a0. 1838.
leydsche
n\ 145. i
cour a. iv t.
whr
MAANDAG,
lK v j
C -ft -
3 DECEMBER.
syl
'I v
C
De Verlofganger der 5de afdeeling Infanterie, PETRUS ALBERTUd
PIETERS, gelieve zich ce vervoegen ter Secretarie dezer Stad.
NEDERLANDEN.
leyden den 2den December.
Hoewel wij bij de helft van de vorige maand reeds op de belangrijke
gebeurtenissen gewezen hebben, die vóór 25 jaren in ons Vaderland heb.
ben plaats gehad, zoo kunnen wij echter niet voorbij, 0111 nogmaals
onze lezers te bepalen bij de verlossing, ons land toen te benrt gevallen.
Vrijdag den 3osten November herinnerden wij ons de aankomst te Scheve.
Dingen van Hem, die gedurende een vierde eener eeuw de teugels van het
bewind in handen hield en me: woord en daad den bloei aan het diepuitge.
mergelde land onzer inwoning trachtte weder te geven. Hoe vele juich,
toonen gingen toen aan den oever der zee, hoe vele in onze stad, hoe
vele in geheel Nederland op! welk een vurige dank werd ten Hemel ge
zonden, voor de redding, die was daargesteld, voor de overkomst van
eenen Vorst, die zelf reeds in vroegere jaren, wiens Voorvaderen altijd
bewezen hadden, dit land te beminnen en deszelfs welvaart te beoogen.
Wat Willem Frederik vroeger geweest was in eene ondergeschikte be
trekking, was Hij ook, doch in veel grooter mate, toen de Souvereiniteic
dezer landen aan Hem werd toevertrouwd en toen later de Koningsboon
op zijn hoofd gezet werd; wat Hij beloofde te zijn, is Hij nog, een Vriend
des Vaderlands, een Vader zijner onderdanen, een Godvruchtig Korting
Altijd gedenkwaardig zij dan bij ons de 30ste November; hij büjve gedenk
waardig, die dag, bij onze kinderen, wien wij de zegen, ons land te beurt
gevallen, willen verhalen en hen tot blijdschap en dankbaarheid aansporen;
hjj blijve gedenkwaardig bij de verre nakomelingschap, die het zich altijd
tot eene eer zal rekenen, dat Willem van Oranje door hunne vporvade
ren terug werd geroepen, om ten zegen van het Vaderland te zijn!
Met genoegen kunnen wij hierbij nog voegen, dat heden Zondag, den ge.
denkdag van het huldigen van Zijné Maj. den Koning, als Souverein-Vorst te
Amsterdam, het feest van Nêerlands verlossing plegtig door de Leeraars der
Protestantsche Kerken, in de morgen en avond-godsdienstoefeningen, op
eene gepaste wijze is herdacht geworden. De godsdienstoefening was daar.
toe, bij voorafgegane bekendmaking, geheel ingerigt.
Men meldt uit 's Gravenhage van den 30 November:
De heugelijke dag van heden, waarop Zijne Maj. de Koning, vóór 25 ja.
ren, voor het eerst weder den Vaderlandschen grond betrad, is in de Resi.
dentie door het bespelen van het klokkenspel en het uitsteken van vlaggen
van vele openbare en bijzondere gebouwen gevierd.
Dezen avond is, in de vergadering van de Holiandsche maatschappij van
-fraaije kunsten en wetenschappen, ten aanhoore van eene aanzienlijke schare,
door den heer Gebel, een toepasselijk gedicht, op de gelegenheid van de
zen dag, voorgedragen. Ook de heer Calisch droeg een toepasselijk dicht-
stuk voor.
Heden avond heeft in den Koninglijken Nederlandschen schouwburg
alhier de eerste voorstelling plaats gehad van het Vaderlandsch gelegenheids
tafereel: Oranje'iVederkomst in 1813 herdacht, door den dichter A.van der
HoopJr. HH. KK. HH. de Prinses van Oranje, Hoogstdeszelfs Dochter
en Prins Hendrik, luisterden deze voorstelling door derzelver tegenwoordig,
beid op. Menigvuldige malen werden de nationale liederen gespeeld, zoo
onder als tusschen het spelen van gezegd echt vaderlandsch tafereel, welks
slot bovenal indruk maakte, toen in de zinnebeeldige voorstelling Bato tref.
fende dichtregelen uitsprak, hec beeld des Konings op den achtergrond ver.
scheen, met het opschrift er boven:
30 November 1838.
ik zal volhouden.
Zoo wel hier als op andere gepaste plaatsen in de voorstelling werd een
levendig gejuich door het publiek aangeheven, hetwelk ten slotte door de
aanwezige Vorstelijke Personaadjen met minzaamheid werd beantwoord.
Terwijl in andere steden en plaatsen van ons dierbaar Vaderland, deze
gewigtige dag, wel met innige vreugde werd herdacht, maar geenszins be.
paaldeliik openlijk gevierd, was het naburig zeedorp Scheveningen als het
ware eene uitzondering op den, ten gevolge zeker der tijdsomstandigheden,
aangenomen regel. Trouwens, kon men wel iets anders verwachten van het
dorp Scheveningen, de in 's lands geschiedenis altijd merkwaardige plek,
waarop de Koning weder het eerst den voet op den Vaderlandschen bodem
zette; het dorp, dat, ten allen tijde, in vaderlandsliefde heeft uitgemunt en
zich, als het ware, bij elke gelegenheid, als het er op aan kwam, liefde
en gehechtheid aan Koning en Vaderland te betoonen, op den voorgrond
heeft geplaatst. Toen wij heden morgen dat dorp binnentraden, ontwaarden
wij, uit het groen, waarmede de woningen versierd waren, uit de nariomtle
vlag, die van kerk-toren en meest alle gebouwen wapperde, uit liet vrolijk
gewoel, dat langs den weg heerschte, dat daar heden feest gevierd werd.
Weldra vernamen w* dan ook, dat door de heeren P.Varkevisser en D.Hoo-
genraad, leden van den Stedelijken Raad, en den heer Commissaris van Po-
licie F. J. Behr, alsmede diens voorganger, den heer C. Fdrkevisseren de
gezamenlijke heeren Reeders, een groot aantal burgers en in betrekking
staande personen van deze plaats, nitgenoodigd waren, om den dag van he
den, de 25ste verjaring van de terugkomst van onzen beminden Koning in
het dierbaar Vaderland, op gepaste wijze te herdenken. Alle deze ingeze
tenen hebben zich om het zeerst beijverd aan deze Vaderlandslievende nic
noodiging te voldoen, en het was ten gevolge dezer waarlijk loffelijke een
stemmigheid, dat deze voor het Vaderland zoo heugelijke dag, in dit dorp
een ware vreugdedag werd. In den loop van den morgen vereenigden zich
<3e achtenswaardigste ingezetenen in het zoogenaamde Reedershuis, en be
gaven zich van daar, in statigen optogt, naar het gedenkwaardige plekje
gronds, alwaar, nu 25 jaren geleden, op hetzelfde uur, (zijnde ongeveer
des namiddags ten twee ure.) onze geliefde Vorstna eene smartelijke ver.
wijdering van negentien jaren, weder Hollands grond betrad. Zij werden
vergezeld door de muziik der 's Gravenhaagsche Schutterij, welke daartoe
was uitgenoodigd, en die zich beijverd heeft aan dat aanzoek te voldoen,
alsmede door de Schutterij van deze plaats. Op dat onvergetelijke pieltje
gronds was een met loof versierde mast geplant; dezelve prijkte- met eene
fraaije kroon, waarop een W geplaatst was, terwijl eene nationale vlag van
dezen mast wapperde. De stoet, op die zoo gewigtige plaats gekomen
zijnde, herinnerde men zicli al spoedig de heilvolle en aandoenlijke oogen-
blikken van 30 November 1813. Op een daartoe opgerigt spreekgestoelte,
gaven onderscheidene ingezetenen van het dorp, zoowel in proka als iiv,
poëzij, lucht aan hunnen van vaderlandsliefde gloeijenden boezem, De eire-""
ste, die hier deze altijd dierbare oogenblikken herdacht, was de edel-achtb.
heer P. farkevisserdie, op eene ailezins treffende wijze, de aanzienlijke
menigte toesprak, welke zicli op dit pnnt vereenigd had, om derzelver deel.
neming aan deze feestviering te betoonen. Zijne toespraak kwam hierop
neder: dat de dag, het oogenblik thans gevierd, ieder Nederlander dierbaar
is, hem met dankbaarheid vervult; dat van dien tijd de herbloei des Vader
lands dagteekent; en met dien herbloei de handhaving van orde en regr,
wappering van onze vlag 111 alle werelddeelen. De spreker riep dan ook
zijne mede-burgeren tot gepaste viering van dien hengelijken dag op, en
hoopte, dat ook de nakomelingschap denzelven immer in aandenken zal
houden.
Aistoen beklom de wei-eerwaarde heer Booiman het spreekgestoelte. Hij
schetste, in krachtige woorden, den vroegeren toestand des Vaderlands af,
vooral gedurende het bewind der Franschen; vermeldde de vreugde, welke
er bij de terugkomst van het zoo dierbare Huis van Oranje allerwege one.
stond; maakte opmerkzaam op de heerlijke vruchten, welke die terugkomst:
voor geheel het land, en bijzonder voor Scheveningen, heeft opgeleverd,
en besloot met den hartelijken wensch dat het Vaderiancjsch Koningrijk Stam.
huis steeds met het heil des Vaderlands moge bloeijen. Vervolgens reci
teerde de heer Bake eenige vaderlandslievende en met veel kracht voorgedragene
dichtregelen, die opgevolgd werden door waarlijke dichterlijke en aandoen-
lijke verzen, vervaardigd en gereciteerd door den heer Heken, Proponent van
de Heilige Dienst te Scheveningen. Onder anderen deed hij zich aldus hooren:
Hoe dierbaar is deez' plekwaarop wij jub'lend staren
Hier drukte Willem 'e eerst den dierb'ren Vadergrond!
Hier werd de brave Vorst gedragen op de baren
Hier stroomde 't blij gejuich het eerst" uit aller mond.
Juielit, stranden! juicht 1 Deez' eer was u alleen beschoren,
d Scheveningen boogt! wees trotsch op zulk een' eer!
Verhel den dierb'ren Vorst, uw welvaart werd herboren,
Zijn zachte Scheprer schonk uw' ouden luister wfier.
Ten slotte sprak de heer Hoogeraadeerste Luitenant der schutterij',
een dergenen die vrijwillig den togc naar Woerden heeft medegemaakt, met
veel gevoel en deftigheid, eene korte rede uit, waarvan ons de volgende
merkwaardige woorden zijn bijgebleven, die voorzeker bij ieder Nederlander
weerklank zullen vinden:
„Ons gebed klimme altijd voor Vaderland en Oranje tot den Allerhoogste
op en Hij sterke onzen Vorst ook verder in de tegenwoordige moeijeltjke om
standigheden, waarin Neêrlands eer en regten worden gefnuikt, en Neêrlands
Volk worde bezield met moed en krachten, om, wanneer het op de verdedi.
ging van 's Lands en Oranje's regten en eer aan mogt komen, zich alsdan als
een eenig man rondom Oranje's dapperen te scharen en te verpletten, wie
Neêrlands oude vlag snoodenlijk zoekt te verguizen. En de Hemel doe spoe.
dig, naar Zijne wijsheid, Oranje's Huis en ous allen verheugen met eene
blijde uitkomst van zaken."
Bij het eindigen van iedere rede of gedicht, deed zich de muzijk der schut,
terij hooren, en hief het een der geliefkoosdste Vaderlandsche liederen aan.
Daarna verliet de trein, in dezelfde orde, onder het gejoel eener talrijke en
vreugdevolle menigte, waarvan velen hunne tranen niet konden weêrbouden,
dit werkelijk voor geheel het land zoo merkwaardig plekje gronds, en begaf
dezelve zich naar eene niet minder merkwaarclig-plaatsnamelijk de pastorij
van Scheveningen, alwaar de Prins, thans onze geërbiedigde en zoo hoog
geschatte Koning, na Hoogstdeszelfs aankomst, eenige oogenblikken ver.
toefde, voor dat Z. K. H. naar het, hem niet minder roet ongeduld verbei
dend 's Gravenhage vertrok. Voor die pastorij, heeft de wei-eerwaarde heer
V>°. Meulemansin korte, maar zeer krachtige en gevoelvolle woorden de ver.
zamelde menigte doen opmerken dat het juist daar ter plaatse wasdat Z. M.
bij Hoogstdeszelfs komst, zijn eerste intrek genomen had, waarna ziin'we'l-
eerw. een gedicht reciteerde, hetwelk door den beroemden Scheveningschen
zanger Gebel, reeds vroeger, op deze heugelijke gebeurtenis was vervaardigd.
Een en ander maakte op de toehoorders een' zeer levendigen indruk die
door het onafgebroken geroep van Leve de Koning! Oranje bovendeden' blij.
ken, dat zij ailezins in de gevoelens deelden, die de aanzienlijken van die
dorp bezielen, en welke op dezen dag werden ten toon gespreid. Hiermede
eindigden de feestiviteiten gedurende den dag. Des middags had er bij den
heer Logcherin het Hof van Holland, een zeer groot en lnisterijk diner,
van omstreeks 50 converts, plaats, hetwelk tot iaat in den nacht duurde'
en op nieuw getuigde van de eetidragc en broedermin, welke er tusschen
alle ingezetenen van Scheveningen bestaan en van de opregte liefde en ge.
hechtheid, welke zij het beminde Huis van Oranje, en bovenal aan Willem
den Eerste, toedragen. Menige toast op het heil van Oranje en het Vader,
land en op het welzijn van Scheveningen, werd er ingesteld, met vuur uit.
gesproken en met hartelijkheid toegedronken. Onder anderen merkten wij
daarbij op, die van den heer P. Varkevisser„op het 25jarig-feest der terug,
komst van het Huis van Oranje, met de meest mogelijke welwillendheid door
de ingezetenen van Scheveningen, uit eigen boezen, gevierd;" en die van
den eerwaarden heer Pastoor Quant, die, onder anderen, de weldaden en
gunsten deed opmerken welke geheel het land van de wijze regering van
Koning IVillem heeft mogen genieten. Scheveningen had dezelveinzonder-
beid dubbel ondervonden, en bovenal de gemeente, waarvan hij zich beroemt
de herder te zijn„dewijlaldus sprak hij,hare opregtste wenschen door den
Koningniet alleen gehoord maar ook vervuld zijn geworden." Openlijk
betuigde hij dan ook dat hij dezen morgen aan den Koning der Koningen een
offer van dank en erkentelijkheid had opgezonden, daar Hij den besten der
Vorsten voor ons heeft willen sparen, en Hem met vurigheid had afgesmeekt
dat Hij zijne dagen in een hoogen ouderdom rekkehem behoede voor alle
onheilen en rampen, hem bij voortduring met wijsheid en moed wapene. en
den zoo moeijeliiken last, die op zijne schouderen drukt, met waardigheid
doe torschen, en ons nog lang de zachtheid en liefde van zijn vaderlijk be.
stuur doe ondervinden. „Dit alles heb ik afgesmeekt; dac alles zal ik blij.
ven afsmeeken; terwijl ik, en gijlieden voorzeker met mij, geen' anderen
wensch koester, dan dat dit alles door den Altnagtige zal vervuld worden."
De Commissaris vanPolieie F.J.Behr, liet zich, onder anderen, aidus hooren:
Een.f werd er nan deez' kust een eed van trouw gezworen
Toen onze dierhre Vorst voor 'teerst deez' grónd betrad;
Noes blijft betzelfde vuur in onze bnrten gloren
Nog bruischt in ons bet bloed, dat Neêrlands Volk toen had:
Komt, zweren wij 'top nieuw, 'tweêrgnlnie langs dir strand:
Getrouwheid aan den Vorst en 'tdierbaar Vaderland!