8- Bijzonder opmerkenswaardig rijn de aanteekeningenwelke wij over het Indiaansche Jehovah eti Hallelujah vinden. Geheel gelijk de israëliten heb- ben de Indianen niet alleen verscheidene namen voor God tot aanduiding Ziiner verschillende eigenschappen, maar hebben zij ook hunTetragrammaton rf heiligen naam van vierletters, welke zij, gelijk de Israëliten, bij gewone gelegenheden nimmer geheel durven uit te spreken. Alleen bij plggtige ge legenheden lacen zij, m f&stelijke maat, den naam Ja-ho-ke-vak hooren en dan nog worden slechts zeldzaam de vier lettergrepen achter elkander uit gesproken-; in hunne godsdienstige dansen zingen zij eerst, met eerbiedige buiging des iigchaams, Jah, Jak, Jak, dan Ilo, Ho, Ho, dan He, He, He, en eindelijk IVah, (Vak, i-Vah, afzoo te zamen Jahohewah. Óp gelijke wijze zingen zij ook den lof des Heeren met het woord Halleluwah. Bij gelegen, heid der amuletten en gebeden-rietnen, waarvan de vrome bewaring een "hoofdstuk van het Israëlitiesch godsdienstig ceremonieel uitmaakt, geeft de heer Frey berigt van een voorval, dat daarmede in verband staat, en tot, eène menigte vooronderstellingen aanleiding heeft gegeven. Joseph Merriek een achtbaar man nit Pittsfield in Massachussetsvond bij het graven op Indian- hill in Pittsfield, een aanzienlijk gat in den grond, waaruit hij een voorwerp haalde, dat er als een zwarte riem uitzag, het was ongeVeer zes duim lang, anderhalve duim breed en iets dikker dan het rekleer aan een paardengebit. Hij bemerkte dat het aan beide einden eene soort van knop van eene harde specie had, welke hij met moeite geopend hebbende, daarin vier blaadjes van oud perkement vond, welke in eenen dikken ruwen huidmet de pezen eens diers genaaid, en voorts tegen water en lucht beschut waren. De blaad. jes waren beschreven, een derzelve werd door de nieuwsgierigen verscheurd en de drie overige werden door den heer Sylvester Lamed naar Cambridge medegenomennadat hij dezelve zorgvuldig onderzocht hadschreef hij eenen brief, waarin hij zegtNa vele vruchtelooze pogingen en groot tijd verlies heb ik den inhoud dezer blaadjes gevondenhet zijn de volgende uittreksels uit de boeken Mozes: N°. i uit DeuteronomiumVde hoofdstuk, vers 4 tot 9 ingesloten; N°. 2 als voren, XI hoofdstuk, vers 13 tot 21 inge sloten; N°. 3 uit Exodus, XIII hoofdstuk, vers 11 tot 16 ingesloten. Zoo luidt het berigt des heeren Larned, en inderdaad zijn deze dezelfde •teksten, welke de Joden op drie van de vier blaadjes hunner gebeden-riemen schrijven. Deze gebeden-riemen 'Tephilinj hebben gewoonlijk kleine bosjes met perkementrollen, waarop eenige plaatsen uit de Goddelijke wet afge. schreven zijn, en welk» zij, voornamelijk gedurende het morgen-gebed, op den linker hand dragen. In den beginne dacht men, dat de gevondene riem aan eenen Jood zoude toebehoord hebben, die daar ter plaatse geleefd had, doch na zorgvuldig onderzoek, dat deze stad sedert hare stichting, zoover bekendnimmer door eenen Jood was bezocht gewordenbehalve door den schrijver des|werks, den heer Frey. Men onderzocht of mogelijk onder de Britsche troepen, die eens hier gelegen hadden, een Jood geweest was, en ook dit bevestigde zich niet. Verscheidene geleerden, die de blaadjes be. Zagen, waren van meening dat dezelve orfd genoeg schenen om tot de oude Israëliten behoord te hebben. De kleur des perkements was donkergeel en volmaakt gelijk aan een Arabisch handschrift, dat aan het Worcestersch anti quiteiten gezelschap toebehoort, en lang vóór het begin der Christelijke jaar telling geschreven werd. Ook behoort hierbij eene opgave van Doctor West uit Stockbridgeaan wien een oude Indiaan verteldedat zijne vaders een boek hadden gehad, dat zij langen tijd bewaarden; daar zij echter de kunst verloren hadden om het te lezen, besloten zij het te begraven. In allen ge valle is dit waarschijnlijker, dan dat een nieuwere Jood het in dien toestand zoude hebben achtergelaten. Reeds de geheele wijze, waarop men het per kement heeft bewaard gevonden, is geheel Indiaansch, doch doorgaans niet Joodsch geen nieuwere Jood zoude het Zich durven vermeten, de kostbare bladen zijns gebedenriems in een ruw vel met de zenuwen eens diers te za. men genaaid, te bewaren, en nog veel minder zoude hij dezelve op Indlan- hill begraven hebbén. Reeds dit ié gehèel ongeloofelijk. Behalve de hierboven aangehaalden, haalt de heer Frey nog vele andere bewijzen tot staving zijner gedachte aan, zoo als onder andere de feesten, Welke deze Indianen vieren, en waarvan verscheidene volkomen op dié der Hebreeuvvers gelijken, bij voorbeeld, hun lentefeest en op denzelfden avond iets naar het Paaschfeest zweemende; verder het jagerfeest, dat veel van het Pinksterfeest heeft; het oogstfeest en de verzoeningsdagj eindelijk een dagelijksch offar en een liefdefeest. Hierbij moet men niet vergeten, dat de personen, die de breedvoerigste berlgten omtrent deze dingen geven, het voordeel hadden, de zeden en het karakter der Amerikaansche inboorlingen gedurende eenen geruimen tijd te bestuderen, terwijl zij nog in geen dagelijksch verkeer met de Europeanen, en hunne zeden alzoo niet veranderd waren. Wij besluiten ons uittreksel uit de verhandeling des heeren Frey, met een paragraaphwaarin de Indiaansche gewoonte beschreven wordt, welke met de wet van het Oude Testament, betreffende de veiligheids-plaatsen voor on- voorbedachtelijke moordenaren, veel overeenkomst heeft: De Indianen gelooven dat het bloed van eenen aanverwant hen gebie dend vordertbloed voor bloed te vergietenzij reizen honderde mijlen om den dood van een hunner betrekkingen te wrekenen zij vervolgen dit hun voornemen, hoewel er verscheidene jaren sedert mogten verloopen zijn. Daarentegen hebben zij een oud gebruik, om zekere huizen en steden als toevlugtsoorden af te zonderen, waarin een misdadiger en zelfs een ge. vingene van alle bloedwraak vrij is. Bartram duidt de stad Apalachuela in het gebied der Creeks, als aan den vrede gewijd aan, en voegt daarbij: „Geen gevangene mag hi#r gedood, geen menschelijk bloed hier vergoten Worden."" 'Adair verhaalt, dat de Cherokees, hoewel zij bijzonder ontaard zijn, nog immer hunne toevlugtswet zoo heilig achten, dat zij zelfs de ver- bardste boosdoeners in hunne geliefde vredensstad bescherming verleenen doch slechts zelden laten zij hem van daar weder huiswaarts keeren. In de nabijheid van den Mississippi ligt eene zoodanige veiligheidsstadChoata genaamd. In deze plaats vond een Engelschman bescherming, nadat hij eenen Indiaan bij de verdediging zijns eigendoms gedood had. Hij wilde later weder zijne woonplaats op gaan zoeken, doch men raadde hem dit ten sterkste af, en hij bleef, tot dat hij de bloedverwanten des gedooden, door geschenken, hun voornemen had doen opgeven. In het hooge land der Muskogenbe. stond vroeger eene oude heilige stad, Koosah genaamd, thans slechts een klein dorp vol bouwvallendoch nog altoos een toevlugtsoord voor hen die oftvoofbedachtelijk eenen doodslag hebben begaan. Het schijnt dat er werkelijk bij eiken Indlschen stam zoodanige stad bestaan heeft; zij worden onde geliefde, heilige of witte steden genoemd, en nog nimmer is er men. schenbloed in vergoten." ZEE-TIJDING. In Tesscl binnengekomen Kapt.-Luit. Tengbcrgcn, Amphitritc, Zr. Ms. Oorlogs-Cof- -vet, van de kust van Guinea, B. Taylor, van Charleston, J. Raymondt, van Alesan- dria, S. H. Finch, W. Barheid en G. Roos, van Londen, j. Williams, van Ipswich. In' het Vlic binnengekomen eene sloepde naam onbekendis met hulp van eene Vlie- landsche loodsschnit naar 1-Iarlingen gezeild. Te Tcrsch. binnengekomen E. A. Petersen, van St. Valeric, als bijlegger, door lek- kasie naar Fredhal. De schepen de Vrouw Catharina, Kapt. H. II. Strackholder, en die Freundschaft Kapt. H. Jacobs, beide van Amsterdam naar Hamburgzijn, volgens een briefvan Enk- huizen van dcu 18 Oct. in goeden staat aldaar binuengeloopennog lagén aldaar ter reede eene Ever en eene Tjalk en in het val van Urk op eene gevaarlijke plaats, vijf schepen, waaronder drie brikken. De stoomboot de Beurs van Amsterdam, Kapt. J. H. Savert, van Hamburg naar Am sterdam, is den 15 Oct. in goeden staat ten derden malen te Cuxhaven uit zee teruggekomen. Het schip William en Nancy. Kapt J. Leé, van Dundee naar Rotterdamis den 13 Oct. met verlies van een anker en ketting enz.te Harwich biimengeloopcn. PR IJS-COURANT der EFFECTEN. Amsterdam den 20. October 1838. Nederlanden, Werkei. Schuld 2 |pCt. Dito 5 Uitg.. Kans-Biljetten Amort.Syndic. 4I 3i Hand.-Maats. 4I Nieuwe dito.. 4I 53ïa 53t ioi[aioi{ 23l» 2.4r 95ia 95 •72'al73j Aandl.II.Spoorw. Rijn-Spoorw. 4} io4|aiosj Frankrijk. Inschr. Grb. 3 pCt. Rusland. Gb.//.&C°.i798 <pCt. 18Ï» 5 Ins en Certif. <5 I8Ü5 l05>aio5{ Ö9sa 69I 97ra 98 Gebl, 53! «o«Ï4 24 95j «73 105 «O 4C- Ö9Ï 97 4 Pruissen. Geldl. te Lohd. ApCt. a Aandeelen van dito.. a Spanje, Nieuwe 1835 85 5pCc. 15^15! Ditoonbep.st....a Dito passive..... a Dito uitgesca— Coupons i ÏVov.a— Oostenrijk. OblCotl C°. s pCf. 'a Certificaten.2J >- a Neg. Mecalïek2j- --- a Idem'.5 -j- a Dito in Lind. 5 a Bank-Aktien.3 1 Napels. Certificaten.5 pCf. i Dito in Napels. 5 a Gebt, 191 De Prijs van de BOTER aan de Waag binnen Leyden. Zaturdag den 20. October 1838. Van 42 tot 48 gulden. De 'Burgemeester van Hazerswoude geeft bij deze kennis aan de be langhebbenden dat de passagie door het Dorp, van héden af, voor vier Weken is afgesloten, Hazerswoude He Burgemeester voornoemd, den 17 October 1838. H. GERAERDS THES1NGH. LEYDSCHÊ SCHOUWBURG. Op Maandag den 22sten October 1838, (Tot opening van het Tooneeli De GRIJZE MAN, of de RONDBORSTIGE, Blijspel, in 3 Bedrijven, naar het Fransch. Na hetzelve: Het TAPIJTEN BEHANGSEL, of dp FAMILIE DARIUS, Blijspel, met Zang, in één Bedrijf, naar het Fran- sche Blijspel La Tapisserievan M. Duval, als Vaudeville bewerkt, door den Heer M. J. Ruffd. Nooit alhier vertoond. De Aanvang ten ZES Ure. HALVE LOTEN worden eerst NA half negen itre afgegeven. LinschoteN 19 October 1838. Mijn hartelijk geliefde Vader, dè Wel-Eetw. Zeer Gel. Heer CORNELIS GILLIS van den IJSSEL, Pre. dikant bij de Hervormde Gemeente, overleed heden voor den middag, oud omtrent 70 Jaren. Hij stierf in het geloof aan dien Heer, dien hij alhier gedurende eene reeks van ruim 41 Jaren, door leer en wandel diende. Zijne nagedachtenis zal mij steeds onvergetelijk zijn, gelijk dezelve iii zegening zal moeten blijven bjj allen, die Hem gekénd hebben. M. C. VAN DEN IJSSEL; Wed. C. le Clercq. Heden overleed alhier de Heer ANDRIES van ZEGWAARD, iti den gezegenden ouderdom van 91 Jaren. Katwijk aan den Rijn den 20 October 1838. Strekkende deze voor éénige Kennisgeving, en zal, ingevolge den stel- ligen wil en begeerte van den Overledene, door zijne Betrekkingen geene uiterlijke teekénen van rouw gedragen worden. Mejufvrouw M. HEYNE heeft de eer de Dames te verwittigen; dat zij uit Parijs is terug gekomen, en dat men bij haar zal vinden een groot Assortiment HOEDEN, MUTSEN, fraaije geborduurde KRAGEN enz., BLONDES, Satijne SCHOENEN tot de minste prijzen, én dat zij nog een keurige Partij PELERINES verwacht. V J- WESSELING, H. WESSELING, G. W. WESSELING en J. WES- SELING Hz., Makelaars, zullen op Vrijdag den 2Östen October 1838, des namiddags ten drie ure precies, te Amsterdam; in de Witte Zwaan, op den Nieuwendijk, presenteeren te Verkoopen: Eene geheel nieuwe onaan- gebrokene Partij STUKHOUT, bestaande in Wagenschotten, Pijp-, Vat en Halfvathout; eene extra mooije nieuwe Partij Langé en Zware GreenenJ Vugten, Dennen en Rondhouten; een extra mooije nieuwe Partij Eiken Balken, Roeden, Klossen, Krommers, enz.; en andere HOUTWAREN; Liggende als bij Notitiën wordt aangewezen, die aan het Kantoöf van BON TEKONING en AUKES te verkrijgen zijn. Op Maandag den 5 November 1838, des namiddags ten 5 ure, zal ten huize van Jacobus van Haastregt, aan het Leyderdorpsclie Hek te Leyderdorp, Kanton Leyden, publiek worden Verkocht, als: eerst op REG- TERLJJKE AUTORISATIEN°. 1. Een Kapitale welgelegen HUISMANS- WONiNG, genaamd NABIJ GELEGENbestaande in een Woonhuizing; met Koestal voor 32 Koebeesten, Schuur en 2 Hooibergen, met diverse Partijen, zoo WEI- als HOOILAND, daaraan behoorende; te zamen groor, volgens de Kadastrale meting, 22 Bunders, 81 Roeden en 88 Ellen, waar van 8 Bunders bezet zijn met Pan- en Extrik-Aarde; alles staande en ge legen aan den Lagen Rijndijk, in de Zijllaan en Meije-Polder, onder Ley derdorp! bij het Kadaster bekend Sectie A, N°s. 604 tot en met 609, 612, 613, 614, 615, 619, 628 tot en met 633, 633bis, 634 tot en met 648 en 710. N°. 2. Eene Partij zoo WEI- ais HOOILAND, genaamd DE DUISVELDENgelegen in de Zijilaan en Meije-Polder, onder Leyderdorp; groot, volgens de Kadastrale meting, 5 Bunders, 27 Roeden en 30 Ellen; bij het Kadaster bekend SectieA, N°s. ölo' en 611 waarvan omtrent 3 Bun* ders bezet zijn met Pan- en Extrik-Aarde. Aangeslagen in dé Directe Bei lastingen over 1838, als: de Partij N°. 1. 101/147.70 en N°.2. 101/33.55.- Het Rijnlandsch Bundergeld en Binnenlandsche Kosten over 1837, bedraagt ƒ3.49 de Bunder. De Kleilanden zullen door de gegadingdens, na zicÜ daartoe aan den Bewoner der Woning te hebben aangemeld, kunnen worden geboord, mits de gaten weder behoorlijk worden digt gemaakt. De Landen kunnen met Kersmis aanstaande en de Woning den isten Mei 1839 in ge bruik worden aanvaard. Voorts VRJJWILLIG: N°. 3. Een hecht, sterft en binnen weinige Jaren door vertimmering merkelijk verbeterd HUIS erf ERVE» staande en gelegen in het midden van het Dorp Soeterwoude; bij het Kadaster bekend Sectie E, N°s. 819, 820, 821 en 822; ter grootte vaii 6 Roeden en 23 Ellen. De Verkooper van deze Partij behoudt een ge deelte vgn dezelve dan zich in Huur tot den isten Mei 1840 voor/78. irf het Jaar, terwijl het andere gedeelte daarvan vérhuurd is, mede tot 1 Mei 1840 en insgelijks voor 78. in het Jaar. Aangeslagen in de Directe Be. lasting over 1838 tot 7.50. De voorschreven Perceelen kunnen worden bezigcigd Maandag en Woensv dag, den 29 en 31 October, des morgens van 9 tot 12 ure. Zijnde inmiddels nadere Informatie te bekomen ten Kantore van derf Notaris C. KLAVERWIJDEN, te Soeterwoude. By de Wed. ANTHONY de KLOPPER en ZOON, te Leydeji»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 4