mm.
A0. 1838.
LEYDSCHE
COURANT.
WOE NSDAG,
NEDERLANDEN.
0
I J U L IJ.
Leyden den loden Julij.
Den öden dezer is de Hoogleeraar in de Landhuishoudkunde aan onze Hoo-
geschool, Gerard Wttewaal, op zijn buitenverblijfiVickcnburg, gemeente
Houten», na eene ongesteldheid van slechts twee dagen, in den ouderdom
van 62 jaren overleden.
Gerard Wttewaal, geboren te Utrecht den 2<5 April 1/76, werd in het
jaar 1822 naar onze Hoogeschool geroepen, om er de betrekking van Hoog
leeraar in de Landhuishoudkunde waar te nemen, en aanvaarde dezelve den
30 November daaraanvolgende, met eene redevoering: over de Landhuishoud
kunde, uit hoofde van hare belangrijkheidde bescherming van 's Rijks Regering
waardig. Zoo veel de toestand van zijn ligchaam toeliet beijverde zich de
afgestorven Hoogleeraar, wiens kunde slechts weinigen naar waarde weten
te schatten, altijd in den hem toevertrouwden post. Een groot getal toe
hoorders viel liet hem te beurt op zijne nuttige en onderhoudende collegien te
zien, zoolang het voor de Studenten in de Godgeleerdheid noodzakelijk werd
geacht, de Landhuishoudkunde te beoefenen, doch sedert die verpligting
voor hen werd opgehevenzag de Hoogleeraar slechts een klein getal leer
lingen om zich verzameld. De wetenschap verliest in hem een doorkundig
man en het Landhuishoudkundig Kabinet eenen volijverigen Directeur, die
tot deszelfs vestiging en vermeerdering al het mogelijke heefc toegebragt,
waarvan de tegenwoordige toestand van dat Kabinet de duidelijkste bewijzen
oplevert. Lang zal; zijne gedachtenis nog aanwezig zijn in de harten van
hendie hem kenden en wien het te beurt moge vallen zijne lessen te heb.
beh bijgewoond.
Bij besluit van Zijne Maj. is benoemd en aangesteld: tot Burgemeester
der gemeente Zoeterwoude, Mr. H. C.' Huyser, Practiserend Advocaat
alhier. T V. A G 1
Gisteren had, in de groote Stads gehoorzaal alhier, het jaarlijksch Exa.
men en de Prijsuitdeeling plaats onder de Leerlingen van de Middelbare School
voor het Onderwijs der Oude en Nieuwe Talen van den Wel-Ed. Zeer Gel.
Heer J.J.de Gelder, Phil. Theor. Mag. Lit. Hum. Doctor. De verdienstelijke
jongeling J. C. Hummel Jr. droeg eene door hem zeiven bewerkte Decla
matie voor de M. Tullio Cicerone, patre optimo, en werd, bij zijne bevorde
ring tot de Akamemische Lessen, met een Griekscheu en Latijnschen Eere-
prijs, met den Prijs voor de Duitsche taal en een Getuigschrift voor het
Teekenen begiftigd. Vervolgens werden den jongelieden eenige vragen voor
gesteld, die zij naar wensch beantwoordden, en ontvingen de volgende jon-
gelieden Eereprijzen N.J. W. Smali-enburg, een buitengewonen Prijs voor het
Grieksch; J. Zeeman, den Griekschen en Latijnschen Prijs der tweede klasse,
eerste afdeeling, en den Prijs voor het Teekenen; H. W. Tydeman Jr., den
Griekschen en Latijnschen Prijs der tweede klasse, tweede afdeeling en J. F.
Reitz een Getuigschrift voor het Grieksch C. C. Six, voor de derde klasse
een Getuigschrift voor Grieksch en Latijn en A. M. W. K. Ver Huell, een
buitengewonen Prijs van verdiensten voor het Latijn; C. G. Luzac, den
Griekschen en Latijnschen Prijs der vierde klasse, eerste afdeeling, en de
Prijzen voor "het Fransch en EngeischM. S. F. de Moraas Imans, een'
bnitengewoneh Prijs voor het Latijn en den Prijs voor de Wiskunde; L.
van Praag, een Getuigschrift voor het Latijn; W. J. P. Timmermans, den
Griekschen en Latijnschen Prijs der vierde klasse, tweede afdeeling, den
Priis voor het Hollandsch en een Getuigschrift voor het Fransch; J. P. MüN-
ting een' boitengewonen Prijs voor het GriekscliP. C. Lezwyn den
Griekschen Prijs en C. Ekama, den Latijnschen Prijs der vijfde klasse; j. B.
Vos, een Getuigschrift voor het Grieksch, eindelijk E. J. Schade van Wes
trum, eenen Prijs van verdiensten voor de Wiskunde. De Prijs voor de Ge
schiedenis, op welken J. D. Karnspek Reitz en M. S. F. deMoraas Imans
dezelfde aanspraak maken konden, werd door het lot aan laatstgenoemden
toegewezen en aan den eerstgenoemden een Getuigschrift aangaande deze
beslissing uitgereikt. Ten laatsten ontvingen H. Tomas en H. J. Lezwyn,
een bewijs, dat zij de lessen te korten tijd hadden bijgewoond om naar Eere
prijzen of Getuigschriften mede te dingen.
Ziet hier het vervolg van het verslag, hetwelk door de Gedeputeerde
Staten van Znid- en Noord-Holland aan de Staten der provincie Holland,
in derzelver gewone vergadering, op Dingsdag den 3den Julij jl-, te 's Gra-
venhage gehouden, is medegedeeld. (Zie ons vorig Nummer.j
Over het algemeen werd de sterfte door de geboorten overtroffen. Te
Amsterdam echter had het tegendeel plaatst, vermits aldaar het getal der
overledenen dat der geborenen met 845 te boven ging; welk ongunstig resiil.
faar voornamelijk wordt toegeschreven aan den grooten toevloed van vreem
delingen cn het veelvuldig opnemen van dezelve in de ziekenhuizen.
Gelijk op onderscheidene andere plaatsen, was ook te Amsterdam de kin.
derziekte vrij erg heerschende, en sleepte er niet minder dan 156 lijders in
het graf; terwijl, in gansch Zuid-Holland, 101 personen aan de gevolgen
dier ziekte bezweken; doch, van die 156 overledenen werden 14 gezegd
gevaccineerd te zijn geweest, ofschoon zulks slechts ten aanzien van 7 is
bewezen geworden.
Intusschen zal uit deze altoos aanzienlijke sterfte geen afdoend argument
tegen de vaccine kunnen worden getrokken, wanneer men bedenkt, dat in
den jare 1800, en dus even vóór de invoering der koepokinenting, 2083 per
sonen aldaar aan de pokken stierven; terwijl dat getal, in 1784, zelfs
2916 bedroeg.
Van de voortdurende nuttige werking der Clinische scholen te Amsterdam
Rotterdam en elders kan men niet anders dan op de gunstigste wijze gewa
gen, en het valt geenszins te betwijfelen, dat dezelve, speciaal ook die te
Amsterdam, In verband met de aldaar gevestigde doorluchtige school, meer
en meer grondige kennis en lust tot onderzoek onder de kunstoefenaren ver.
■spreiden.
In de hoofdstad is, door den aankoop van een geheel nieuw locaal, vol
daan aan den lang gekoesterden wensch tot eene meer doelmatige plaatsing
en daardoor mogelijk gemaakte uitbreiding van het Anatomisch-Pathoiogisch
Itahinet. Meirhoudt zich bezig met de inrigting van het hier bedoelde gebouw.
Te Hoorn heeft het aldaar bestaande geneeskundig genootschap, onder den
naim van: vis unita fortlornieuwe bewijzen opgeleverd van deszelfs volijve-
Tige werkzaamheid en nuttige strekking. Het komt ons wenschelijk voor,
dat ook elders onder de geneeskundigen die eenheid van beginselen en onder
linge zamenwerking toenemen of zich vestigen moge. welke in het belang
der wetenschappen en tot heil der maatschappij de schoonste vruchten be.
looft voort te brengen.
t CJ|
Waterstaatwegefienz. De beschouwing van den staat des Rijks en provin
ciale waterstaatswerken, waartoe UEd. Gr. Achtb. thans met ons gelieven
over te gaan, is regt geschikt om onze dankbaarheid voor de Goddelijke be
waring, gin den verloopen winter ondervonden te verlevendigen en te versterken.
Te gevolge van de strenge en langdurige vorst, zijn alle rivieren met eene
aanmerkelijk dikke ijskorst bezet geweest, en was in Zuid-Holland de vrees
vóór de bedijkingen, ter dier zake, groot en algemeen. Door afwending
van het gevaar naar elders is die vrees verdwenen, en is het menigvuldige
ijs losgegaan en opgeruimd, zonder eenige noemenswaardige schade ce heb.
ben aangerigt.
Alleen de zeewerken van Hellevoetsluis en van het Voornsche kanaal heb.
ben, min of meer, door het ijs geleden.
En vermits er ook geene aanmerkelijke stormen gewoed hebben, zijn de
zeeweringen op het eiland Goedereede doorgaans in goeden staat gebleven.
Afthans is het ondervonden nadeel gering geweest en ligtelijk hersteld.
In den zomer van 1837 is een val waargenomen aan de buitengronden
van den Oudenlandschen zeedijk op Goedereede, ter plaatse, waar reeds
vroeger een dergelijk ongeluk was gebeurd.
Die val heeft zich echter alleen uitgestrekt over een piasberm, aangelegd
om de buitengronden te doen opslikken, en de herstelling daarvan zal wei»
nige onkosten veroorzaken.
Noord-Holland heefc ditmaal in den zegen, door ons hiervoren bedoeld,
rijkelijk gedeeld en vindt alzoo, na drie jaren teistering van deszelfs water-
keeringen en de daardoor noodzakelijk geworden bovenmatige aanwending van
kosten, eene allezins heilzame verademing, welke worde dienstbaar gemaakt,
om de punten, die zulks het meest behoeven, versterking en verbetering
aan te brengen.
Ondertusschen waren reeds, vóór den winter, op de nog altoos bedreigde
punten dfe vereischte voorzieningen aangebragc. Hetgeen aan de Katwou-
ter-, Zuidpolder- en Zeevang-zeedijken te doen overbleef, is grooten-
deels ten koste de provincie voltooid, en ook de Waterlandsche zeedijk is
behoorlijk hersceld.
ïn de geleden schade aan den Assendel ver zeedijk is door de onvermoeide
zorg van het Dijksbestuur en de loffelijke inspanning der Ingelanden ge.
heel voorzien.
Aan Sloocen was een Rijks subsidie van f 10,000 en aan Rietwijkeroord
een dergelijk van f 5,000 verleend. Op beide plaatsen heefc men zich tot
het aanbrengen van deugzame provisionele voorzieningswerken bepaald,
deels omdat de beschikbare fondsen geen hoofdwerk gedoogden, doch deels
ook, omdat de geprojecceerde droogmaking van het Haarlemmermeer, waar
van nader, dit laatste welligc doelloos zou doen worden. Inmiddels blijft
het de zaak der becrokken besturen, om de aangebragce werken in stand
te houden.
De dopr uwe Gedeputeerden voorgestelde paal-beschucting aan den Honds,
bossche en de duinen, toe Petten, heefc Zijner Maj. goedkeuring mogen
erlangen, onder toekenning tevens van subsidie van 10,000 en een rente»
lóós voorschot van f 40,000, ter bekostiging van eene lengte van 600 ellen
van gezegd tverk, welke nog in den loop van dit jaar aan de noordzijde der
zeewering zal worden volbragt; terwijl gelijktijdig de uits:ekende hoofden,
ter beveiliging van het strand, volgens eer. nieuw systema, zullen worden
versterkr, en op eenen geiijkvormigen voec gebragc.
Het nieuw paalwerk langs de dijken van den Wierengerwaard is over eene
lengte van 3,000 ellen voltooid.
De herziening der reglementen van bestuur, de invoering van bezuinigin*
gen, het onderzoek betreffende de meesc gepaste middelen tot ruimer voor
ziening in de dijkskostenwaar dit noodig bevonden wordt, en alles wat tot
verbetering van dezen voor Holland 200 hoogsc belangrijken tak van admi
nistratie moeten strekken, blijft voortdurend een onderwerp der ernstige over.
weging bij ons uitmaken.
Nogtans laten de aard der zaak en de veelal strijdige belangen, welke daarbij in aanra
king konienniet toeom alles ten deze met den anders zoo zeer wenschelijken spoed
af re doen.
De havenwerken zijn overal in goeden staat gebleven en hebben bier en daar verbete
ringen ondergaan Dc haven van liet Oude Scnild op Texel, is behoorlijk uitgediept;
töt welk werk door het Rijk en de Provincie subsidien zijn verleend, op Marken is de
haven doelmatig vergroot.
De vroeger zoo nadrukkelijk verlangde havenwerken te Hoorn, waarvoor een Rijks
voorschot is aangewezenzijn nog niet begonnenhetgeen aan de ontpereikenbeid der be
schikbare fondsen en de ongenoegzaamheid def stedelijke middelen 0111 daarin te voorzien,
schijnt te moeren worden toegeschreven.
Aan onderscheidene aanvragen tot her aanleggen of verbeteren van havens op eenige ande
re punten is, om dezelfde reden, vooralsnog, geen gunstig gevolg kunnen gegeven worden.
De gesteldheid der groote wegen is, over het algemeen, zeer voldoende; Alleen wordt
er op sommige plaatsen geklaagd over dc dorps-strarenmet die wegen in verbinding
Staande, en welke ten laste der gemeenten moeten woraen onderhouden, zonder dat deze
aandeel ebben in de baten en tollen op die Wegen geplaatst.
Men c'aat voort met bet Verbeteren der binnen of zoogenaamde buurtwegenbier en
daar volgens liet Macadamsch systema, hetwelk meer en meer voldoende wordt bevohden.
Aan den spoorweg tusschen Amsterdam en Haarlem wordt met ijver vooregewerkt, en
het laat zich aanzien dat deze nieuwe communicatie in het volgende jaar bruikbaar zal wezen.
De gesteldheid der rivieren is dezelfde gebleven de droogten zijn niet verergerd.
De uitdieping van den Ilssèl'en de toestand der Lingewerkenbehporen tot de voor
werpen onzer bijzondere zorg.
De kanalen en sluizen zijn in goeden staat: bet defect aan eenen duiker, onder door
bet kanaal van Steeuenboek zal in dit jaar worden hefsrèld. Omtrent de daarstelling van
het kanaal van Scheveninsen zijn nog deliberatien aanhangig.
Ook aan het Noord-Hollandsch kanaal is door uitdieping als anderzins, waar zulks
hoodig was, verbetering toegebragtterwijl daarenbovendoor dc regeling van lier loods
wezen voor deze vaart, bij Roninglijk besluit van 25 Julij 1837, N°."~ 73 ingevoerdaan
eene lang gevoelde behoefte is voldaan.
De binnen gekomen zeeschepen langs deze vaart hebben in 1837 bedragen icoa en de
uitgaande 510; terwijl van 1 Januarij tot 1 Junij 1838,- uit zee komende, 260, en naar
zee gaande, 134 vaartuigen van bet kanaal hebben gebruik gemaakt.
Door bet kanaal van Voorne zijngedurende 1837 binnen gekomen 1284 en uitgevaren
888 te zarnen 2172 zeeschepen terwijltot 1 Mei 11.429 schepen door betzelvezijn gepasseerd»
Tot de droogmaking Van bet Haarlemmermeer is, nadar de daarvan bestaande projecten
door eene, bij 's Konings besluit van den £den Augustus 1837, N°. 51, ingestelde Com
missie waren onderzochtdoor Z. M, besloten.
De voorgestelde creatie van fondsenonder anderen ook voor deZa- ondernemingheeft
wel de toestemming der Staten-Generaal niet mogen erlangen, doch niet te min schijnt
's Konings voornemen te blijven bestaan, om dit voor bet geheele gewest zoo hoogst be
langrijk werk tot stand te brengen, en om als nu de kosten gedeeltelijk ook uit provin
ciale en andere bijdragen te bestrijden.
De droogmaking van den Zuidpias gaat naar wensch voort. In 1837 zijn er 8 vijzel-
molens aanbesteed van de benedenste rij, die bet water van den bodem moeten opbrengen.
Men beeft, gedurende den winter aan de opboiiwing der molens gewerkt, en waarschijn
lijk zullen dezelve in het najaar van 1838 worden voltooid.