A*. 1838. LEYDSCHE 54. VRIJDAG, NEDERLANDEN. Leyden den 3den Mei. HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Nederlanden en Hoogstder- gelver Dochter, zijn gisteren avond omstreeks 6 ure deze stad gepasseerd, zich van 's Gravenhage naar Berlijn begevende. Men meldt uit 's Gravehhage, dat, naar men verzekert, Zijne Maj. de Koning, tegen den isoen dezer, Hoogstdeszelfs paleis in het 's Graven- haagsche bosch, betrekken zal. In den morgen van den isten dezer is de Graaf van Hardenberg bij Zijne Maj. den Koning ten geboore ontvangen, ter overhandiging aan Hoogst denzelven van zijne geloofsbrieven als Minister-Resident van Zijne Maj. den Koning van Hanover. Ook is dien dag de heer S. Bedel, Nederlandsch Gezant te Londen, bij den Koning ten gehoore toegelaten en heeft dezelve aan het Ministerie van Buitenlandsche Zaken gearbeid. Naar men verneemt is, ter vervanging van den heer Mr. A.G. A. Ridder van Rappard, door Z. M. tot Griffier ter Staats-Secretarij aangesteld, tot Referendaiis bij het Departement van Binnenlandsch Zaken benoemd de heer Mr. A. F.J. Romswinkel, thans Commies bij hetzelve. Bij een Koninglijk besluit, van den 21 April, tvordt bepaald dat, aan. gezien de vrijwillige bijdragen tot het oprigten van een geheel nieuwen vuur- toren te Egmond aan Zee, ter eere en nagedachtenis van den onvergetelijken van Speyk, niet meer dan ƒ48,000 bedragen, en deze som voor dit werk niet toereikend is, in plaats van het bouwen van een' nieuwen toren, aan den noordelijksten vuurtoren te Egmond aan Zee, verfraaijingen en opschriften zullen worden aangebragt, ten einde deze tot een gedenkteeken voor van Speyk te doen dienen, en den naam van Jan van Speyk's toren te doen diagen. De gezamenlijke kosten, daarop vallende, zullen worden gevonden uit de bovenvermelde vrijwillige bijdragen, welke door het Departement van Marine zullen worden overgenomen, hetwelk tevens gemagtigd is, om ca die over neming het collegie Zeemanshoop en de Commissien te 's Gravenhage en te Leeuwarden, te dechargeren en dank te zeggen voor de in deze genomene moeite en bewezen diensten. Zoodra de werkzaamheden aan den toren zullen zijn voltooid, zal daarvan aan den Koning worden kennis gegeventen einde Z. M. het tijdstip en de wijze zou kunnen bepalen, waarop de toren, als Jan van Speyk's toren, zal worden ingewijd. Na afloop van alles, wat tot deze zaak Betrekking heeft, zal het Departement van Marine aan den Koning verantwoording doen, van het gemaakt gebruik der door hetzelve volgens de bovenstaande bepaling in ontvang te nemen gelden. Zijne Exc. de Minister van Financien heeft bekend gemaakt, dat de op den 30 April gedane inschrijvingen in de negotiatie tot te geldemaking van losrenten h 5 ten honderd, ten laste van 's Rijks Overztesclie Bezittin gen, volgens het berigt van den iiden dier maand, te boven gaan het ter plaatsing aangeboden kapitaal; dat derhalve geene verdere inschrijvingen knn. nen toegelaten worden, en dat nader, overeenkomstig het 5de en (5de artikel van het berigt, zal worden bekend gemaakt, welk gedeelte van elk der op den eersten dag gedane inschrijvingen kan worden aangenomen. Uit Rotterdam meldt men van den 2 Mei: Men verneemt, dat het Z. M. den Koning dezer dagen behaagd heeft, den heer G. Ferboon, die gedurende vijftig jaren als hoofd onderwijzer te Schiedam bij de armenscholen is werkzaam geweest, en aan wien ons Vader land ook de vorming en opleiding van een aantal kundige onderwijzers ver- schuldigd is, te benoemen tot Broeder van den Nederlandsciien Leeuw. De Gouverneur der provincie Gelderland heeft beltend gemaakt, dat opvolgend bii het Provinciaal Gouvernement van Gelderland, ten behoeve van de'slagtoffers van den jongsten watervloed in die provincie, is ontvan gen eene somma van 3591.174. Onder die som is onder anderen begre pen eene somma van f 260, door Zijne Exc. den Baron van PaUandt van Keppel te 's Hage gecollecteerd, zoo ook eene somma van 213,46, door Burgemeester en Wethouders van Kuilenburg ingezameld, alsmede 424,70, door tusschenkomst van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, bij- eengebragt. Uit Tiel schrijft men, dat in de, den 28 April jl.aldaar gehoudene algemeene vergadering van deelhebbers van de Nederlandsche Maatschappij van Brandverzekering, te dier stede gevestigd, tot Commissaris der maat schappij benoemd is de wel edel geboren heer G. A. van Barneveld, heer van. Meteren en Geldermal'sen, en zulks in plaats van den hoog wel geboren heer Baron van Brakell van Wadenoyen. Tevens is de uicdeeliiig over den jare 1837 Bepaald op vier pCt'. van het gefourneerde kapitaal. Tot de beta ling der coupons zal dagelijks worden gevaceerd ten kantore der maatschappij en bij de kassiers derzelvede heeren Le Normant en van Ouwenallerte Amsterdam. Uit Kampen meldt men van den 28 April: Een particulier berigt, gisteren uit Amersfoort ontvangen, meldt het volgende: Voor omstreeks drie en dertig jaren kwam alhier een jong mensch zijne diensten aanbieden als schilder en behanger, doch maakte daarvan weinig werk; en daar hij eigen middelen scheen te bezitten, leetde hij eenigen tijd zonder bezigheden, uitgenomen dat een aanzienlijk ingezeten dezer stad hem als schoenpoetser, boodschaplooper, enz. gebruikte. Hij noemde zich Philip Jacob Fermijldoch werd in de wandeling Tetje Roel genoemd. Als schutter opgeroepen, vervulde hij de daaraan verbonden dienst, en werd tot korpo. taal bevorderd. Zekere jufvrouw, bij welke hij een geruimen tijd inwoon de, werd verdacht van een al te vertrouwelijken omgang met dezen jong man, en beiden werden zij het onderwerp van lasterlijke gesprekken der booze wereld. Hunne onschuld is echter nu middagklaar gebleken, want kort nadat de bedoelde persoon voor eenige dagen was overleden, meldt egn heer uit Schiedam zich bij den vrederegter aan, verklarende, dat de overledene niet een manspersoon, maar de jonge jufvrouw Maria Christina van den Heuvel is geweest, die. ruim 33 jaar geleden, als achttienjarig meisje, hare ouderlijke woning verlaten en in mansgewaad zich sedert al hier opgehouden heeft; voorts, dat zij eenige middelen heeft nagelaten, en dat het doel zijner reize is, haar geslacht geregtelijk te constateren, ten einde de ƒ8000, waaruit de overledene eene lijfrente trok, te kunnen op vorderen. De gewaande jongman had zich jaar op jaar naar Delft begeven was aldaar in het gewaad zijner ware sekse verschenen, had de rente ont. vaDgeu, en was daarop iu manskleederen teruggekeerd uaar Amersfoort. Ir -ï V, y>» Jf COURANT. 4 M E I, Heden (26 April) had de geregtelijke opgraving plaats; medici en chiruei, belanghebbenden en ambtenaren waren tegenwoordig en overtuigden zich met eigene oogen van de waarheid. I11 de Belgische Kamer van Afgevaardigden van den 30 April, is het adres aan Leopold, door den lieer Metz opgegeven, ten aanzien van het gebeurde in het dorp Strassen, (zie ons vorig Nommer), aangenomen, en is eene Commissie benoemd, om dat adres aan hem te overhandigen. Er was dienzelfden dag, dat de Belgische vlag te Strassen was.omvergehaald, aldaar brand ontstaan, waardoor 27 huizen werden in den asch gelegd; men schreef den brand aan kwaadwilligheid toe. Te Brussel is in den avond van 30 April een volksoploop ontstaan welke spoedig tot eenige duizenden aangroeide, oie met flambouwen en geschreeuw de stad hebben doorloopenen onder welke eenige schreeuwers over het voorgevallene te Strassen en de Belgische revolutie van 1830 aan het volk onzamenhangende woorden hebben doen hooren. De Policie had de voorzorg gebruikt, de posten te verdubbelen. Met den nacht is de menigte langzaam uiteen gegaan. Den volgenden dag had zich wederom eenig volk met trommen verzameld, maar de geestdrift, door den sterken drank van den vorigen avond te weeggebragt, was uitgeslapen, zoodat deze nieuwe bij eenkomst niets heeft opgeleverd. SPANJE. Berigten over Parijs van den 1. Mei Uit Madrid schrijft men van den 22sten April De werklieden, die aan de fortificatie-werken dezer hoofdstad den arbeid waren begonnen, hebben, bij gebrek aan betaling van hun werkloon, het werken gestaakt. De Generaal Latre heeft zich, niettegenstaande hij gewond is, van Valladolid op reis begeven, en zal eerlang alhier aankomen. Volgens de jongste berigten zou hij daarna naar Leon vertrekken, terwijl Iriarle op Rio Soco aanrukte. Het Carllstisch Opperhoofd Cabrera, is in de nabijheid van Cuenja met zijne troepen aangekomen; men vreest voor het behoud van die stad. Een ander Bevelhebber der Carlisten, Basitio Garcia, bevindt zich met zijne troepen in de gebergten van Toledo. Negri, die ook een opperbevel heeft, vermijdt zorgvuluig de troepen van Iriarle aau te vallen; het schijnt, da; hij zicii r.aar Gallicie zal begeven. Volgens een ander berigt bevond hij zich te Schagun en had aldaar 6000 rations geëischt. Mendizabal zou in een proces gewikkeld worden, omdat hij eenige ofliciele stukken in een dagblad had openbaar gemaakt; hij heeft reeds een Verhoor ondergaan. De Infant Don Francisco de Paula heeft den 2isten met zijn geheel ge zin Madrid verlaten, om in Frankrijk te gaan wonen, doch zoo het heet, zich naar de baden der Pyreneën te begeven. Hij wordt tot aan de grenzen begeleid door een sterk escorte, onder aanvoering van den Generaal Quiroga, ITALIË. Uit Rome wordt van den 19 April berigt, dat de Hertogin van Saksen Weimar aldaar nog niet was aangekomen, hoewel die aankomst reeds ver meld was geworden; men had haar namenlij k met eene Russische Prinses verward. Nog wordt uit die stad gemeld, dat de Pausselijke Regering onlangs een koop door den Kroonprins van Pruissen van een gedeelte van het Her. togelijk paleis Caffarelli op het Kapitool gedaan, nail vernietigd, omdat die Regering zich bet regt van voorkoop bedongen had. Dit geval, hetgeen anders nietszou te beduiden hebben, hield nu, bij de bestaande spanning tusscheii deRoomsche en Pruissische Kabinetten, de gemoederen bezig. DUITSCHLAND. Voordat de Aartsbisschop van Posen tot andere gedachte omtrent het op volgen van den wil der Pruissische Regering gekomen was en dat openlijk had te kennen gegeven, zooals wij in onze vorige hebben gemeld, had de Minister van geestelijke aangelegenheden te Berlijn, den 13 April, de vol gende bekendmaking afgekondigd: Aangezien de Aartsbisschop van Gnesen en Posen, zonder voorafgegane toestemming der desbevoegue Staatsbeambten, ja tegen uitdrukkelijk verbod van Z. M. den Koning in dato 27 Februarij van dit jaar, in de Latijnsche taal, eene verordening aan de geestelijkheid uitgevaardigd heeft, waarin de zelve het in zijne dioecese, zoo als in alle overige oostelijke landen der mo. narchie, bestaande gebruikdat huwelijken tussehen personen van onder scheidene geloofsbelijdenis ingezegend worden, zondes van de verloofden wegens het in de Katholijke godsdienst opvoeden van alle kinderen, alvorens eene gelofte te ontvangen, willekeurig ophefc, en wel derwijze, dat geeste lijken, die dergelijke huwelijken voortaan zullen inzegenen, juist daardoor van zeiven in de schorsing van hunne priesceriijke bediening vervallen, en ambt en inkomen verbeuren, zoo wordt, met betrekking tot het algemeene Landregt Deel II, Titul 11, 117 en 118, deze onbevoegde verordening, mits deze van Staatswege krachteloos gemaakt, -en voor eene overschrijding van het arobtsgezag verklaard, aan welke geenerlei gevolg mag worden ge geven. Dienvolgens wordt aan een' iegelijk verboden, de gezegde wille keurige verordening in acht te nemenhaar te verbreidente verkondigen en tot rigtsnoer van zijn ambtelijk gedrag aan te nemen. Wie wetens tegen dit voorschrift handelt, maakt zich schuldig aan verzet tegen de openbare orde en tegen de landswetten. Daarentegen wordt aan alle geestelijken, die hunne pligten jegens de Regering indachtig zijn, de bescherming der wetten hiermede toegezegd tegen alle verontrusting, die hen, op grond van meer gemelde onbevoegde verordening, zoude mogen aangedaan worden. Men schrijft uit Frankfort van den sosten Aprildat de onderhandelin gen, die met de Hoven van Weenen en Berlijn over het afstaan van grond, gebied in Limburg, tot schadeloosstelling voor een gedeelte van Luxemburg, gevoerd werdennog niet zoover zijn gevorderddat de Bondsvergadering er reeds over beraadslagen kon; zoo lang evenwel door die vergadering geen besluit genomen is, er ook in de Londensche conferentie niets kan uitgevoerd worden. Ondennsschen wilden sommigen beweeren, dat de Oostelijke Mo gendheden op de vorderingen van Belgie geene acht zouden slaan, en dat dezelve door Londen en Parijs niet zouden ondersteund worden. De Directeur van Policie, von Lüdemannte Aken, heeft den 26 April het volgende bekend gemaakt: De oudergeteekeude vindt zich genoopt ter kennisse van liet publick te brengen, dat reizigers, welke uit Belgie of uit HölUnd de NöJeriaudscïH

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1