vwfcJMU,
A°. 1SS8.'
LEYDSCHE
VRIJDAG;
NEDERLANDEN.
Leyden den aden Augustus.
Vfeden wordt albfèV de 20ste verjaardag van Z. K. H. prfns Alexander,
'tweeden Zoon van'Z.'K. H. den Prins van Oranje, op de gebruikelijke wijze
Sgevierd.
'Z. K. H. de Erfprins van Oranje is den 30 jullj uit Duitschland te
.(Arnhem aangekomen, en heeft zich dadelijk daarop over Nijmegen naar
Tilburg en den isten Augustus naar het kamp'begeven. v
Zijne Exc. de Baron van der Capeïlen is den jji julij, des namiddags
'te 5 ure, uit Londen in 's tiravenhage aangekomen', en den volgenden dag
"bij Zijne Maj. ter audiëntie toegelaten.
Zijne Exc. de PruissiS'che Minister aan ons Hó'f heeft den 30 Jnlij te
's H»ge eene luisterrijke partij gegeven, waarbij HH. KK. HH. Prins en
Prinses Frederik der Nederlanden en HM. KK. HH. Prins en Prinses Albert
'van Pruissen tegenwoordig wareii. LaaiScgetioemde heeft aan den solo
violoncellist van den Koninglijken Hofkapel, den heer van (leider, een zeer
'fraaijen met edelgesteenten versierden ring ten geschenk gegeven.
Bij Koningiijk besluit is vastgesteld, dat het alsnog beschikbare bedrag
'der twee ten honderd van de gewone inkomsten der steden en gemeenten,
staande ter beschikking van het algemeen bestuur over 1837j voor zoo veel
de provincie Zuid-Holland aangaat, (en na aftrek van hetgeen over 1837 door
de steden en geïneenten moét bijgedragen Wordeh in de soiii van f 40,000,
tot bestrijding der administratie-kosten van dé bedelaars-werkhuizen), aan de
gemeente-besturen zal worden gelaten, ter gedeeltelijke medè-bestrijding der
"kosten voor het openbaar onderwijs en ter verbetering van geiheente-wegen
'bruggen1, waterleidingen, enz.; alles met dien verstande, dat de besïfiikking
over de onderhavige twee ten honderd afhankelijk blijve, ook voor de pro.
éincien, ten aanzien van welke zulks niet reeds afzonderlijk is vastgesteld,
Van dé voorafgaande voldoening der kosten van bijhonding der Kadastrale plans
of leggers in de gemeenten, overeenkomstig de bepalingen van Zr. Mjs. be.
stuit van 13 Jannarij 1836, N°. <5o.
Het heeft Zijne Maj. behaagd, bij besluit van den 21 Julij II., het volle
pensioen te verleenen aan den Schout-bij-Nacht .7. A. van der Straten en
J. 77. Balken, met den rang van Vice-Admiraalalsmede aan de Kapiteins
ter zei L'. Li Spengler, P, de Lange, J. T. C. IVardenlurg/t. van Danlen,
H. IV. de Quartel en TV. P. Blommtndaa!met den rang van Schout-bij-Nacht.
Insgelijks heeft Zijne Maj; pensioen verleend aan de Kapiteins ter zee C. H?,
Tjeman en J. van Rijn, gelijk ook aan de Kapitein-Luitenants A. J. Tam,
J. P. Muller en J. Godien, met den rang van Kapitein.
Naar inen verneemt Is aan den ïsten Luitenant bij het corps ingenieurs,
mineurs en sappeurs, J. A, Feith, vergund het aannemen en dragen van het
versiersel van Ridder dgr orde van St. Stanislas, 4de klasse, hem door Zijne
Maj. den Keizer aller Russen geschonken. Wijders is aan den Generaal-
Majoor van Dujncn, commanderende de ïste brigade der 2de divisie infan"
ierie, vergunning verleend tot het dragen van eenen degen, hem door het
corps officieren van de 14de afde'eling infanterie, als een bewijs van achting
«n tot aandenken, geschonked;
Krachtens een Kabinets-rescriptheeft Z. Exc. de Minister van Bin,,
nenlandsche Zaken aan de Gouverneurs dér provinciën opgedragen, om aaii
de Autoriteiten, dié zich, bij de ligting der Nationale Militie in 1837, van
hunne verpligting, tot het bevorderen eener behoorlijke uitvoering der wet,
loffelijk hebben gekwetendéstVégè de tévrederihéid des Konings kenbaar tb
maken. Dienvolgens iS aan de gemeentb-bestitréridie tot den geregeltlen
afloop der zoo evengemelde ligting nuttig hebben medegewerkt, wegens dén*
rinnr dezelve daarin aan den dag gelegden ijver, Zr. Majs. hooge tevreden,
beid betuigd.
Meermalen heeft zich de vraag opgedaan, of onder dé kinderen die,
Maar aanleiding van art. 1 van Zr. Majs. besluit vin den 17 Augustus 1827,
N°. 125, naar de koloniale gestichte,n der maatschappij van weldadigheid moe.
ten opgezonden worden, ook dezulken begrepen zijn,, die bij hunne ouders
1 inwonen en met dezelve als huiszittende armen bedeeld wórden. In Verband
tot de rapporten, die aati opgemeld besluit zijn voorafgegaan, is deze, zaak
voor onderscheidetfb beschouwingen vatbaar, én van daar dan ook, dat de
deswege gegeVen oplossingen niet geheel mét elkander strooken. Dezer
dagen de hiervoren vermelde vraag wéder geopperd,zijnde, is het den,Minister
van BinnCnlandSChé Zaken gepast toegeschenen dezelve aan den Koning tg
onderwerpen; hebbende het Hoogstdenzelven behaagd te beslissen, dat er
zijn beddeld Weeien, vondelingen en verlaten kinderendus ook kinderen van
nog in leven zijnde ouders, doch welke in hechtenis of afwezig zijn, of bij
welke Üe kinderen niet in het hulsgezin aanwezig zijn, en met hetzelve
onderhouden worden maar alleenlijk niet kinderen bij hunne ouders inwo.
tiende en in het huisgezin verpleegd wordendeterwijl nogtans de faculteit
blijft bestaan, om ook de laatstbedoelde kinderen, wanneer zulks mogt wor.
den verlangd j naar de klndefgestidbtèn der maatschappij van weldadigheid op
te zeh.fien:
Onlangs zijfi dè gemeehrè-bestüren uitgenoodigd, aan de gewestelijke
Autoriteiten zoo spoedig doenlijk, te doen toekomen eene nominative opgave
der manschappen, behoorende tot den ïste ban van de ligting der schutterij
van het afgeloopen jaar, welke om deze of gene reden tot dus verre, niet
aan den Chef van het torps schutterij, waarvoor zij zijn aangewezen, ter
inlijving zijn overgegevën geworden, met opgave tevens van de redenen,
iij Vielke hiertoe aanleiding hébben gegeven.
■li Uit een onlangs het licht gezien hebbend werk ontleent men de vol.
gende statistieke opgave nopens het Hervormd Kerkgenootschap in ons Rijk;
•Sf
T!|
Gelderland
Zuid-Holland
Noord-Holland
Zeeland 4
Utrecht
Vriesland
Overijssel
Groningen
Noord-Braband
Drenthe
Totaal
C O U R A N T.
3 AUGUSTUS.
Op January 1837 bestonden er in ons Rijk, 41 spaarbanken, a's: iii
Nóord-Braband 2, te 's Hertogenbosch en Breda; in Gelcerland 6, te Arn
hem Tiel, C.ulehbörg., Lochem, Ëpe en Vordenin Noord-Holland 10, te
Aalsmeer, Edam, Enknuizen, Hoorn, Monnikendam, Purmerend, ae Rijp,
Zaandam en Weesp in Zui.d-IIolland 9, te 's GraveiihageRotterdam, Lei
den, 'D.ordrecht, 'Gorii cli'eniSchiedam, Vlaardingen, Bodegraven en Mid.
delharfis en Sommejsdijk (vereenigdin Zeeland 5, te Middelburg, Vlis.
singen, Zierikzée, Siuis en Tholen; in Utrech't 1 te Utrecht; in Vrieland5,
te Leeuwarden, Harllngen, SneekWórkum en Dragtenin Overijssel 2,
te Zwolle en Kampen; in Groningen 1, te Groningen. Het getal der deel.
nemers heeft bedragen als volgt; Noorfl-Braband 290, GekLrlsnd 54^ ,Noord-
H'olfand 1,203Zuid- Holland 8,086, Zeeland 645Utrecht 441Vriesland 3,468,
Overijssel 620 en Groningen 47. De jaarlijksche rentenwelke de banken zul
len betalen, beloop en van 2J tot 5 p'Ct. De uitgaven hebben in 1836 be
dragen 731,513- 58JDe middelen waardoor in de uitgaven js voorzien
hebben b'eloopen f 764,266.43. Bij eene vergelijking t'usschen het credit en
debit der banken, bij het opnemen der laatste rekening, komt voor het be
loop van het kapitaal der banken, daarin begrepen hetgeen zij tegoed had,
den, f 975,503.40, voor betgeen zijjverschuldigd waren f 409,584.69Jen
zuiver bedrag der reserve-fondsen 66,824.98.
Op I Jannarij 1837 beliep het getal van de contribueien.de leden der maat,
schappij van weldadigheid 9,610; de koloniën en stichtingen der maatschappij
zijn gevestigd in Vriesland, Overijssel en Drenthe. Er bestaan 3 vrije kolo.
Uien, 2 gestichten voor weézen, 2 gestichten voor bedelaars,1straf-kolonie,
1 opvoédings-gestiéht voor den landbouw te Wateren'; de liPeveelheid der
bewerkte gronaen heeft bedragen .1,450. In de koloniën en stichtingen waren
gevestigd 4 kerken, 5 hoofdgebouwen, 117 bijgebouwen6 op zichzelf
staande schoolgebouwen, 11 afzonderlijke fabrijk-gebouwen139 groote
boeven, 380 kleine hoeven, tezamen 562 gebouwen. Er bevond.in zich
5,348 stuks vee, als 108 paarden, 1,812 stuks rundvee, zijnde 1,471 koiijen,
326 stuks jong vee en 15 kalveren, 3,428 schapen. Het getal der kolonisten
heeft bedragen 7,901als 3,398 personen, uitmakende huisgezinnen 2,303 wee.
zen, vondelingen en verlaten.kinderen; 2,200 bedelaars. De uitgaven hebben
beJoopen 2,694,878.'.85. De ontvangsten hebben bedragen 2,787,096. 52J
Nederlandsche Courant.
Te Amsterdam is den ïsten dezer de derde algemeene Kerkelijke ver.
gadering der Herstelde,Evangelisch-Luthersche Gemeente door den Adviseur,
de heer Janssen, geopend.
De komeet van Encke, welke haren omloop in 1200 dagen volbrengt,
zal in het aanstaande najaar weder zigtbaar zijn. Zij zal den 15 December
in haar perihelium of digtsten stand bij de zon wezen. Dit heraelligchaam
is, volgens den heer Arago, 64^000 malen grooter dan de aarde; doch het.
zelve is zoo nevelachtig, dat in 1795 Sir IVilliam Herschell niét in staat wis,
door deze nevelmassa eene ster van de 20ste groocce te zien.
Te Arnhem tvas liet den 30 Julij zoo zeer met vreemdelingen bezet,
dat onderscheiden aangekomen familien geene huisvesting, in de logementen
konden krijgen4 en dus genoodzaakt waren op de stoomboot de Zeeuw,
waarmede zij aangekomen waren., te vernachten.
Te Zwolle is, daar het vorig aldaar gebouwde kofschip, de Vrouw Ca-
tharina, vergaan is, den 26 Julij de kiel gelegd voor een ander grooter
kofschip, dat zelfs reizen naar de Oost- en West-Indiën zou kunnen doen.
Men heeft hier te lande berigten uit de Oost-Indie ontvangen, van den
IMaart, die echter niets belangrijks behelzen. Er waren door Zijne Ejéc.
den Goüvérneur-Generaal, de Eerent, onderscheiden benoemingen gedaan.
WEST-INDIË.
Uit Suriname schrijft men van den 8 Junij:
Namens Zijne Exc. den Gouverneur-Generaal is aati de ingezetenen bekend
gemaakt, dat het Z. M. goedgunstiglijk had behaagd, het koloniaal Gouver.
nem.ent te magtigen, om, gedurende de eerstvolgende 12 maanden, tot een
belopp van 100000 aan wissels op het Gouvernement in het moederland af
te geven, en mitsdien kennelijk gemaaktdat Z, Exc. bij resolutie van heden,
n". 529, besloten heeft, om, aanvangende met 1°. Junij aanstaanden, en
opvolgelijk telkep 3 maanden, een som van ƒ25,000, in wisselbrieven van
1,000, en f 500, 3 maanden na zigta pariverkrijgbaar te stellen, en
zulks bij wijze van loting, ten einde omtrent de uitgifce dier wisselbrieven
de meest mogelijke onzijdigheid in acht te nemen.
Door den Gouverneur-Generaal der Nederlandsche West-Indische bezittin.
gen is. in overw.eging genomen, dat ae ondervinding der laatste jaren ten
aanzien van den uit- en invoer der slaven van en naar de Nederlandsche West.
Indische Bezittingen onderling bezwaren heeft doen kennen,, welke, zoo uic
aanmerking van den verschillenden arbeid der slaven in deze onderscheiden
Bezittingen als uit hoofde van andere locale omstandigheden, in het welbe
grepen belang eener goede policie behooren te worden weggenomenen heeft
Z.Exc., na den kolonialen raad te hebben gehoord goedgevonden te bepalen
Art. 1. De uit- en invoer der slaven van en naar de Nederlandsche West-
Indische Bezittingen onderling wordt provisioneel, opgeschorstdoch blijft aan
den Gouverneur-Generaal voorbehouden, om in bijzondere, daarvoor vatbare,
gevallen den bij dit artikel bedoelde uit- en invoer van slaven toe te staan.
Art. 2. De invoer van slaven in de Nederlandsche West-Indische Bezit,
tingen uit vreemde koloniën en plaatsen, alwaar de directe invoer van slaven
uit Afrika niet geoorloofd is, zal alleen krachtens eene speciale permissie vau
den (Jouverneur-Generaalen, voor zooveel de eilanden betreft, van dé
gezagvoérders aldaar mogen geschieden.
Art. 3. De uitvoer van slaven uit de Nederlandsche West-Indische koio.
nie.n en plaatsen, naar vreemde koloniën en plaatsen, waar de directe invoer
van slaven uit Afrika niet geoorloofd is, blijft aan de bepalingen onderworpen,
Art. 4.: Zoo dikwerf, strijdig met den inhoud van artikel 12 en 3 dezer
wet, eenige in- of,uitvoer dezer slaven mogt plaats hebben, zal door den.
genen, of ieder van diegenen, welke zich daaraan schuldig of medepligtig
zullen maken, eene boete van duizend gulden worden betaald, voor eiken
ingevoerden of uitgevoerden slaaf, onder gehoudenheid der schuldigen of mede.
pligtigen hetzij eigenaren der slavenhetzij anderenom de ingevoérde
slaven dadelijk ten hunnen koste weg te zenden.
Art. 5. Voor zoo verre door de vorenstaande bepalingen in de publicatie
van den 26/29 October 1830 Gouvernements-blad van dat jaar, sub N°. 14)
geene wijziging is te weeg gebragt, blijft dezelve overigens van kracht.