Het doet van tiet tractaat der 24 artikelen was de handhaving van den vrede. De Conlerencie bot?d hetzelve ter teekening aan Holland en aan Bel. gie aan. Holland weigerdeen bet regt van Belgie scheen dus in zijn ge heel te blijven. Doch België gevoelde van welk belang het was om zijn bestaan te vestigen, weshalve dan ook daags voor de teekening vanhectrac- taat de Belgische gevolmagtigden te Londen verzochten, dat dit tractaat tot 'een speciaal tractaat tusschen Belgie en de vijf Mogendheoen zou wor den gemaakt. -Het eerst verlangde Belgie dat het tractaat, hetwelk gemeen- schappelijk voor Hólland en Belgie was, voor hetzelve bijzonder zou worden. Zoo stonden de zaken toen Holland in Belgie rukte. "Poen verzócht Bel giekrachtens de 24 artikelen, de interventie van Frankrijk. Het protes teerde tegen den inval der Hollanders, almede in naam der 24 artikelen. In Mei 1833 bragt men eene voorloopige overeenkomst tot stana, die een voor ■Holland 'zeer drukkend status quo daarscelde. Toen verlangde men, en het waren wederom de Belgische Gevolmagtigden, dat al zoodanige gedeelten der 24 artikelen, over welae men het eens was, buiten beraadslaging zou den worden gehouden. Dus lieert Belgie, tot in Mei 1833. deze artikelen niet betwist: liet heeft veeleer op de aanneming derzelve uoór Holland aan gedrongen; want het begtéep dat, zoo bet een staatsstuk oecwistte, waarbij .deszelfs nationaliteit verzekerd werd die nationaliteit weder in proülema zou worden gebragt. Ook sedert heeft.Belgie, wanneer het zich over die tractaat uit te lacen had, dit altijd met eerbied gedaan. De spreker vervolgde de geschiedenis van het tractaat en van hernieuwde onderhandelingen, welke hij verklaarde nog nrec geëindigd te zijn. Hij laakte het voorts in de coalitiedat zijhoewel gedane zaken berispendeover de nog te doene zaken eene voorzigtige achterhoudendheid bezigde; „zegt mij, dus eindigde de Minister zijne redevoering, wat gij wilt, en daar gij dit niet doet, verlangen wij van de Kamer slechts, dat zij zegge, dat zij den uitslag der onderhandelingen met vertrouwen te getnoet ziet. Wij voor ons hebben het bewustzijn-, dat wij de eer en de belangen van Frankrijk verdedigd hebben. Men heeft ook gezegd dat wij door Belgie misleid zijn geworden, dat alles afgeloopen was. Dit is onjuist, en zoo de onderbande- Iingen zoo lang geduurd hebben, dan is dit alleen omdat wij aan de verdedi. ging van Belgie's belangen de hand hebben gehouden." Bij de derde zinsnede overdejBeigische omstandigheden, waarvan de laatste zin was: De Kamer ziet den uitslag der onderhandelingen te gemoet," is "bij een amendement voorgedragen, om het woord vertrouwen te voegen; aldus: „De enz. met vertrouwen te gemoet." Dit.amendement is in de zitting van den iiden met de geringe meerderheid van 4 stemmen, namenlijk 216 tegen 212, ook in den zin van het Ministerie aangenomen. De gewezen Minister Thiers, die na den Minister Moli het woord gevoerd heeft, begon zijne rede met de stichting van het Koningrijk der Nederlanden en zeide onder anderen, dat de ineensmelting der beide deelen van dat Rijk •onmogelijk was, zelfs voor eenen Vorst als Koning Willem, wiens verlichte kennis en verbeven karakter hij boogelijk roemdewordende hij daarbij met ■name door den heer Teste toegejuichtdie van 1815 tot 1830 in Belgie ge. woond heeft. Tot het eigenlijke punt, hetwelk te behandelen viel, overgaande, liet de heer Thiers zich, volgens den Mmiteuraldus uit: ■„Thans ntr de Belgen gewoon zijn geworden, om met de Luxemburgers te leven, nu sommigen hunner Ministers en leden der Kamers zijn geworden wilt gij hen vaneen scheiden. Begrijpt gij niet, dat gij daardoor den Koning der Belgen in eenen treurigen toestand plaacst; dat gij hem in de noodzake lijkheid stelt, óf om zich zonder tegenstand over te geven, en daardoor bet lot des lands in de waagschaal te stellen, óf om tegenstand te bieden, en daardoor misschien het vuur aan de oever van den Rhijn aan te stoken. Ik dnrf mij niet vieijen, meer te kunnen uitrigten, dan de Ministers die thans het Kabinet zamenstellenmaar die redenering moest toch van eenig gewigc zijn. Ik Zou gezegd hebben: Holland heeft acht jaren in hets/«/« ^nageleefd; zou het niet mogelijk zijn, dat Belgie ook eenige jaren in het statu quo leefde Gij hebt aan den Koning van Holland den tijd gelaten, waarom zoude gij dien tiia ook niet aan den Koning der Belgen geven? Gij hebt den Koning van Holland in zijnen tegenspoed, in zijne rampen geëerbiedigd. En gij hebt wel gedaan, want gij hadt hem Belgie in ruil voor aanzienlijke bezittingen, die hij in Indië verloor, gegeven. Hij is in de taak die hem was opgelegd, niet geslaagd, omdat het volbrengen daarvan onmogelijk was. Gij hebt zijne rampen, zijn moed, het groote karakter der Nassau's moeten eerbiedigen. Gil hebt wel gedaan. Maar in zeg op mijne beurt: eerbiedigt een nieuwen (loning, dien wij aan zijn rustig leven ontrukt, wiens weérzien wij over wonnen hebben, om hem eene kroon te geven, die toen hecht was, maar die gij hem thans, in de waagschaal gesteld en van allen glans beroofd, wilt opzetten.... Ik ben opregt en stem dus toe, dat de zaak moeijeliik is, omdac in deze uit vijf regters zamengestelde regtbank gij als twee tegen drie staat. Maar in vroegere tijdperken heeft hec Kabinet zich toch uit die moeijeliikbeid weten te redden; met twee tegen drie heeft men de onafhankelijkheid van Belgie weten te verzekeren, en wat meer zegt: Antwerpen weten te nemen. Ik geloof dus, dat men met twee tegen drie de zaak had kunnen winnen. Maar de Voorzitter van den Raad zal mij misschien zeggen: wij scasn thans ais een tegen vier. Ik weet dit wel, en dit is een geheim van den tegen- woordigen toestand. Men was als een tegen vier, omdat men Engeland niet niet zich had. En waarom niet? Dit zullen wij eene andere maal zéggen.' Op de zinsnede over de ontruiming van Ancona is door het Ministerieel lid ie Jussieuhet volgend amendement voorgesteld: „Gij kondigt ons aan, Sire, dat de Oostenrijksche troepen Romagna ver. laten en dat de onze Ancona ontruimd hebben. Frankrijk, na door zijné tegenwoordigheid het einde verhaast te hebben van de vreemde interventie in de Saten van den H. Stoel, wiens onafhandelijkheid in eene zoo hooge mate voor ons belangrijk is, heeft een nieuw bewijs van zijnen eerbied voor de iraccaten en van de goede trouw, welke aan eene groote natie betaamt, gegeven." De beraadslagingen daarover zijn in de zitting van den I2den geopend ge- worden. Den 10 Januarij zijn te Brest met een Fransch schip twee Zaakgelas tigden van Haïti aangekomen, 350,000 piasters medebrengend in afrekening van hetgeen die Staat aan Frankrijk, volgens tractaat, betalen moet. ■<- Z E E T IJ D I N G, In Tessel binnengekomen K. G. Meron, van New-Castle naar Londen, beeft lefckasie en een loodsschurt tot adsistentieJ. P. de Groot, van Grimsbii naar Londen, als bij legger, J. Watts en W. Guger, van Lynn, J. P. Helin, van Glouchcster. In bet Vlie niets binengekomen. In den nacht van den 10 fan, is op Vlieland gestrand lier Engelsche Brikschip Industrie, gevoerd door Rape. W. Bnrristmet een lading tarw, tarwemeel, haver, erwten. Imnen en eenige haring, van Yarmouth naar New-Castle gedestineerd zijnde, de Kapt. en een matroos geborgendoch de overige Equinage verongelukt. Nog is aldaar gestrand het Engelsche brikschip Faho AllonKapr. T. E. Greye; bal last, van New-Castle naar Londen, waarvan de Equipage geborgen is. Te Tersch. binnengekomen G. Leman, van Londen, als bijlegger naar Rotterdam be stemd, hetzelve heeft geheel op zijde gelegen, boot en sloep verloren en andere schade bekomenis met adsistentie van een loodsboot binnengebragr. ]>e stoomboot Lord MelvilleKapt. W. Cullen van Hel oet naar Londen, is den 6 Jan.. te Harwich binnengeloopen. 'Het schip Helena JacokaKapt. W. J. Zelling, van Rotterdam naar Liverpool, is den 4.den, en bet schip Carl JohanKapt. J. S. Prohm van Stokholm naar Smyrna, den 5 Jan. te Dartmouth binnengeloopen. Het schip de SnelheidKapt. H. Döllner, van Amsterdam naar Havana, is den 4 Jan. te Plymouth binnengeloonen, Het schip Anna Agatha. Kapt. 1. R. Berghuis, van Rotterdam, te Liverpool «earri- veerd, is, volgens een bïief vandaar van den 7 Jan., dien ochtend bij het Clarenerdok aan den grond geraakt, cloch, ua het roer uitgestoten en de boegspriet verloeren te heb ben, moe den vloed wed^r vlot geworden. Mee schip CctharinaKapt. F. Rietmeijfer, van Rotterdam raar Batavia, te Lissabon binnen Cbevorens gemeld), heeft den 26 Dec. 11a vol brag te reparatiedercis vopregezet» P R IJ S - C O U R A N T der EFFECTEN, Amsterdam den 14. Januarij 1839. Nederlanden. Werkel.Schuld sJ-pC. Dito 5 Uitg. Kans-Biljetten. Amort.Syndic. 4§- 3t Hand.-Maats. 4,-- Nieuwe dito4*. Aandl'.H.Spoorw. Rijn-Spoorw. 4J- Frankrijk. Inscbr. Grb. 3 pCc. Rusland. Gb./A&C .1798 5pCc. i3jjj 5 Ins. en Certif. 6 18M 5 54 3 ;oo|a tü 2V o4|a 54 J ioii 1 25i 95 '73f3I74ï iookioi a - a 105Ja 106 I05P106 7°. 7°i 99 Gebl, 54 lol It 2 5 T6 94: r. «74 I05t '°5? 7°j 94 Pruissen. Geidl. te Lond, 4 pCr. a \andeelen van dito.. 123^125 Spanje; Nieuwe 1835 85 5pCt. 16^17 Dito onbep. st.a Dito passive.....4 a 4^ Dito uitgesta Coupons t Nov...a Oostenrijk. Obi. Go//C°. 5 pCt. 103 a 103! Certificaten.2I - a Neg. Mecalieksj-a Idem5 104 ÜI04I Dito in Lond. 5 a Bank-Aktien.3 a Napels. Certificaten.5 pCt. a Dito in Napels. 5 a Gebl. 124s l6| 4nr i°3r 104 J- 176ste Koninglijke Nederlandsche Loterij. Trekking der Derde Klasse. iste Lijst. N°. 21499, eene premie van ioco. N°. 9514, een prijs van 2500. N°. 19490, een prijs van 1000. 2de N°. 21366, een prijs van 25,000. N°. 19836, een prijs van ƒ1500. ?,de N°. 14316, een prijs van 10,000. N°. f,255, een prijs van 1000. 4de N°s. 22570, 18485, 17114, 6542 en 6ic6, ieder een prijs van ƒ1000. Ten Kantore van N. NATHANS te Leyden, is op heden getrokken in de Derde Klasse der 176s/* KonNed. Loterijde Kapitale Prijs van VIJF EN TWINTIG DUIZEND GULDEN, op N°. 21366, Devies: Zoo waagt men gaarnealsmede op N°. 15449 een Prijs van 2500, N°. 21063 f 1500, N°. 21499 f 45 en Premie van f 1000, N°. 15826 1000, en zijn nog te bekomen: HEELE en GEDEELTEN van KOOPLOTEN, Prijs-Courant. Leyden, 14 Januarij 1839. De Weduwe, Kinderen en verdere Betrekkingen van den Wei-Een*. Zeer Geleerde Heer J. ROEMER, in leven rustend Leeraar derRemonstran* sche Gemeente te Leydenbetuigen bij dezen hunnen dank voor alle de blij. ken van deelneming in hun verlies. Alphen den 14 Januarij 1839. Ten overstaan van den Notaris W. L. KALKOVEN, residerende te Oudshoornzal publiek worden geveild en dadelijk ot wel op eenen nadef te bepalen dag, definitief worden toegewezen: Het van onds gerenomeerd en thans zeer florisant LOGEMENT, genaamd DE VERGULDE ROSKAMalleraangenaamst gesitueerd en gelegen aan de 's Molenaarsbrug, onder Oudshoornbestaande in eene weldoortimmerde en sterke Huizing, voorzien van differente ïeer logeable zoo Boven- als Benedenkamers, waaronder ruime Zaal, zeer geschikt tot het honden van groote Partijen, het geheel een zeer riant uitzigt hebbende cp de rivieren den Rijn en Heimanswetering; voorts groote Wijn- en Provisie Kelders, ruime Kookkeuken, Zolders en verdere Commoditeitenmet en benevens de sints weinige jaren nieuw opgebouwden fraaijen geblafonreerden en ge- stucadoorden Kolfbaan, met Billard en Koffijkamer, en eindelijk ruime Stal lingen en Schuren, tot berging van Paarden en Riituigen; alles zeer geschikt tot uitoefening der daarin sedert onheuche'ijke jaren en nog met het beste succes geexerceeid wordende Logementshouders--Affaire. Voorts nog een Weldoortimmerd en sterk HUIS, ERVE en groote TUIN, met alle de daarbij behoorende Schuren, Loodsen, Leerlooijers-Kuipen en verdere Getimmerten; alles staande en gelegen in den Gnephoék, onder Oudshoornwaarin sedert or.beucbelijke jaren met goed succes is uitgeoefend de beroepen van SlachterSchoenmaker en Leerlooijer. Beiden de Percee- len te aanvaarden met i°. Mei 1839. Bovenstaande Verkooping zal worden gehouden op Dingsdag den 22sren Januarij 1839, ^es morgens ten elf uren, in voormeld Logement De Ver gulde Roskam, onder Oudshoornzullende de Bewijzen van Eigendom- en Veil-Conditiën acht dagen te voren ten Kantore van voornoemden Notaris ter visie leggen. VR IJ WILLIGE VERKOOPING, Op Zaturdag den 26sten Januarij 1839, des avonds ten zes ure, in het Heer en-Logement aan den Burg te Leiden: Van een groot, ruim, hecht, sterk en weldoortimmerd WINKELHUIS en ERVE, voorzien van een zeer spatieus Voorhuis'of Winkel, en van diverse Boven- en Benedenkamers en Vertrekken, meest allen Behangen en met Stookplaatsen, Keuken, Binnenplaats, groote Kelders en verdere Com moditeiten; te Leiden aan de Noordzijde van den Nieuwen Rijn, omtrent de lange KorenbrugsteegWijk 7 N°. 33, op eene der beste en volkrijkste standen, zijnde zeer gelegen tot litt uitoefenen van allerhande Neringen en Bedrijven. Nog van een ruimhecht, sterk en weldoortimmerd HUIS en ERVE, staande en gelegen te Leiden, aan de Westzijde van de Donkersteeg,om trent de Sint Jansbrug, Wijk 6 N°. 73. En van een ruim, hecht, sterk en weldoortimmerd HUIS en ERVE, waarin de Grutterij sedert ongeveer eene Eeuw met hec beste succes is uitgeoefend en nog wordt voortgezet; staande en gelegen te Noordwijk- Binnen, aan de Voorstraat, geteekerd met N°. 68. De Verkooping van de voorschreven Grutterij, in de maand Augustus jl, geannonceerd, doch welke toen om redenen geene plaats gehad heeft, zal op bovengemelden tijd stellig voortgang hebben. Zullende de voorschreven Huizen en Erven kunnen worden bezigrtigd, te weten: de twee eerstgemelden op Dingsdag den 15 en 22 en Woens dag den 23 Januarij 18.79, des voormiddags van 10 toe 12 ure, en het laatstgemelde dagelijks in de week der Verkoopingmits vooraf bij der. zeiver Bewooners belet vragende. Nadere Informatiën zijn te bekomen ten Kantore van den Notaris P. MULLER, te Leyden. Bij de Wed, ANTHONY de KLOPPER en ZOON, te Leyden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2