A°. 1838. LEYDSCHE COUR JN T. VRIJD AG, Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen mits deze ter fcen- nisse van de belanghebbenden, dat bij Hun Ed. Achtb. van den Heer Controleur der Directe Belastingen is ontvangenhet derde gedeelte van het Primitieve Kohier der Pa tenten, dienst 1836 en 1839, welke 'op "den 8sten dezer maand is executoir verklaard en dat dezelve aan den lieer Ontvanger is verzonden. Leydenden 13 September 1838. j. g. d e m e y. Ter ordonnantie van dezelve, Paul du Rieu, WethouderL. S, N N. EDERLANDE Leyden den i3den September. Zijne Majesteit de Koning heeft de aanbestedingen voor den spoorweg van Amsterdam naar Arnhem goedgekeurd en bekrachtigd. Dezelve zouden 49,000 beneden de raming gebléven zijn. Zijne Maj. de Koning heeft een exemplaar van de Flora Batava ten geschenke gegeven aan de Horticultural Society te Londen. Z. K. H. de Prins van Oranje is den loden dezer uit 's Gravenhage weder naar Tilourg vertrokken. Dezer dagen is Jhr. IV. P. J. de Ridder, wonende te Warnsveld bij Zutphen, provincie Gelderland, op het daartoe door hem gedane verzoek, eervol ontslag als Heemraad in het Dijks-Collegie van den Amstel en Nieu- wer-Amstel. Naar men verneemt, heeft Z. Exc. de Minister van Financien, ten gevolge van het voorstel, Om afzonderlijke registers voor het beestenvoeder te doen aanleggen, onlangs, onder anderen, bepaald, dat er voor de quitan tien van den accijns op het gemaal voor granen, bestemd' voor beestenvoe der, afzonderlijke registers zullen aangelegd worden; dat de invoering van de. bedoelde afzonderlijke registers op den isten Januarij 1839 bepaald wordt; dat zoodra het register op voorschreven tijdstip in gebruik gebragt zal zijn de ontvangers ajleenlyk uit dat register zullen mogen afgeven de quitantien van den accijns op het gemaal voor granen, bestemd tot beestenvoeder; dat dit register, eerder als een register van tijdelijke consigDatien dan van gewone ontvangst, te beschouwen zijnde, zoo zullen de daarin geboekte sommen niet in het journaal en kasboek der ontvangers worden overgebragt, maar, tegen intrekking van de behoorlijk afgeteeketjde teruggebragte biljetten, zont der eenige omschrijving of aftrek op het register, doch met aanplakking van de biljetten tegen den betrekkeljjken stok, aan den belanghebbende worden teruggegeven, onder inhouding alleen van den accijns, met den aankleve van dien, wegens de hoeveelheid schepgraanverschuldigd in de gevallen, dat het maalloon niet in geld, maar door middel van den schep mogt betaald worden, en dat de vroeger gegevene voorschriften nopens de wijze van terug gave van den accüns wegens granen, tot beestenvoeder bestemd, en de af- teekening op biljetten ter zake van het schepgraan, te stellen, te rekenen van het tijdstip der invoering van het afzonderlijke register, worden inge trokken en buiten werking gesteld; zullende echter die voorschriften, ten aanzien van alle teruggaven ten behoeve van stijfselmakerijen, voortdurend en met opzigt tot die wegens veraccijnsingen van granen voor beestenvoeder, tot aan dat tijdstip gedaan, v.an kracht blijven. Nabij 's Gravenhage is gisteren de 11. K. kapel op het R. K. kerkhof plegtig ingezegend, door den heer J. F. Semtand, Deken van Delfland. De twee en twintigste algemeene vergadering van het Hoofdbestuur en Afgevaardigden der districts-Cotnmissien van het fonds ter aanmoediging en ondersteuning van de gewapende dienst in de Nederlanden, is gehouden te Amsterdam, den 25 Julij 1838. Uit de rekening van het Hoofdbestuur in deze vergadering ingeleverd, is .gebleken, dat van de inschrijvingen 5 pCts. werkelijke schuld, ten behoeve van het primitive fonds, is moeten verkocht worden f 10,000, tot dekking van het te kort op dat fonds, zoodat bet kapitaal dezer 5 pCts. inschrijvin gen thans bedraagt 1,140,700. Dat ten behoeve van het primitive fonds, in den loop van dit jaar 1837, zijn ontvangen drie legaten, te zamen bedragende 1800, en dat nan graci ficatien aan de deelgeregtigden over het jaar 1837, is uitbetaald, eene somma van f 55,532.74,, en daarenboven nog voor aanzuiveringen van gratificatiën, welke over den jare 1836 niet waren uitbetaald, eene somma van ƒ210 84. Dat aan het Invalidenhuis te Leiden zijn goed gedaan, de pensioehen en gratificatiën, die door in dat gesticht geplaatste militairen van den staat en van dit fonds worden getrokken, en ingebfagt, ter somma van 13,842.25.! en dat boven en behalve deze som, tot onderhoud van het gebouw, admi nistratie, voeding en kleeding der Invaliden is uitbetaald, eene somma van 20,042.96. Dat het Hoofdbestuur ten gevolge van het genomen besluit in de alge. jneene vergadering des vorigen jaars, en met inachtneming van de bepalin gen daarbij gemaakt, is voortgegaan met de provisionele bedeeling aan ver minkten uit vroegere oorlogen, gevoerd vóór November 1813, waarvoor aan gratificatiën in het jaar 1837 zÜn uitbetaald f 6,364.34, terwijl van deze laatstgenoemden 16 verminkten in het Invalidenhuis zich bevinden, waardoor het getal der personen, met inbegrip van 14 uit den strijd tegen Belgie, in dat gesticht aanwezig, op den laatsten December 1837, in het geheel, be. liep 117. Dat uit de interest van de eerste gift van het Waterloo-Commité te Lon den, aan verminkten en nageblevenen van gesneuvelden van den veldtogt van 1815, en wel over de jaren 1836 en 1837, is uitbetaald eene somma van f 2571. En eindelijk, dat ten behoeve van de slagtoffers uit den strijd met Belgie, in den loop van het jaar 1837, is bijgedragen f 3,358.64!-, en door het Hoofdbestunr zijn ontvangen, tie renten der belegde gelden, ter somma van 13.400, waaronder zijn begrepen de renten van 3000 2J pCt. en f 2000 5 pCts. inschrijvingen werkelijke schuld, waarvan bloot de vruchten aan dat fonds zijn afgestaan, en dat daarentegen aan gratificatiën in het jaar 1837 is uitbetaald geworden eene somma van f 29,274.285. Het Hoofdbestuur dit kort verslag van den staat van het fonds, aan het publiek n.iededeelendezal, zoo spoedig hetzelve zich hiertoe in staat zal bevinden, het twee en twintigste jaarlijksch verslag van het Hoofdbestuur de Afgevaardigden der onderscheidene .districts-Commissien, benevens de handelingen der algemeene vergadering, en de daarin!genomene resolution, aan de Commissien in het Rijk verzenden. In het Algemeen Handelsblad leest men: Onze berigten uit *s Gravenhage bevestigen hetgeen onze Correspondent 14 SEPTEMBER. te Londen ons gisteren 'gemeld heeft. De Graaf voit Thun Secretaris der Oostenrijksche legatie te 's Gravenhage, is uit Londen teruggekomen, zon. der nog eenig besluit der Conferentie op het door den Koning gedaan voor stel mede te brengen. Alles bepaalt zich tot eene soort van mededeeling van de beraadslagingen die tot heden toe plaats gegrepen, en nog'niet tot eenig resultaat geleid hebben. Het blijkt duidelijk dat Frankrijk het er op toelegt, om de zaak zoodanige wending te geven, dat de Koning op nieuw neen moet zeggen. Daardoor bereikt Belgie deszelfs doelen wordt de schuld van de niet afdoening der zaken wederom op de schouders onzer Regering geladen 1 Nog bevat dit blad het volgende: De Regtbank van Eersten Aanleg heeft gisteren haar vonnis uitgesproken in de zaken van de hoeren Beukman en Heysungs, opposanten bij requeste tegen het vonnis der Regtbank van 29 Mei 1838, waarbij de Gouverneur dezer provincie is gemagtigd, om zich ten behoeve aan den Haarlemschen spoorweg te stellen in het bezit van eenige gronden van de opposanten toe- behoorende. De Regtbank heeft vooral overwogen, dat er geen Ingenieur, dat is: een Rijks ambtenaardie den titel van Ingenieur voert, heeft geze ten in de Commissie, welke de te onteigenen eigenaars moet hooren, zoo als dit in de jaarwet van den 8 Maart 1810 is voorgeschreven, en op dien grond het vonnis van 29 Mei 1838, voor zoo ver de opposanten betreft, buiten werking gesteld, en op nieuw regt doende, verklaart, dat er geene termen zijn om den Gouverneur te autoriseren, om zich namens den Staac te stellen in liet bezit van de gronden van de opposanten, met condemua. tie van den Gouverneur namens den Staat en de kosten der procedures. Te Amsterdam is de tentoonstelling van voortbrengselen van schilder-, teeken-, graveer- en beeldhouwkunst dezer dagen geopend, in het lokaal van het gewezen oude mannen- en vrouwenhuis-, van des morgens 10 toe des namiddags 5 ure. Te Utrecht is een museum van oudheden en kunst geopend, alwaar eene menigte oudheden, zoo als beeldhouwwerk, schilderijen en platen, meestendeels tot de stad Utrecht betrekking hebbende, verzameld zijn; het. zelve is tot bezigtiging van het publiek opengesteld. T U R K Y E. Smyrna den 18 Augustus. Den I2den dezer is de Nederlandsche oorlogs. brik Merkuur, Kapitein H. J. Tuning, die tijdens hare jongste aankomst hier slechts korten tijd had vertoefd, op onze reede andermaal voor anker geko men zij kwam van Salonika; toen zij die haven verliet nam Kapitein tuning twee Oostenrijksche schepen en een Fransch onder zijn geleide, hetgeen de bevelhebbers van die vaartuigen hem hadden verzocht, omdat, volgens ge- rncht, eene koopvaardij-galjoot door zeeroovers in de golf van Salonika was genomen geworden; Kapitein Tuning was den 7den ter reede van die stad ge. arriveerd; in omtrent acht jaren tijd had geen schip van die natie zich in die wateren vertoond; de aankomst van de Merkuur was dan ook voor de bewo ners dier stad eene opmerkelijke gebeurtenis. De gebruikelijke eere-salvo's werden terstond door de forten beantwoord en eene ter reede van Salonika gestationeerde Turksche oorlogsbrik bewees de Merkuur de meeste voorko. mendheid. De Nederlandsche Consul leidde den Kapitein Tuning met talrijk gevolg bij den Gouverneur binnen; deze was zeer gevoelig voor de bewijzen van oplettendheid, welke men hem betoonde en beval, dat men de Holland, sche officieren alle moskeen en merkwaardigheden der stad zoude laten zien. Dat deze verschillende voorkomendheden zoo gereedelijk werden bewezen, heeft men in geene geringe mate te danken aan de hooge achting, welke de Nederlandsche Consul, de Ridder Carboneri, geniet, die de eer van het hem toevertrouwde consulaat met gepaste waardigheid weet op te houden. De Sultan heeft eene nieuwe wet, omtrent het innen van belasting in twee provinciën, ééne Europesche en ééne Aziatische ingevoerd, namenlijk Galipoli in Romelie en Chudawenkiar in Natolie, met plan, om, zoo het mogt blijkendat de genomene maatregelen aldaar goed worden uitgevoerd en nuttig blijken te zijn, dezelve in zijn geheel Rijk in te voeren; hij heeft namenlijk bepaald dat de roerende en onroerende goederen jaarlijks naauw. keurig zullen moeten worden geschat, en de belasting in overeenkomst van dezelve door de bezitters gedragen worden; buiten deze door het Rijk op te leggen belasting, zal niemand, hoegenaamd ook, aan wie het ook zijiets voor zijne bezittingen behoeven te betalen. SPANJE. Berigten over Parijs van den 11 September. telegr.aphische Depeghe. Bayonne, 9 September. Het geheele leger der Christinos heeft zich den 6den aan de Arga ver- eenigd om tegen Estella te marcheren. Esparteto is den 6denna eene onbeduidende schermutseling, binnen Olega gerukt, en Alaix is dienzelfden dag zonder slag of stoot in Arangui gekomen. Don Carlos is den 5den uit Onate naar Vtllafranca vertrokken. Cabrera heeft oen omtrek van Valencia den 29 Augustus weder verlaten hij heeft de vruchtbare streek, bekend onder den naam van tuin van Valencia niet geplunderd, maar echter in de streken, waar hij geweest is eene brand, schatting van 150,000 piasters opgehaald. Hij gaat zijne buit te Morella in veiligheid brengen. Cabrera, welke thans zoo veel van zich doet spreken, is nog slechts dertig jaren oud, en bevond zich zes jaren geleden nog op de Hoogeschool te Saragossa, waar hij zich voor den priesterlijken stad voorbe reidde. Hij wordt als een krachtig jong mensch afgeschilderd, wiens glinste. rende zwarte oogen van zijnen ondernemenden geest getuigenen die voor de Christinos een te gevaarlijker tegenstander is, omdat godsdienstige geest drijverij en sedert den laatsten tijd ook Wrok over den moord zijner moeder hem aanvuurt. Zijne geregelde magt bestaat in het geheel uit 10,000 man, maar wordt van tijd tot tijd aanmerkelijk door allerlei stroopende benden ver sterkt, die, nu zij zijnen aanleg voor stoute krijgsondernemingen hebben leeren kennen, gaarne aan den somberen, maar van inwendig vuur verteer den aanvoeder gehoorzamen. Te Cantavieja laat Cabrera sedert eenigen tijd geschut gieten. Een corps Carlisten heeft sedert den 27 Augustus geheel Spaansch Cerdagne, in het noorden van Catalonie bezet. Omtrent het voorgevallene te Morella verneemt men nog, dat gedu rende de in de bres en op de muren geleverde gevechten, zelfs de vrouwen in heldenmoed met de soldaten hebben gewedijverden eenige stukken door haar zijn losgebrand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1