A0. 1838. LETDSOHE V COUR 1N MAANDAG, fs«i' f {js^iV 0- ■a TF- ïi M E L NEDERLANDEN. Leyden den aosten Mei. Z. K. H. de Prins van Oranje is gisteren morgen, omstreeks 5 ure, deze Stad gepasseerd, komende van 's Hage en zich naar Kassei begevende, om van daar naar Silezien voort te reizen. Ter vervulling der vacature, ontstaan bij de- Kamer van Koophandel en Fabrijken alhier, door het overlijden van den Heer J. Schelttma Jz., is door Zijne Maj. benoemd tot Lid van dezelve Kamer de Heer Jan Zuurdeeg. Men meldt uit 's Gravenhage van den 18 Mei: Het heeft Z. M. dezer dagen behaagd, den gepensioneerden Colonel Mon. hemius den rang van Generaal-Majoor te verleenen, en zulks zonder bezwaar der schatkist. Voorts is, dezer dagen, op dezeïfs verzoek, eervol uit de dienst ont slagen, de tweede Luitenant van de 18de afdeeling infanterie A. C. IV. Ramaer. Zijne Maj. heeft den heer C.Nyssen benoemd tor. Vtce-Consul te Tunis. Zijne Maj. heeft aan den Utrechtschen Hoogleeraar Schroeder van der Kolk eene gouden medaille geschonken, als bewijs van Iioogstdeszelfs te vredenheid over het behandelen van krankzinnigen. Zijne Maj. heeft het verzoek van den te Rotterdam veroordeelden J. A. IJollus, om het arrest tegen hem geslagen, niet te Rotterdam te on- dergaan, gewezen van de hand. Gisteren middag, omstreeks drie Ure, is Zijne Maj., die gisteren mor gen in de Residentie was aangekomen, naar het Huis ten Bosch teruggekeerd, Naar men verneemt, is er gisteren een renbode naar Berlijn afgezon den, die waarschijnlijk aan de betrekkingen van het Koninglijke Gezin, al daar, dé tijding van den ontstallen brand op het Huis ten Bosch zal overbren gen, een brand, waaivan de gevolgen onberekenbaar zouden kunnen geweest zijn, doch welke zich, dank zij der Voorzienigheidslechts tot eenige schade bepaa'd heeft. Naar men verneemtis de vroeger aangekondigde groote schilderij van onzen verdienstelijken stadgenoot, den heer C. Krusertianvoorstellénde het kwetsen van bet paard van Z. K. II. den Prins van Oranjecp den 12 Au. gusius 1831, te Bantersem, thans voltooid. Z. K. H. is dezelve Donderdag morgen komen bezigtigen, en heeft haar, na Hoogstdeszelfs goedkeuring te hebben betuigd, met wilwillendheid van den kunstenaar aangenomen, als eene hulde, aan den moed en het beleid, door den Prins in den liendaagschen veldtogt aan den dag gelegd, en wegens de gewigtige dienstendoor Z. K. H. in die roemrijke dagen, aan het Vaderland bewezen.- Binnen kort zal deze schilderij voor het publiek worden ten toon gesteld. Door den Directeur-Generaal van Oorlog zalop Vrijdag, den istenjunij aanstaande, worden aanbesteed de levering van aöostuksrunderbeestenmits gaders van het benoodigd iegstroo, en zulks ten behoeve der troepen, die, in den loop dezes jaars, aanvangende met den isten Julij aanstaande, in het kamp bij Reijen zullen worden vereischst. In het afgeloopen jaar is de Hoogleeraar Cousin, door den Minister voor het openbaar onderwijs in Frankrijk, naar ons land gezonden, om er dén staat van het lager onderwijs na te gaan. Dit jaar heeft de Minister van Binnen- landsche Zaken, Graaf de Montaiivetden heer Mqreau Chris top he. Iftspecteiir- Generaal van de gevangenissen in Frankrijk, gelast, de voornaamste gevan genissen in de Nederlanden te bezoeken en zien met de meeste zorg op de plaats zelve, met het stelsel onzer koloniën van landbouw bekend te maken. Deze zending is thans vervuld. Men hoopt, dat de heer Moreau Christophe van den uitslag der hem opgedragene zending, even voldaan moge zijn, als de heer Cousin van de zijne schijnt geweest te zijn; hoe het zij, met eeni. gen hoogmoed zien wij, dat onze inrigtingen ten voorwerp van beoefening strekken aan een der beschaafdste volken, terwijl men ons maar al te dik. werf voor stationair, zoo niet voor teruggaande houdt. Sedert de laatst gedane bekendmaking zijn door de belanghebbenden geiigt de navolgende door Z. M. verleende octrooijen: Een octrooi in dato 13 November 1837, voor den tiid van tien jaren ver leend aan TV.TVright te Manchester, domiciliuro verkozen hebbende bij Mr. A. M. C. van Hall. Advocaat te *s Gravenhage, op de invoering van eene verbetering in de spinwerktuigen. Een octrooi in dato 9 December 183?, voor den tijd van tien jaren ver leend aan R. TV'. Urling te Londen, domicilium verkozen hebbende bii Mr. A. M. C. van Hall, Advocaat te 's Gravenhage, op de invoering van zekere verbeteringen in het werktuig gebezigd tot het kaarden van katoen, vlas, wol, zijde en andere vezelachtige stoffen. Een octrooi in dato 28 Maart 1838, voor den tijd van vijftien jaren, van den 2Östen April 1S35 af, verleend aan J. Fardon te Stoke Prior, in Enge- land, domicilium verkozen hebbende bij C. C. Uhlenbeck te Amsterdam, op de invoering van eene nieuwe verbetering in de toestellen om water in stoomketels te brengen door behulp van stoom of andere veerkrachtige vloei- stoffen, of ook door drukking van lucht eene werktuiglijke kracht te ver. krijgen, en om vloeistoffen voort en op te stuwen. Een octrooi in dato 28 Maart 1838, tot den 18 April 1851, verleend aan TV. Newton te Londen, domicilium verkozen hebbende bij C. C. Uhlenbeck te Amsterdam, op de invoering van eene nadere verbetering in het bereiden van verwstoffen en het vervaardigen van kleuren, om daarmede te verwen, katoen te drukken en te schrijven, waarvoor hij reeds een octrooi van in voering heeft bekomen in dato 1 November 1837, voor den tijd van vijftien jaren, van den 48den April 1836 af. Een octrooi in dato 30 Maart 1838, voor den tijd van vijftien jaren, van den lóden December 1836 af, verleend aan R. Brain te Londen, domicilium verkozen hebbende bij C. C. Uhlenbeck te Amsterdam, op de invoering van zekere brandstof, geschikt voor alle soort van gebouwen en vertrekken eh andere zaken en plaatsen, welke kunsthitte vorderen, te verwarmen, gelijk mede van zekerekagchels en toestellen, om daarin die brandstof te gebruiken. Een octrooi in dato 14 April 1838, voor den tijd van tien jaren verleend aan Aulas te Parijs, domicilium verkozen hebbende TV. Willink Jr. te Am sterdam, op de invoering van een nieuw behoedmiddel tegen het maken van vervalschingen in openbare en bijzondere geschriften. Een octrooi in dato 15 April 1838, voor den tijd van vijftien jaren, van den 22 Junij 1835 af, verleend aan Miles Berry te Londen, domicilium ver kozen hebbende bij C. C. Uhlenbeck te Amsterdamter invoering van eene verbeterde wijze om metaalplaten zamen te voegen tot het vervaardigen vah ketels en andere zaken. Op den isten April dezes jaars bevonden zich in de koloniën der Maat schappij van Weldadigheid 8421 personen, waarvan in de gewone koloniën 2367, in Ommerschans 1392, in Veenhnizen iste gesticht 1559, 2. gesticht 1696, 3. gesticht 1329 enz. Het voorbanden zijnde vee in deze koloniën beliep op het genoemde tijdstip 80 paarden, 1223 koeijen, 40 stuks jong vee, en 3211 schapen. Dé staat der gezondheid is in alle koloniën getvenscbr. De vochtigheid des weders heeft de werkzaamheden, die, uit hoofde van den langdnri;en winter, reeds achterlijk waren, nog al meer vertraagd. Naar de laatste be- rigten, scheen het weder echter beter te worden. De aardappelen hebben in de kuilen van den vorst weinig of niet geleden, maar niet alle behoor! riip en goed droog in dezelve gekomen zijnde, Zoo ondervindt men, bepaal- delijk te Willemsoord, rog al eenig verlies. Men is met het poten' van vroeg rijpe aardappelen begonnen. Het zaaijén der zomerrogge spoedt ten eii'de. Te Ommerschans zal men waarschijnlijk met het zelf gewonnen hooi geheel toekomen. ïn de andere koloniën wordt her ontbrekende nog aangekocht. De veestapel blijft over het geheel in vrij goeden staat, alleen de schapen vinden op het veld weinig of niets te grazen. Het turf graven heeft eindelijk een begin genomen; 42 vaartuigen met turf zijn er te Veen. huizen dit voorjaar reeds afgevoerd, en bij de gunstige hoedanigheid van den turf, wacht men nog meerdere aanvraag. De tabrijkmaiige werkzaamheden blijven in den gewonen goeden loop. Het getal weefgetouwen, voor katoen in werking, bedraagt thans 160, en na de ontvangst van garens zullen er dadelijk nog 40 bijkomen. Te Otn. merschans wordt eene proeve genomen met het weven van gekleurde ka. toenen doeken en van boezelaarsbont, en te Veenhuizen van roode baai; een en ander tot eigen gebruik. Voorts meldt men nog uit 's Gravenhage van den 19 Mei: Heden morgen is nit deze Residentie vertrokken de heer de Hochschild Envo'yé-Extraordinaris en Minister-Plenipotentiaris van Zweden en Noor. wegen aan hei Nederlandsche Hof, zich met verlof voor eenigen tijd der waarts begevende. Met genoegen heeft men heden opgemerkt, dat de werkzaamheden, tot herstelling der aan het Huis ten Bosch veroorzaakte schade, met ijver Worden voortgezet en dac men zich vleijen mag, dat er weldra, uiterlijk, van den brand, die het gebouw geteisterd heeft, niets te bespeuren zal zijn. Uit Dordrecht meldt men van den 18 Mei: In den afgeloopen nacht, ttisschen 2 en 3 ure, is te Oud-Alblas, bij het tolhek, brand uitgebarsten in de woning van TV. van Asperen, welke, bene. vens een daarneven staand huis en nog eene schuur, de laatste aan iemand te Alblasserdam toebehoorende, geheel in de asch gelegd zijn. Hoe die brand aangekomen zij, is nog een raadsel. De bewoners van het huis, waarin de brand begonnen is, hebben zich zeiven, benevens een bed, een kist enz. kunnen redden. De bewoner van het mede afgebrande huis heefc groot gevaar geloopen om in hetzelve te verbranden, en is ter naautvernood, door het van bniten maken van opening, gered geworden. Uit zijn huis is niets gered, even min als uit de schuur, waarin wagens enz. verbrand zijn. De beide laatste gebouwen, even als al wat daarin was, waren onverzekeid. Daarentegen hadden de bewoners van het eersrgemelde alles, het huls te Papendreeht en den inboedel te Alblasserdam, tegen brandschade verzekerd, De Belgische Senaat heeft een dergelijk adres, als de Kamer der Ver tegenwoordigers, voor het ongeschonden blijven van het grondgebied, aan. genomen. Volgens eene statistieke opgave, is de sterkte van het Belgische legcf aldus verdeeid: Algemeene staf78 officieren. Plaatselijke staven 162 Intendance30 Staf der artillerie en genie99 Infanterie, waarvan 47,384 met verlof 80,772 manschappen, Cavallerie, waarvan 588 met verlof 8,356 Artillerie, waarvan 1,159 met verlof8,407 Genie, waarvan 400 met verlof1,518 Gendarmerie1,237 Gezondheidsdienst 657 101,325 De werkelijke sterkte zou dus bedragen 51,884 manschappen, terwijl 49,531 zich met verlof in hunne haardsteden bevinden. GRIEKENLAND Athene den 29 April. Op het eiland Hydrais, ter oorzakc van de ligting tot de krijgsdienst, een opstand uitgebarsten, waarin de Gouverneur zonder den welberaden moed van, twee mannen gewis zou vermoord geworden zijn* De Gouverneur was namenlijk door het graatiw reeds zeer mishandeld en men sleepte hem voort om hem af te maken, toen genoemde twee mannen het voorstel deden hem liever te verdrinken, hetgeen algemeen werd toege juicht. Dadelijk sprongen zij in een vaartuig met den Gouverneur bij zich, doch in plaats van hem, op zekeren afstand gekomen, te verdrinken, span den zij alle krachten in en roeiden met hem voort naar Paros, terwijl het volk op Hydra van woede buicen zich zelve was. Zoodra was niet van deze gebeurtenis berigt te Athene aangekomen, of terstond begaf zich de Minister van Marine naar Hydra. Op aanrading van eenige, van boven de rotsen-af roepende st.emmen zette hij echter geen'voet aan wal, maar vaardigde van boord eene bekendmaking aan de Hydriocen uitwaarbij hun vier dagen tijds werden verleend om tot de orde terug te keeren, bij gebreke waarvan tegen hen zonder eenige uitstel de strengste en nadrukkelijkst afdoende maatregelen zouden worden in het werk gesteld* Te gelijker tijd werd een groot aantal der garnizoenstroepen ingescheept* om tegenover Hydra de uickomst af te wachten. Middelerwijl kwam eene deputatie der opstandelingen aan den Koning voor den Piraeus aan, die echter als van muiters komende, natuurlijkerwijze werd afgewezen. Men zag nu in groote spanning den afloop van den zoo lankmoedig verleenden termijn te gemoet, te meer, daar de meeste Kapiteinen en verdere officieren der Griek- sche marine Hydrioten zijn, en dus, zoons tegen vaders, broeders tegen broeders, vijandig zouden hebben moeten strijden. De jongste berigten lui den intusschen zeer geruststellende» Nog vóór den afloop der vier dagen Zijn de eigenlijke roervinken, uit vrees van te zullen uitgeleverd worden* heimelijk van het eiland verdwenen; en de zaak wordt als bijgelegd be schouwd»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1