SPANJE. Berigten over Parijs van Jen 18 Mei, Telegraphische Depechk. Bayonne, 15 Mei. Volgens berigten uit verschillende streken, heden van de grenzen aange komen, hebben vele Cnrlisren de gelederen hunner partij verlaten, en, ten gevolge van vreeselijke wanorden, is Don Carlos uit Es.ella vertrokken en heeft zich naar Onate begeven. Er wordt uit het Fransche grensdorp Ainboa van den ioJen het vol gende geschreven Onder het 3de bataljon van Navarre in dienst van Don Car/oe, heeft den 3 Mei, te Aoiz eene muiterij plaats gehad. De Brigadier Tarragualdie aan het hoofd daarvan stond, heeft de vlugt moeten nemen, om niet vermoord te worden. Hij heeft zich naar Estella hegeven, ten einde van het gebemde aan zijnen meester verslag te doen. De uitgeputte toestand des lands ten gevolge der onophoudelijke gedwongene leveringenen de wanbetaling van soldij hebben tot dezen soldaten-opstand aanleiding gegeven. Na de vlugt van Tarragual, is het muitende bataljon geheel niieengeloopen. Eenige sol daten daarvan hebben zich naar Pampeiuna begeven; vele anderen hebben zich te Lumbier en Puente la Reytia in handen van de Overlieden der Ko. pingin gesteld. Eene gelijke gebeurtenis heeft drie dagen later, den 6 Mei, te Estella plaats gehad. Het 5de bataljon van Navarre is aldaar aan het muiten gesla gen. Twee sergeanten, gewezene studenten te Onate, henben zich aan het hoofd der opstandelingen gesteld na dezen onder het oog te heoben gebragt, dat de geheele opoffering des vaderlands volstrekt noodeioos wasdat bet tijd werd, om ten minste eenige soldij te ontvangen; en dat men van de Car- listische Overheden eene menschelijker behandeling omtrent de bloedverwan. ten der deseiteurs moest eischen die allen tot ballingschap gedwongen wer den. Men heefc zich gehaast, om deze muiters tevreden te stellen, door liet weinige geld, dat zich in de kassen bevond, onder ben uit te deeien en men verzekert, dat de Carlistiscbe Gouverneur van Bastan gisteren, den 9 Mei, bevel heeft ontvangen", om de bloedverwanten der deserteurs weder in Navarre toe te laten en hen verlof te geven van naar hunne haardsteden terug te keeren. De tijding daarvan heeft in het geheele land groote vreugde verwekt. Ook zouden zeer vele Carli«tische officieren, die onder Guergué dienen, aan den Pretendent een verzoekschrift hebben ingediend, om van de gehoor, zaamheid aan dien Bevelhebber ontslagen te zijn. Men verklaart echter van den kant der Carlisten al die geruchten voor on. waar of zeer vergroot, en uitgedacht ter oorzake 0111 eene Spaansche leening voor de Koningin te doen doorgaan. Het Carlistisch Opperhoofd Negrina vele nederlagen geleden te heb ben, zou eindelijk krijgsgevangen gemaakt en naar Burgos gevoerd zijn. Ook zouden Merino en Cabrera zich vereenigd hebben. Uit Bayonne wordt gemeld, dat de Carlistiscbe Generaal Guergué bezit heeft genomen van cwee forten in de nabijheid van Bilbao; deze forten ech- ter schijnen niet bijzonder verdedigd te zijn geweest. Een Madridsch blad meldt, dat aan de Spaansche Regering door de bankiershuizen Lafont en Comp. te Madrid en Laffilte en Comp. te Parijs, voor stellen tot eene leening gedaan waren. De Kamer van Afgevaardigden te Madrid heeft besloten aan de Gene raals Iriarte, latre en Pardinas openlijken dank te zeggen, voorde be. wijzen hunner dapperheid, welke zij in het verslaan der Carlisten gege ven hebben. DUITSCHLAND. HH. MM. de Koning en Koningin van Hanover, zijn den i2den te Berlijn met hun gevolg aangekomen. Er werd hun eene eerwacht aangebo den, die zij echter vriendelijk heboen afgeslagën. Ook de regerende Hertog van Brunsvvijk is hier gearriveerd. Op den i6den verwacht men den Groot-Hertog en de Groot-Hertogin van Meck^en-» burg-Strelitsden 17de» den Groot-Hertog en de Groot-Hertogin van Mee- klenburg-Schweringelijk ook den Hertog en de Hertogin van Anhalt-Desse den I9den des namiddags tusschen 5 en 6 ure, de Keizerin van R.usland mee den Grootvorst troonopvolger, de Grootvorstin Alexandra en de Grootvorsten Nicolaas en MichaelDe Koning van Wurtemberg zal den 23sten hier arrive ren. De dag der aankomst van den Russischen Keizer is nog niet vastgesteld, hoewel Hoogstdezelve waarschijnlijk mede in de laatste dagen dezer maand wordt verwacht. De Pruissische Gezant aan het Beijersche Hof von Dönhof, alsmede de heer Rothschild uit Frankfort, zijn insgelijk hier aangekomen. De Turksche Gezant Afo«/7-Pacha is den i4den ten gehoor bij den Koning van Pruissen toegelaten; Z. M. heefc de door eenen tolk vercaalde Arabische aanspraak, zeer vriendelijk beantwoord. De Pruissische Gezant te Rome, von Bunsenis den 10 Mei te Mun. chen aangekomen. Uic Aken melde men van den 15 Mei, dat, hoewel de Belgische en Fransche dagbladen van eene groote krijgsmagc spreken, die in de Rhijti- provincien zouden bijeengetrokken worden, wegens de demonstratie» van het Fransche leger aan de Belgische grenzen; men aldaar van geene ver plaatsing van troepen iets wist; doch dat mogelijk de bijéenkomsc der land weer tot de gewone voorjaars-oefeningen tot die geruchten zullen aanleiding gegeven hebben. Men wil te Frankfort uic Rome berigc hebben, dat de Paus andere in- zigten omtrent de leer van Hermes gekregen had en het voortaan zou geoor loofd zijn, aan de Kacholijke Hoogeschoolen die leer te onderwijzen. De Allgemeine Leipziger Zeitungbevat den volgenden, onder dag. teekening van den 3den dezer, van de boorden van den Neder-Rhijn ge- schreven brief: Bij het redeneren over Beigie en het kritisch onderzoeken van den te- genwoordigen toestand van het vraagstuk der 24 artikelen, vergeec men ge woonlijk dac de stelling van Belgie tegen over sommige der Hoven, die aan de Londensche Conferentie hebben deel genomen en die mede-onder- teekenasrs zijn van het tractaat van 1831, merkelijk veranderd en in plaats van gunstiger, minder gunstig geworden is, ten gevolge van den invloed, welken Belgie op de Kerkelijke aangelegenheden en de inwendige rust van de Pruissische Rhijn-provincien heefc uitgeoefend. Ofschoon men niet rege streeks aan het hof van Brussel kunne verwijten van die, met het regc der volken strijdige bemoeijingen van de Belgische geestelijkheid, bevorderlijk te zijn; zoo verdient het niet te min eenig verwijt ten epzigee van het stil zwijgen, hetwelk het bewaart omtrent die kuiperijen, die voor het naburige land zoo schadelijk zijn geworden, alsmede omtrent deszelfs handhaving in hec gezag van een Ministerie, hetwelk zich openli k in naatiwe alliantie stek met de geestelijkheid en zich zelfs niet ontziet, zich van de revolutionnaire drukpers te bedienen. De voorzigcigheidde billijkheid en eene gezonde waardeering der betrekkingen, die de gevolgen zijn van de nabuurschap en van de tractatenhadden hec Belgische hof moeten nopen, zich loste maken van eene zoo onvoorzigcige administratie en er eene te benoemendie hec vertrouwen koude bezitten van de Mogendheden, aan welke hec jeugdige Belgie zoo veel verschuldigd is. Mee hierop, ten antwoord te geven, aac hec hof onvermogend is geweest zulks te doen, en dac het handhaven van hec Ministerie de Theuxals zijnde de getrouwe vertegenwoordiging van de Roomsch-Katholijke bevolking, eene; onvermijdelijke, noodzakelijkheid is ge weest; bewijst men, wel is waar, dac er eene magt bestaat die sterker is dan het Gouvernement, maar ook tevens bewijst men dat de gevoelens van de meerderheid der bevolking, zoo als dezelve zich hier door tqsscheukomsc der geestelijkheid voordoen, aan de naburige Staten niet den minsten waar borg noch voor hec tegenwoordige noch voor de toekomst leveren. Aan den eenen of anderen kant is zoo veel althans zeker, dac hec wezenlijk ge zag, hecwelk Belgie regeert, door de bewuste gebeurtenissen in eenen zeer hagchelijken toestand is gebragt, en op zijn minsc genomen is hec zeef zon derling, van in een oogenblik, waarop men ten ernstigsce gesoulméerd wordt, om ophelderingen en voldoeningen te geven niet anders te doen hooren dan eene zoo uiterst vijandige caal en aan te komen met reserven omtrent de 24 artikelen, zoo als men zulks dagelijks in de Belgische, Engelsche enDuic- sche bladen ziet gebeuren. „In alle geval zal Pillissen het tractaat van 1831 in al deszelfs artikelen willen handhaven en zal het dit heden des te sterker willen, nadat hec voorbeeld van Keulen en de woelingen van heimelijke Belgische zendelin gen den geest van wederstand ook in deszelfs Poolsche provinciën ontsto ken henben. Niets is natuurlijker, dan dac Rusland, die voor deszelfs Pool sche provinciën heczelfde moet duchcen, en die zelfs buiien dien het nieuwe Belgische Rijk toe dus verre zeer koel behandeld heefc, door dezelfde be langen bestierd, de bedoelingen van Pruissen met alle magc zal deelen en ondersteunen- Eenige pogingen van dweepzieke prelaten in Hongarije, ter ondersteuning van aanmatigingen van Rome, hebben ook Oostenrijk alreeds tot nadenken gebragt. „De tijdingen uic Engeland doen mede genoegzaam zien, dat Lord Ral- menton ongenegen is om de reeds zoo langdurige HollandsCh-Belgische quaestie, zich door de weigering van Leopold om hec tractaat van 1831 onvoorwaar delijk aan ie nemen, te zien vereeuwigen. Wat Lodew)k Philips betreftdeze Vorsc is te verstandig om zich te wagen aan eene vredebreuk met de Mogend» heden van hec vasie land, zoo dra deze hec eens zullen zijn omtrent de groote vraag; en zoo men wilde beweren, aac Belgie mag betrouwenzich tot de aanneming der 24 artikelen, zoo als die in 1831 zijn vastgesceld, niec te zullen zien dwingen, zoo zou hierop geantwoord kunnen worden, dat de veldtogt van Ancwerpen eene nieuwe theorie van hec regc der volken heefc daaigesteld, volgens ivelke er gevallen bestaan in welke men, zonder regt. streeksche vijandelijkheid en zonder formeele oorlogsverklaringzijne toe- vlugt neemc tot het bezigen van vriendschappelijke dwangmidden van geweld. Hetgene in 1832 door de Mogendheden, die meer toe Holland dan tot Bel gie overhelden, aan Lodewyk-Phi lips als goed en wel is afgenomen, zou nil ook, indien eene dier Mogendheden die theorie ook thans wilde toepassen, door Lodewyk-Philips niec dan als goed en wel kunnen worden opgenomen." GROOT-BRIT ANNIE. Londen den 16 Mei. Aan Sir R. Peel is Zaturdag laatstleden door de Tory-partij in hec Lager-Huis, een getale van 313 leden, eene partij gege ven, bij welke de Marquis van Chatidosy voorzitter was en eene^zeer veree- rende aanspraak aan Sir Peel gehouden heeft, welke in eene lange rede door hem is beantwoord en met zeer veel levendigheid toegejuicht. D.eze maaltijd was vooral gegeven, om de Tory-leden van hec Huis tot hec gezamenlijk besluie te brengen, om de beraadslagingen over de cienden-ivet in Ierland, welke den 14de!! moest plaats hebben, en ter oorzake van wel ker aanneming het Ministerie Peel in 1835 was afgetreden, cegen den zin der Miniscers te doen uitloopen. In de vergadering van den 14de» deed dan ook Sir Th. Aclandhec voorstel, dat alvorens de besluiten van 7 en 8 April 1835 zonden worden ingetrokken, waarpij üepaald vas dat, bij de regeling der tienden in Ierland, het over schot van cie inkomsten der Gevestigde Kerk voor de godsdiens;ige en zede lijke opvoeding der ingezetenen \an alle geloofsbelijdenissen ?ou aangewend worden. Verscheiden leüen hebben zich, zoowel dien dag als den volgen- -den, over deze zaak laten hooren, onder welke zich de heer O'Lbnnell on* derscheidde door zelfs voor hem ongewone hevigheid, in het ui:varen tegen de wijze op welke de Ieren sedert eeuwen door Engeland onderdrukt wer den-, terwijl hij, van den vrijheids-oorlog der Noord-Amerikanen gewagen de,. niet onduidelijk te kennen gaf, dac de meerderheid der Iersche bevol king wel eens tot een ge ijken stap zou kunnen komen. Dingsdag is het tot eene stemming gekomen, bij welke het voorscel der Conservaci venmet 317 tegen 298 stemmen verworpen is, zoodat ce minis- ceriele motie met de niet aanzienlijke meerderheid van 19 stemmen is doorgegaan F R A N K R IJ K. Parijs den 18 Mei. Tn eenen bijzonderen brief uic deze stad, waarin gezegd worde, dac de militaire bewegingen naar de Belgische grenzen steeds voortduren, leest men het volgende: Desniettegenstaande wordt gezegd, dat Frankrijk en Groot-Britannie over eengekomen zijn, dat Belgie, nu de Koning der Nederlanden de 24 arti kelen verklaard heefc te willen uitvoeren, gehouden is, om, zonder tegen stand, daaraan ce voldoen, behoudens eenige vermindering op de aan Neder land te becalen sommen. Het Belgisch Gouvernement schijnt dus geene cwij- feling omtrent de aan Holland afgestane Limbnigsche en Luxemburgsche ge westen ce willen opwerpen, en deszelfs verklaringen zijn ook in dien geesc opgesteld; maar dewijl hec niet onmogelijk zoude wezen, dac bij de grens- delimitacie eenige lokale moeijelijkheden plaats vonden, heefc, zeggen de Minisceriëlen, het Kabinet noodzakelijk geacht, om de garnizoenen langs de grenzen te versterken, zonder echter, in eenig geval, van deze troepen een observatie-leger te willen maken. Na eene ziekte van weinige dagen is tn Parys den 16 Mei, des nachts ten 11 ure, overleden de Prins de Talleyrand. Sedert eenige dagen leed hij aan eene verzwering, die, in zijnen ouderdom, spoedig gevaarlijk werd; hij zelf-schijnt echter zijnen dood niec zoo nabij zijnde gedacht ie hebben, daar hij sedert verscheidene jaren aan velerhande ongemakken leed. Hec volgende is eene korte schets van zijn leven, welker mededeeling wij niec onbelangrijk rekenen: Charles Maurice de Talleyrand Périgord was in 1754 geboren. Hij overleed dus in den ouderdom van 84 jaren. Tot den geestelijken stand bestemd, on derscheidde zich de Abc de Périgord spoedig duor de fijnheid van zijn ver nuft en door zijne bijzondere schranderheid. Hij werd dan ook reeds in zijn 26ste jaar tot Agent-Generaal der geestelijkheid benoemd. Bisschop van Aucun zijnde, toen de revolutie uitbrak, werd hij naar de Staten-Generaal afgevaardigd door de geestelijkheid van zijn Bisdom, die zich echter spoedig van hem afzonderde, daar zij de denkbeelden van haren Gevolmagtigde .te gewaagd vond. Hij nam de Bisschoppelijke dienst waar bij de godsdienstige plegtigheid der foederarie in 1790, en wss een der eersten die den eed van gehoorzaamheid aan de burgerlijke constitutie der geestelijkheid aflegde, het geen hem dan ook door Paus Pius FI in den ban deed leggen. In 1792 met eene geheime zending naar Engeland belast, werd Talleyrand er zeer wel door Pitt ontvangen, doch blootgesteld aan de aanrandingen der Emigranten en Jacobijnenkon hij in zijner last niec slagen en vertrok naar de Vereenigde Staten, waar hij zich mee handels-speculatien bezig hield. In 1795 werd hec tegen hem uitgevaardigde decreet door de conventie ver nietigd en hec werd hem geoorloofd, naar Frankrijk terug te keeren. Twee jaren daarna was hij reeds Minister van Buicenlandsche Zaken, doch ook spoedig genoodzaakt weder af ce treden. Hij was misschien niet een der officiële werktuigen der omwenteling van 18 Brumaire, doch zekerlijk was hij daarvan een der ijverigsce bewerkers, en ontving tót belooning daarvoor zijne herstelling in den post van Minister van Buicenlandsche Zaken. Buonaparteeerste Consul geworden zijnde, bevestigde hem in die betrekking en hij droeg zeer veel bij tot de tractaten van Luneville en Amiens. Omtrent dien tijd ontving hij van Paus Pius Vil

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 2