. Daarentegen hadden de inkomende en uitgaande regten op Java en Madura aanzienlijk meer opgebragt. Dezelve hebben over September jl. bedragen f 565i7°9» en over October 535,467; terwijl in de eerste tien maanden van het vorige jaar, in vergelijking met hetzelfde tijdvak van 1836, meer is ont. vangen 1,441,955, en in vergelijking met 1837meer 734,351. Te Batavia heeft men op den 20 December jl., des morgens ten 9 ure, een ongewoon verschijnsel waargenomen, te weten: eene hooge zee met weinig wind, die tot 12 ure al meer en meer toenamen eerst in den namid. dag verminderde. Zonder de redenen te kunnen nagaanwaaraan zulks moest worden toegeschreven, had men alleenlijk opgemerkt, dat des ochtends de lucht in bec Noorden tot het Westen sterk bezet, en de deining der zee hooger dan gewoonlijk was. Zulks had eenige schade aan de zeehoofden ver oorzaakt waarvan de herstelling eenigen tijd scheen te zullen vereischen. Bij die gelegenheid was de gezagvoerder/. J. Bartvan het op dien dag ter reede aangekomen schip Walcherenin den namiddag met de sloep naar wal varende, benevens den scheepsdoctoréén' der stuurlieden en één* ma. troos verongelukt. Hunne lijken had men later opgevischtgelijk ook den zak met de aangebragte postpakketten en een 45 tal losse brieven. Eindelijk vernemen wij, dat brieven, tot half Januari) loopende, regtstreeks van Padang hier te lande zijn ontvangenwaarbij de gewigtige tijding wordt medegedeelddat de Nederlandsche troepenonder aanvoering van den Co. - lonel Michielstegenwoordig Gouverneur van Sumatra's Wesckust, Daloe- daloe, den hoofdzetel van het inlandsch hoofd Tamboesij, stormenderhand hebben ingenomen. Deze tijding is te belangrijker, omdat Tamboesij het laatste was der Padrische hoofdendat nog wederstand booden zijne magt door die gebeurtenis als vernietigd kan worden beschouwd. De inneming der gemelde plaats moet op den 12 Januarij jl. zijn geschied. Behalve eenen vrij aanzienlijken voorraad van andere wapenen en krijgsbe. hoeftenhad men ook 30 stukken geschut veroverd. Ongerekend de gesneu. velden en gekwetsten onder de Ambonezen en verdere inlandsche hulptroe* pentelde men onder de Europeanen slechts 3 officieren en 13 soldaten gekwetst. T U R K Y E. De laatste door de Allgemeine Zcitung medegedeelde berigtenomtrent het uitbarsten van den oorlog tusschen de Turken en de Aegyptenarenwordt door geene nadere tijding bevestigd. Uit Weenen schrijft men dan ookdat men niet dacht, dat die tijding waarheid was, maar wel dat de Turksche troepen eene zekere verkenning gedaan hadden en weldra op Turksch gebied zouden terug keeren. De Turksche Gezant te Parijs had aldaar aan de Mi. nisters gezegd, dat de stad Bir, waarheen de Turken, na het overtrekken van den Euphraat zich begeven hadden, aan Turkye behoorde. Een Oosten- rjjksch blad meldt nog, dat eenige Aegyptische soldaten, bij het vervolgen van roovers, onvoorzigtig zich op Turksch grondgebied hadden begeven; doch dat dit geene aanleiding tot het verbreken des vredes zou geven. Ondertusschen berigt thans de Allgemeine Zeitung, in zijn nommer van den 29 Mei, onder dagteekening van Konstantinopel van 8 Mei het volgende: Het Turksche leger, dat aan mondvoorraad en paardenvoeder en allerlei andere benoodigdheden gebrek had, heeft eene beweging gemaakt in de rig. ting van Orfa, ten einde eenigzins in het nijpende gebrek te voorzien. Ibra. Ar'm-Pacha moet daarentegen voornamelijk gebrek aan klinkende munt heb ben en den soldaten vele achterstallige soldij schuldig wezen. Een langere voortduur van dezen staat van zaken is dus voor beide partijen schier on mogelijk. RUSLAND. Zoo spoedig Hunne Majesteiten en verdere Keizerlijke famielje het nienw gebouwde winterpaleis hadden betrokken, zoo spoedig hadden zij hetzelve ook weder moeten verlaten, daar, zoo men meent door het overhaast op bouwen en het overmatig verwarmen om de vochtigheid te verdrijveneene menigte wandluizen zich in hetzelve vertoond hebben. Volgens berigten uit Odessa van 8 Mei, was de Admiraal Lazanef met 5 linieschepen naar de zijde van den Bosporus gestevend, om de Porce, inge val van nood, krachtdadig bij te staan en tegen de Aegyptenaren hulp te verleenen. Hij zou nog door andere schepen onder bevel van den Admiraal Dumanief ingewacht worden. Ook voegde men bij dat berigt, dat 3 corp. sen, ten getale van meer dan 120,000 man den last bekomen hadden, zich nader aan de Turksche grenzen te plaatsen, ten einde te kunnen ageren, wanneer de omstandigheden het vereischten. SPANJE. Telegraphische Depêche. Perpignan, 29 Mei. De bevelhebber-Generaal van de 0.1ste divisie aan Zijne Exc. den Minister van Oorlog. De Graaf van Espana heeft den 27sten Ripoll bemagtigd; het garnizoen, hetwelk zich in de kerk had verschanst, heeft des avonds gecapituleerd. Uit Bayonne wordt van den 27Sten gemeld, dat de manoeuvres van EsparteroMarotto genoodzaakt hebben achterwaarts ce gaanhij bevond zich den 24sten te Galdacana, eene mijl van Bilbao, op den weg naar Durango, uit welke plaats Don Carlos vertrokken was, om, zoo men zeide, de baden te gebruiken. De Carlisten zouden, 6,000 man sterk, onder bevel van den Brigadier Arnaude vesting Lerin, 12,000 inwoners bevattende, op 7 mijlen afstands van Valencia, ingenomen hebben. Twee gewezen hoofdambtenaren van Don Carlos, Tejeiro en Garcia, door de intrigues van Marotto uit Spanje verbannen, zijn bij Cabrera aan gekomen en zeer vriendelijk door hem ontvangen. Men beslnit daaruit en met regtdat Cabrera nog steeds tegen Marottowiens handelwijze hij ge - heel heeft afgekeurd, met haat bezield is. In Madrid was het rnstig, schoon de Regering op hare hoede was, daar men wist dat vele genootschappen in het geheim werkten, om den tegenwoordigen stand van zaken te doen omkeeren. DUITSCHLAND. Weenen den 21 Mei. Het vertrek van den Keizer naar Presburg is stellig op den 4 Junij bepaald; de opening van den Hongaarschen Landdag zal den dag daaropvolgende plaats hebben. Berigten uit Hongarije melden, dat de partij der oppositie wel eene groote werkzaamheid aan den dag legt, maar men weet hier die vertooningen zeer goed van de wezenlijke belangen en het welzijn van het land te onderscheiden; en het is waarschijelijk,dat,steu. nende op de constitutie en de regten, welke zij aan al de takken van de wetgeving verleent, de Monarch van zijnen troon woorden van groot gewigt zal uitspreken, welke niet kunnen missen overeenstemming voorc te bren. gen en de ware voorspoed zal de ijdele theorien van eenige eerzuchtigen verijdelen. Z. M. heeft toegestaan de oprigting in het Lombardijsch-Venetiaansch gebied van de godsdienstige orde van St. Jan van Jerusalem, meer onder den naam van Malthezer-Ridders bekend. Als Prior van deze orde, aan welke Zijne Maj. vele voordeelen heeft verbonden, is Capellari della Co- lumba benoemd, die zich thans te Rome bevindt, om in die waardigheid van Commandeur door den Paus bevestigd te worden. Uit Gallicie schrijft men van den 22Sten Mei: Het berigt in eenen brief uit Berlijn bevat, dat de Voorzitter des Senaats van Krakau, Halter, van dien post door de drie beschermende Mogendheden zou ontzet zijn geworden, is onnaauwkeurig; men heeft slechts het ontslag aangenomen, hetwelk hij vóór meer dan een jaar aangeboden had; en dat wel om goede reden: want zijn staatkundig gedrag, hetgeen aanleiding gaf tot het vermoeden, dat hij eenigzins van de revolutionnaire partij afhanke lijk was, maakte sedert eenigen tijd zijne verwijdering van het bestuur des gemeenebests zeer wenschelijk. De heer Haller bezie ondertusschen veel geld en heefc bij gevolg het inkomen niet noodig, aan dien post verbonden. Sedert eenigen tijd gaf hij den wensch te kennen om in zijne oude stelling van Senator terug te keeren, welke hij zich thans moeite doet te verkrijgen; wij meenen, dat dit is, om zijne staatkunde te kunnen blijven verdedigen. Berlijn den 28 Mei. De bandelsnijdvoortgebragt door het handelsver drag met Holland, heeft eindelijk de stad Hamburg doen besluiten om stappen te doen ten einde een dergelijk met de Staten van bet Duitsche tolverbond te kunnen aangaan. Sedert eenigen tijd bevinden zich te Berlijn Zaakgelas tigden, om de zaak gereed te maken. Dezelfde wensch wordt van de zijde van Belgie opengelegd, waar men slechts het tijdspunt afwacht, waarop de diplomatische betrekkingen zullen hervat worden, om verdragen van koop. handel te sluiten, welke zooveel te meer nuttig voor Duitschland zullen wezenomdat dezelve staatkundige voordeelen zullen verschaffendoor het middel daar te stellen, om dezen nieuwen Staat aan zijne Duitsche buren naauwer te verbinden. Uit Berlijn schrijft men nog van den 2Östen, datZ. M. de Koning aan den Aartsbisschop van Posen, de straf over hem uitgesproken, had kwijtgeschol. denalleen zou hjj in zijne ambtsbediening geschorst blijven- GROOT-BRIT ANNIE. Londen den 30 Mei. Op het kasteel van Windsor heeft Hare Maj. den 37sten wederom een groot gastmaal ter eere van den Grootvorst van Rusland en Prins Hendrik der Nederlanden gegeven. H. M. heeft den a8stenin een rijtuig met den Grootvorst van Rus- land en den Prins der Nederlanden gezeten, zich naar de paarden-wedrennen van Ascot Heath begeven. Zondag 11. hebben HH. K. en K. HH. de godsdienstoefening bijgewoond. Z. Keiz. H. de Grootvorst in de Russische kerk, en Z. K. H. de Prins in de Hollandsche kerk, onder het gehoor van Dr.Gehle. Z. K. H. was ver. gezeld van den Baron BentinckNederlandsch Zaakgelastigde en Kapitein Arriens, Adjudant van Z. K. H. Na de godsdienstoefening zijn de heeren van den Bogaerdt Ouderling, Schreuder en Schermer Diakenen aan Z. K. H. door Dr. Gehle, voorgesteld. Men verzekerde, dat HH. K. en K. HH. den 3isten aan boord van twee Koninglijke stoombooten naar Nederland zouden terugkeeren. De Grootvorst heeft 300 st. gezonden aan de Commissie voor de oprig- tin van een gedenkteeken ter eere van Lord Wellington. De zittingen van het Parlement zijn den 27sten weder begonnen. In dezelve is in plaats van den bedankt hebbende Voorzitter Abercromby de Ministeriele Candidaat Shavt Lefevre met 317 tegen den Candidaat der behott. dende partij Goulburn, die 299 stemmen ontvangen had, benoemd. De Minister Russell heeft in de zitting van den 28sten verklaard, dit het Ministerie wel tijding ontvangen had van de zamentrekking van de Turlt sche en ./Egyptische legers aan den Euphraat, maar nog geene omtrent hei uitbarsten der vijandelijkheden. Na den adoop der zitting is G'Connellbij het naar huis gaan, op de strait door eene volksmenigte nagejouwd en uitgescholden, zoodat hij zich ge noodzaakt heeft gezien in een huis de vlugt te nemen, waar hij meer du 3 uren is moeten blijven, om zich aan den spotlust der menigte met ziji persoon te ontrekken. Voornoemde had voor eenigen tijd bevelen uitgevaardigd, dat te Du blin een algemeene illuminatie moest plaats hebben, op den jaardag van den Ierschen opstand. Ofschoon de conservativen verklaarden, dat zij zulkf nimmer zouden dulden, bragt zulks echter geene verandering in zijn opzet te weeg. Noch de Lord-Luitenantnoch de Lord-Mayor kwamen tusschen beiden, maar G'Connell werd onderrigt, dat hij aansprekelijk was voorde gevolgen van zulk eene gebeurtenis. Hij heeft daarop eene vergadering met eenige leden zijner partij in eenen stal gehouden, en Vrijdag 1. I. in den vorm van eene proclamatie een tegenbevel uitgevaardigd. Men meende, dat de heer Aborcromby binnen kort, onder den titel van Lord Kinross, tot den adelstand zou verheven worden. De berigten nopens den staat van het gewas luiden, over bet geheel- uitmuntend. De jongste koude en storm hebben niet die ongunstige wet- king gehad, welke men er van had gevreesd. Voor eenige dagen heeft het genootschap ter bekering der Joden deszelft 30ste algemeene vergadering hier ter stede in de Exeter-Hall gehouden. D( President, Sir T. Baring, zeide dat door de werkzame zorg des genootschap! reeds omtrent 3,000 Israëliten waren bekeerd geworden; 80 zendelingen predikten den Joden het Evangelie. In het afgeloopen jaar waren 16,275 f st. als bijdragen ontvangen; 11 volwassen personen en 22 kinderen waren gedoopt geworden. Uit eene andere mededeeling bleek, dat gedurende de laatste acht jaren te Berlijn 326, gedurende 15 jaren in Silezie 458 en in de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2