A". 1838. LEYDSCHB Maandag, CO!) R A N T, nederlanden. NOTIFICATIE. 'Gedeputeerde "Staten van Zuid - Holla nó •In aanmerking genomen nebbende, dat, ten gevolge van de, door Zijne Majesteit den \Xoning, ter dezer zake genomen besluiten, ér jaarlijks eene algemeene herijking der, bij fde handel- en neringdoende lieden, in gebruik zijnde lengte* en inhoudsmaten van drooge 'en natte waren'en gewigten moet plaats hebben, het alzoo noodig is om, voor dit jaar, 'tot het vaststellen der tijdsbepalingter verrigting van 'dien herijk door de arrondisse- nients- en adjunct-ijkers in Zuid-Holland, over te gaan; Hebben goedgevonden te bepalen, gelijk geschiedt bij deze*: Art. i. De 'herijk van alle te voren bereids geijkte lengte- en inhoudsmaten van drooge •ten natte waren en gevvigtehzal', 'voor dit jaar, in de steden en gemeenten van Zuid- Holland eenen aanvang nemen op den ibden April en geëindigd moeten zijn op i8den Au gustus daaraanvolgende. Art 2. Met uitzondering der hierboven voorkomende bepalingen èn van dievervat in art. 19 van het, door Gedeputeerde Staten voornoemd, op den i8den [anuarij 1822, gearresteerde reglement o'p de herijking der maten en gewigten in Ziiid-Hollaud, blijft overigens hetzelve reglement in volle kracht. Art. 3. De handel- en neringdoende ingezetenen van Zuid-Holland en verdere belang hebbenden, worden aangemaand, om, ter voorkoming van meerdere kosienen ten einde, bij verder verzuim, buiten bekeuring te blijven, zich de hierboven vermelde tijdsbepa ling, omtrent dén herijk hunner lengte 'en inhoudsmaten van drooge en natte waren en gewigtenten nutte te maken. Wordende tevens, door deze,, ter kennisse van de belanghebbenden gebragt, dat tot jaarletter gedurende 1838, voor den ijk der maten-bepaald is de letter T. En ten 'einde niemand hietvan eenige onwetenheid voorwende, zal deze wórden afge kondigd en aangeplakt, alom, waar zulks te doen gebruikelijk is. sDrcivenha'geden ijden February 1838. De gedeputeerde Staten voornoemd van di'.r duyn. Ter drdonnantie van dezelve, ij. VAN b'ÉR. SLEljDËNo NOTIFICATIE. IJ K. Burgemeester en.Wethouders der Stad Leyden, gezien hebbende de Noti ficatie van Hun Ed. Ce. A elite, de Heeren Gedeputeerde Staieii van Zuid-Holland, in 'Öato den 13 February 11., betreffende den herijk der maten en gewigten in Züid-Holland, en gelet op de voordragt van den Arrondissemei:ts-I jker alhier, van héden; gexefi mits dezen den ingezetenen dezer Stad hunne verpligting te kennen, tot het doen herijken van alle de bereids te voren geijkte lengte- en inhoudsmaten en gewigten, benevens de bij de inhoudsmaten voor drooge waren bejioprende strijkels, waarmede deze, overeen komstig are. 8 van Zijner Majs. besluit, van den 21 December 1822Staatsblad Np. 54), hioeteh warden afgestreken. En wordeil zylltdeil ten dien einde opgeroepen, ter bezote ging der geuelde maten en gewigten-, wel schoon gemaakt en gezuiverd, aan het lokaal van den ijk in de Schoolsteegaan-de 'Lat ijtische School. Zullende daartoe worden gevaceerd: i ..-H \/,inp vui,"l- c nn Hpn i o en a mpi. s~. Vï^es 2d J fJ&Y.üSXÏ-EN •fl ugwom m vè 16 APRIL, Voor Wijk 1op den 19 April. 2, op oen 20 April. 3, op den 23 en 24 April. 4, op den 26. 27 en 30 April. Voor Wijk 5, op den 13 en 4 Mei. 6, op den 7, 8, 10 en 11 Mei, 7, op den 14, 15 en 17 Mei. 8, op den 18 en 21 Mei. met uitzondering echter van de Goud- en Zilversmids-benevens de Apothekers- of Me- ^icinnie gewigten, voor welker herijking afzonderlijk zitting zal gehouden worden, op den .22 en 25 Mei, telken dage des voormiddags van 9 tot 12 en 'des namiddags van 3 tót 6 üirèii. E11 waarschuwen Biirgemée'Stër en Wethouders Voornoemdallen en een iegelijk, wien hei 'akiigaats 'het herimicfifig tevens aan afrt. 2 vim -/vym r Majs. 'IféSlu'it, in dato 30 Maart 1827, Staatsblad N°. 13X oln op bovengemelde dagen, (na welke de Arrofidissements- ilUer zich, overeenkomstig art. 10 der Notificatie 'van Huil £d. Gr. Aclitb. de H. H. Gedeputeerde State's vkh 'Zuid-Hollandin dato 18 Ianuarij 1822, tot uitoefening van dén herijk, naar cfe luiitehgtyneenten van het Arrondissement moet begeven, en alzoo buiten de mogelijkheid is, om gereedclijk aan het verlangen der vei zuiindh ebbende te voldoen) £'cb overeenkomstig bonne verpligting omtrent dezen herijk stiptelijk te ge dragen, ten einde buiten bekeuring te blijven. Zullende er, na.den bepaalden termijn, ingevolge dispositie van Hun Ed. Gr. Aclltb. de Heeren Gedeputeerde Staten yen Zuid- "Hollandin dato 22 November 1831, geene verlenging van cijd, of zoogenaamde nada gen gegeven woi'cten. YVoïdende de belang! ebbenden bij 'deze voorts gewaarschuwdclatingevolge de No tificatie van Hun Ed Gr. Aclitb. de H. H. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, in duro den 4 Augustus 1820-, de ykpMgtigheid zich uitstrekt, tot .alle handel- en nering doende lieden, Fabrikeurs en Anibacntslred-endie, in hunnen :handel of hun bedrijf, ceuige maten of gewigten gebruiken. En wordt-'wijders, door deze, ter kennis van de bèlanghebbenden gebragt, dat tot iairletier, gedurende 1838, voor den ijk der inaten en gewigten, bepaald is de letter T. Eindelijk worden de belanghebbenden herinnerd aan de bepalingen van Zijner Majs. besluit, van den 31 December 1834, (.Staatsblad N°. 45)volgens welke, te rekenen Van den Tseen Januaiij 1837, bij de aflevering of bet vervoer van bier, azijn, olie, je- neve'r, brandewijn, melk, en in het algemeen, van alle inlandsche gefabriceerde vochten, Van geen ander dan van behoorlijk geijkt of gebrand vaatwerk gebruik mag worden ge maakt, "en dat -de termijn voor liet branden van het oude vaatwerk, bij een nader koL ninklijk besluit, van den 5 Februarij jl., (Stactsblad N°. 2), tot den gisten Decernóeï 183is verlengd geworden; met kennisgeving tevens, dar, ter branding van liet oude en ter ijking van het nieuwe vaatwerk, aan de belanghebbenden, gedurende de uitoefening Van den herijk in deze Stad, gelegenheid zal worden gegeven, op eiken Woensdag van iedere week; mits van hup verlangen daartoe, ten minste daags te voren, aan den Ar- rondissements Ijker worde 'kennis gegeven ten einde daafaan geregeld zoude kunnen voldaan worden. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op tien 5 April 1838. j. G. d e me y. Ter ordonnantie van dezelve, P. A. du Pui, Leyden den igden April. De Staats-courant van den I3den dezér bevat bet volgende Berigt eener ffegotiatietot te geidemaking van Losrentenrentende 5 ten honderd in het jaarten laste van *5 Rijks Overzeesche Bezittingenwaarvan de renten door het Rijk, bij de vet van 27 Maart 1838 (Staatsblad N°. 9), onvoorwaarde lijk zijn gewaarborgd. Art. 1. Er wordt eene inschrijving geopend voor acht duizend vijf honderd dandeclcn, ieder groot f 1000, in de Negotiatie van Losrenten, uit te geven volgens de wetin het hoofd dezes gemeld. Art. 2. Voor elk aandeel zal worden afgegeven eené Losrente, groot ƒ1000, ten laste van de Overzeesche Bezittingen van het Rijk, rentende vijf ten honderd in het jaar. Elke Losrente zal voorzien zijn van hetnoodigeaantal halfjarige coupons, verschijnende i°. April en 1°. October van elk jaar, en ten vervaldage be- aaibaar te Amsterdam, ten kantore van de Nederlandsche Bank, en inde hoofdplaatsen der provinciën, zoo mede te Rotterdam bij de Agenten van den Rijks-kassier, aldaar gevestigd. Art. 3. De voorgeschrevene Losrenten worden uitgegeven onder genot Van renten, sedert den isten April 1838. Art. 4. De inschrijvingen kunnen geschieden op Maandag, Dingsdag en Woensdag den 3osten April, 1 en 2 Mei 1838, te Amsterdam bij de Neder» landsche Bank, en in dé hoofdplaatsen der provinciën, zoo mede te Rotter- dani, bij de Agenten van den Rijks-kassier. Art. 5 De insclirijvin'gs-registers znllen worden gesloten opden2tfenMei des namiddags ten 2 ure, en zal zoodra mogelijk worden opgemaakt een vol' ledige staat van het getal der aandeden, voor welke op den eersten dag is ingeschreven; bijaldien dezelve het vereischte bedrag overtreffen, zullen de inschrijvingen van.de volgende dagen niet in aanmerking komenen zal het geheel bedrag alsdan, zoo na mogelijk, over de ingeschreven posten den eersten dag gedaan, worden verdeeld; terwijl, indien de inschrijvingen, oo dien dag'genomen, beneden hét vereisciite bedrag mogten blijvendeze altijd de voorkeur zullen hebben. 'Indien de inschrijvingen op den isten Mei genomen, het nog ontbrekende van den bersten dag mogten overschrijden zal het bedriig van het ontbre kende tusschen de inschrijvingen, op den tweeden dag gedaan, evenredig worden verdeeld, en zal op gelijke wijze worden gehandeld met de inschrij. vingen van den derden dagindien die van den tweeden het vereischte geta! niet hébben bereikt. Art. 6. Bij openbare bekendmaking in de Staats-courant zal, vóór of op den 7den Mei 1838, van weg'e het Departement van Financien worden ken nis gegeven; of en in welke'evenredigheid, de inschrijvingen van elk der daartoe bestemde drie'dagen zullen kunnen worden aangenomen. Art. 7. De betalingen zullen moeten geschieden teil kantore," waar de in. schrijvingen zijn genomen zullende ook quitantien van overstorting in de Nederlandsche Bank, voor de fournisemeriten elders geschiedende, aangeno men worden. Art. 8. De betalingen zullen moeten worden gedaan in geld of bank-bil- jetten, voor elk aandeel op de navolgende termijnen, als: vóór of op den 'isdeu Junij 1838 500, b J5den Sepcember -500. Echter zal hec aan de inschrijvers vrijstaan, de becaling van den laatscen termijn te vervroegen en die ten doen tegelijk met die van den eersten ter- mijii of daarna, onder genot eener korting, tegen vijf ten honderd 111 hèc jaar, voör elke volle maand dat zij vóór den verschijndag betalen. Art. 9. Bij de betalingen, volgens het voorgaand artikel te doen, zal aaiï de inschrijvers dadelijk worden afgegeven het daaraan evenredig gétal Los renten en coupons, in art. 2 en 3 van dit berigt omschreven, alsmede, zoo dit, bij gedeeltelijk fournissement op de inschrijving, voor een oneven ge» tal aandeelen, noodig mogt zijn, een bewijs, oiii te ivorden ingetrokken bij de geheele aanzuivering en de dan te doene afgitte der Losrenten. Art. 10. Aan de Handelaars, Makelaars en Comroissionarissen in effecten, zal een vierde teil honderd voor courtage over het fournissement, bij de voldoening van den laatscen termijn, betaald worden. Het volgende is de medeeling op den 13 Maart 11, door Z, Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken aan de Staten- Gen er a a l gedaan: Edel Mogende Heeren! Alvorens tot het hoolddoel mijner mededeelingde aanwijzing der tegen, woordige gesteldheid van het Belgische vraagstuk, over te gaan, achtte ik het noodig U Edel IVJog. niet eene bijkomende omstandigheid bekend te ma. ken*, onbeduidend in baren oorsprong, doch eenig gewigt gekregen hebbende ten gevolge der houding daarbij door Groot-Britannie en Frankrijk aangenomen. In den strategischen kring der Duitscbe Bondsvesting Luxemburg, binnen welke bet Bondgenootschap steeds het begiusei heeft volgehouden van geen krij'gsmagt noch beheer der Belgen te gedoogenligt het boscii, bekend onder den naam van Grünewald, volgens de onderhandelingen derLondensche Con. ferentie bestemd 0111 voortdurend te blijven onder het Groot-Hertogelijk be stuur. De Belgen in 1831 en 1833 eene houtkapping en veiling aldaar be proefd hebbendewerd zulks tegengegaanen bij' een Bondsbesluic het ge bruik van het bosch aan de Belgen ontzegd, en het reeds gevelde hout ter beschikking gesteld'der Luxemourgsche beambten, niet opdragi aan de mili taire magt der 'vesting om deze bepaling te ondei ueunen. Tegen het einde van 1833 herhaalde de Belgen hunne pogingzich beroepende op tie over eenkomst den 21 Mei van dat jaar door Nederland met Frankrijk en Grooc- Briiaiinie gesloten, waarop de Bondsvergadering ahvederom bij besluit haar vorig verbod tegen hen vermen .s deen eenen naderen last verstrekte op den Opperbevelhebber van Luxemburg, om de nakoming van hetzelve te verze keren, ten gevolge waarvan de houtveiling dan ook achterwege bleef. Volgens de uitdrukkelijke bewoordingen van dat besluit, fiat! het ten doel om in hei Luxemburgsche gebied buiten het door de Belgische krijgsmagt:- bczette gedeelte geen beheer aan Belgie toe te staan, hetwelk t rt nog toé niet was erkend en uitgeoefend gewoiden, óm het zeer bedenkelijke beginsel niet te laten gelden van de Belgische zijde omtrent den zin der overeenkomst van den 31 Mei 1833 te berde gebragt, en om, in het militair belang der vesting, zich zeker te stellen van te kunnen voorzien 111 hare behoeften van hout door de uitsluitende beschikking over de bosschen in haren kring gele gen; voor het beheer dier bosschen deed de Groot-Hertoglijke Regering de ontrouw gewordene bosch-beambten dadelijk door andere vervangen, weike steeds werkzaam ziin gebleven, zoowel in de herstelling der ontvreemde titels, als in bet doen gelden der'zelvC tegen de aan de domein-kas pligtschiildigen. In de gemeenten binnen den militairen kring gelegen, zijnde boschwachters ofschoon door de Belgen van hunnen post ontzet, insgelijks voortgegaan met het inzenden hunner berigten, en met het tegengaan zoo veel mogelijk van wanbedrijven in bosschen. Van zijnen kant handelde het burgerlijk en militair Bestuur der vesting steeds in overeenstemming met dien staat van zaken. Zoo werden er in liet begin van 1834 dertig personen als schuldig aangewezen, of op heter daad betrapt, door patrouilles uit de vesting gezonden, aange houden, en te Luxemburg gevoniusd alwaar nog in 1837 vier personen van boschmisdrijven beschuldigd, voor het Hof van Assises werden teregt gesteld. Heeft men nu ook van de Belgische zijde eenige lieden voor boschwachters willen doen doergaanzoo kan hunne uitoefening dier betrekking slechts ii naam bestaan, vermits de Belgische militairen en gendarmerie, van den stra. tegischen kring zijn uitgesloteneii dus aldaar niemand kunnen aanhouden. Daarenboven heeft de Duitscbe Bondsvergadering in dien kring aan de Belgen niet alleen den militairen toegang en de militaire ligting, maar bepaaldelijk het gezag over dé bosschen ontiegd. Dienovereenkomstig en toen het tijdsverloop de noodzakelijkheid had doen geboren worden om tot behoud van liet Grünewald, en tot gerief der ves ting, eenige houtvellingèn in het bosch te laten verrigien, werd, bij honds, besluit van den 12 October 1837, 'le£ Gouvernement der vesting geraagtigd, oin het Groot-Hertogelijk domein-bestuur in het regelmatig béheèr èn gebruik

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1