aan het verlangen der Kamer lieefc voldaan, om dezelve nameliik, zoowel
iii ontvang ais is uitgave, op de begroocing te plaatsen. Ten tweede nea.kc
de Minister aan, dat het cijfer der begrooting schijnbaar wel mee., rui in \jtón
nen gouds is vermeerderd, maar uat inderdaad de uitgaven nier'zijri veihóogd,
omdat'hst cijfer gestegen is, ten gevolge van het plaatsen op de rtegror cing
van eenige uitgaven, in welke ten vorigen jare door andere middelen vviis
voorzien, en die onder anderen door de .vrijvallende soorten der vorige be-
grooting waren gevonden. Want ten derde- de aanmerking wegens de m- ge
lijke afschaffing van het Departement van justitie aangaat, en het tegenstrijd
dige dat er, naar gevoelen van den heer Luzac, in de "meening vaii h-im
Minister, in 1828 en 3838, werd opgemerkt, zegt Z. Esc0.dar hec begrip,
hetwelk hij in 1828 over deze aanmerking voorstond, alleen betrof, bf~èrt
departement op de gewone tienjarige begrooting zou voorkomen, hetgeen hij
destijds heeft gemeend te moeten bestrijden. In de vierde plaats spre.ekc de
Minister over de gemaakte bedenking, betrekkelijk den aftrek van wee pos -
ten van het hoofdstuk van financien. Wat aangaat de 8,400,000, zijnde het
zoogenaamde Belgisch aandeel in de Nederlandsche schuld, nadatsints 1832
denzelfden weg was bewandeld, en wei ten gevolge der bepalingen van hec
verdrag van 15 November 1831 (de zoogenaamde 24 artikelenzou hec
thans, in den tegenwoordigen stand der dingenonvoorzigtig zijn eenige ver
andering in den gevolgden gang der zaken te brengen, en thans te bepalen,
dat aie aftrek niet alleen op de 2* pCt. schuld zou nederkomen. Elke ver
andering zou op hec huidige oogenblik met onze belangen kunnen strijden.
Trouwens, zou de Minister inderdaad ook niet weten, op welke andere
schuld dit zoogenaamde Belgisch aandeel zou moeten worden afgetrokken.
Wanneer eenmaal eene eindschikking iuec Belgie zal getroffen zijn, dan is
het te hopen, dac, door kapitalisatie der schuid, of anderzins, er voldoende
waarDorgen aaii ons land zullen gegeven worden dat hec aan deszelfs ver
pligcingen voldoe, en dan zal het wel onverschillig zijn, voor welke gedeelte
der schuld eigenlijk zijn aandeel verstrekken zal. Wac de ƒ5,600,000 De
trefc, voor de rentebetaling der 5 pCt. tweede grootboek, v\ente uit de
geldmiddelen der Overzeesche Bezittingen worden gedekt, en die men op
de begrooting wenschte gebragc te zien, beschouwt de Minister dit geens
zins ais eene quaestie van vorm, maar als een vraagstuk, betrekkelijk hec
bestaan der >cnuld. Reeds ten vorigen jare behandelde hij dit punc breed -
voerig. Twee punten moeten daarbij in hec oog gehouden worden. Er wordt
aan de Kamers overgelegd eeiie rekening der schatkist, (zijnde als nee ware
eene kasrekeningen ten andere eene begrooting, waarmede de kasrekening
niet behoort ie worden verward. Het is in die kasrekening, dat de volle
rentebetaling voorkomt, zoowel in ontvang als in uitgave, en daaruit kan hec
derhalve blijken, uit welke bronnen in die en andere behoefcen, hetzij dan
uic de geldmiddelen der Overzeesche Bezitcingen of andere middelen, worde
voorzien. Daar voor de schuld van 140 millioen 4 pCt. verbandbrieven op
den Oost beslaan, is thans de zaak eigenlijk niet meer in denzelfden stand als
vroeger. De Indien moeten beschouwd worden als de debiteur, die de renten,
massaal aan den Staat verzekeren, gelijk b. v. huis Hope te Amsterdam in de
rentebeta ing der Russische schuld voorziet. Eindelijk bestaat er, naar des
Ministers meening, op die oogenblik geen quaestie over art. 60 der grond
wet, liet onder de middelen rangschikken eener bijdrage van 1,200,000 uic
de Overzeesche geldmiudelendbeslisc geen beginsel of stelsel. Eersc wan
neer er, op grond van are. 6 der wee van April 1836, nadere voordrag te 11
omtrent: die onderwerp behooi'en gedaan te woiden, zal men kunnen, oordee-
lenin hoeverre er op dit onderwerp eenig punt 'zal zijn te beslissen.
Wat aangaat het ontwerp der middelen, acht de Minister eene herziening
van de wee op het Personeel allezin's'noodzakelijkhij wil niet ontkennen,
dac dezéivb m "sommige localiieicen coc klagten h'eerc aanleiding gegeven.'Hij
zege dan ook toé, dat, naar mate de ondervinding zal doen zien. dat die
wijzigingen noodzakelijk zijn, daartoe de noodige voordragcen zullen wórden
gedaan. Inmiddels zijn de heereo Gouverneurs der provinciën daar, die in
staat zijn-bijzondere klagten üii'dén weg te ruimen. Wac overigens becrefc
de verhouding der Gouverneurs toe de Rijks middelen waaróver de heer van
de Poll geklaagd heeft, hij wil geenszins beslissen of het beter ware, die
verhouding op den tegenwoordigen voec te bèscendigeri, of dien te verande
ren. Maar geenszins kan hij toegeven, dac de Gouverneurs daardoor hunne
onzijdigheid zouden hebben verloren. Zij zijn inderdaad eerste ambtenaars
in de provinciezijn op hec ware standpunt geplaatst om de belangen der
ingezetenen van hec gewest te overzien; zij benoeven mitsdien hunne onzij
digheid niet te verliezen. Maar, zege de Minister, indien de Regering de
eerste Was, om voor ce scellen, om de directeuren voor de middelen te her*
stellen, dan zou zij spoedig hec verwijt op zich laden, dac zij er weder op
uic was, de uitgaven te vermeerderen. Ten aanzien van de weenopens
den accijns op de suiker, zege Z. Ex., dac hét'onvoorzigtig zou wezen in
dit oogenblik de wetgeving te veranderennu in den loop van dit jaar de
opbrengsc van den .accijns is vermeerderd. De Regering kan mitsdien te dien
aanzien niec ligevaardig ce werk te gaan. Voorts beschouwc Z. Exc. hec
moeijelijk en ongepasc, dat de Regering den voortgang der nijverheid zou be
lemmeren door de spoediger bewerking der suiker door stoom te beletten, of
uit dien hoofde anderen te bevoordeelen. Intusschen zal hij deze zaak tot
een punt van opzettelijk onderzoek maken. Wac aangaat hec uitgedrukt ver
langen, om de inkomende regten in de West-Indische Bezittingen af te schaf
fen, zegt Z. Exc., dac de Regering bezwaarlijk dit reeds een vorigen jare
gedane voorstel zal kunnen hernieuwen, ten zij er eene evenredige, ruime
vergoeding voor die opoffering, aan Z. Exc. den Minister verstrekt worde;
en dac, indien de Kamer daartoe moge willen besluiten, de Regering gaarne
op het voorstel zal cerug keeren.
Na nog korcelijk over het ontwerp, betrekkelijk de schuld, te hebben ge
sproken, besluit Z. Exc. met het gevoelen ce ondersteunen van die leden,
die uic het oogpunt van hec belang des vaderlands, op dezen dag, een voor
beeld van eendragt aan Europa wilden geven, door hec budget aan te nemen.
ue heer JVarin bestrijdt hec, dac, zoo als hec de Minister heeft doen voor
komen, de Kamer zou hebben verlangddac de percentsgewijze belooningen
der ontvangersvan de begrooting zou worden afgelaten. Dit is de wensch
der Kamer nooit geweest en kan die nooit zijn. Alle opbrengsten van be
lastingen móeten verantwoord worden, zoowel in ontvang als. in uitgave.
Daarop rekenc de schatpligtige.
Z. Exc de Minister beantwoordt den heer JVarin.
De heer van Dam antwoordt den Minister op het punt der suiker. De aan
de raffinaderijen, die met stoom werken, verleende premie, beschouwt hij
in strijd met den geest der wee. De belastingschuldigen betalen wézenlijk
genoeg, om niet ten voordeele van particulieren bezwaard te worden.
De heer Schimmelpenninck doet opmerken ciac de Minister geen woord
omtrent het scuk der ontginningen heefc geantwoord.
Z. Exc. verklaart, dat de nieuwe voordragt van wet op dat stuk geenszins
aan de aandacht der Regering is ontglipt, en dezelve op dit oogenblik ter
overweging bij den Raad van State aanhangig is.
De heer van Sytzama ziet zich. na de nitgesprokene redeneering des Mi*
nistersverpligc de begrooting af te stemmen, omdat daaruit gebleken is,
dat er uitgaven buiten roestemming der Staren-Generaal hebben plaats gehad,
hetgeen lijnregc in strijd is met de bepalingen der grondwet.
Z. Exc. de Minister geeft ce kennendat aan het voorschrift van art. 127
der grondwet, volgens welke geene overschrijving van het eene hoofdstuk
op het armere, dan met toestemming der Scacen-Generaai, mag plaats heb
ben, stipt is voldaan.
De heerV#« Sytzawa repliceert, dat er in alle gevallen geen gemeen over*
lep- heeft plaats gehad omtrent de uitgavendie van de begrooting zijn afgelaten.
Nadat^ Z Exc. de Minister en de heer van Sytzama nogmaals hec woord
voerden, zijn de beraadslagingen gesloten.
In hoofdelijke omvraag gebragt zijnde-, ;WQiden de drie voordragten nopens
de begrooting aangenomen, en weh, cbe fiópefis de uitgaven met eene meer
derheid van 41 cegen 13 stemmen, die betrekkelijk de oncvangsten met eene
meerderheid van 40 tegen 14 stemmen, en die nopens den inkoop en de af
lossing van schuld mee eenparigheid van stemmen.
Tegen het ontwerp der uitgaven hebben gestemd de heeren Schimmel
penninckBackervan Rappard, RöAlRommesvpn NagelhVyfhuisLuzac%
Luyben JVarin van Dam van MuitSantberg"en van- Sytqgjpia.
Tegen dac der middelen heoben gestemd de heeren: Verwey-MejatiSchim-
melpenninckBackerRommeRoe 11Vyfhuisvan den Mortel^ LuzacLuy -
benJVarinvan Dam van hieltSandberg, van Alphen en van Sytzama.
De drie aahgenomen ontwerpen zullen aan de Eerste Kamer worden ge
zonden. v
De Centrale Afdeeling heeft verslag gedaan over het ontwerp van wee
betrekkelijk de ligting der Nationale Militie over 1839. De beraadslagin-
gen over dac oncwerp worden aan de orde van den dag gesteld tegen aan»
sraanden Dingsdag.
De vergadering worde tot nadere bijeénroeping gescheiden.
Morgen, zullen de Afdeelingen der Kamer vergaderen, ojn hec eergis
teren ingekomen ontwérp betrekkelijk de 'droogmaking van hét Haarlemmer
meer in overweging te nemen. Waarschijnlijk Zal er aanstaanden Maandag
eene vergadering der Kamer worden gehouden, waarin hec verslag der Cen
trale Afdeeling over hec ontwerp betrekkelijk de oorlogs-credieten en de
volle rentebetaling zal worden uitgebragt.
Naar men verneemt, zal de Eerste Kamer morgen, vergaderentën
einde te ontvangen de ontwerpen der begróoungs-vv'éccen'ffédpn Óoór de
Tweede Kamer aangenojn.en.
Nog melde men int 's Gravenhage van den i5den December-:
In de zitting van de Eerste Kamer der Scatën-Geii'eraal van h'edeh^zijn
bij dezelve ingekomen de ontwerpen der begrooting's-wetteh vóór uén jare
1839, gisteren door Tweede Kamer aangenomen. Zij zal zich in hare
aloeelingen met hec onderzoek dezer voordragten bezig houden.
De afdeelingen van de Tweede Kamer hebben neden onderzocht hec
ontwerp betrekkelijk de droogmaking van het Haarlemmermeer.
Aanstaanden Maandag of Dingsdag zal de Centrale Afdeeliqg haar aanslag
doen over hec oncwerp van wee, houdende voorziening in de buitengewone
uitgaven voor Oorlog en Marine en der volle rentebetaling, gedurende den
jare 1839. De beraadslagingen over dac oncwerp .zullen Woensdag of Don
derdag daaraanvolgende plaats hebben.
Men verzekert dac, na dé laatstelijk door de Regering betrekkelijk dac
oncwerp gegevene antwoorden, en na de laatstelijk oncvangene staatkundige
medcdeeling, de leden der Tweede Kamer eenstemmig gezind zijn de oorlogs.
credieten coe te stemmen. De eenige aanmerking, welke tegen dat oncwerp
nog moec bestaan, moec gelegen zijn in hec in de voordragt tevens voorzien
in de volle rentebetaling, waarmede zien sommige leden sinds veie jaren niec
hebben kunnen vereenigen.
Naar men verzekert, is laatstleden Donderdag eipdelijk bij onze Re
gering aangekomen hec "sines zoo lang verwa.chcè officiële antwoord der Lop.
densche Conferencieop de verklaring, in Maart jl. .door Z. M. den Ko-
ning gedaan, coc de aanneming der 24 artikelen. Dien ten gevolge was d^n
ook heden hec gerucht in omloop, dac erin den loop der aanstaande. w£ek
"vóór de beraadslagingen' bij .de de TweedeKamer over het oncwerp,nópens
de oprlogs-crediecenenz., eene 'nadere staatkundige meaedeelihjgdóór
'Z. E. dén Minister van Buiccnlandsche Zaken, aau de Kamers zou woeden
gedaan. t
'"Slnts eenige dagen verzekert men, dat de Regering er op bedacht Is,
om binnen kort eenige nieuwe financiële voordragten te doenweflce.ten
doel zouaen hebben om aan de bepalingen der grondwet, epe vaststelling
eener gewone of tienjarige begrooting, tegen den jtre 1-840, den aanvang
van hec derde tienjarige tijdvak, te voldoen.
Bij besluit van Zijne Maj. van den iaden dezer, zijn benoemd: Toe
Presidenc van de Nederlandsche Bank, de heer Mr. F. JV. Mogge Muilman
toe Directeurs, de heeren A. JVillink, .7" LudenA. Fock, Crommelin en
J. Melvillen toe Secretaris, de heer H. Croockewit.
Zijne Maj. heefc, onder betuiging van Hoogstdeszelfs tevredenheid,
wegens de menschlievepde handelingen der equipage van "t wee visschers-
schepen, behoorende aan de schippers AVizier en .7. de JVeerdbij hec
verongelukken aan de kuscen van her eiland Schouwen, In de maanden
AprilJliIij en Augustus jl., van de Zeeuwde Euridice en de Titusaan
ieder der gemelde schippers doen uitreiken de zilveren medaille van de
tweede grootte, benevens een loffelijk getuigschrift, en overigens aan de
manschappen van ieder hunner vaartuigen eene gratificatie van f 100.
Zijne Majesteit heeft goedgekeurd cfe algemeene provinciale begroo
tingen van Noord-Holland, Zuid-Holland en Vriesland over 1839, en daarbij
bewilligd om, voor zooveel becrefc hec eerstgenoemd gewest, over dat tijd
vak te heffen twee buitengewone opcenten op de hoofdsom der. gebouwde
twee op ae hoofasom der ongebouwde eigendommen en twee op de hoofd
som der personele belasting, en overigens met bewilliging, 'betreffende de
laatstgenoemde provincie, tot het heffen van vier buitengewone opcenten
op de hoofdsom der grondbelagting wegens gebouwde en ongebouwde eigen
dommen eh twee en een halven opcenc op hec personeel.
In den nacht van den 12 December omstreeks 11 ure Is er te Rotter
dam brand ontstaan in eene branderij in de Baan, die zoo spoedig de over
hand nam, dat, niettegenstaande de ijverige hulp der spuiten, hec gebouw
in korten cijd bijna geheel uitgebrand is.
Te Amsterdani is in de voorleden week een koopvaardij fregatschip1,
groot 500 lasten van de werf de Zwarte Rave met het beste gevolg van stapel
gelaten en voor 2 andere.fregaccen van gelijke groote dadelijk de kiel gelegd.
Hec volgend vers-lag leest men, in de Amsterdatnschecourantomtrent
de bepalingen en handejingen op de laatst gehouden vergadering van hét
Hoofdbestuur en de Afgevaardigden der districts-Commissien van het fonds
toe aanmoediging en ondersteuning'van de, gewapende dienst in de'lSlederlanderi
i°. Met beirekking tot deelgeregtigdep uit oorlogen vóór November 1813
gevoerd: dac wedeF, om de vroeger vastgestelde bepalingenyqor één jaar
zal woiden voortgegaan met de uitbetaling gratificatiën aan dé aangeno
men deelgeregtigdêhinec instandhouding der bepaling, tot geéne, verdérq
aanneming in het fonds, noch tot de opname van de bereids gegratificeëidéb
in het invalidenhuis; l
20. Ten aanzien van deelgeregtigden uit oorlogensedert November 1813s
a. dat geene v'erhoÖging boven de gratificatie zal worden toegejscpan dan al
léén aan die militairen, welke hunne verwonding of verminking op het slag
veld hebben verkregengelijk ook aan deze militairen glléén de dadelijke
opname in hec Invalidenhuis zal worden toegelaten; en b.dat alléén aan de
genen, die in den slag van Waterloo zijn verwond of vermiiikc geworden
en de weduwen en ouders van aldaar gesneuvelden de dadelijke opname in
het fonds blijft verzekerd, terwijl alle anderen, zoo veteianen. als infirmen,
alléén bij plaatsvervulling, voor gelijksoortige militairen vermogen aangeno
men te woiden, en blijvende de gratificatiën berekend naar den maatstaf der
gewone pensioenen, alhier gegeven, ongeacht er verhoogde pensioenen in
Oosr- of West-Indie mogten zijn toegekend';
3°. Met opzigt tot de te verleenen provisionele gratificatiën, aan de slagt*
offers uit den strijd met Belgie: dat de betaling daarvan wederom, over het
jaar 1839, wordt toegestaan aan de bereids aangenomene deelgeregtigden en
deze gratificatiën verder alléén worden toegekend aan zoodanige militairen»
welke van het begin van den Belgischen opstand, tot en met den jare 1834
ingesloten, zijn verwond of verminkt geworden, of ook aan de weduwén,
ouders of kinderen van de in dieu veldiogt gesueuveldeu. Dat ook de da*