„Wij wachten met vertrouwen den uitslag der onderhandelingen, opzigielijk
de Hollandsch-Belgische zaken, overtuigd dat het Gouvernement van Uwe M.
niets verzuimt, om overeen te brengen, wat de waardigheid van Frankrijk,
de belangen eener bevriende natie en de beloofde trouw vereischen. De
eenstemmig door de groote Europesche familie erkende onafhankelijkheid
en politieke rang van Belgie, zullen een onderpand te meer zijn van den
wereld-vrede."
Nadat de heer de Montalembert zich over de Belgische zaak tegen het
gevoelen van het Ministerie verklaard had, heeft de eerste Minister Molt
zich dus uitgelaten:
De redenaar heeft gezegd, dat de uitvoering der tractacen afhing van de
omstandigheden, dat er misschien een tusschen Belgie en Holland had be.
staan, maar dat bet, ten gevolge van latere gebeurtenissen, te niet was ge.
gaan. Mijne heeren, er bestaan twee wijzen van politiek: de eerste die
niets anders volgt dan magt, die hare ingevingen eeniglijk ontleent van het
ïegt des sterkstende andere is die der beschaafde volken, welke de door
haar goedgekeurde en onderteekende traktaten nakomen; deze laatste is die
Van Frankrijk; het is die, welke de onze zal wezen. Wat begeert men van
B? de vernietiging van een tractaat, hetwelk Belgiens eigene kracht uit.
inaakt, hetwelk deszelfs toelating in de groote Europesche familie daarstelt;
en Iet wel, dat het Belgie zelf was, hetwelk belang bij de onderreekening
van dit tractaat had; dat het zuIks onophoudelijk heeft geëtscht; dat de Ko
ning van Holland niet dan als het ware daartoe gedwongen zijne bewilliging
daaraan heeft verleend; toenmaals dacht Belgie er niet in bet minst aan, om
op oat tractaat terug te komen en het beschouwde zniks ais den grondslag
van deszelfs bestaan en van deszelfs openbaar regt. VVeilte nieuwe omstan
digheden zijn er dan toch opgekomen? Geene hoegenaama. De onderhan
delingen zijn ten aanzien van enkele gereserveerde punten opgeschort ge
bleven, maar de algemeen overeengekomen en bij de traccaten vastgestelde
bepalingen, hiervan kon nimmer sprake zijn, om dezelve om verre te stoo-
ten. Wanneer eene plegcige overeenkomst aangegaan is, kan men die niet
verbreken zonder weaerzijdsche goedkeuring der partijen; de Belgische
quaestte is de eenige belangrijke, welke op dit oogenblik de staatkunde bezig
houdt, maar voert in hare boezem vrede of oorlog, en ik moet u ernstig
aanzoeken, om deze quaestie niet ligtvaardiglijk te behandelen,
De dagbladen var, onderscheiden kieur gaan voort, om over het Mi
nisteriele viaagstuk, elk naar zijn wijze van zien breedvoerige stukken te
plaatsen. Het volgende stuk is niet onbelangrijk:
Bij de worsteling, welke men thans alnier tusschen het Ministerie en de
vetbonden partijen in de wetgevende Kamers aanschouwt, zal de volgende
korte aanwijzing van den stand van CuizotDupin en Thiers, hoofdleiders
van verschillende schakeringen der vrijgevige party en het Ministerie, niet
ongepast zijn. Het geheele Ministerie hangt van het lot des heeren Molt
af, daar deze de eenige man in hetzelve is, welke eene staatkundige betee
kenis heeft. De hoofdsteun van den heer Molt is, in de Kamer der Afge
vaardigden, de heer Dupin, die regen over twee hoofdrigtingen staac, na.
tnelrk tegen die van den heer Cuizot en van den heer Thiersmaar bijzon
der tegen de eerste. Dupin en Guizot zijn, als het ware, geheel tegen el
kander inloopende vertegenwoordigers van den burgerstand, Guizot wil een
oligarchisch burgerschapwaarvan de ambtenaren de kern uitmaken; zelfs
met zekere overhelling tot den ouden adel. Dupin wil een burgerschap van
onal hankelijtte kooplieden en industriëlen, onaersteund door de openbare
Kamers. Guizot is een kweekeiing van 1789, uit de school van Mounter,
Necker, Lally-Toleudalnaar zijne persoonlnke gevoelens gewijzigd. Dupin
is een navolger van de Fronde, onder de Roiansehe Girondijnen verder opge-
leid. Beiden zijn levendig, hartstogteliikdoch zonder diep liggende par-
tijzucht Hunne partijen zijn eigenlijk niemand anders dan zij zelve. Van
daar hunne oogenschijnlijke onafhankelijkheid, maar ook vaak hunne koel
zinnigheid. De partij van Guizotis meer terughoudend, streng, bij zijnen
scherpen blik en omvattenden geest; Dupin is eenigztns vrijer, snedtger,
maar tevens van minder hooge vlugt, zonder diep inzien van het tegenwoor
dige en de toekomst. Men heeft eens gezegd, dat béide even veel elkan
der kunnen verdragen, als twee spinnen iu één web. Uit tegenstreving tegen
Guizot, houdt Dupin aan Molt vast, en ook eenigzins pm den beroemden
ouden parlementairen naam van dezen, want znlk eene soort van eerbied is
voor den President der Fransche Kamer heilig. Anders is deszelfs becrekking
tot Thiers. Tusschen dezen en Dutin bestaat geen bepaalde afkeer van
stelsel, maar wel van handelwijs. Thiers gagt geenszins, gelijk Guizot, al
tijd naar zeker systema te werk, is daarom voor het oogenblik veel vrijer,
maar ook van eenen rusteloozen aard, een aanhanger van de korte Bonapar-
ttsche vormen, tevens geslepen partijleider, en meer op het tegenwoordige,
dan de toekomst werkende. Otschoon zelf niet te srreng, behaagt deze
soort van karakter en handelwijs aan den meer ordelijken Dupin geenszins.
Thiers en Guizot, die achter den rug elkander met een spoitenden' lach aan.
staren, begroeten elkander openlijk als groote geesten en oneindig vermo.
gende redenaars, en komen alleen daarin waarlijk overeen, om den heer
Molt als een' geest van mindere orde te beschouwen. Ook Dupin is een la
gere geest in hunne oogen, en dit kan hij hun niet vergeven. Van deze drie
mannen hangt inmiddels het staan of vallen van het tegenwoordige bewind
in Frankrijk af, hetwelk, door den hefboom van de kwijtschelding op het
kussen geplaatst, vooral door den afkeer van de rentevermindering (hierin
den wenk van de Tuilerien volgende) en door de Belgische zaken bedreigd
wordt, daarvan te worden afgeworpen. Althars zal het veel moeite kosten,
om zich staande te houden. Dit is bij de nieuwe benoeming van den heer
Dupin tot voorzitter der Afgevaardigden ten overvloede gebleken.
MENGELINGEN.
DE TABAKSVERKOOPSTERS IK FRANKRIJK.
Ziedaar een beroep dat nog geheel jong is, en toch in het leven der vron-
wen reeds eene belangrijke plaats ingenomen heeft. Voor weinig meer dan
tien jaren was nog het tabaksrooken in de kroegen verbannen, en naanwe-
liiks had men in Parijs twaalf met olie verlichte tabagies gevonden, want
tpor rookers was de talk goed genoeg.
Den zeeman alleen, dien avontuurlijken reiziger, was het verloorloofd,
Benige rookwolken van zich te blazen, en eenen berookten adem te hebben;
men liet dit, als eene dier lompe gewoonten doorgaan, welke alleen de zee*
met bare zicli steeds vernieuwende gevaren, met haren stormachtigen hemel
konde regtvaardigen. Men wist van Hollanders, die eene menigte koppen
thee dronken en tallooze pijpen rookten, van Duitschers, die met zeer lange
pijpen al rookende over de straat liepen, doch dit tijdverdrijf moest aan de
noo'dsche barbarenhorden worden overgelaten; in Frankrijk, dat land van
zachtere zeden en gevorderde beschaving, had rooken voor eene misdaad,
voor majesteitschennis jegens de natie gegolden.
In den aanvang zag men alleen des avonds, in afgelegene straten en in
donkere lanen, de beschaamde cigaar zich verbergen. Langzamerhand wér
den de bannelingen moediger, zij drongen in de bevolkste straten en toegan
gen, in de glansrijke gaanderijen van het Palais-Royalen in de fashion»
belsre alléén der Boulevards door; noch de afschuw der vrouwen, noch de
bemoeijingen der zedepredikers, vermogten het hand over hand toenemen
der cigarenmagt tegen te houden. Men rookte op klaar ligten dag, zonder
Schaamte, zonder gewetensangst; de beschaving was overwonnen, en de
laatste schaduw der Fransche galanterie ontvlood, in eene rookwolk gehuld,
hemelwaarts. Thans heeft de tabak het burgerregt in Frankrijk verkregen;
naanweiijks wagen het eenige stijflioofden nog tegen deszells legitimiteit te
protesteren; men bestrijdt denzelven niet meer, men vergenoegt zich van
verre daarover te morren; weldra znllen ook oeze laatste pogingen eener
magrelooze oppositie geheel verdwijnen, en eens zal de vader, wanneer hij
zijne dochter goede lessen zal geven, tot haar zeggen: „Mijn kind, wees
deugd2aara; verdraag de ongelukken van dit leven zonder morren; vrees
God; bemin nwen man, en gewen u vroegtijdig aan den tabaksrook.*'
O Rousseau! thans zoude uw toorn tegen het Fiansche Babyion eerst voi.
komen geregttgd zijn; thans is Parijs in allen deele de door u vervloekte
stad van geraas, modder en rook; het geraas en de morsigheid hebben niet
afgenomen; de rook echter is aanzienlijk vermeerderd. Wat zoudt gij zeg.
gen, man der natuur, zoo gij hoorder, dat een geheel geslacht jongelieden,
naauwelijks aan de school ontwassendageliiks uit vermaak eenen rook ma
demt, die de tanden zwart maakt, en den adem verpest; wat zoudt gij zeg.
gen, wanneer gij op eenen schoonen lentedag; ten tijde wanneer de nachte.
gaal zich doet hooren, uwe wandeling makende, eene menigte lieden ont-
moettet, die de u zoo aangename lentelucht met rookdeelen bezwangerden
en den bloemengeur beletteden tot u te komen. E11 hoe groot zoude dan
eindelijk uwe smart zijn, zoo men u verhaalde, dat er schoone poezelige
vingers gevonden worden, die dagelijks bezig zijn, dit helscli product op
alle wijzen te Bereiden.
Langen tijd kon men zich eene tabaksverkoopster op de volgende wijze
voorstellen: een vrouwtje tusschen dertig en veertig jaren nog frtsch eeneti
kleinen mond waarom men eenen kleinen bitteren trek bespeurt, zoo wat
op den mond van madame Dubarri, na haren val, gelijkende, eenen kleinen
voet, eene nette hand, hoewel door de jaren reeds wat vet geworden, de
tailie eener zich in rusrigen staat bevindende grisette, zacht gerond, blaauwe
oogen die niet meer iagchen, in geheel haar wezen eene zekere treurigheid
den aanblik eener gevallene grootheid, eener afgezette Koningin, een met
tranen bevochtigd Iagchen, het teeken van zielsverdriet en gekwetste eigen
liefde. Onder de restauratie was eene tabaks-affaire eene toevlugt voor eene
vervallene schoonheid, eene rustplaats voor hen die éénen dag geschitterd
hebben, en, wanneer de liefde vervlogen is, verkwijnen. Somwijlen was
eene authorisatie tot tabaksdebieteene belooning voor de wednwe eens
ouden ridders van St. Lodewijk, die door trouw en bewezene diensten bekend
was; een andermaal gat een betiteld en bij het Hof bemind man, aan het
meisje, dat hem gedurende zijne eerste jongelings-jaren had gekend, een zoo
danig brevettor presenthier eindigden al de Pompadours van minderen rang,
die door de kuren van eenen kleine Lodewijk XVvoor eenen oogenblik, op
den modetroon geschitterd hadden. Lodeutijk XIV had het invalidenhuis voor
de oude in den strijd gewonde krijgslieoen gesticht, de restauratie vond de
tabaks debielen voor de door de stormen der liefde ter neder geslagene arme
vrouwen nit, en, in dit opzigtis het tabaks-debiet eene waarlijk heilige in.
stelling. Toen waren echter deze winkels nog niet wat zij later geworden
zijn, nainenliik een middel van geldwinning, zij hadden weinige klanten:
oude renteniers met gouden siruifdoozen, koetsiers van fiacres en commissio
narrsarm volk dat soms met een snuifje deszelfs maaltijd maakte, dat was
altesin dit eentoonig en elendig leven was niet de geringste ruimte voor
eenen haristogt. Gene koketterien meer, geen rendez-vousgeene kleine
listen, geen ooglonken, geene complimenten; niets dan een klein zeer donker
hokje; geen ri,k toilet meer, geene wandelingen bij dag, geene glansrijke
leesten Dij avond en nacht; niets meer dan twee weegschalen, drie of vier
snuifpotten, eenige flesschen en wat rook- en pmimtabak; in plaats van den
Iraltaanschen strorhoed, eene nederige onder de kin te zanren gestrikte muts
een kotltng, onedel meubel (voor Frankrijk namelijk,) eene stoof; een ka.
toen in plaats van een zijden kleed, een merinos-omsiagdoek in plaats van
cachenriie shawls; en in plaats van kroonlichten en zon, een treurig nacht,
lampje in een gebroken glas.
Thans nu het rooken eene behoefte, of liev.er, zoo men wil, eene alge-
meene woede is geworden, heeft zich dat, wat voor korten tijd nog slechts
eene toevlugt was, In eene winstgevende affaire veranderd. Het is geen'
Droudkruimei meer, welke de invloedrijke man aan de uitgediende schoon
heid toewerpt, maar een voordeelige handel, eene premie, die aan de fris
«che, nog tegenstand biedende, schoonheid, diawljls wordt aangeboden; de
voornaamste heerer. der constitntionnele regering, nemen, zonder blozen,
een tabaks-debiet aan, en schamen zich niet, eene belasting op de rookers
te heffen. Thans vindt men geen gebroken glas in plaats van lamp; peen
donker hok meer, maar fraaije aanlokkende winkels, mahoniihuuten toonban
ken, vergulde en schoongevormde sigaren, het onontbeerlijk toebehooren bij
fijn gevogelte en lis-champagne. Gas-verlichting als in eene mode-affaire
of in een Itoffijhuis uit de voornaamste gedeelten der stad. De tabak heeft
thans deszelfs stelling ingenomen tusschen den restaurateur en het theater in
het Palais-Royal. Sedert dien tijd, heeft de tabaks-verkoopster een geheel
ander aanzien gekregen, en, in nieuw licht, eene nieuwe physionomie aan
genomen.
De rabaks-verkoopster kleedt zich thans gelijk de buffet-dame der mode-
koffijhuizeh, en maakt tweemaal daags toilet. Éven als de buffet-dame heeft
zij haar aanlokkend Iagchen en bekoorliiken blik. Onder bare klienten heeft
zij hare hofmakers, hare minnaars, hare. aanbiddershare bevoorregtenzij
weet juist op welk uur de bladschrijver, met morsige pantalon en laarsen,
zijne dsgeliiksche sigaar haalt, welke hem zijne flesch 'nier zal heipen ledi
gen; zij kent den sterken geest, den verachter oer vooroordeelen, die de
Maryland versmaadt, en de vrouwen, digt onder den neus, stout zijnen kor-
potaals-tabak uit aarden-piipen rookt; de dandydie zijne gele handschoe
nen uittrekt, om zeer sierlijk eene echte.Havanna-sigaar aan te nemen, die
hem na het eten ongesteld zal maken, en den man uit de provincie, die bin.
nentreedt en tabak kooptwelke hij nimmer rooktalleen om eenige oogen-
blikken door te brengen. Welke verscheidenheid van zeden, spraak en ma.
nieren ziet zij, hoe vele bevreesde, vurige, onbeschaamde of lagcherde
blikken ontmoeren haar oog! En hoe nabij komen'de handen van kooper en
verkoopster, bij bet uitleveren eener waar, welke even zoo snel aangenomen,
als toegereikt wotdrt Hoe ligt sluipt een billet onfler de weegschaal door!
Hoe voortreffelijk laat zich, onder het voortdurend geraas, dat zich om den
winkel doet hooren, en in deze atmospheer van rook, eene liefde-verkla
ring doen
En hoe vele verleidingsmiddelen bezit de tabaks-verkoopster nier! Terwijl
de bwffet-dame stijf en onbewegelijk op haren post blijft, en het voor- of
nadeelig oordeel der toeschouwers geduldig moet afwachten, kan de tabaks
verkoopster van alle voordeelen gebruik maken. Heelt zij eene kleine hand,
ronde nagels en lange vingers, welk een geluk is dit voor haar. Hoe gaarne
staat zij op, om de buiging haars middels, en de zachte vormen van haren
hals te toonen. E11 men zegge niet dat de tabaksrook hiervoor nadeelig is;
is dan de liefde niet een droom, en behoeven niet alle droomen eenen slui.
jer, hetzij floers of rook!
Het leven eener tabaks-veraoopster is alzoo duizendmaal bewegelijker,
dan dat der buffet-dame; daaibij komt nog dat zij niet voortdurend door
eenen rjverznehtigen gebieder bewaakt wordt, die elk harer bewegingen
aandachtig gadeslaat. Het buffet-popje heeft iets stijfs, de tabaks-verkoop,
ster behaagt door ongedwongenheid, en wat haar aan aanzien ontbreekt, ver.
goedt zij door bevalligheid.
Wanneer echter ook het leven der tabaks-verkoopsters in haren winkel
nog zoo glansrijk is, moet men toch bekennen, dat een ondoordringbare
sluijer haren vroegeren tijd omhult, en haren oorsprong verbergt. Van waar
komt zij? Men weet het niet. Door welken zamenloop van omscandighe.