A0. 1838; LEYDSCHE C O U R A N T. VRIJDAG, "N°. NEDERLANDEN. Leyden den 3osten Augustus. Men meldt uit 's Gravenhage van den 29sten dezer: Naar men verneemt, zal H. K. H. Prinses Albert van Pruissen de terug, reis naar Berlijn op den 9den der volgende maand September ondernemen. Sedert de laatst gedane bekendmaking zijn door de belanghebbenden geligt de volgende door Zijne Majesteit verleende octrooijen: Een octrooi van 20 April 1838, voor den tijd van tien jaren verleend aan M. J. A. Gohier-te Parijs, domicium verkozen hebbende bij C. C. Uhlen- beckte Amsterdam, op de invoering van eene verbeterde wijze om aller, hande soorten van weefsel, papier, bordpapier, kardoezen en hout onont vlambaar te maken. Een octrooi van 10 Mei 1838, voor den tijd van vijftien jaren verleend aan C. F. van Meun2den Kapitein bij den staf der artillerie te Delft, op de uitvinding van nieuwe handelwijzen, om de verschillende metalen door cementering dusdanig te vereenigen, dat dezelve geheel van aanzien veran. deren, andere eigenschappen erlangen en tegen vernieling gewaarborgd wor den, voornamelijk van toepassing op het koper en ijzer. Een octrooi van 10 Mei 1838, voor den tijd van tien jaren verleend aan tV. Carpmael, te Londen, domicilium verkozen hebbende bij Mr. A. M. C. van Hall, Advocaat te 's Gravenhage, op de invoering van een nieuwen toestel om de ontbranding van het waterstofgaz aan te wenden tot het voort, brengen van beweegkracht. Een octrooi van 16 Mei 1838, voor den tijd van vijftien jaren, van den 16 November 1836 af, verleend aan R. IV. Urling, te Londen, domicilium verkozen hebbende als voren, op de invoering van zekere verbeteringen in de wijze van looijen. Een octrooi van 12 Junij 1838, N°. 82, voor den tijd van tien jaren ver. leend aan P. J. Neef, te Amsterdam, op de invoering van eene verbeterde wijze om gaz tot verlichting bestemd voort te brengen en van verbeteringen in de daartoe benoodigde toestellen. Een octrooi van 16 Junij 1838, voor den tijd van tien jaren verleend aan A. Perpiglate Parijs, domicilium Verkozen hebbende bij C. C. Uhlenbeck, te Amsterdam, op de invoering van eene nieuwe wijze om onbrandbare ge bouwen en huizen te bouwen. Een octrooi van 17 Junij 1838, voor den tijd van tien jaren verleend aan H. Chadwick, te Londen, domicilium verkozen hebbende als voren, op de invoering der uitvinding van eene verbeterde oeconomische brandstof. Een octrooi van 17 Junij 1838, voor den tijd van tien jaren verleend aan denzelfde, op de invoering van eene verbeterde bereiding van jodemlijn of asphalte. Een octrooi van :i Julij 1838, voor den tijd van tien jaren verleend aan L. M. Marion de la Briltantais, te Parijs, domicilium verkozen hebbende als voren, op de invoering van onderscheiden nieuwe toepassingen van de uit hars of bitumeachtige zelfstandigheden vervaardigde mastic. Een octrooi van 20 Julij 1838, voor den tijd van vijftien- jaren, van den 7 December 1836, verleend aan F. J.JVerninck, te Cainberwell, nabij Lon den, domicilium verkozen hebbende bij H. L. Troost, Procureur te 's Gra- venbage, op de invoering van zekere verbeteringen aangebragt aan eene in Engeland gepatenteerde lamp. Voor eenige dagen hebben wij gemeld, dat Zijne Maj. de Koning het octrooi van de Nederlandsche Bank voor 25 jaren vernieuwd heeft; in het Koningrijk besluit dienaangaande komt ook het volgende voor: Er zal eene Bijbank te Rotterdam worden gevestigd, en zijn President en Directeuren gehouden omtrent die vestiging aan ons de vereischte voor stellen te doen, binnen drie maanden na den ingang van dit octrooi, met voordrag! tevens van het noodige reglement voor zoodanige Bijbank. Pre sident en Directeuren zijn voorts gemagtigd, om de operatien van de bank in al de hoofdplaatsen der provinciën en andere belangrijke steden te doen bedrijven, hetzij door particuliere correspondenten, hetzij door gecommit teerden zoodanig als zij tot het meest gerijf van iedere plaats raadzaam zullen oordeelen. De operatien der bank zullen voorts, als vroeger, bestaan: 1°. in het es. compteren van wisselbrieven en ander handelspapier, op naam en aan order, voorzien van twee of meer voldoende handteekeningen20. in het beleenen van effecten, goederen, waren en koopmanschappen; 30. in den handel in goud en zilver, biljoen en verder muntmateriaal en in het doen vermunten en verwerken van hetzelve; 4°. in het ontvangen van gelden in rekening- courant, en in het betalen van assignatien of quitantieri op die rekeningen af te geven, en zulks niet verder of meerder dan het niontant op elke rekening te goed zijnde; verleenende de bank nooit eenigerlei voorschot of crediet in blanco, aan wien het ook zijn moge; 5°. in het beleenen op vreemde geld speciën en muntmateriaal tegen eene verminderde rente. Men verneemt, dat dit jaar voor de steurharlng-visscherijmeer dan tachtig visscherspinken zullen worden uitgerust. Nog nooit is het getal zoo hoog geweest. Te Scheveningen zal hetzelve welligt meer dan vijftig be. loopenterwijl men zich nog den tijd herinnert, dat er slechts twee pinken ter visscherij op den haring, onder den Engelschen wal, afvaarden. Het is beltend, dat het Gouvernement voor ieder vaartuig op die visscherij eene premie van ƒ300 schenkt, zoodat dan ook niets onbeproefd gelaten wordt, om dezelve zoo veel mogelijk te bevorderen. Het is intusschen te wenschen, dat de visschers zich uitsluitend bij hunne visscherij zullen bepalen. Uit Amsterdam schrijft men van den 29 Augustus: Men verneemt, dat het Zijne Maj. dezer dagen heeft behaagd een besluit «e nemen, houdende daarstelling van een speciaal fonds ten behoeve van de geldleening van 9 milioen guldens, ten dienste der spoorweg van Amsterdam ,toc Arnhem, vastgesteld bij Koningrijk besluit van den 30AprilII. Men ver zekert, dat dit besluit zeer wijdloopig is, en onderscheidene artikelen bevat. Door de Regtbank van Koophandel zijn de pleidooijen over de Spaan, sche Ardoins, welker ontvangst door verschillende koopers is geweigerd, en die heden moesten beginnen, tot over acht dagen uitgesteld, Uit Dordrecht meldt men van den 28 Augustus: Heden werden de prijzen aan de leerlingen der stads bouwkundige teeken- school alhier uitgereikt. De Commissie, met het toezigt over deze school belast, had het genoegen dat de edele achtbare heer Burgemeester en een aanzienlijk getal leden van den Raad dezer stad, alsmede eene daartoe af gevaardigde Commissie uit het genootschap Pictura, deze plegtigheid met hunne tegenwoordigheid vereerden. Na dat de voorzitter de vergadering had- geopend en de heer A. Kist Ez. eene korte toespraak had voorgedra gen, werden dé leerlingen der school met eereblijken begiftigd. 31 AUGUSTUS. Uit Nijmegen meldt men van den n8sten Augustus: Gelijk wij hadden aangekondigd, hebben de stoombooten der Nederland, sche Stoomboot-Maatschappij, op 11. Vrijdag, den 24Sten Augustus, van Rotterdam en Keulen alhier aangekomen, in vreugdebedrijven wegens'sKo- nings verjaardag, uitgemunt. Ten 6 ure kwam de eerste stoomboot, onder het bulderen van het geschut, aan, hetwelk een groot gedeelte der bevol king stroomwaarts voerde, maar ontelbaar w.erd de nieuwsgierige menigte, toen eenigen tijd daarna, de stoomboot Agrippina, van Keulen verwacht werd. Reeds op een uur afstands kondigde dezelve zich, door het oplaten van vuurpijlen, aan, bet welk een schoon gezigt opleverde. Nader bij geko men, loste dezelve aanhoudend liet geschut, terwijl bij afwisseling en vooral bij het voorbij de stad varen, onderscheiden vuurwerken werden afgestoken. De vroeger aangekomene boot, de Stad Keulen, beantwoordde deze saluut schoten aanhoudend, tot dat elk derzelve 101 schot gedaan hadden. Deze laatste had zich tot eene zeer kostbare illuminatie voorbereid, maar de te felle wind, deed dezelve, voor een groot gedeelte, mislukken, zoodat de aanschouwers in dit opzigt verloren. De Agrippina daarentegen prijkte met eene zeer groote W, door verlichte lantaarns gevormd, hetwelk een tref. fend gezigd opleverde. Den geheelen avond, tot aan het sluiten der poort, duurde het afbranden der onderscheidene vuurwerken, hetwelk de kade met eene steeds juichende menigte bleef bedekken. Elk gaf om strijd zijne goed. keuring en dankbaarheid te kennen voor het genot, door de equipages dezer booten, eene zoo aanzienlijke menigte verschaft. Uit Groningen schrijft men van den 27 Augustus: Burgemeester en Wethouderen dezer stad hebben ter kennis der ingezete- nen gebragt, dat het Zijne Majesteit, onzen geëerbiedigden Koning, heeft behaagd, van het renteloos voorschot, groot 150,000, hetwelk in het jaar 1827 door het Rijk is verleend, tot dekking van buitengewone onkosten, veroorzaakt door de destijds geheerscht hebbende ziekte, bij besluit van den isten Augustus I. 1., als eene bijzondere gunst, kwijtschelding te verleenen van de restitutie aan 's Rijks kas eener som van 100,000, en verderden Raad der stad te magtigen tot het doen eener geldleening, groot 50,000, ten einde aan 's Rijks schatkist te restitueren een gelijk bedrag van ƒ50,000. Gedurende de maand Maart jl., zijn op de drie hoofdplaatsen van Java onder anderen ingevoerd, voor 315,488 stuks gedrukte katoenen, als voor 17,000 Nederlandsche en 19,488 Fransche; voor 20,200 combucks, als voor f 7,700 Nederlandsche en 12,500 Engelsche; voor ƒ9,993 Pruissisch laken; voor 7,200 ongebleekte drills uit Amerika; voor ƒ35,192 rood ka. toen, waarvan voor 21,935 Engelsch en ƒ7,200 Nederlandschvoor 40,350 aan Nederl. chitsen. In het geheel is in die maand voor ƒ552,053 aan wollen en katoenen goederen, vervaardigd in landen, gelegen bewesten de Kaap, ingevoerd. Uit Brussel wordt van den 28 Augustus gemeld: Naar men wil, heeft het hof van rekeningen binnen deze stad geweigerd, zijne toestemming te geven tot het uitkeeren eener som van 45,000 francs, die het Belgische Bestuur aan den Aartsbisschop van Mechelen, den heer Sterckx, heeft toegelegd voor zijne reis- en verblijfkosten naar Rome, al waar hij den Kardinaalshoed zal ontvangen. In een vlugschrift, dezer dagen te Brussel onder den titel: De Konin- gen, de Republiek en het Fransche Keizerrijk, door eenen zekeren H. Bigi in het licht gegeven, onderscheidt zich door eene groote uitzinnigheid van denkbeelden; onder anderen komen daarin de volgende zinsneden voor: Het is eene heldhaftige daad een vooroordeel te trotseren, hetwelk in de harten der menschen den afkeer van het bloedvergieten, zeifs van dat der onderdrukkers van de menschheid, geprent heeft.... Robespièrre is een man, die bewondering verdient; men kan hem slechts één verwijt doen van nog een overschot van bijgeloof begunstigd te hebben, door het bestaan der Godheid te hebben doen decreterenMurat was de ijverigste apostel der vrijheid; hij was bezield met de zuiverste liefde voor de bevrijding en het geluk der menschheid; eenmaal zullen door de dankbare nakomelingschap aan dezen edelen man, dien schoonsten typus eens opregten republikeins, schitterende standbeelden worden opgerigt! AFRIKA. In tegenstelling van de verontrustende geruchten, die, wegens de Holland, sche kolonisten te Port Natal waren bekend gemaakt, bevat de Engelsche Standard van den 25sten eenen brief, door hem uit het aan de Kaap de Goede Hoop uitgegeven dagblad Graham town Journal van 7 Junij overgenomen, die deze geruchten wederspreektdezelve is de volgm'e: De geruchten, wegens liet verdelgen der landlieden van Port Natal door de Zoolu's, zijn geheel van grond ontbloot. Onze correspondent aldaar ver. zekert ons integendeel, dat de landlieden geen gevaar van de zijde van dat volk te duchten hebben, zij hebben drie campementen gevormd, welke zeer gunstig en op geringen afstand van elkander gelegen zijn, en wel zoodadig, dat zij elkander, in geval van nood, kunnen ter hulp komen. De landlie den, en zelfs hunne vrouwen, hebben besloten het land niet te verlaten, zoo lang een hunner overblijft. Er bestaat geen twijfel, of zij zullen de Zoolu's tot onderwerping brengen. Een detachement van 130 landlieden is na den inval der Zoolu's te Port Natal aangekomen; zij hebben een aantal wagens en krijgsvoorraad van allerhande soort mede gebragt, hettvejk in gee- nen deele eenige vrees voor de Zoolu's aantoont. Laatstgenoemden hebben Berea, het établissement van Kapt. Gardiner, geplunderd, en daardoor aan zienlijke schade veroorzaakt. GRIEKENLAND Athene den 4 Augustus. De invoering van de nieuwe wet op de con. scriptie verschaft aan de Regering vele zwarigheid, en men bemerkt van alle kanten, hoe de in de termen der conscriptie vallende jeugd zich aan dezen pligt zoekt te onttrekken. Op den Peloponnesus en in het Regerings- district der hoofdstad is wel alles in rust, maar de inwoners der noordelijk van den Korinthischen zeeboezem gelegene provinciën, Rumili en zoo ver der, maken met de naburige Turksche jagers gedurig eene gemeenschappelijke zaak, en ontduiken, zoo dikwijls het mogelijk is, de wet. Ook komen van onderscheiden oorden klagten in over de zeerooverijde roovers zouden tot in de Jonische zee schepen hebben. Tot onderdrukking van deze plaag zijn zoowel van den kant der onzen alsook door de Engelsche en Oostenrijksche Regeringen de gepastste voorzorgen genomen. De Koning wijdt zich intus schen aan de regeringzaken met bijzonderen ijver. Van de vele uitgewe kenen, die op de Jonische eilanden hun lot hoopten te verbeteren, keeren gedurig eenigen, in hunne verwachtingen bedrogen, hier terug.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1