a". 1838.
leydsche
I al
MAANDAG,
NEDERLANDEN.
Leyden den iSden November,
^Vlen meldt uit's Gravenhage van den i7den dezer:
Bij Koninglijk besluie is de Directeur-Generaal van Oorlog dezer dagen
■gemagtigd, om een getal van 475 paarden, bij het wapen der cavalerie be-
tioodigd, als: 180 bij de afdeeiingen curassiers, 150 bij de regimenten ligte
dragonder:, 55 bij het regiment hnsaren, en 90 bij het regiment lanciers,
bij publieke aanbesteding aan te schaffen.
Zijne Maj. heeft benoemd bij de schutterij van Zuid-Holland, iste af.
deeling, 2de bataljon: tot isten Luitenant, Jan van Rijn, en tot ïdeu Lui.
tenant, Martinus Christiaanse.
Voorts is benoemd tot Arrondissements-Inspecteur der Rijks middelen te
Almelo, G. W. F. Baron van FridaghControleur der belastingen te Rot.
terdam, en in zijne plaats P. H. Beeringkthans te 's Gravenhage.
Als Rijks Controleurs zijn aangesteld: te 's Gravenhage, J. F. <FHarvant
te Gorinchem, F. E. A. Baron van Ittersum, en te IJsselstein, L. van Teug
-nagel de Raadtterwijl als ontvangers der directe betastingen en accijnsen
zijn aangesteld: in de gemeente den Ham, E. A. Hania, surnumerair in
Overijssel, en te St. Maarten, .7. C. Bast, surnumerair in Noord-Holland.
Zijne Maj. heeft vastgesteld, dat de bepalingen van Hoogstdes?elfs
besluit van 26 October 1835, N°. 59, houdende verordeningen betrekkelijk
den aanslag der stokers van gedisteleerd uit aardappelen, gedurende de jaren
1839, 1R40 en 1841, in volle kracht zullen blijven, behoudens de volgende
wijziging: dat voortaan de in art. 3 van gemeld besluit vermelde trek per vat
beslag zal worden geregeld, van den 16 October tot en met den 15 April,
-niet ltooger dan tOj kan en niet lager dan 8j kan; van 16 April tot en met
den laatsteu Mei en van 16 September tot en met den 15 October, niet hoo.
ger dan 9} kan en niet lager dan y\ kan; van 16 Augustus tot en met oen
J5 September, niet hooger dan 9 en niet lager dan 7 kan, en van den isten
Junij tot en met den 15 Augustus, niet hooger dan 8£ kan en niet lager dan
<5y kan, alles gedisteleerd van 10 graden.
Naar men verneemt, heeft het Zijne Maj. behaagd te bepalen, dat aan
den heer Fredrik OttoLuitenant in Pruissische dienst, en Lector der Wes.
tersche talen aan de Universiteit te Erlangen, die Zijne Maj. een door hem
■vervaardigd werk, getiteld: die Gesammt-Literatur Niederlands, heeft aan.
geboden, zal worden uitgereikt de bij Zijner Majs. besluit van den 22 JulijjI.
vermelde gouden medaille van de vierde grootte; zijnde voorts Zijne Exc.
•de Minister van Binnenlandsche Zaken gemagtigd, om het voorschreven werk
in de Koninglijke Bibliotheek te doen plaatsen.
Bij Koninglijk besluit is Z. Exc. de Minister van Staat, belast met de
generale directie voorde zaken der Hervormde Kerk, enz., gemagtigd, om
dktir, waar hij zulks zal noodig achten, de godsdienstige School-Commissien
te doen vervangen door een of twee personen, met den titel van godsdienstig
Israëlitisch Schoolopziener, waaraan, indien zulks wettig geacht wordt, Rab
bijnen-Inspecteurs kunnen worden toegevoegd.
Tevens is bij dat besluit bepaald, dat voortaan diegenen welke verlangen
eenig examen als godsdienstig Israëlitisch onderwijzer af te leggen en niet
verlangen tot leeraar te worden verklaardzich vooraf met de vereischte
schriftelijke bewijzen en getuigschriften aan gecommitteerden der Hoofd
commissie tot de zaken der Israëliten moeten vervoegen, teneinde, die in orde
bevindende, met hun visum te voorzien en hen tot het examen toe te laten
en dat dit examen zal worden afgelegd voor eene algemeene Commissie van
Examinatoren, door Z. Exc. den Minister van Staat te benoemen, welke
jaarlijks ten zelfden tijde als het Rabbinaal-Collegie van Examinatoren, te
Amsterdam zal bijeenkomen, en bestaan uit acht leden, namelijk vier uit het
Rabbinaal-Collegie, waarvan twee Rabbinale leden, en vier andere no.
tabele en kundige personen; zullende Z. Exc. de Minister van Staat voor
noemd al de vereischte bepalingen maken, bijzonder zoo ten aanzien der
over te leggen getuigschriften, all van het examen zelve, terwijl het nog-
tans aan Z. Exc. den Minister van Staat blijft vrijgelaten, om personen, die
als onderwijzers van den eersten of minsten rang tusschentijds wenschen te
worden geadmitteerd, op voordragt der Hoofd-Commissie naar eene der be
staande School-Commissien te verwijzen, ten einde voor dezelve het exa.
men af te leggen.
Naar men verneemt, heeft thans ook Z. K. H. Prins Frederik der Ne.
derlanden deel genomen op het werk, getiteld: Militaire Welsprekendheid,
of de Kunst om op den soldaat te werken, hetwelk vroeger reeds met de in.
teekening van Z. K. H. den Prins van Oranje was vereerd.
De heer Mazel, Referendaris bij het Ministerie van Buitenlandsche
Zaken, die gedurende eenigen tijd de Nederlandsche belangen bij het Fran,
sche Hof heeft waargenomen, is den 14 November uit Parys in de Resi.
dentie teruggekeerd.
Zijne Exc. de Minister van Financien heeft van zekere dame, teeke-
nende L. v. St., wederom eene som ven f 120, ten behoeve van het Va.
derland, ontvangen.
Ten gevolge van de, aan Zijne Exc. den Minister van Financien, ge
vraagde inlichtingen omtrent den invloed, welke de, met den isten Oct. II.
tot stand gekomene invoering der nieuwe burgerlijke wetgeving moet uitoe.
fenen op het stuk van het privilegie der schatkist voor de invordering der
directe belastingen, mitsgaders op die invordering zelve, heeft Zijne Exc.,
bij resolutie te kennen gegeven, dat, ter zake voorschreven, en bepaalde,
lijk wat het stuk van het privilegie betreft, de bestaande verordeningen,
zoo als die vervat zijn in art. 1 der wet van 2 November 1808, achtervol.
gens art. 1183 van het nieuwe burgerlijk wetboek, en tot dat deswege na.
der wettelijk voorzien zal zijn, in stand blijven; gelijk ook, wat het stuk
der vervolgingen in het algemeen aanbelangt, voor 's hands en tot nadere
voorziening bij voortduring zullen behooren gevolgd te worden de, in de
onderscheidene gewesten, bestaande voorschriften, zoo als die gegrond zijn
op het Gouvernements-besluit van den röden Thermidor, jaar VIII, behou.
dens dat nu, in betrekking tot de roerende goederen, op welke geen beslag
zal mogen gelegd worden, zullen moeten worden gevolgd, niet alleen de
voorschriften van art. 52 van gezegd besluit van den ifidenThermidor voor
meld, maar ook tevens de bepalingen van de art. 447 en 448 des nieuwen
wetboeks van burgerlijke regtsvordering, voor zoo verre die rer zake dienen.
Volgens eene, bij de heeren Gouverneurs der provinciën ingekomene
missive v«n Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken, is het aan
Zijne Exc na gehouden overleg met het Departement van Justitie, nuttig
voorgekomen, om de ambtenaren van den burgerlijken stand te doen uitnoo.
COURANT.
19 NOVEMBER.
digen, in voorkomende bijzondere gevallen, de ambtenaren van het Openbaar
Ministerie te raadplegen, als die, van wege gezegd Departement, omtrent
verscheidene eenigzins twijfelachtige punten, den burgerlijken stand rakende,
van de noodige instructien zijn voorzien.
Naar men verneemt, zijn thans de corpsen Mobiele Schutterij bepaald
waarbij, alsmede het tijdstip waarop, ingevolge de door het algemeen be
stuur gewone voorschriften, de schutterpligtigenbehoorende tot den eer
sten ban der ligting van 1838, moeten wotden ingelijfd.
Tevens verneemt men, dat de wijze van indeeling en het zenden met onbe
paald verlof, op dezelfde Wijze zal geschieden, als zulks in het verleden
jaar heeft plaats gehad, daar ook in dit jaar, de in te deelen landelijké
schutters vooreerst niet zullen worden gekleed.
Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 18 November:
Z. K. H. de Prins van Oranje, die den i4den dezer van hier naar Tilburg
was vertrokken, is bereids in deze Residentie teruggekeerd.
Z. D. H. de Hertog Bernhard van Sahen-Weimar en deszelfs oudste
zoon, zijn gisteren, van hunne langdurige buitenlandsche reize, in goede
gezondheid, in deze Residentie aangekomen. In Jnlij 1837 vertrok Z. D. II.
naar Petersburg. Na Rusland te hebben doorgereisd, begaf Z. D. H. zich
naar Turkije. Bij den Sultan te Konstantinopel werd de Hertog zeer goed
ontvangen. Vervolgens bezocht hij Napels, alwaar op het Marsfeld, te
zijner eere, een groot militair feest gegeven werd. Hij bezocht daarop de
verschillende landen van den Kerkelijken Staat. Hem mogt de eer te beurt
vallen, den Paus te worden voorgesteld. Z. D. H. erlangde destijds de ver
gunning om van den beroemden bronzen Faunus in het Museo Borboni een
afgietsel te maken. Te Rome werd 's Vorsten oudste zoon door eene he
vige ziekte aangetast, welke voor het behoud van dezen jongeling deed
vreezen. H. D. H. de Hertogin begaf zich, bij het vernemen dezer tijding,
omstreeks de helft der'maand Maart jl-, naar Rome op reis, en werd, op
haren togt derwaarts, door ongesteldheid van een harer kinderen, die haar
vergezelde, te Nijmegen eenige dagen opgehouden. Op het einde van die
maand vervolgde H, D. H. de reis. Toen de Hertogin te Rome aankwam,
vond zij haren zoon nog steeds ongesteld, doch het gevaar was geweken.
Op zijne terugreize naar dit land, heeft Z. D. H. Wurtemberg bezocht en
zich juist te Stuttgart bevonden gedurende de eerste dagen, dat Z. K. H.
de Erfprins van Oranje aldaar was aangekomen. De Hertog woonde er de
voorstelling bij, die vereerd werd met de tegenwoordigheid van het Ko.
ninglijk gezin van Wurtemberg, alsmede van Z. K. H. den Erfprins van
Oranje. Ten slotte behooren wij hierbij te voegen, dat Zijne Maj. de Ko.
ning van Napels den Hertog geschenken gedaan heeft uit de opgravingen
in Pompeji.
Gisteren is de 25ste verjaring van Neèrlands gezegende omwenteling in
den jare 1813, met de gebruikelijkeplegtigheden, het uitsteken van 's Lands
vlag van vele openbare en bijzondere gebouwen, het bespelen van het klok
kenspel, in deze Residentie gevierd. Ook in vele bijzondere vereenigingen
werd deze heugelijke dag in gepaste vrolijkheid herdacht.
Naar men verneemt heeft het de leden van het Koninglijke gezin be.
haagd in te schrijven op de soirée, welke aanstaanden Dingsdag door den
heer Sudre, uitvinder van de muzijkale taal, ondersteund door zijne leer.
linge, Mej. Fictorine Hugo, in de zaal van üiligeniia zal gegeven worden.
Alsdan zal hij de toepassing van het door hem aangenomen lichtstelsel ont
wikkelen, met de ter ondersteuning van hetzelve strekkende ondervinding.
Deze geleerde man zal zich niet alleen bepalen de uitdrukking der denkbeel-
den in het Fransch over te brengen, maar ook in het Engeisch, Duitsch
ItaliaanschSpaansch, HollandschRussisch, GriekschLatijn, He-
breeuwsch, Turksch, Arabisch, enz. enz, ten einde te doen zien, dat de
taal der natuur, de taal der geheele wereld, in alle bekende talen kan
voorzien.
Uit Woerden schrijft men, dat het voornemen bestaat om den 25s:en
dezer aldaar te herdenken de vijf-en-twintigste verjaring van de teistering
dier stad door de Franschen, op den vorigen dag invallende. Alle personen,
die destijds tot de verdediging dier stad hebben bijgedragen, waaronder zich
zoo vele leden der 's Gravenhaagsche schutterij bevinden, zijn, voor zoo
verre zij nog in leven zijn, uitgenoodigd, om aan de te houden lijkdienst
voor omgekomenen op dien noodlottigen dag deel te nemen. De heer van
Oldenbarneveldgezegd IVitte Tailing, die destijds aan het hoofd der uitge
trokken 's Gravenhaagsche schutterij stond en tegenwoordig lia van het Hoog
Militair Geregtshof is, beijvert zich om aan het opgevatte voornemen ge
volg te geven. Voorts spreekt men er van, dat men te dezer gelegenheid
ook het voornemen zou hebben, om pogingen in het werk te stellen tot ten
uitvoerlegging van het ontwerp, ter oprigting van een nationaal gedenktee-
ken, tot vereeuwiging van dezen roemrijken doch tevens treurigen dag.
Men vleit zich, dat dit Vaderlandslievend denkbeeld algemeen ingang zal
vinden en het opgevatte voornemen, door ijverige medewerking, zal kunnen
verwezenlijkt worden.
Uit Amsterdam meldt men van den 15 November, dat het beroep in
cassatie van Michaêl Grijfeljoen, door het Hof van Assises van Noord-Hol
land en Utrecht, in de maand Julij 11., tot de straf des doods veroordeeld,
wegens eenen in de nabijheid van Amsterdam gepleegden gruwelijken moord,
verworpen is. Ook is het beroep in cassatie verworpen van C. II. Bierau,
cum suis, wegens geldsnoeijen tot de straf het naaste aan die der doodstraf
veroordeeld.
Voorts meldt men nog uit Amsterdam van den 16 November:
Het heeft Zijne Maj. behaagd bij Kabinetschrijven van 22 Oc.ober 1. I.,
N°. 70, goed te keuren, de verkiezingen door de eerste klasse van het
Koninglijk-Nederlandsche Instituut van wetenschappen, letterkunde en
schoone kunsten, van de heeren .7. C. RijkCommandant van het Koninglijk
Instituut voor de marine, te Medenblik; B. H. Goudriaan, Hoofd-Ingenieur
van den Waterstaat, in 's Gravenhage; IV. Wenckebach, Lector aan de Mi.
litaire Akademie, te Breda; J. van den Bosc'tLuitenant-Generaal, Minister
voor de Koloniën, in 's Gravenhage, en W. H. de Friesebuitengewoon
Hoogleeraar aan het Athenaeum Illnstre, te Amsterdam, tot leden:
De eerste klasse heeft tot Korrerpondenten benoemd, de heeren G. Si
mons, Adviseur bij het Ministerie van Financien, in 's GravenhageA. Goe-
koop. Inspecteur van den Waterstaat, te Arnhem; P. O. C. Forssèlman de
Heer, Hoogleeraar aan het Athenaeum, te Deventer; F. A. W. Miquell,
Med, Doctor en Lector in de kruidkunde aan de Clinesche school, te Rot
terdam; A. A. Sebastian, Hooglee-aar aan de Universiteit, te Groninger
ten
GEWüi