réis U geweest, om den toestand der zoutpaanen op të nemen, en dat er inrigtingen bestaan, -die met vrucht in onze zoutpannen te Curasao en Bo. raire zouden kunnen worden ingevoerd. Toen de Valk Kaap Haltien aan deed, had men er in dertig (aren geen HollandsCh oorlogschip gezien en de loods dacht, dat het een Franscb schip was met eene verkeerde vlag. Te Kaap Haïtien zag men nog de sporen dér verwoesting, als eene reeks groote gebouwen zorder dalt, enz. Te Port-au-Prince woonde de staf eene in spectie der troepen bij door den President Boijiin eene nabij de stad ge legen kamp. Onder deze inspectie hielden de officieren, die-Mulatten wa ren, de cigaren in den mond, en bij het woord: plaats rust! vielen alle «oldatendie Negers waren, achter over in het zand. SPANJE. Berigten over Parijs van den 15 February. Telegraphische Depeche. Perpignan, 12 February. Naar men verneemt, heeft de Baron de Meerna Cardona van levensmid. delen te hebben voorzien, zich naar iVlanreza begeven. Er is niets stelligs omtrent Morella bekend, sedert deszeifs vermeestering door de Carlisten. Den 29 Januarij is Oraa te Benicarlo binnengetrokken, hetwelk door Ca- brera ontruimd was geworden, die daaruit alvorens de levensmiddelen eii krijgsbehoeften had doen ligten. Uit Bayonne wordt van den 8 Februarij gemeld: Men verneemt, dat de Cbristinos Baltnaceda ontruimd en alle verschansin gen vernietigd hebben; de Cailisten zi n die plaats dadelijk binnengetrokken en een gedeelte hunner bataljons hebben het garnizoen achtervolgd. Het hoofd van den staf der Carlisten en de Generaal van de genie zijn reeds be zig om de fortificatiewerken te herstellen. Men zal deze stelling behouden, omdat men dezelve als zeer Belangrijk beschouwt; en men begrijpt niet wat F.spartero heeft kunnen doen besluiten, om de verschansingen te vernietigen. De Christinos hebben zich op Villarcayo teruggetrokken; het garnisoen van Villanueva en Mena moet deze plaats ontruimen. Het gerucht loopt, dat de Carlisten, onder Basilio 10.000 man infanterie, 800 man cavalerie, met 5 stukken geschut sterk, den weg van Grenada heb ben ingeslagen. Èen Colonel is met too,000 fr. van Madrid te San-Sebastian aangeko men, om het Engelsche legioen het achterstallige te betalen en te beproe ven of hij hen kan overhalen, om wederom in dienst te treden. Bayonne den 11 Februarij. Eindelijk heeft Don Carlos Llodio verlaten. De laatsie tijdingen uit het hoofdkwartier dagteekenen van Eyba den 7 Fe. bruarij. De Infant Don jebastian heeft zich met Don Carlos op weg bege ven beiden zijn den éden te Zoraora aangekomenden 8sten zouden zij zich naar Zóoitia begeven, om van daar over Tolosa naar Estella te vertrekkers, De bevelhebber van San-Sëbasiian is met 1,600 man te Guitaria, geland, beeft het garnizoen der Carlisten gevangen gemaakt en al de werken, welke de Carlisten op dè hoogte der stad hadden opgerigt, overweldigd. Espartcro zou Don Carlos willen noodzaken Biskaije te ontruimen, hij zou zich naar Dnrango begeven. De Baron de Meer heeft eene nieuwe belasting gelegd op de rijtuigen, wagens en andere middelen van vervoer,- ten einde in de oorlogsbehoeften te voorzien. Men zegt. dat het wachtschip, de Mamanarestwee kleine Carlistische schepen heeft genomen, welke in de wateren van Los Alfaques stroopten. Voornoemde de Meer is van Cordona naar Manresa teruggetrokkenop wel ken te; ugtogt hij nadeel moet geleden hebben. Berigren van de grenzen, melden daaromtrent, dat, zoodra de Carlistische bevelhebber Cagaeradie thans in hec westelijke gedeelte van Catalonie het veld houdt, vernomen had, dat er eene colonne van 5,000 man, met eene aanzienlijke bezending levensmiddelen van Manresa naar Cordona in aantogt was, hij niet 6,000 man is opgebroken, en den 3t'en die colonne heeft aangevallen. Het gevecht moet hardnekkig ge weest zijn, doch de uitslag daarvan was aan de grenzen van Catalonie nog niet bekend. Desniettemin schijnt de Baron de Meer Cordona te hebben be. reikt, doch bij zijnen terugkeer naar Mansera is hij waarschijnlijk op nieuw door de Carlisten aangevallen. Er heersebte te Cordona, vóór de aankomst der bezending, nijpend gebrek, terwijl men daarenboven op de trouw der bezetting dier plaats weinig kon rekenen. Tot die bezetting behoorde ten minste een regiment, waarover Cagaera, die sedert naar Don Carlos is over- geloopenvroeger bevel heeft gevoerd. De manschappen van dit regiment hadden: Leve Cagaera! geroepen, en waren dien ten gevolge door de overige troepen en de militie ontwapend. Het doel van den Baron de Meer was dns ook, om Cordona van deze onwillige soldaten te verlossen. Eindelijk blijkt nog uit de genoemde berigten, dat een der Carlistische bevelhebbers in Ca talonie zich laatstelijk van Baga meester heeft gemaakt. Onlangs hebben wij eenen brief uil Parijs medegedeeld, waarin te ken. nen werd gegevendat de Koningin aan de Hoven van Parijs en Londen om onderstand gevraagd had thans heeft die zelfde schrijver een tweeden brief aan een Engelsch dagblad medegedeeld van den volgenden inhoud: „In mijnen vorigen brief heb ik, op goed gezag gemeld, dat het Fransche Ministerie ten laatste aan de nadrukkelijke vertoogen van het Spaansche Ka binet had toegegeven, en een renbode naar Madrid had gezonden, met aan. bod van eene nieuwe hulptnagt van 6000 man. Ofschoon mijn berigt tot dus verre nog door geen der tolken van het Fransche Ministerie is bevestigd, herhaal ik dit met hetzelfde vertrouwen ais te voren. De persoon, van wien ik mijn berigt ontvangen heb, is te achtbaar, dan dat hij mij zou misleid hebbenen te wel onderrigt om de mogelijkheid van eene onwillekeurige dwaling nopens een punt van zoo groot aanbelang te onderstellen. Op den zelfden goeden grond, kan ik u heden (den uden) verzekeren, dat binnen weinige dagen al de bijzonderheden nopens deze aangelegenheid ter kennis van het publiek zullen komen. Eik uur wordt een antwoord uit Madrid verwacht." Uit Madrid wordt van den 7 Februarij geschreven: De tijdingen uit Valencia tot den 3den zijn zeer treurig. Nadat de Carlis. ten zich van Morella hebben meester gemaakt, zijn zij Benicarlo binnengetrok. ken; men veronderstelt, dat Gandesa mede door de Carlisten bedreigd wordt, Uit Navarre ontvangen wij de tijding, dat eene Carlistische expeditie, onder bevel van Guergui, zich den 4den naar Ascurie heeft begeven. Men vreest, dat Cab,era zich naar. Castelion de la Plana zal begeven; de Carlisten verhalen, dat Morella tot hoofdstad van de provincie Valencia zal geproclameerd worden. Uit Salamanca schrijft men, dat men aldaar eene Carlistische conspi ratie ontdekt had, en dat meer dan 300 man, daarin betrokken, gewapend de stad hebben verlaten. Dezelve zijn naar Coberon gemarcheerd, alwaar zij, onder het geroep van: Leve KareiV! zijn binnen getrokken. Van daar hebben zij hunnen togt naar Duenas voortgezet. DUITSCHLAND. Weenen den 8 Februarij. De heden uit Bucharest hier aangekomen post, deelt eene beklagenswaardige schildering mede over de gevolgen van eene door geheel Dacie verspreide aardbeving. Dezelve vertoonde zich te Bu charest den 23 Januarij, des avonds om half negen ure, duurde twee minu ten en rigtte in deze stad zeer veel schade aan. Eene menigte huizen wer. den beschadigd vele. waaronder de residentie van den Hospodar en het nog nieuwe huis van Stir-Bey, geheel onbewoonbaar gemaakt- De toren van de St. George-kerkzoo als de hal om dezelve, waaronder zich vele sle den bevonden met koopgoederen, stortten in een, de kramen, met de zich daarin bevindende personen, werden onder het puin begraven. Zestien men leken hebben in Bucharest het leveo verloren, vele anderen werden deer* lp gewond. Ook in Krajowa en indere porden werd de aardbeving mfa» of meer hevig bespeurd. c De winter is hier van nieuws aan begonnen. De koude neemt met lederen dag toe; de thermometer teekent bestendig van 8 tot n graden. Met alle regt mag (hen dezen winter voor de strengste van de loopende eeuw houden. BeiIlijn den ix Februarij. In den loop van het vorige jaar zijn in deze hofstad 5289 kinderen vatr het mannelijke en 4971 van hec vrouwelijke ge- slacht, te zamen 10,260, geboren. Overleden zijn er.n,045 personen, dus meer gestorven dan geboren 785 m'enschen, hoofdzakelijk ten gevolge der cholera. Het getal onechte kinderen beliep 1545 (796 jongens en 749 meis jes) en dus op de 6 of 7 geboorte dén onechte. Van de onechte kinderen stierven er 776, dus bijna de helft. Men merkte 84 tweeling- en één drie linggeboorte pp Getrouwd werden et 1808 paren. Eene veriijking met hec jaar 1836 levert de volgende uitkomsten op. In het jaar 1837 werden gebo ren 10,260 kinderen, in 1836 slechts 9979, dus 281 minder dan in 1837. Itt dit laatste jaar stierven er 11,045 personen, in 1836 slechts 7607, dus in 1837 meer overleden 3438 personen. Het vertrek van deo Pruissischen Gezant von Bunsen, uit Rome, wordt wederom tegengesproken. Men kan op de tijdingen, die van verschillenden kant door onderscheiden dagbladen gegeven worden, geen vertrouwen diett aangaande vestigen. 1 Uit Frankfort meldt men, dat het Pritissisch Gouvernement, op de verklaring van den Bisschop van Munster, broeder van den gesuspendeerden Bisschop van Keulen, waatin hij te kennen geeft, zijne onderteekening te rug cc nemen van Je bekende overeenkomst omtrent de behandeling der ge mengde huwlijken, geantwoord heeft, dat die eenzijdige opheffing van de wederzndsch gesioiene overeenkomst, niec als geldig kan beschouwd worden De catalogus van de Koningliike bibliotheek te Munchen, is in 57 dikke deeieu in folio bevat. Vijf schrijvers en een bediende hebben drie jaren gewerkt, oin dcnzelven op te maken. Uit Göttmgen meldt men van den 8 Februarij: Men is nier zeer verlangende te vernemen, hoedanig bij het eerstkomende halfjaar de zaken, betreffende de Universiteit, zullen ifloopen. De Ak». demie heeft zeven hater voornaamste Hoogleeraren verloren, en bij de zCs anderen, die het met bovengemetden eens zijn, zullen de Studenten zwa righeid maken de voorlezingen bij te wonen, daar dezelve in geen geval eenen vasten post hebben. Wét de beloofde vervulling der opstaande plaat, sen betreft, zoo bestaat daarvoor nog geene hoop; men vreest intusschen niet zonder grond, dat, het moge langer of korter duren, nog menig Pro fessor voor zijnen pos; zal bedanken. Over den stand der rivieren wordt nit Koblentz van den 13 geschrevens Nadat het Moezel-ijs bovenwaarts eenen dag lang opgestopt is geweest, kwam het gisteren morgen omstreeks 8 ure met ontzettenden aandrang afdrij ven; de ijsgang duurde tot in den nacht. Nog altijd komen ijsschotsen voor. bijdrijven, evenwel niet in grooce menigte, zoodat waarschijnlijk is (hetgeen ook berigten uic Trier bevestigen), dat het bovenste gedeelte der Moezet nog niet van ijs bevrijd is. De ijsstopping had voornamelijk bij Trier en bij Trarbacht plaacs, en veroorzaakte aanmerkelijk» overstroomingen. Bij Trier werden twee schepen vernield; en ook alhier hebben er eenigen schade geleden. Bij het Rhijn-eiland Nieder-Werthheeft korten tijd een ijsdam gezeten, zoodat het afkomende ijs zich door den regter Rhijnarm een weg scheen te moeten banen; in dat geval zouden al de te Vallendar liggende schepen onvermijdelijk verloren geweest zijngelukkig echter werd de ijsdam spoe dig weder opgeruimd. Het Rhijn-ijs zit nog vast, en nu het weder begitic te vriezen zal ook de Lahn vooreerst niet losraken. Dusseldorf den 14 Februarij. Het ijs van den Rbijn, hetwelk gisteren tusschen bier en Heerdt is vastgeraakt, zit nog en heeft ook het bovenwaart? drijvende ijs tot Worringen opgehouden. Het water is een weinig gewassen. Te Hamburg is een groot goederen-magazijnKalkhof genaamd afge brand. Men berekent de schade op ij raillioen mark. Uit Pisa schrijft men van den 5 Februarij, dat de Groothertogin van j Toskaue van eene dochter bevallen is. Men geeft verder nog geene bijzonderheden op omtrent onlusten dig in Griekenland zouden voorgevallen zijn. GROOT-BRITANNIE. Londen den 13 Februarij. In het Huis der Lords, is door Lord Brougham gisteren bekend gemaakt, dat hij een voorstel zou doen, oin aan H. M. een adres aan te bieden, ten einde te klagen over het voortzetten der slavernij en des slavenhandels, zoowel in Engelsche bezittingen als in die van anuere Mo gendheden; als ooit om te verzoeken, zoodanige besluiten te mogen nemen; om het lot der tegenwoordige slaven, gedurende hunne leerjaren te verbete ren, dien tijd te verkorten en aldus de geheele emancipatie te verhaasten. In het Lager-Huis heeft Sir Molesworth gezegdden 6 Maart een voor. stel te zullen doen, om aan H. M. een adres aan te bieden, waarin verzocht wordt, dat aan het Departement van Koloniën een bekwaam, ijverig en doorzettend man gesteld worde, omdat die koloniën zich thans in geenen goeden toestand bevinden; daar ook de tegenwoordige Secretaris-Generaal voor de Koloniën het vertrouwen des volks en deszeifs vertegenwoordigers niet bezit. Vervolgens zijn in dat Huil de 14 eerste artikelen v»n de atmen-wetteh voor Ierland aangenomen. Een Engelsch dagblad deelt mede, dat de voorgaande Voorzitter van de Vereenigde Staten van Noord-AmeriltaJackson, overleden zou zijn. Ook zon Navy-Island door de opstandelingen van Kanada oniruimd wezen, F R A N K R IJ K. Parijs den 15 Februarjj. Men vindt in den Moniteur eene opgaafwaarin wordt te kennen gegeven, dat in de koloniën Martinique, Guadeloupe, Guya na en Bourbon, sedert 1830, 32,856 Negerslaven vrijverklaard waren. Te Parijs was een gerucht verspreid, dat de Koning eene beroerte had gehad en zich in eenen bedeokeüjken toestand bevond. Aan dit gerucht moet echter niets waar zijn. 'Ook zeide men, dat de Hertog van Nemours, ten ge volge van zijnen val aan boord, steeds nog eenen slechtsten staat van ge zondheid genoot. Prins de Talleyrand zou almede ernstig ongesteld zijn. Uit Algiers wordt van den 4den gemeld, dat het aldaar en in den'otn- trek rustig en er van de gevreesde bewegingen van Abdel-Kader geene spraak meer was. Integendeel meende men, dat die Emir meer dan ooit vredelie vend gestemd was, en dat de Franschen dus dan ook eindelijk de stad Bell. dab, die hun bij het tusschen Generaal Bugeaud en Abdel-Kader geiloteit verdrag is afgestaanzouden bezetten. De gezondheid van den Gouverneur der Fransche bezittingen. Maarschalk Valée, verbeterde steeds, zoodat mert zich begon te vleijen, dat hij voortdurend in die betrekking werkzaam zon kunnen blijven. Ondertusschen willen andere Parijssche bladen weten, dat Abdel-Kadernog steeds heimelijk vijandige oogmerken tegen de Fransghen koestert en nog niet aan de hem door liet verdrag opgelegde verpligting voldaan heeft. Zijne Arabieren plegen nog onder volkplanters of anderen, die zich op eenigen afstand van Algiers begeven, gedurig moorden. De tijdingen, die men hier te land omtrent Constantine ontvangen heeft, schijnen ver van geruststellend te zijn. De bevolking neemt er beduidend toe, maar men vreest, dat vele gewapende Kabaiïen de stad binnengeslopen; zijn en er in het geheim voorraad van wapenen bijeen verzameld wordt. De voornaamste Arabieren verlaten allengs de stad en begeven zich naar Bon». Ook bespeurt men in Consttntine eene zekgre gisting; die de Regering steed# noodzaakt op haré hoede te wezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 2