«n van ten1 knecht van weelde; terwijl de aanleiding tot dien aanslag daarin berusttedat hij de betrekkiDg van polder-ontvanger tegen een jaarlijksch inkomen van f 50 bekleedde. De verzoeker vraagt herstel van dit, zoo hij het noemt, schreeuwend onregt. De Commissie stelde voor, deze-peiitie'ter griffie te deponeren, ten einde bij eene eventuele herziening de.vwec op het personeel in aanmerking te kunnen komen, en uitte tevens de hoop, dat hét audi et alteram parteif.hetwelk door een' Hollandsch Afgevaardigde w eène vorige zitting, bij het indienen van deze petitie, was bijgebragt, een beter joc aan dit verzoekschrift zal doen te beurt vallen, dan het tot nu toe ont moet heeft. 50. Van een ingezeten uit Voorburg, die het nut betoogt vati het droog maken en het drooghouden van het Haarlemmer Meer; en het wenschelijke doet zien, dat de aanhoorige streken, door den aanleg van stoomwerktuigen, tegen dit steeds meer en meer dreigend binnenwater, worden beschermd. Hij beschouwt deze droogmaking als van groot belang voor de welvaart van het land. Dépót ter griffie. 6°. Van ingezetenen van het voormalig kanton Dalen, provincie Drenthe, die de herstelling van die kanton verzoeken, daar thans hunne woonplaats 5,649 uren van de hoofdplaats van het kanton verwijderd is, waarom trent zij zich reeds aan Zijne Majesteit hebben geadresseerd. Deponeren ter griffie en drukken van het verslag. 70. Van S. de Leeuw, die aan de Kamer eenige beschouwingen onderwerpt nopens de stoomwerktuigen en derzelver weiking. Orde van den dag. De centrale afdeeling heeft wijders haar verslag uirgebragt over het ont werp van wet, betrekkelijk den waarborg der gouden en zilveren werken. Drukken, ronddeelen; terwijl de discussiën daaromtrent bepaald zijn op san staanden Maandag den it Maart, des morgens ten it ure. Uit dit verslag, hetwelk tamelijk uitgebreid is, blijkt, dat eenige leden de antwoorden der Regering voor kennisgeving hebben aangenomen, terwijl andere bij hunne vroegere bedenkingen zijn blijven volharden, en op nieuw de noodzakelijkheid hebben betoogd, eener algemeene herziening van dit ontwerp van wet, hetwelk zij, als geenszins in verband met het strafwet boek beschouwden. De Minister van Financien brengt, ingevolge art. 6 van het berigt van den 6 Februarij jl., ter kennisse van de belanghebbenden, dat de inschrij vingen voor 14,000 aandeelen, op den 4den dezer, zoo ten kantore van de Nederlandsche Bank als bij de Agenten van den Rijkskassier in de hoofd plaatsen der piovtncien en te Rotterdam genomen, te zamen een aantal van een en veertig duizend acht hor.derd een en dertig bedragen hebbende, dien ten gevolge aan de inschrijvers die voor 1, 2 of 3 aandeelen hebben inge. schreven, slechts één aandeel kan worden toegestaan; dat inschrijvers, welke voor 4, 5 of 6 aandeelen hebben ingeschreven, slechts twee, en die voor 7, 8 of 9 aandeelen hebben ingeschreven, slechts drie aandeelen kunnen erlangen, en dat alle inschrijvingen voor 10 of meer aandeelen, zoo na mo gelijk, op 31' ten honderd van de primitieve inschrijvingen zullen moeten verminderd worden; zullende het juiste bedrag dezer reductie onverwijld schriftelijk ter kennisse van elk der belanghebbenden worden gebragt. Dat wijders aan handelaars, makelaars en commissionarissen in effecten zal worden toegestaan, om, gedurende acht dagen ni het ontvangen van boven gemelde kennisgeving, des verkiezende, eenige splitsing in hunne posten te vragen, of de namen van hunne principalen op te geven, op dewelke zij zouden verlangen de bewijzen van deelneming gesteld te zien. De Minister van Finantien brengt bij deze ter kennisse van de belang, hebbenden: dat dadelijk na het uitreiken der bewijzen vin inschrijving, ten kantore van de agenten van den Rijks-kassier, in de hoofdplaatsen der provinciën alwaar inschrijvingen hebben plaats geha'd. en te Rotterdam, zal gevaceerd worden tot de overname van de fournissetnenten in de negotiatie tot tegel, deraaking van f 14,000,000 losrenten, rentende 5 ten honderd in het jaar, ten laste van 's Rijks Overzeesche Bezittingen, zoo verre die inschrij vin - gen, volgens de bekendmaking van heden, zijn aangenomen; 2". dat, even als bij vorige negotiatien, de betaling in gereed geld, voor de inschrijvingen, te Amsterdam genomen, zal moeten geschieden bij de Nederlandsche Bank, doch dat de aldaar af te geven quitantien, binnen acht dagen na derzelver uitgifte, behooren ingeleverd te worden ten kantore van den Referendaris speciaal belast met de uitgifte der bovengemelde losrenten; 3°. dat de qui tantien van storting bij de Nederlandsche Bank ook als gereed geld kunnen worden aangenomen bij foumissemenicnwelke ten kantore van bovenge melde agenten van den Rijks-kassier zullen worden bewerkstelligd. Door den Minister van Financien is gebragt ter kennisse van de belang, hebbenden, dat dagelijks (zon- en feestdagen uitgezonderd)te beginnen met de maand Januarij, bij de Nederlandsche Bank te Amsterdam, en ten kantore van de overige agenten van den algemeenen RJjkskassier inde hoofd plaatsen der provinciën, alsmede te Rotterdam, en vervolgens respectiveliik na de verschijndagen in 1839, zal worden gevaceerd tot de voldoening van de twaalf maanden renten, tegen vier ten honderd, op de onopgezegd geble ven schatkist-biljetten, ingevolge gezegde wet uitgegeven 24 voor die van f 600, f 12 voor die van f 300 en ƒ6 voor die van 150); en zulks tegen qtiitantie, kosteloos ten kantore voormeld verkrijgbaar; op dewelke in dorso door de belanghebbenden zullen worden aangeteekend de nominers van de ter rentebetaling aan te bieden schatkist-biljetten, welke laatste aan dezelve agenten vertoond, en door dezen, na van een bewijs der gezegde rentebetaling te zijn voorzien, aan de belanghebbenden onverwijld zunen moeten worden teruggegeven; terwijl almede ten dagen en plaatsen voormeld achtervolgelijk gevaceeid zal worden tot de intrekking, met bijbetaling van de twaalf maanden renten, telkens alsdan daarop verschenen, van oe opge zegde schatkist-biljetten, rentende vier ten honderd, welke overeenkomstig art. 5 van gezegde wet, echter aHeenlijk ter aflossing zullen vermogen aan geboden te worden, ten kantore zelf alwddr in der tijd, naar aanleiding der bekendmaking van den Minister van Financien van 13 Augustus 1834, der. zeiver opzegging is geschied. Met genoegen verneemt men, dat het Duitsche Nationale Verein für Music und ilire Wisschenschaft, gevestigd onder de bescherming van den Prins van Hohenzollern-Hechingen en onder het voorzitterschap van Doctor Lodewijk Spohrden heer A.J. Beefier, Doctor in de Regten, onderwijzer in de theorie aan de Koninglijke muzijkschool te *s Gravenhage, tot haren correspondent in Holland benoemd heeft. Te Livorno is den 20 Februarij, in den ouderdom van 66 jaren, over leden de heer J. E. Humbert, Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw en gepensioneerd Luitenant-Colonel. Omstreeks veertig jaren gele den, door het toenmalig Bewind van dezen Staat, met een ander officier raar Tunis gezonden, om, op aanzoek van den Dey, eenige vestingwerken aan te leggen, trad hij kort daarop in de dienst van dien Landvoogd over, en vond, gedurende zijn langjarig verblijf in Tunis, gelegenheid tot het bijeen brengen eener belangrijke verzameling van oudheden, waaraan de omstreken van het Oude Carthago zoo rijk zijn. Deze verzameling, eenige jaren ge leden door hem naar herwaarts overgebragt zijnde, werd door de Regering aangekocht, en is thans geplaatst in het museum van oudheden te Leiden; terwijl de heer Humbert, de dienst van den Dey van Tunis verlaten heb. bende, zich in de laatste jaren bijzonder heeft bezig gehouden met het op sporen van nieuwe bijdragen tot gemeld museum. Zijn dood mag aia een verlies voor de wetenschap aangemerkt worden. In eene der Groninger Couranten leest men het volgend artikel, onder bet opschrift: Landbouw en Veeteelt: J)e ziekte, welke nier te lande sedert eenige jaren onder het rundvee keerschten zich hoe langer hoe meer begint te verspreiden heeft vroeger •ok In Rusland en Oostenrijk gewoed, eu veel vee weggesleept, doordien alle gewone middelen tot herstel zonder gewenscht gevolg bleven. Daar r,»- ook 111 ons land de ziekte met de kracht der toegediende geneesmiddelen schijnt te spotten achten wij het niet onbelangrijk, de aandacht der land. houwéfs^eii veeartsen op het middel te vestigen, door hetwelk Thaër, in Rusiand, 40 koebeesten, door gezegde ziekte aangeiast, binnen weinige dagen heêfc genezen. Deze schrijver verhaalt, namelijk, in zijne verbande ling over de veepest, dat hij, bij eene koude van 2—4 graden, eenen ligt gebonwden stal liet opslaan, en in denzelven een gat graven, waarin hij eenen disteleer-ketel zoodanig liet plaatsen, dat men, na denzelven met water gevuld te heboen, daaronder vuur kon aanleggen; op den hals of de opening van den -ketel diet hij eene plank leggen, waarin onderscheidene gaten ge boord waren. Op dezen laatsten werd het lijdende beest geplaatst, en niet linnen doeken bedekt, welke tot op den grond hingen. „Op deze wijze werd het beest door hevigen damp verwarmd, en de gunstige uitwerking van het dampbad," zegt de heer Thaër, „bleek, tot mijne groote verwondering, zeer spoedig. Met ieder kwartier kon men eene merkbare verbetering in den toestand van het beest opmetken. Nadat de beesten het dampbad verlaten hadden, en door acht elkander vervangende aibeiders met stroowisschen droog gewreven waren, bespeurde men aan dezelve alle teekenen van eene volkomen doorgestane crisis der ziekte." Een vriend van Thaër, de heer Grelldirecteur van den landbouw té Chabno, een in het gouvernement Kiew gelegen adelijk goed, heeft in de maand Januarij 1829, door middel van zoodanige dampbaden, bij eene koude van 15—22 graden, van de 50 zieke beesten, 40 hersteld. Uit Nijmegen meldt men dat de voortvlugtige H. Claassen, beschuldigd van moord, op den 31 December II. te Ziflilt gepleegd, te Venloo gevangen is genomen. RUSLAND. Zoo als reeds is gemeld geworden, heefc Z. M. de Keizer, bij b*sluic van den 21 Januarij, de Hoogeschool te Kiew voor een jaar geschorst. Dereden van zulk eene handelwijs is thans bekend. Volgens hec besluit namenlijk van Z. M., hetgeen thans door de Petersburgsche bladen wordt bekend ge maakt, is deze maatregel genomen, ten gevolge van eene ontdekte staatkun dige zamenspauning in de westelijke departementen. De Studenten echter, die, na een gehouden onderzoek, openbaar zullen zijn aan die zamempanning geen deel genomen te hebben, kunnen aan andere Hoogescho.en studeren. De Professoren behouden gedurende den tijd der schorsing hunne bezoldiging. Geene der tegenwoordige Studenten zullen, na verloop van dit jaar, op de lijst der Hoogeschool, niet dan met bijzondere toestemming der Regering, Worden geplaatst. SPANJE. Na de tweede proclamatie, welke Don Carlos heeft uitgevaardigd en waarin hij het gedrag van Marotto heeft goedgekeurd, heeft hijof is in zijne naam nog eene derde m gegeven van den volgenden inhoud; De Voorzienigheid heeft ons een duidelijk bewijs gegeven, dat Zij over ons waakt en ons met alle Hare magt begunstigt. De verschillen, ontstaan tusscnen eenige lieden die den persoon des Konings omringen, en het boufd van den algemeenen staf, waren door lengte van tijd verbitterd en tot eene openbare vijandschap geworden, die ons met een tweeden burger-oorlog bedreigden, „Dit gevaar kon het doorzigt van Zijne Maj. niet ontgaan; maar het was niet gemakkelijk een redmiddel daartegen te vinden, want van de eene zijde betrof bet mannen die zich verdienstelijk jegens den Koning hadden ge maakt door hunne vroegere daden en aanspraak op zijne dankbaarheid had den, en van de anoere een Generaal die zich niet minder trouw had gedra- gen, mede groote diensten had bewezen en die, zien aan het hoold van' een leger vol geestdrift bevindende, het verschil niet had kunnen oplossen door eene daad van edelmoedigheid, met het commando te verlaten. „De roekelooze onbescheidenheid, meer nog dan een verklaard verraad van eenige Generaals, heeft deze reeds zoo moeijelijke omsiandigheid nog verergerd, en het was natuurlijk dat de Kaning een afgruzen had vsn hun bloed te zien vergieten, wanneer hij aileen aan de ingeving van zijn edel moedig hart gehoor gaf; maar thans heeft het medelijden voor de regtvaar- digheid moeten plaats maken. Zijne Maj. betreurt dat men in de noodzake lijkheid geweest is om op hen onze krijgswetten in alle hare gestrengheid toe te passen. Guergué en zijne lotgenooten willen den opperbevelhebber doen verwij deren, door midoelen die de militaire wetten riet du'den. Zijne Maj., die diep bedroetd was toen Hoogscdezelve de tijding oer executien hoorde, van wier oorzaak hij geene kennis droeg, liet zich door het ge-weid' zijner smart vervoeren tot den maatregel, in zijne proclamatie vervat, maar trok dien weder in, bij zijn Koninglnk besluit van oen 24*ten dezer, met dien geest van regtvaardigheidwelke hem kenschetst, zoodra hij onderrigt was van de ernstige inbreuk op de krijgstucht, welke zij hadden begaan. Z. M., verlangende het kwaad met den wortel uit te roeijenheef; begrepen om uit zijne tegenwoordigheid de personen te moeten verwijderen, die, ten gevolge der gramschap door hen in deze omstandigheden getoond, een hin- derpaald hadden kunnen zijn tot het herstel der eendragt tusschen alle zijne onderdanen." DUITSCHLAND. Zoo als te verwachten was heeft de Koning van Hanover de Stendert den 3den Maart wederom voor eenen onbepaalden tijd uiteen doen gaan. In het Koninglijk manifest daartoe leest men onder anderen het volgende; Daar verscheiden medeleden der Tweede Kamer van de door ons dén I5den der vorige maand zamengeroepen Stendenvergadering des Koningrijks, zonder zich verontschuldigd te hebben, aldaar niet verschenen zijn, ande ren, nadat zij het aanvangen der beraadslagingen door hunne afwezigheid onmogelijk gemaakt hadden, nu deels hunne aftreding als gedepu.eerden heb ben te kennen gegeven, deels, ten gevolge van hun verder wegbliiven of door hunne verklaring, de bestaande Constitutie van 1819 niet te willen er kennen, ophouden medeleden der ve gadering te zijn, en op deze wijze het getal leden der Tweede Kamer, dat tot het nemen van besluiten gevor derd wordt, in weerwil hunner veertiende bijeenkomst, ook nog ontbreekt; zoo vinden wij ons uewogen onze getrouwe St-ende-nvergaderinggeliik bij deze geschiedt, te verdagen, te meer dewijl door het langer bijeenzijn der opgeknmer Afgevaardigden, welke hunnen plige betracht, hebbenhet land met onverantwoordelijke kosten bezwaard wordt, terwijl ons landsvaderlijk doel zich uitstrekt om de natie in ieder opzigt nuuelooze uitgaven te besparen. Derhalve znlien de verkiezingen tot vervanging der uitvallende Afgevaar* digden bevolen worden enz. De veiklaring door 27 leden ingediend, welke aanleiding tot de schorsing gegeven heeft,, was in de volgende bewoordingen bevat; Geliik thansde zaken staan, is alleen van de tiisschenkomst van het door* luchtige Duitsche Bondgenootschap redding te hopen. In het vertrouwen op deszelfs hooge wiisheid en onpartijdigheid verklaren derhalve de ondergetee- kenden ten plegtigste, dat zij de thans ingevolge de proclamatie van7Januarij zaamgekomene vergadering van Gedepuceerden geenszins als eene wettige "Stenrien-vergadering erkennen; dat zij de wettige kracht der constitutie na het patent van 7 December 1819 evenmin erkennen; dat zij mitsdien tegen de verbindende kracht der door deze vergadering te nemen besluiten protes teren en dat zij dien ten gevolge zich var. alle deelneming aan derzelver handelingen onthouden moeten. Slechts dan, wanneer het Duitsche bondge nootschap verklaart, dat het land zyn regt op de scaatsgrondwet verbeurd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2