■heete «tad Valdlvia verwoest heeft, heeft men niet te betreuren, dat een -; 'eenig mensch is omgekomen. Uit Nieow-Holiand (Australië) meldt men omtrent een verschijnsel na eene aardbeving voortgebragthet volgende: Ten gevolge eener vreesselijke aardbeving, welke de stad Maya in Nieuw. Holland beeft vernield, is, op eenen afstand van ongeveer tweeep een halve mijl van de kust, een eiland van vrij grooten omvang uit de zee opgerezen. Eenige personen hebben het gewaagd hetzelve te bezoekenen een verhaal gegeven hunner reize, waarvan wij het volgende mededeelen: De bodem van het eiland schijnt te bestaan uit kalkaardige stof gelijk lava; evenwel op 6 i 8 voeten diepte is dezelve vrij wel breekbaar. Drie rots. •pitsen van zeer zachte steensoort verheffen zich aan de zuidelijke kust; zij zijn bedekt met mos en zeeplanten, waaruit blijkt, dat zij reeds lang vooraf onder water bestaan hebben. Over het algemeen toont het eiland eene zeer ongelijke oppervlakte, overdekt met heuvelen en granietmassa's; aan de noordzijde is het meer dan '150 voeten boven de zee. Boomen vindt men er in het geheel niet; de eenige sporen van plantengroei zijn zeewier, riet en eene hooge en digte jgrassóOtt. Eenige geele of donker roode bloemen met lange stengels vindt ,uien op de rotsen. Op sommige plaatsen schijnt de grond geschikt tot den bouw; eenige gestrooide zaden zijn bijna dadelijk opgeschoten; waarschijn, 'tijk is het alzoo dat men van dit eiland partij zal kunnen trekken, indien het water zijne prooi niet herneemt, zoo ais men het gezien heeft bij de verschijning van het eiland Pianosa in de Midnellandsche Zee. Het eiland heeft dadelijk den naam van Maya ontvangen; hetzelve heeft eene lengte van eene mijl en een vierde, en éene breedte van drie vierde. De geheeie omvang is drie Hoilandsche mijlen. RUSLAND. Petersburg den 25 Maan. Men heeft «ie die stad, over Weenen berigt, dat in het reisplan van den Grootvorst Troonopvolger groote veranderingen zijn gemaakt, Z. K. Hoogheid zou zich nu overStokholm naar Londen bege ven, aldaar de krooning van Koningin Victoria bijwonen, daarna een bezoek in 's Gravenhage afleggen, vervolgens de noorden van den Rijn en de hoofd steden der Zuid-Duitsche Staten bezoeken, en eerst tegen den herfst te Weenen aankomen. Na zich aldaar eenige weken te hebben opgehouden zou de jónge Vorst naar Franzensbrunn in Silezie gaan, waar zich dan de Keizer in, tot het gebruik der mineraalbronnen, bevinden zal, en vveiwaarts zich ook de Keizer, 11a Berlijn en Töplicz bezocht te hebben, legen dien tijd denkt te begeven". Door eene ukase van den Keizer zijn de volgende bepalingen bekend gemaakt: i°. De officieren, die in het leger van den Kaukasus dienst nemen, zullea een- geheel jaar soldij vooruit ontvangen. 20. Zoo lang zij in dat leger dienen v zal hun, naar gelang van hunnen mi. litairen rang, dubbel soldij worden uitbetaald. 3°. Boven en behalve die soldij, zullen hun hutine reiskosten worden te goed gedaan. 40. De soldijen en gratificatiën, welke hun worden toegestaan, zullen in papieren geld worden berekend; maar aan hun in zilver d part worden vol daan. Een zilveren roebel gelat vier roebels in papier Oi derscheiden officieren hebben zich terstond na deze afkondiging aange- boden. De Koer- en Lijflandsche officieren worden bij voorkeur aangesteld, omdat die als de bekwaamste van het leger beschouwd worden. Te Odessa zijn in 1837. 797 schepen aangekomen, waaronder 111 Rus sische, de overige van andere natiën. Volgens een berigt uit Warschau zou aldaar een opsrand onder liet Kaukasisch regiment uitgebarsten zijn, die de verregaanste buitensporigheid bedreven had, doch eindelijk door gestrenge militaire maatregelen tot zijnen pligt was teruggebragt. De Zweedsche Staatsman, Graaf Michael Anckarward% uit degeschie. denis inzonderheid bekend door den bijstand, ten jare 1772 aan Koning G»s- taaf IIIin het fnuiken der magt van den Senaat en den ouden Adelver leenden die ir. 1809 de eerste onderceekenaar was der nieuwe staatsrege ling, door Karei XIII ingevoerdis den 23Sten ^dér vorige maand te Karls- 'sundin den boogen ouderdom van 97 jarenoverleden. SPANJE. Berigten over Partje van den 13 April. Uit Logrono schrijft men van 3 April Met bevestigt zich, dat de Carliscische expeditie, onder bevel van Tar. ragualOpper-Arragon is binnengerukt, en aldaar, in de nabijheid van Ca. rinenadoor den Generaal San Miguel eene nederlaag heeft geleden. San Miguel is. met 200 krijgsgevangenen, in Saragossa binnengekomen; men zegt, dat Don Carloe het plan heeft, zich naar Cantavieja te begeven. Den isten heeft Eepartero Lerma verlaten; hij marcheert op Soria, al. waar zich de divisien van Eirwin Iriarti en van Halen zullen concentreren. Bilerens heeft zich, met een gedeelte van zijn corps, naar Segovie begeven, terwijl Philippe Ribera zich met zijne garde te Burgoj bevindt. Alhier wordt het 4de Poolsche escadron georganiseerd, onder bevel van den Colonel Pro- howskischoonbroeder van den heer Cantpuzanoen van den Colonel Kra- jewekidie nu over de cavalerie van van Halen het bevel voert. De voorwaarden, waarop de met het huis Aguado en Spanje te slui ten leening berusten, zijn voor Spanje ten uiterste nadeelig. De slot som der zeer uitvoerige berekeningen daaromtrent isdat de heer Aguado 1000 millioen realen (125 millioen guldens) aan Spaansche schuldbrieven tegen 40 ten honderd zou aannemen; maar in plaats van daarvoor dus 400 mil. lioen aan geld te geven, zou hij, door het in rekening brengen van cominis- sieioonen, oude schuldvorderingen van zijn huis op Spanje en dergelijke pos ten, het zoo ver brengen, dat slechts de betaling van 241 millioen realen in geld hem opgelegd bleef, waarvoor dan de inkomsten van al de Spaansche mijnwerken voortaan in zijne kas zouden vloeijen. Ook zou bepaald zijn dat de uitbetaling der renten van de tegenwoordige schuld van Spanje tot 'den ïsten Januari) 1841 geschorst zoude blijven, behoudens echter de belof. té, dat de achterstallige renten naderhand zouden worden gekapitaliseerd. Telegraphisciie Depeche. Bordeaux, 12 April. Aan den Consul van Spanje te Bordeaux is uit Jaca geschrevendat de Carlistische expeditie den <5den dezer omstreeks Barbastro is geslagen ge worden. Negri was denzelfden dag nabij Sommosiera20 uren benoorden Madrid. Iriarte heeft zijne rigting genomen naar Alcorendes, 4 uren be noorden Madrid. Basilio heeft zich andermaal in de gebergten van Toledo teruggeworpén. Het ontwerp van wet, betreffende de ieening, is in deCor. tes-zitting met 139 tegen 13 stemmen aangenomen. DUITSCHLAND. De schade door de Donau-overstrooming aan de stad Pesth toegebragt, Wordt voorloopig óp 40,000,000 fl. C. M. geschat. Men meldt uit Pozen, dat de Aartsbisschop van Gnezen, wel nog niet uit zijn ambt ontzet is, maar hem door de Pruissische Regering een termijn ft gesteld, binnen welken hij de uitdrukkingen, in zijnen herderlijken brief voorkomendemoet herroepenbij gebreke van hetwelk hij in de gevange. sis Zat gezet worden. Het ziet er in Oost- en Wesc-Pruissen nog treurig met de pverstroe— mingen uit. De mond van den Weischei was, volgens bcrigt'cn van don 'Rn'ijn van den ti April, nog met. ijs bezet. Uit Dusseldorp meldt men, dat door geregteiijlc onderzoek geb'.ekep is', dat er eene partij bestaat, welke het voornemen heeft, om de jesuiten 'zicii wederom in Pruissen te doen vestigen. De Koning van Hanover heeft den 7den het volgende rescript aan de algemeene Stenden-Vergadering gerigt „Op het voorstel, door onze getrouwe Stenden aan ons gedaan, betrek, kelijk eene schorsing hunner zittingen, geven wij aan dezelve bij deze on zen Koninglijken wil te kennen, als volgt: „Aan den levendigen en bij herhaling door het land aan ons betuigden wensch, om de algemeene Stenden des Koningrijks bijeen te roepen, vol- deden wij door onze proclamatie van den 7 Januari] aezes jaars, en znllts te bereidvaardiger, omdat niets ons zoo zeer. ter harte ging, dan zoo spoedig mogelijk aan onze getrouwe Stenden het ontwerp der nieuwe grondwet ter vrije beraadslaging voor te leggen, waarmede het ons oogmerk was de op het Koninglijke patent van den 7 December 1819 gegronde Staatsregeling aan te vullen, naauwkeuriger te bepalen en naar de behoeften onzer geliefde onderdanen te wijzigen. „Wij openden den 20 Februari) dezes jaars de algemeene Stenden-Verga, dering en geloofden met volle vertrouwen de lioop te mogen koesteren, dat dezelve zich onverwijld zoude bezig houden met het terstond 11a de opening aan haar medegedeelde ontwerp van grondwet, hetwelk ongetwijfeld liec voornaamsteen belangrijkste onderwerp hunner beraadslagingen uitmaakte. In die billijke verwachting vinnen wij ons echter op eene smartelijke wijze te leur gesteld! Want, ofschoon de Eerste Kamer terstond tot over weging der grondwet is overgegaan, heeft toch de Tweede Kamer zich nog volstrekt niet daarmede bezig gehouden. Nadat de Stenden alsnu zeveu weken zijn vergaderd geweest, heeft men ons te kennen gegeven, dat beide Kamers eene Commissie benoemd hadden, om hgt voorgelegde grondwets ontwerp aan een naauwkeurig en zorgvuldig onderzoek te onderwerpen, en dat men, ten eiude aan dezelve genoegzamen tijd voor hare werkzaam, heden te verschaffen, de hoop voedt, dat wij ons genoopt zouden vinden de Stenden voor eenigen tijd te verdagen, en wel zoodanig, dat zij uiter lijk den 14 Mei dezes jaars hunne zittingen weder zouden openen. „in deze voorgestelde schorsing kunnen wij niet berusten, dewijl de daardoor veroorzaakte vertraging, voor de rusc en de welvaart der door de Goddelijke Voorzienigheid aan ons toevertrouwde geliefde onderdanen, niec anders dan nadeelig wezen zou. „Hoezeer 1111 ook onze pligten als Regent zich tegen de gewenschte schorsing aankanten, willen wij toch, bij het aanstaande Paaschfeest, aan onze getrouwe Stenden eene korte verpoozing gunnen, en hun bij deze toe den 22scen dezer maand vacantie verleenen. Maar daarbij rekenen wij er stellig op, dat de Stenden op den bepaalden tijd weder in onze residentie-^ stad zullen aanwezig zijn, om hunne dure pligten jegens Koning en Vader land in allen deelè re vervullen." GROOT-BRITANNIE. Londen den 13 April. De Gazette van Londen bevat nog onderscheiden stukken, betrekkelijk de plegtige krooning van H. M., den 26 Junij aan. staande; bij dezelve worden de kostumen van alle personen van rang bepaald; doch ook levens eenige bezuinigingen ingevoerd. Omdat gedurende hec jaar, dat men den 5 January 1. 1. is geëindigd, de uitgaven de inkomsten overtroffen hebben, zullen gedurende bet vieren- deeljaars, dat met 5 Julij eindigt, geene sommen voor aankoop van schuld worden besteed. De vereeniging van handelaars op de Oost-Indien te Glasgow heeft een rapport ingediend, waarbij'Zij zich hevig beklaagt, dat de Engelsche Regering geen werk maakt om de moeijelijkheden uit den weg te ruimen, welke wegens het heffen der inkomende regten op Java ontstaan zijn. De nieuwe Gouverneur aan de Kaap de Goede Hoop, Generaal-Majoor Napieris aldaar den 20 Januarij 11. aangekomen, FRANKRIJK. Parijs den 13 April. Op het einde van de zitting van den 10 April heeft de Kamer der Afgevaardigden het buitengewoon crediet, door den Minister van Oorlog aangevraagd, van bijna 4,500,000 Ir., met 221 tegen 177 stemmen aangenomen. MENGELINGEN, DE GROOTSTE JAGT. Deze is voorzeker die. welke de beroemde Gengis- of Dechingie-Khan in het jaar 618 der Hegirate Termed hield. Gengis-Khan bevond zich, in oorlog zijnde, te Termed, eene voorname stad aan den vloed Opus. Het strenge jaargetijde verhinderde hem de vijandelijkheden voort te zetten. Om nu het leger in beweging te houden en tevens om den tijd te verkorten, beval hij eene groote jagt. De bevelen werden uitgevaardigd om deze jagt zoo uitgebreid mogelijk te doen zijn. De troepen werden deels op enkele, deels op dubbele rijen gerangschikt. Nu werd er bekend gemaakt, dat hij die ergens een dier door den te vormen cirkel zoude laten dringen, het leven verbeurde. Eene verbazende uitgestrektheid land, werd alzoo inge sloten, waarin zich woestenijen, bosschen en bergen bevonden, en welke een diameter van verscheidene dagreizen had. Het middenpunt waarop alle dieren achtereenvolgend moesten gedreven worden, was eene aangename vlatte, tot dit doel gekozen. Toen alle maatregelen getroffen waren, zonden de jagers, renboden aan den Luitenant-Generaal, 0111 hem hiervan berigt te geven. Deze ontving de bevelen van den Khan zelf, welke dan, met de snelheid des bliksems, aan de jagers, en door dezen aan de troepen, werden medegedeeld. Zoo- dra dit geschied was, klonken cimbalen, pauken en trompetten wijd in het rond. De marsch begon steeds naar hec middenpunt toe. De soldaten lie pen in gesloten gelederen, en dreven alle dieren, die ergens wilden door breken, in den kring terug. Zijwaren geheel ten oorlog toegerust, met helm, spies en schild, zwaard en boog, met den koker vol pijlen; maar desniettemin was hec hun ten strengste verboden eenig dier te dooden of te wonden, hoe het hen ook mogt aanvallen. Gruwelijke straffen wachtcen hem, die zich desniettemin van zijne wapens tegen de dieren bediende, en niets was veroorloofd als gedruisch om hen terug te drijven en van het door breken des krings terug te honden. Zoo werd aanhoudend meerdere weken gemarscheerd, des nachts echter gekampeerd. Nu ecliier stiet een deel der troepen op eenen vloed, weiken zij niet konden doorwaden. Er weid daarom halt gemaakt, en de geheeie kring daarvan onderrigt, opdat de gelijkvormig, lieid der marsch niet gestoord zoude worden. Zij die den vloed over moes ten trekken., jaagden er eerst de dieren door. en, volgden dan zeiven op groote rondgesnedene daartoe bereide huiden, welke door koorden getrokken werden. Nadat men den vloed op deze wijze was overgetrokken, werd de marsch weder voortgezet. Daar zich de kring gedurig meer zamentrok, be merkten de dieren, dat zij opgedrongen werden, en schenen het hun drei. gende gevaar te willen ontvlugten door de toppen der bergen te beklimmen,, of zich in schier ontoegankelijke holen, en in het diepste der bosschen, te verbergen. Duch ook hier drongen hunne vervolgers in, en dwongen hen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 3