boeken bevolen. Vrij spoedig vingen de werkzaamheden daartoe aan de
Kamer volgde daarbij den weg, haar door de Regering aangewezen, tót dat
Z. M.den 28 Maart 1836, een besluie nam, waarbij werd gezegd, dac bet
noodzakelijk ware thans weder bedacht te zijn op de vervaardiging van het
Nedèriandsch wetboek op het scrafregc, en het doelmatig kon worden be.
schouwd, zoodra mogelijk, de werkzaamheden daartoe voor te bereiden.
Tot handleiding harer werkzaamheden, werd aan de Commissie van redactie,
namens Z. M., overhandigd: i° een zamenstel van strafwetten, vervaardigd
door eep kundig en ervaren regtsgeleerde2°. het crimineel wetboek van
Holland; 30. het ontwerp, in 1827 aangebodenen 40. een concept-wetboek,
aan Z. M. overhandigde Mee deze grondstoffen had men, zegt de spreker,
mogen verwachten dat de Commissie spoedig hare taak zou hebben volbragt.
Iniusschcn gelooft hij niet, dat dit geschied is. Immers, bij art.-5 van dac
besluit, werden Z. Exc. de Minister van Justitie en de Commissie van redac
tie ook belast te onderzoeken, in hoe verre het noodzakelijk kan worden ge
acht, bij de invoering der overige Nederlandsche wetboeken, eenige tus-
schentijdsche veranderingen in het bestaande wetboek op het strafregt te bren
gen. Het gevolg daarvan was, dat, bij de opening der vorige zitting van de
Kamer, in de troonrede werd aangekondigd, dat er, in den loop dier zitting,
zoodanige voorloopige veranderingen zouden worden voorgedragen. Wij ver.
namen ook in den loop dier zitting telkens, dat aan deze toezegging gevolg
zou werden gegeven, doch die hoop bleef onvervuld. Zoo bereikten wij het
tijdstip van de eindelijke invoering onzer nationale wetgeving en te gelijk dal
van de opening onzer tegenwoordige zitting. Uit de Koninglijke aanspraak
vernamen wij alsnu, dat er binnen eenigen tijd een geheel nieuw wetboek
zou worden voorgedragen. Hij gelooft, dat liet inderdaad een groot geluk
is, dac deze onbekende vruchc niet tot volle rijpheid gekomen is. Maar hij
vermeent ook, dac men door deze openhartige bekentenis, van de vroeger
gegevene stellige belofte is achteruitgegaan. Gedurende 27 jaren heeft
men immers geleerd zich te behelpen, dac er nu wel geene meerdere hoop
zal kunnen bestaan, dac men, bij de vervaardiging van een nieuw strafwet
boek, eenige meerdere aandrift zal betoonen. De laatstelijk door de Rege
ring op de begrootings wetten gegevene antwoorden doen hem niet voorzien,
dac men mee de bearbeiding van die wetboek spoedig ce werk gaat. Hij acht
zich dus verpligt ditmaal opzettelijk te verzoeken, dat die onderwerp niet uic
het ook worde verloren; ook wenschc hij, dat dit belangrijke werk, zoo
spoedig mogelijk, onder handen genomen en afgewerkt worde. Tevens ver
trouwt hij, dat men nu, eveu als in 1827, de leden der Kamer eenigen tijd
te voren in staat zal stellen het ontwerp van het strafwetboek rijpelijk te
onderzoeken, daarna in de afdeelingen doelmatig in overweging te nemen,
opdac daarna dit werk met den vereischten spoed worde tot stand gebragc.
Aisdan zullen al die wetten vervallen toe beteugeling van zoogenaamde woe
lingen van rustverstoorders en coc het uiteen drijven van zamenscholingen en
omcrenc vereenigingen, die alleen door hec getal personen, hetwelk er deel
aan neemtstrafbaar worden. Dan zaf er worden afgezien van de handha
ving dier ongelukkige bepaling van art. 202 en volg. van hec strafwetboek,
die hij onvereenigbaar acht met de regten, bij de grondwet allen ingezeceneu
toegekend, en waardoor de rollen der correctionele teregtziccingen dagelijks
worden aangevuld. Te dezer gelegenheid maakt hij gewag van eens onrus.
tige beweging, welke oniangs in eene aanzienlijke stad ce dezer zake heefc
piaats gehad. Eenige lieden hadden zich, met een allezins rustig oogmerk,
naar eene der achterbuurcen van de stad begeventen einde aldaar in eene
woning datgene uit ce oefenen, waarmede het uiterlijke aanzien van bet huis
weinig overeenstemde, namelijk gebeden ten hemel op ce zenden. Weldra
weiden zij mee scheldwoorden overladen en uitgejouwd. Alle middelen wer
den aangewend om hen te vervolgen; flesschen werden hen onder anderen
toegeworpen; verwondingen hadden er plaats. En daar de vervolgden de
meeste bedaardheid betoonden (zij hadden zeker eene predikatie tot de meest
mogelijke lijdzaamheid aangehoord) werd men aangevuurd en vervolgde men
deze ongelukkige lieden al meer en meer. Alleen door eene toevallige om
standigheid werden de treurigste tooneelen voorgekomen. En waaruit ont
staan nu deze bejegeningen? Alleen daaruit, dac men goedgevonden had ge-
regtsdienaren voor de deur ce plaatsen toe de handhaving eener wetsbepaling,
die, hij komt er openlijk vooruit, zeker niet overeen te brengen is met de
zeden en gewoonten van ons dierbaar Vaderland.
De heer Luyben beschouwc de voordrage onstaatkundig. Terwijl de handel
wijs Uer Staten-Generaalgedurende de bestaande spanning, en vooral in
dezen tijd, den buitenlander moet overtuigen, dac het aan dezelve ernst is
de hooge Regering allezins te ondersteunen, waar hec de ontknooping van
de scaacsgeschillende handhaving van 's lands eer en onafhankelijkheid geldt;
is het Miniscerie weder mee eene uiczonderings-wet te voorschijn gekomen,
die ons bij den vreemdeling in een zonderling licht moec plaatsen, en althans
geene aanduiding van de waarheid is, dat wij eenstemmig de zwaarste ofters
voor hec behoud des Vaderlands veil hebben. Jaarlijks komt zulk eene wet
voor, ter beteugeling van de woelingen van kwalijkgezindenl Alsof wij die
noodig haddenDe spreker acht die voordrage onraadzaam Diet zoo zeer
voor den vijandals voor hec vreemd schouwspeldat wij daardoor in de
»ogen der vreemde, met ons bevriende Mogendheden maken. Door de nala
ting van de hernieuwing zouden wij aan deze een bewijs te meer geven, dat
de eendragtde afkeer van woelingen, in Nederland geen loucere galm is.
.„God geve," aldus besluit de spreker, „dac wij over deze met eenstemmig
dachten, en dac door hare verwerping de Natie de overtuiging erlangedat
hare Vertegenwoordiging geenszins voor beroeringen bevreesd is. Zulk een
blijk van vertrouwen zou den besten waarborg voor de toekomst zijn."
Geen der leden meer hec woord vragende, wordt de voordrage ia hoofde
lijke omvraag gebragt en met 46 cegen 5 steramen aangenomen.
Tegen hebben gestemd de heeren LuybenKommetngenhausz, de lu Court
en Corver-Hooft.
De aangenomen voordragten zullen aan de Eersce Kamer worden verzenden.
De volgende ziicing wordt bepaald op aanscaanden Dingsdag ten 12 ure,
ten einde over te gaan tot de verkiezing van drie Kandidaten, aanZ»M. voor
te stellen, ter benoeming van een lid der Algemeene Rekenkamer.
Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 8sten December:
Naar men verneemt, heefc het Zijne Maj. behaagd, den heer C. Bron,
te benoemen tot Bouwmeester der koninglijke paleizen en gehouwen,,
Ook verneemt men, dac het Zijne Maj. dezer dagen heeft behaagd,
den heer J. 1EngelenSchepen der stad Maastricht, als zoodanig voor dc-n
tijd van zes jaren te continueren, te rekenen van der. 2den Jaaoarij 1S39.
Heden avond wordt er eene luisterrijke soirée en souper bij Z. H.
den Prins van Oranje gehouden.
Naar men verneemt, zal op den i8den dezer, ter gelegenheid vrn den
verjaardag van Zijne Maj. den Keizer van Rusland, door hoogstdes zelfs
Gezant in deze Residentie, een groote maaltijd en eene luisterrijke part.'j
gehouden worden.
Het Gezantschap van Zweden en Noorwegen bij hec Nederlandsche Hof,
heeft zich verpligt geacht de reizigers, die zich naar dieScaten raogcen wen
schen te begeven, te herinneren aan de bestaande reglementaire bepalingen,
volgens welke de reizigers verpligt zijn, om voor hunne toelating in de beide
landen, de paspoorten over te leggen, welke door de Gezantschappen of
Consulaten van Zweden en Noorwegen behoorlijk moeten worden geviseerd.
In de zitting van de Eerste Kamer der Scacen-Generaal van heden, is
van wege de Tweede Kamer bij dezelve ontvangen: i°. het ontwerp van
wet, betrekkelijk de echtverbindtenissen van Z. K. H. den Erfprins van
Oranje20. dac tot vastscelling der suppletoire begrooting over het loopende
jaar30. dat nopens de tarieven der salarissen van practizijnsenz.en
40. dac cot verlenging der zoogenaamde woelings-wet. Het eersce oncwerp is
onmiddellijk in de afdeelingen onderzocht en vervolgens, nadat de centrale
dat de leden hec naar hunne woningen zouden kunnen medenetnen, en heD
ontwerp, in de volgende zitting, in overweging zou worden gefiomeo. Io
18271828 werd hec dan ook weder aangeboden; het is bekend welke groo-
ten tegenstand hetzelve ontmoette. Geenszins wil hij het tegenspreken, dac
welligc ook zekere geest van wederstreving, destijds, veel tot dien tegen
stand heefc bijgedragen. Ongelukkig kwam men dan in die zitting tot geen
besluit. Inmiddels ontstond het denkbeeldom de invoering"van slechts vier
wetboeken te doen plaats grijpen, al ware dan ook dac op hec strafregt niec
afgehandeld. Hadden de gebeurtenissen van September 1830 geen plaats ge
grepen, dan ware dit met den aanvang des jaars 1831 ook geschied. Alstoen
werd, den 24 Februarij 1831, de herziening van alle de aangenomene wet-
sectie deswege haar verslag gedaan had onmiddellijk in beraadslaging ge
bragt. Het ontwerp werd mee algemeene scéminen aangenomen. De overige
ontwerpen zijn aan de afdeelingen toegezonden, die zich, in hec begin der
aanstaande week, met hec onderzoek der aanhangige voordragcen zullen
bezig houden.
Aanstaanden Maandag zullen de afdeelingen van de Tweede Kamer zich
bezig houden mee hec onderzoek van hec laatstelijk aangeboden oncweip4,
nopens den waarborg der gouden en zilveren werken. Ook zullen zij derzel-
ver overwegingen over de voordrage betrekkelijk het muntwezen voortzet
ten. Voorts zal er aanstaanden Maandag eene Conferentie van de Centrale
Sectie over de aanhangige ontwerpen der financiële wetten, met Z. Exc.
den Minister van Financien gehouden worden. In den loop der volgende
week ziet men de beraadslagingen over eenige der aan de Kamer onderworpen
voordragten, te ge.noet.
Gisteren avond is het Zuid-Hollandsch-Koffijhnis in deze'stad, door
den heer Smeets gehouden wordende, voor het eerst verlicht gewoFdén mee
het draagbareniet zamengepersce gaz uic de fabrijk van den heer Schouten,
Deze verlichting is volmaakt gelukt.
Uit Amsterdam meldt men van den 7 December:
Heden werd, in het gebouw het Odeor., gehouden de aangekondigde-alge»
meene vergadering vau deelhebbers 111 de Hollandsche ijzeren spoorweg
maatschappij, van welke de leiding was opgedragen aan den wel-ed. geScr.
heer Mr. F. A. van Hall.
Na verslag gedaan te hebben van den gunstigen staat der werkzaamheden
aan den ijzeren spoorweg, deed zijn wel-ed. gestr.namens heeren Com.
missarissen, hec voorstel, de benoeming van den heer IV. C. Brade-üls Inge
nieur-Directeur, om redenen hun ed. daartoe moveerehde, iu te trekkën,
welk voorstel mee algemeene stemmen werd aangenomen.
Een volgend voorstel strekte daartoe om den raad van adinistratie ce
magcigen, ten einde door eene leening oi op zoodanige andere wijze als
dezelve geraden zal oordeelen, mits niet door middel eener vergroocing van
hec maatschappelijk kapitaal of bijbetaling op de aandeelen, te zijnen tijd
te voorzien in de geldelijke behoefte der maatschappij, en om, in geval van
negociacie, drie Commissarissen te benoemen, dié met den raad van adrai.
niscratie de wijze waarop hec geld zal gevonden worden, mitsgaders de voor
waarden der negotiacie zullen regelen, en eindelijk de geldschieters-bij de
maatschappij zullen vertegenwoordigen. Ook dit voorstel werd met 119
stemmen aangenomen, zijnde 27 stemmen buiten advies gebleven. Er Waren
tegenwoordig 117 deelhebbers, vertegenwoordigende 657 aandeelen.
Naar men zegtzal hec kabinet van schilderijen en teekeningen van
den hoog geleerden heer Professor J. Bleulandonlangs te Utrecht overle
den, in het aanstaand voorjaar aldaar openbaar worden verkocht. Mee
belangstelling wordt de katalogus van deze rijke verzameling te gemoec ge
zien, die zoo door talrijkheid als waarde van stukken der beste oude en
hedendaagsche meesters uitmunt, ais zoodanig gedurende eéue reeks van
jaren aller aandacht heefc getrokken, en steeds met de meeste voldoening
door Nederlandsche en vreemde kunstkenners ten huize van wijlen den on-
vermoeiden en geleerden verzamelaar is bezigtigd.
Den 30 November liep te Groningen van de Noorderwerf van den
scheepsbouwmeester H. J. Limborgh met het beste gevolg van stapel hec
barkschip genaamd Adolf van Nassaugroot circa 400 tonnen, bestemd
voor de vaart op de Oost-Indien, zullende bev&ren worden door Kapitein
J- H. Brandtonder directie van den heer Mr. C. M. Napte Groningen.
Dit is hec derde voor dezelfde vaart gebouwde schip, hetwelk sedert den
22 Maart 1837 van die werf van stapel i: geloopenen ware de aanvoer
van hout door den vroeg ingevallen winter niet verhinderd, dan zou onmid
dellijk na den afloop de kiel zijn gelegd geworden voor een vierden bodem,
onder dezelfde directie, mede voor de vaart op de Oost-Indien bestemd,
en waaraan de naam Rabeohoupt zal worden gegeven.
Bijzondere berigten, uit Paramaribo ontvangen, melden, dat den i8den
September 11., van boord van Zijner Majs. brik de Valk% voor de redoute
Leyden liggende, in zee gevailen en verdronken is, de Adjunct-schrijver
A. M. H. IViggers.
In de zitting van 5 December van de Kamer der Belgische vertegen
woordigers, heeft de Minister van Binnenlendsche Zaken een ontwerp van
wet voorgedragen, waarbij de invoer van tarwe en rogge tijdelijk, van de
uitvaardiging der wet tot den 15 Augustus aanstaanden, met vrijdom van
regten zal kunnen plaats hebben, tegen betaling slechts van een waagregc
van 50 centimes op de 1000 kilogrammen; terwijl, daartegen, de uitvoer
van aardappelen tot dat tijdstip is verboden. De bepalingen dezer wet zijn
ook tot toepassing op de genoemde granen, waarvan, hoewel na den 15
Augustus 1839 over zee 'n Belgie ingevoerd, zal kunnen bewegen
worden, dat zij, wat de Noord- en Oostzee betreft, eene maand, en, ten
aanzien der Zwarte- en Azofsche zee, twee maanden vóór den 15 Augustus
1839 Z*JU verzonden.
AMERIKA,
In een Noord-Amerikaansch dagblad the New-Orleans Beevindt men eèit
berigc aangaande het begin eener omwenteling in de Mexicaansche Stöten.
In den nacht, namelijk, van den 6den Occober, had de Generaal Mónte-
Negro aan het hoofd van hec garnizoente Tampico de constitutie van
1824, welke men de liberale noemt, geproclameerd. Deze gebeurtenis was
zonder bloedvergieten afgeloopen; Tampico was den 8sten daaraanvolgenden
in rusten de Fransche inwonersofschoon altijd in angsthadden geenën
overlast geleden. Men dacht te Tampico, dac deze omwenteling vérder
door zou dringen, dat hec tegenwoordig Gouvernemenc van Mexico vallei!
moest, naar dien men algemeen naar eene schikking met Frankrijk verlang
de; en men was voornemen om, zoo er weder Fransche schepen, welke
men in geene zes weken gezien had, voor Tampico mogten komen, den
bevelhebbers van het gebeurde kennis te geven. Daarentegen schrijft raeü
van Vera-Cruz, dac men aldaar geheel niec voor de omwenteling gezind
was, dat men tot hec laatste toe wilde volhouden, om de onbillijkeeischeö
van het Fransche Gouvernement te wederstaandat &1 de troepen van het
binnenland bevel hadden, naar de kust te trekken, dat er in Vera-Cruz
4000 man, en in hec kasteel 2000 waren, en dat de Generaal Rincon zijn
hoofd verpand had, de stad niec te zullen overgeven, zoo lang er nog een
man in leven was.
De laatste tijdingen melden, dat de opstandelingen in Canada reeds op on
derscheiden punten door de Engelsche troepen en vrijwilligers geslagen waren.
Men was thans verzekerd, dac het plan coc den opstand in Junij 1. 1. reeds
was tot stand gekomen en onderscheiden deelhebbers en magtige begunstigers
in de Vereenigde Staten vond. Den 3cien November is dezelve algemeen
uitgebarstendoch daar op vele punten voor de opstandelingen toen geene
wapenen waren aangekomen, zijn zij wederom uiteen gegaan. Vele der ver
slagenen zijn op het grondgebied der Vereenigde Staten geweken en wachten