Lissason den 11 Februarij. De Cortes hielden zich nog bezig met het opstellen van een adres van antwoord op de troonrede der Koningin. De belangstelling was zoowel in deze vergadering, als in de srsd zelve zeer opgewekt door eenige eischen vin den Psus. Deze vorderingen bestaan hier. in, dat alle huwelijks-dispeniatien van het hof van Rome moeten uitgaan; dat alle ïlgezette Bisschoppen in hunne zetels znllen hersteld,en alle in hnn dienstwerk geschorste Priesters op nienw daarin bevestigd wordenen einde lijk, dat alle kruisen en beelden van Heiligen, die op last der municipaliceit van Lissabon uit de straten dier hoofdstad weggenomen zijndaar op nieuw zullen worden geplaatst. De Paua bad gedreigd, dat, indien aan deze eischen niet werd toegegevenhij de Koningin niet zou erkennen. Ondenusschen meende men, dat de Cortes noch het een noch het andere zonden goedkeuren, ZWITSERLAND. DUITSCHLAND. P R A N K R IJ K. B E L G I E. %oofd te bieden; die mededinging overigen! aan geene hoegenaomde bepor. dringen ren voordeele der inlandsche nijverheid onderwerpende, maar te gelijk de deugdelijkheid van het vreemde werk aan de ingezetenen verzekerende en hen tegen bedrog beschermende, het vootname doel der waarburgs-instel ling en van dit ontwerp van wet is. \VeI verre van als eene wet van uitsluiting te kunnen worden beschouwd, regelt het aangeboden ontwerp, integendeel, de voorwaarden van toelating der vreemde werken, en die voorwaarden zijn geene andere, dan waaraan ook de inlandsche fabrijkant gehoudenis. De laatste heeft boven den vreemdeling niets vooruit. Een vrijgeviger stelsel laat zich moeijelijk denken. Voorts merkt de Regering aan, dat wel verre, dat het toezigt op den invoer der gouden cn zilveren werken eene bijzondere mate van moeijelijkheid zoude opleveren, men daarbij integendeel, eene ruimte van tijd en middelen bezit, welke, nit den aard der zaak, ten aan. zien van geen ander aan impost subject artikel verkrijgbaar is. Meest alle aan balingen van ter sluiks ingevoerde vreemde werken geschieden binnen 4s lards niet aan de grenzen. Eindelijk gelooft de Regering eene gunstige gevolg, trekking ten aanzien van het voorgedragen ontwerp te mogen afleiden uit de opmerkelijke bijzonderheid, dat zich zoo veel men weet, sints dat ontwerp door middel der dagbladen en langs andere wegen, bij hec publiek is bekend geworden, geene enkele stem daartegen heeft doen hooren. In hel tweede deel dezer laatste antwoorden verdedigt de Regering breed- voering de verschillende voorgedragene wetsbepalingen en wederlege zij de daartegen gemaakte bedenkingen, onder anderen verklaart zij, da: de twee hoofdpunten, waarop het voorgedragen ontwerp steunt, zijn: de gelijkstel ling van het buitenlanasch ailooi met het binnenlandsch op den voorgestelden Voel, en de voortdurenoe gelegaliseerde heffing van het dubbel regr. Deze punten bevatten de bescherming, welke men ren oogmerk heeft te verleenen; verwerpt men dezelve, zoo vervalt daardoor hec geheele doel des omwerps. Het behouden van den tegenwoordigen staac van zaken, hoe gebrekkig dan ook, is in dat geval verkiesselijk. Eindelijk was door eene der af.leeiingen verlangd, dat jaarlijks, door eene aankondiging in At Staats Courantue waarborgswerken worden kennelijk gemaakt aan de ingezetenen, opdat ieder hunner zich voor schade zoude kunnen hoeden. De Regering antwoordt, dat tegen zoodanige jaarlijksche aankondiging geene zwarigheid bestaat, en men zich voorstelt, om aanvankelijk, nadat het keurmeik, in art. 2 vermeld, zal zijn vastgesteld, de bedoelde aankondiging te doen, en dezelve vervol, gens jaarlijks te herhalen. Ten gevolge der gemaakte bedenkingen zijn de twee volgende voorname veranderingen, in hec ontwerp gebragt: Het tweede lid van art. 3 zai luiden «li volgt: „Doch zal, in zoodanig geval, de verbreking kunnen worden afgekocht door de betaling eener boete, gelijkstaande met het bedrag derregten, welke van de afgekeurde werken, bijaldien dezelven aanneembaar bevonden waren, zoude zijn verschuldigd geweest, waarna die wetken aan den eigenaar of diens gelastigde tot weder uitvoer zullen worden teruggegeven, onder ge. houdenheid om hiervan behoorlijk te doen blijken door de vervulling van alle de formaliteitennopens dit punt bjj de bestaande wetten en verordeningen voorgeschreven. „Op gelijke wijze, doch zonder invordering van eenige afkoop-gelden, zal worden gehandeld ten aanzien der werken, welke binnen de eerste drie maanden na de afkondiging dezer wet, uit eenig land van Europa of binnen een jaar uit een der overige wereideelen worden ingevoerd en, als niet vol doende aan de boven omschrevene bepalingen en voorwaarden, niet ter stem. peling zoude kunnen worden toegelaten," Eindelijk is art. 6 der voordragr vetanderd als volgt: „Alle geheele of gedeeltelijk uit goud of zilver vervaardigde of daarmede versierde werken van vreemden oorsprong, welkeonvoorzien van het vereische Nederlandsch keurweik, in den handel ontdekt of in het openbaar verkocht of ten verkoop aangeboden worden, staan, ten aanzien der vervolging en betrekking van deze overtredingen, gelijk met alle overige ongekeur-teekende werken, tot welke zich het toezigt der waarborgs-ambtenaren uitstrekt." Bij Koninglijk besluit zijn de heeren M. Hoogvliet en A. Meursittge be. noemdom onder den titel, voor eik, van Adj ut or Interprets Legati JVar- nerianiop zoodanige instructie ais voor hen, door Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken zal worden vastgesteld, werkzaam te zijn bij de verzameling van Oostersche Handschriften der Hoogeschool te Leiden. Volgeni een rescript van Zijne Maj. van den itSden dezer, zullen de miliciens van de ligting van bet jaar 1839, voor de helft gesteld worden in het genot van een verlof voor den tijd van 6 maanden. Men verneemt, dat de heer H. J. Hoegeveets, laatstelijk algemeen Se. cretaria der Indische Regering, doch sedert eenigen tijd met verlof in Eu. ropa aanwezig, door Zijne Maj. is benoemd geworden tot Vice-President bij het Hoog-Geregtshof in Nederlandsch Indië, met bepaling, dat, bijaldien de tegenwoordige President van dat Hof, door de eene of andere omstandig, heid, in de waarneming zijner betrekking tijdelijk mogt worden verhinderd, de heer Hoogeveen alsdan met het Presidium zai worden beiast. Uit hoofde van de algemeen erkende braafheid en kunde van den heer Hoogeveen, is deze zijne benoeming van hec hoogste beling voor het justitiewezen in Indië. Tot Commandeur van het eiland Aruba heeft de Koning benoemd den heer Jacobus Jarmass Jr., in plaats van wijlen den heer J. F. IV. Graven horst. In het Algemeen Handelsblad van heden leesc men het volgende: Werd het betreurd, dat bij de uitgave der Rsjmkronijk van Jan van Heelu, door den heer tViUems, in Beigie, de aanceekeningen van wijlen den heer van IVyn gemist werden, die toch een schat van taal-, geschied- en oud. heidkennis bevatten, en welke aanceekeningen, vooral door de zorg van 'sRijles Archivirius, de Jonge, behouden zijn, met vermeemt thans, dat twee Studenten der Leidsche Hoogeschool, de heeren IV. Jonckbloet en A. IV. Kroon, beide ijverige beoefenaren onzer oude Letterkunde, den Apparatus, van van fVyn voor den Heelu tot den druk gereed hebben ge. maakten dat Zijne M. dezer dagen, den heer A. D Schinkel, Boekdrukker alhier, autorisatie heeft verleend tot de uitgave daarvan. PORTUGAL. De benoeming van den bernchten Dr. Strauss, tot Professor te Znrich, schijnt tot groote onaangenaamheden in dat kanton te znllen aanleiding geven. Onderscheiden gemeenten hebben reeds pogingen aangewend, om de Zo- richsche Hoogeschool geheel op te heffen, waardoor dan de benoeming van Strauss van zelve vervallen zon. Ër moet eene volksvergadering aan het Znricher meer gehouden worden, tot welke zich duizende menschen wilden begeven, om over de middelen tot afwending van het gevaar, dat de Her- vormde ketk te Zurich dreigde, te beraadslagen. Men meenden, dat de Re. gering, beducht voor de gevolgen van deze vergadering, gewapende man. schappen uit het kanton Aargan bad aangevraagd. Het volgende officieel artikel leest men in de Pruissische Staats-Courant; De Aartsbisschop van Posen en Gnesen heett uit het door de Pauselijke allocutie van 13 September des vorigen jaars noodzakelijk geworden officiële verslag in N°. 362 der Pruissische Staats-Courant van 31 December jl. aan leiding genomen, om zich door middel der Münchener Polstische Zeitungmee eene openlijke verklaring tot het publiek te wenden en zich voor hetzelve te beklagen over eenige punten, welke op eene met de waarheid strijdige'en voor zijn karakter beleedigende wijze zonden uiteengezec zijn. Hoeveel aanleiding ook aan de Koninglijke Regering door eenzijdige en hatelijke voorstellingen van hare handelwijze met opzigt tot de voorvallen in het Aartsbisdom Posen en Gnesen, door verspreiding van adressen en ant woorden, die men door een misbruik van ambtsbetrekkingen buiten hun ver. band openbaar maakte, gegeven werd cot eene openlijke officiële verklaring, zoo heeft zij zich toch daarvan onthouden. Tegen den Aartsbisschop was een geregtelijk onderzoek begonnen de Regering wilde den afloop daarvan afwachten het oordeel des regters moest over dat, wat in de daadzaak waar en in de toepassing der wet regt ware, onpartijdig uitspraak doen. Intnsschen heeft de Pauselijke allocutie van t-J Septemoer jl., die voor- namelijk eene beschouwing der handelingen van den Aartsbisschop van Posen en Gnesen en der daartegen genomen maarregelen behelsde, de Regering genoodzaakt om vroeger eene verklaring te doen verschijnen. Daarin be paalde zij zich tot het aanwijzen der waarheid omtrent de in de allocutie aangeroerde daadzaken; maar tot dat einde kon zij niet nalatende handelwijze van den Aartsbisschop zoodanig voor te stellen als die zich zelve in hec ge beulde heeft afgeschetst. Men zal niet verwachten, dat de Koninglijke Regering het met hsre Waardigheid bestaanbaar zal vinden, zich in openbare dagbladen met eene verdere beschouwing van de verklaring des Aartsbisschops in te laten. Zij laat dit geheel aan den regeer over, die met het onderzoek tegen den Pre. laat belast is. Het is slechts een nieuwe en belangrijke misstap van laatstgenoemde, dat, terwijl hem door de opening van een geregtelijk onderzoek alle middelen van wettige verdediging aangeboden zijn, hij dezen weg versmaadc en eene onwettige verdediging zoekt door eene openbare opruijing der gemoederen. Te Frankfort wilde men weten, dat de Aartsbisschop vors Dussin toe eene tweejarige gevangenschap in eene vesting zou veroordeeld wezen, dat hij voorts van zijne bediening ontzet en zijne regten ais staatsburger ver. loren zou hebben. Z. M de Koning van Hanover heeft den tóden den, door hem bij besluit van January I, I. benoemden Staatsraad, in persoon geinstalleerd en bij die gelegenheid gezegd, dat zijn wensch steeds de welvaart van het land was, en oat, hoewel hij aan deneenen kant volhield in de handhaving der ware monar chale grondstellingen en van de regten der Souvereiniteit, hij echter nooit in. breuk op de regten van anderen wil maken en niemand meer haat tegen het despotismus dan hij zelf koesteren kan. Het was ook daarom, dat hij aan het hoofd van den Staatsraad een man had geplaacst, die daarin geheel met hem overeenstemde, en hij verzocht dan ook, dac de Staatsraad, alles het geen hem werd voorgelegd, met onpartijdigheid wilde onderzoeken en zijn gevoelen rondborstig mededeelen. Z. M. de Koning van Beijeren heeft zich den töden uit Munchen naar Italië begeven; hij worat in het laatst van Mei te Munchen terugverwacht. Men heeft te Triest onderscheiden berigcen ontvangen van de groote verwoesting, welke de stormen in het laatst van Januarij aan de schepen in de AdriatisclieMiddellandsche en Zwarte zeeën aangerigt hebben. De onder-Koning van Aegypce was, volgens berigten uit Alexandria van den ipden, op zijne terugreis naar die stad. De tijdingen van zijnen dood waren du« geheel ongegrond geweest, doch hij had op reis hevig aan de buikloop geleden, waardoor hec geruchc van zijn overlijden verspreid was geworden. Parijs den 22 Februarij. Er is door een groot aantal handelaars van Havre eene deputatie aan den Minister van koophandel gezonden, met bedreiging, dac, indien de vermindering der regten op de buitenlandsche suiker niet dadelijk bij ordonnantie wordt bekend gemaakt, zij Dij de aan. staande verkiezing hunne stemmen aan het Ministerie zouden onttrekken, Brieven over Engeland uit Mexiko bevestigen dat Santa Anna niet gestorven was, maar weder, na de afzetting van een been en eenen vinger het bevel over zijn leger, hetgeen eenige ureh van Vera-Cruz lag, aanvaard heeft. De Engelsche Admiraal was aan land gegaan en had een bezoek bii hem afgelegd. De verbittering der inwoners tegen de Fransehen was zeet groot; al de Franschen, die zich in het land bevonden, zijn in drie aitiss. lingen naar Vera-Crnz gezonden. Op het eiland Martinique heeft eene hevige aardbeving gewoed; mea schrijft daaromtrent uit St. Pierre van den 11 Jannarij: Ik haast mij n mede te deeien, dat alhier de grootste verwarring heerscht; eene aardbeving, die 2 minuten heeft aangehouden, had heden ochtend ten jj ure plaats. Een vierde gedeelce der stad is beschadigd, en verschillende huizen zijn geheel ingestort; een aantal menschen zijn daarbij gekwetsc eii ongekotnen. Ik verneem op dit oogenblik, dat de stad Fort Royal ten halve is verwoest; hec hospitaal is ingestort, en een aantal zieken heeft onder de pninhoopen den dood gevonden; verschillende publieke gebouwen zijn mede verwoest. Het dorp Case Pilote, op den weg naar Fort Royal, is geheel vernietigd. P. S. Zoo even ontvang ik nadere tijding uit Fort Royal. Meer dan 800 personen zijn aldaar omgekomen of gekwetst. Ik hoop spoedig in staat te zijn u meerdere en nadere inlichtingen te geven. Nadat de Minister du Theux de mededeeling den ipden in de Kamer der Vertegenwoordigers gedaan had, waarvan wij in onze vorige de hoofdinhoud hebben opgegeven, hebben vooral diie leden zich hevig tegen hec Ministerie uitgelaten, in dergelijke ongepaste bewoordingen, waarvan men te ver geef! een voorbeeld in de jaarboeken der parlementaire debatten vinden zal en aan de Belgen volkomen waardig zijn. Onder die drie blonk vooral de heftige tegenstander Dumortier uit, die, nu het Ministerie voorstelde om tot de 24 artikelen toe te treden, bloosde zich een Belg te noemen. Hec derde lid Psrsonnoemde de Ministers verraders en lafaards en vergeleek hen met Judas; zulke gezegden werden van de tribunen luid toegejtiigd. De wetten door de Ministers voorgedragen zijn evenwel na de afdeelingen eer overweging toegezonden en men ziec de beraadslagingen binnen weinige dagen te gemoet. De Afdeelingen der Belgische Kamer van Afgevaardigden honden zich thans bezig met het onderzoek van hec voorstel den ipden door de leden PoUenus en Dusisortier gedaan. Dit voorstel bevatte: dac de aanneming der laatste voorstellen der Londensche Conferentie strijdig is met de artikels i en 80 der Belgische staatsregeling, waarbij de provinciën, die het Belg: sche grondgebied uitmaken, opgeteld worden en aan den Koning de ver- piigting is opgelegd, om bij de aanvaarding der Regering te zweren, dac hij de onschendbaarheid van die grondgebied zal handhaven; dat dus, indien men al over eene wet tot vermindering van dat grondgebied kan beraadsla-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 3