n
A°. 1838.'
LEYDSCHB
C O U il A N
WOENSDAG,
nnI
q
NEDERLANDEN.
Leyden den 4den September.
P E R S I E.
ZWITSERLAND.
DUITSCHLAND.
hcb|
en v,
v ccn
ll) eiil
v
do
de n
ere fi
'C|ceJ
•l-cukl
n n<|
lem% I
[|1
•de M
enie4
erkerj
LaK,
4
ruit
JNtitij
N°.
nor£l
te nj
^•,1
-ft.
WAN
binnt
srfe;
Wei
optj
genii
/oei»
t BE
i Jat
>gs e
ETA
Aii
KOP
'enit
in In
e m
mitt i
'chn,
lac
Detikf
ws
irdet
Vet
Rout
fenl
ifhei
jsre
or tl
welk
3épi
am.
ivor
PTAl
ad.
Jra/i
t aa
aven
EOE
iacie
BE
n op
jarts
Joper
f mei
Mi.
i de:
ieua
i ge»
lom;
n in
lUT,
Kar.
miiJ
looij
era
ed-J
ven*
'EK
1 dd
een
n.
Men meldt uit's Gravenhage van den 3den dezer:
Bij besldit Zijn door Z. M. goedgekeurd de statuten tot de oprigting eener
Maatschappij voor de aankweeking van den witten moerbeziënboom, en de
■daarmede gepaard gaande invoering der zijdeteelt in de provincie Noord.Braband.
Bij een ander Koninglijk besluit is, uit aanmerking, dat, ofschoon het
■onbepaald verlof, aan de manschappen van de corpsen Mobile Schutterij
verleend, nog steeds blijft voortduren, het niettemin van belang is, de
voornoemde corpsen zoo veel mogelijk voltallig te houden, bepaald, dat de
manschappen, behoorende tot den isten ban der schutterijen, ivelke bij de
ligting van 1838 in de verschillende gemeenten voor de schtitterlijke dienst
reeds zijn of nog zullen worden aangewezen (met uitzondering alleen van
dc zoodanige, die, tijdens hunne oproeping voor de mobile dienst, behoor
lijk aantoonen, dat zij wettige kind of kinderen in leven hebben, of dat
hunne vrouwen zich in bewijsbaar zwangeren staat bevinden), zullen wor
den ingelijfd bij de mobile corpsen schutterij, waarvoor zij bestemd zijn.
Voorts wordt vastgesteld, dat de Gouverneurs der onderscheiden provinciën
tot de inlijving de noodige maatregelen zullen nemen, en dat aan de alzoo
bij de mobile corpsen ingelijfde schutters dezelfde aanspraak op onbepaald
verlof als aan alle andere reeds werkelijk bjj die corpsen dienende wordt
'toegekend.
Bij Zijner Majs. besluit van den 31 Ang. 1838N°. 75, zijn benoemd:
In de Regtbanc van Koophandel te Rotterdam, tot President, de beer
Frans Smeer Jr.; tot Regters, de heeren D. BlankenheimII. van Charante,
P. H. Tromp en L. V. Ledeboer Bzn.; tot Regter-plaatsvervangers, de hee-
■ren J. J. M. van Hall en H. AIV. van Oordt.
In de Regtbanlt van Koophandel te Dordrecht, tot President, de heer .7.
H. Armstrong; tot Regters, de heeren Jonkhr. N. J. Jantzon van Etffren.
ten van Babijlonienbroek en O. B. V Hooft; tot Regter-plaatsvervangers, de
heeren J. van der Kaa IVzn. en .7. Roodenburg.
Z. M. de Koning heefc het stedelijk Bestuur van Amsterdam, ten be-
hoeve van den Hoilandschen schopwburg aldaar, over het speelsaizoen van
1837 tot 1838, op nieuw eene Rijks subsidie van :8,ooo verleend.
Men verneemt, dat Zijne Maj. net verzoek om gratie van P. S. de
Muyt en de Roo, bij arrest van het Hof van Assises, provincie Zuid-Holland
in de maand Junij 11. veroordeeld tot het zwaaijen van het zwaard over hec
hoofd en zesjarig confinement, wegens poging tot moedwilligen manslag,
in de maand December 1837 binnen de stad Delft gepleegd, heeft gewezen
van de hand.
Dagelijks ziet men de zamenstelling der provinciale Hoven, der cri
minele regtbank, der arrondissements-regtbanken en der canton-geregten te
gemoet. Het verwijl, hetwelk de benoemingen toe die regterlijke collegien
ondervinden, schijnt toe te schrijven te zijn aan de bijzondere zorg, welke
er in het werk gesteld wordt, om zoo veel mogelijk de geschiktste perso
ren voor de onderscheidene betrekkingen te vinden. Het getal sollicitanten
tot dezelve, moet, naar men verneemt, zeer aanzienlijk wezen.
Uit Rotterdam schrijft men van den 3de!! September:
In de vorige week zijn uit zee aangekomen 16 haringschepen, als 14 te
Vlaardingen (waaronder een tweede reizer met schade, 1 van Zwartewaal en
I van Scheveningen), 1 te Maassluis en 1 tweede reizer te Amsterdam, te
zaroen aanbrengende p. m. 230 lasten haring, waarvan de prijs den 28sten
laatstleden is gesteld op f 18 tot den 28 dezer.
Uit Amsterdam meldt men van den 2 September het volgende:
Hebben, in weerwil der aangewende pogingen van de bestuurders der
Noord- en Ziiid-Hollandscbe redding-maatschappijen, de heeren Pr. van
tienen eri Jacob Geurs, te Egmond aan Zee en Wijk aan Zee, om hunne
boten in zee te brengen tot redding der equipage van het op den 30 Augus
tus 1838, des middags te drie ure, tusschen de beide dorpen gestrande kof-
Schip Maria Johannagevoerd door Kapitein .7. 77. Kraamtuijvernaar dien
deze, uit vier personen bestaande, zich met haar eigen sloep gered heeft,
geen meer dadelijk nut aangebragt; allergezegendst zijn die geweest, welke
de redding-boot der Noord- en Zuid-Hollandsche redding-maatschappij, op
Vlieland, onder het bestuur van den heer Mr. Fk. Hi. van der Kop; op den-
Zelfden dag en hetzelfde uur, heeft In bet werk gesteld, om met her beste
gevolg te redden de equipage, bestaande toen nog uit vijf man, (als ziitidê
een over boord geslagen en verdronken), van het kofschip de Vrouw Anna
gevoerd door Kapitein Etienne Lang Ketel, komende van Petersburg en ge-
destineerd naar Antwerpen, met lijnzaad. Met de grootste erkentelijkheid
betuigt dan ook de geheele equipage, dat door deze redding in een aller,
hevlgsten orkaan, en bij eene hemelhooge zee, van de buiten-bank af, waar
op het schip gestrand was, door eene ongeloofelijke inspanning van krachten
èn met het meeste beleid tot stand gebragt, ofschoon dan ook de stuurman
ziin arm en een der matrozen zijne ribben had gebroken, naast God, haar
teven gered isen roemt zij bij uitnemendheid de zorg en het hulpbetoon
dezer gastvrije eilanders.
Het strand lag vol van pijpenduigen en goederen, zoodat vermoedelijk meer
schepen vergaan zijn. Het bovengemelde kofschip is, geheel verbrijzeld.
Men leest in de Kamper-Courant van 30 Augustus:
De stormwind, die gedurende den afgeloopen nacht woedde, heeft het
zeewater tot eene aanmerkelijke hoogte opgestuwdzoodac al de buitenlan
den in dezen omtrek zijn overstroomd geworden, waardoor weder aanzienlijke
schade is ontstaan. Op den scboonen dag van den 28stenwas men op zeer
vele plaatsen met het maaijen van nagras begonnen, hetwelk nu door de gol
ven her- en derwaarts gedreven, voor verreweg het grootste gedeelte ver
loren is, terwijl ook het vee de landerijen buitendijks heeft moeten verlaten.
Gelukkig nog zijn de binnenpolders van 't Kamper eiland verschoond gebleven.
Uit Middelburg wordt van den 31 Augustus gemeld:
Gisteren avond werd deze stad op het treurigst getroffen, door het onver,
wacht overlijden van den edel-acbtbaren heer Mr. .7. F. Lantsheer, Burge
meester dezer stad; een man, die zich in dezen post door zijne werkzaam
heid en naauwgezetheid onderscheidde. Zijne nagelatene betrekkingen be
treuren in hem een liefderijk echtgenoot en vade-, en deze stad en het va.
derland verliezen in hem een achtenswaardig regent en nuttig burger.
Den 27Sten Augustus heeft in de stad Tholen, in Zeeland, een hevige
brand gewoed; omtrent denzelven meldt men. dat de brand op den middag
in eene schuur, toebehoorende aan den heer .7. de Witstaande in de Min.
nepieterstraat, is ontstaan, welke, niettegenstaande de dadelijk aangebragte
5 SEPTEMBER.
krachtdadige hulp van ingezetenen en der brand.cpuirenin weinige minuten
zoo hevig toenam, dat aan het redden der schuur, en van de belendende en
aan de overzijde van de straac staande schuren, niet te denken was, daar hec
hooi, stroo, ongedorschte granen en brandstoffen, in dezelve aanwezigden
brand allerhevigst deden woeden. Met groote moeite en inspanning heefc
hec mogen gelukken, dat de brand zich niet aan de woonhuizen in de naburige
straten heeft medegedeeld; eerst ten 6 ure in den avond was men denzelven
geheel meester. Door Gods goedheid mogen zich de ingezetenen verblijden,
dat een groot gedeelte der stad, hetwelk in-een dringend gevaar verkeerde,
is behouden gebleven, en de vernieling zich bij zes schuren heefc bepaald.
Brieven uit Konstantinopel van bet begin van Augustus, bevestigen dé
reeds bekend gemaakte tijding, dat de Persische stad Bushira door de Engel,
schen is bezet geworden. In deze berigten wordt er tevens bijgevoegd, dat
de Engelsche troepen door de inwoners zeer goed waren ontvangen, uic
hoofde zij den Shach niet genegen waren. De Shach zouop het vernemen
dat Bushira door Engelsche magc bezet was, het beleg voor Herat, hetgeen
bij reeds maanden lang belegerd houdt, hebben opgebroken en zich naar
Tahriz begeven hebben.
Nog wordt, langs denzelfden weg, medegedeeld, dat uit verscheiden
districten van Persie naar eeneu der Prinsen van den bloede, die te Bagdad
wodnt, afgevaardigden waren afgezonden, om hem te verzoeken, dat hij
zich naar Ispahan begeven en aan het hoofd der onvergenoegden stellen zou.
RUSLAND.
De Allgem. Zeitung bevat van de Russische grenzen het volgende:
Over den strijd tegen de Circassiersdie zich voortdurend in opstand be.
vindenvernemen wij hier niets met zekerheid. Dezelve wordt beschouwd
als eene binnenlandsche aangelegenheid, die den buitenlander niet aangaat.
En zoo lang onze Regering over dien oorlog zwijgt, moet men alle berigten
deswege, die elders en vooral in Engeland, bekend gemaakt wordenals
onjuist beschouwen; alleen Rusland zou daarover licht kunnen verspreiden.
Zoo veel is intusschen zeker, niet alleen dat hij nog voortduurt, maar ook
dat er nu cn dan gevechten plaats hebben, waarin van beide zijden met groote
verbittering gestreden wordt, en die ons gevoelige verliezen kosten; dit zien
wij uit de dikwerf in onze bladen voorkomende lijsten van dooden en ge
kwetsten, en van verleende eereteeken en belooningen. Dat die verstrooide
woeste horden jaren lang den strijd tegen onze kolossale magt konden vol
houden, en misschien nooit geheel door kracht van wapenen onderworpen
zullen worden, moet aan de gesteldheid van het land, en welligt ook aan de
van buiten verleende ondersteuning, die met de grootste waakzaamheid nier
geheel kan worden verhinderdtoegeschreven worden. De tegenwoordige
veldtogt, in Mei aangevangen, zal nu tot laat in den herfst voortgezet wor.
denen misschien tot eenig beslissend resultaat leiden. Des winters kunnen
er geene krijgsverrigtingen plaat hebben.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den iden September.
Omtrent bet opbreken van het beleg voor Morella wordt van eenen kant,
die de partij der Christinos begunstigt, het volgende uit Saragossa van den
24 Augustus medegedeeld:
Bijna het geheele leger van bet midden is bij het beleg van Morella en
den noodlottigen terugtogt van daar verloren gegaan. De opstandelingen,
verwittigd dat onze troepen aftrokken, zijn onverhoeds daarop aangevallen,
en de togt van zes uren afstands tot aan Monroyo is vreesselijk geweest.
Het belegeringsgeschut is achter moeten blijven. Vier of vijf veldstukjes,
die de onzen nog over hadden, zijn met een groot aantal soldaten in han
den des vijands gevallen, terwijl nog vele anderen gesneuveld zijn. Groote
verwarring is uit deze onheilen voortgesproken. De troepen hebben bij
kleine benden den togt van Monroyo naar Alcaniz voortgezet. Een bataljon
van 500 man, dat in de kerk van Torrebelilla eene wijkplaats had gezocht,
is geheel en al onder de slagen des vijands bezweken. Uit Neder-Arragon
schrijft men ons, dat aldaar ten gevolge van het noodlottig uiteinde vart
liet leger van het midden de grootste ontsteltenis heerscht. De afdeeling vart
Borso di Carminati heeft vreeSselijk bij de bestormingen geleden, en het
nietig overschot daarvan is naar Carinena gevlugt. Wat Oraa betreft, men
veronderstelt, dat hij met een deel zijner troepen naar Teruel gevlugt is.
Omttent San Miguel en Cardina weet men niets zekers. Volgens de laatste
tijdingen werd de vervolging door den vijand in de rigting van Alcaniz
voortgezet, en men verondersrelt zelfs, dat deze stad, die met gekwetsten
en manschappen buiten dien was opgevuld, reeds aangetast is. Cabaneri
is met zijne afrleeling te Foscoa bezig om Borso di Carminati te vervol
gen. Nooit heeft men zoo veel verwarring en znlk eene nederlaag beleefd.
Nog voor den terügtogt hadden de onzen voor Morella 7000 man verloren.
Hier, te Saragossa, gehoorzaamt men niet meer aan de bevelen van Oraa
en komt men er voor uit, dat men hem niet meer ontvangen of hulp toe.
zenden moet.
Den 27 Augustus heeft de Afgevaardigde van het kanton Thurgau aan den
Landdag het besluit van dat kanton medegedeeld, hetwelk is, zooals reeds
gemeld is, oni aan den eisch van Frankrijk niet toe te geven, maar indien
er in zijn midden burgers warendie voor naburige Stater, uadeelig konden
zijn, hetzelve die beteugelen zou.
De Landdag heeft daarop dit besluit in handen van de Commissie gesteld
ten einde aan den Landdag een voorstel te doenomtrent het aan Frankrijk
te geven antwoord. Daarenboven heeft de Landdag ook nog herinnerddat
Rusland, Oostenrijk, Pruissen en Baden geheel met den wensch vanFrankrijk
instemden en Baden zelfs voorstaan niet meer gedogen zoudat een inwoner
van Arenenburg op Badensch grondgebied kwam.
De Keizer van Rusland beeft aan bet Pruissische «ïuzijkcnrps vati tiet
3de regiment uhlanen, waarvan de Grootvorst Troonopvolger Chef is, zil-
veren blaasinstrumenten geschonken, die te Petersburg vervaardigd en vart
een liefelijk geluid zijn.