A0. 1837.
LEYDSCHE
V. 15<tv
O R A N
VRIJDAG,
NOTIFICATIE.
De Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, gezien de missive van den.
Opperhoutvester voor de Noordelijke Provinciën, in dato n December 1857, N°. 54,
betreffende de slpitijig der Jagt, voor dit jaar;
Gelet op art. iL.a§r wet van 11 Jjjlij 1814, N°. 9; op Zijner Majesteits besluiten van
den 8sten Julij 1823Staatsblad N°. 25 en 26)en op de deliberatien van Ilun Ed.
Gr. Achtbaren de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ter dezer zake;
Brengt, bij deze, ter kennisse van de daarbij belanghebbenden, dat, achtervolgens de
bepaling van den Opperhoutvester voornoemd, vastgesteld met overleg van gemelde Ge
deputeerde Staten, de groote Jagt, zoo wel de publieke als die op gereserveerde en af
gepaalde gronden, inet den sisten December aanstaande, en de Jagt op Ganzen, Eenden
en Watersnippen, met den laatsten Februarij 1838, zal gesloten zijn.
En, ten einde niemand hiervan etuige onw:r""heiA vounreude, zal dtzd wöfrdéii afge
kondigd* en aangeplakt, alom waar zulks té doen gebruikelijk is.
Gedaan te 's Gravenhageden 16 December 1837.
De StaatsraadGouverneur van Zuid-Holland
Van der Duyn.
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
Ontslag van dienende Manschappendie daarop regt hebben.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, gezien hebbende art. 21
der wet voor de Nationale Militie, van den 8 Januarij 1817, waarbij aan de manschap
pen, dienende bij de Nationale Militie, wordt toegestaan, dat ingeval zij, na hunne
inlijvingeene déir vrijstellingen^ mogten hebben bekomen, die bij art. 91 en 94 van
gemelde wet zijn uitgedrukt, zij daarvan ten spoedigste aangifte kunnen doen aan het
Bestuur der Gemeente, voor welker contingent zij zijn uitgemarcheerd-;
Roepen bij deze op, zoodanige bij de Militie voor zich zeiven dienende manschappen,
die dóór het overlijden van hunnen vaderof moederweduwe zijndeof door regierlijke
echtscheiding hunner oudersof door overlijden van een of meer broedersvoorgevallen
"na hunne inlijvingzijn geworden:
Eenige wettige zonen, tevens éénige kinderen zij'nde;
Kostwinners van moeders of grootmoeders, weduwen zijnde, of in 'regten gesepareerd;
Kostwinners van ouderlooze broeders of zusters;
Of eenige broeder van een' onherstelbaar gebrekkigen broeder;
Om, uiterlijk vóór of op deugden Januarij 1838, schriftelijke aanvrage om ontslag,
met opgave der redenen, in te leveren op de Secretarie dezer Stad, des morgens van
tien tot twaalf uren, en in de opgave almede ten duidelijkste te vermelden, bij welke
Afdeeling en Bacaillon zij, door of voor wien die aanvrage geschiedt, dienende zijn.
Zullendena opgeraelden daggeene aanvrage ten fine voormeld meer kunnen worden
«aangenomen.
Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leyden, op den 18. December 1837.
J. G. de Mey.
Ter Ordonnantie van dezelve,
P. A. du Pui.
NEDERLANDEN,
Leyden den 28sceu December.
Men meldt uit *s Gravenhage van den 2/sten dezer:
De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft, in derzelver laatstgehondene
'zitting, aangenomen het ontwerp van wet, houdende wijzigingen en veran-
derjneen in/. .«I van den i6 Mei. 0Staatsblad,
bepalingen wegens den overgang vin de vroeg
gere tot de nieuwe wetgeving.
In den avond van den 2(Ssten dezer is te Haarlem, in den ouderdom
van 84 jaren, oveileden de heer Dr. Martinus van MarumRidder der orde
van den Néderlandschen Leeuw, Secretaris der Hollandsche Maatschappij
van Wetenschappen, Directeur van Teylers Museum en eerste Bibliothecaris,
enz. Van zijne vroegste jeugd af aan tot in het laatst van zijnen leeftijd
heeft hij de natuurkundige wetenschappen, aan welke hij zich geheel had
toegewijdmet roem beoefend, Zijne grootste verdiensten zijn dan ook in
dat opzigt, alom, zoo binnen- als buitenslands, erkend en gewaardeerd.
Op den 22sten dezer is te Gorinchen overleden de hoog edel gestrenge
heer .Johanna Petras Sprenger, Generaal-MajoorRidder der militaire Wil.
lemsorde, 4de klasse, van den Nederlandschen Leeuw en van het Legioen
van Eer, Commandant der 2de brigade, 3de divisie van het leger te velde.
Uit Belgle en Frankrijk schrijft men bij voortduring, dat de quaescie
over het Grünewaider-bosch in Luxemburg bijgelegd is, doch op welke
wijze wordt niet medegedeeld; alleen wordt berigt, dat er tot nogtoe geen
boom geveld is en ook niet geveld zal worden,
OOSt-INDIE.
Batavia den 25 Augustus. De verjaardag van onzen geëerbiedigden Koning
iS gisteren luisterrijk gevierd geworden. Nadat dezelve in den vroegen mor-
gen door het geschut was aangekondigd, begaf zich Z. E.xc. de Gouverneur-
Generaal met zijnen staf, des ochtends ten half zeven ure, naar Z. K. H.
Prins JViilcm Frederik Hendrik, om Hoogstdenzelven te complimenteren. In.
tusschen waren de troepen van het garnizoen en de schutterij op het plein
van Waterloo verzameld, en dezelve werden ten zeven ure, door den Gou
verneur-Generaal vergezeld van Z. K. H., in oogenschouw genomen. Eene
gl-oote menigte had zich op het plein vereenigd tot het bijwonen der parade.
Ten twaalfnre verleende Z. Exc. algemeene audiëntie in het hótei te Rijs
wijk, aldaar, in het bijzijn van den Vorstelijken gast en van den Raad van
Nederlandsch Indië, de gelukwenschen ontvangende, welke ter dezer gele
genheid aangeboden werden, en die alle ondubbelzinnige blijken droegen van
verkleefdheid aan den Koning, en van booge waardering van het voorregt
der tegenwoordigheid van Z. K. H. Prins Hendrik. Het plegtige en treffende
van dezen stond werd buitengewoon vermeerderd door de mededeeiing, welke
de Gouverneur-Generaal, in deszelfs redevoering aan het corps officieren van
het Indisch leger deed, dat de eer van Zijner Majs. landmagt in deze gewes
ten op Sumatra gehandhaafd was geworden door den Generaal-Majoor, Com
mandant van het leger Cochiuswiens krijgsmans kennis en buitengewone acti
viteit bekroond is geworden door de onderwerping van Bonjol, na dat deze
sterkte zich hardnekkig en langdurig verdedigd had en uitgeput was in de
middelen om eene algeheeie vernieling te ontgaan. De tijding dezer geluk
kige overwinning, was kort vóór den aanvang der audiëntie, door den Gou.
Vemeur-Generaal ontvangen. Dezelve verwekte algemeene vreugde en droeg
niet weinig bij tot het genoegen van den dag, welke besloten werd met een
bal en soupé in het lokaal der sociëteit de Harmonie op Rijswijk, gedurende
hetwelk de meeste vrolijkheid heerschte en alwaar Z. Exc. de Gouverneur-
Generaal eene toast instelde, waarbij als de gevoelens van Zr. Ms. onderda.
nen in Nederlandsch Indien werden bekend gesteld, dankbaarheid, liefde,
getrouwheid, onwrikbare verknochtheid aan den Koning en het Koninglijk
geslacht, en als de wenschen, welke steeds gekoesterd worden, voortdu-
DECEMBER,
rende gezondheid, en verlenging van 's Konings dierbaar leven, tot heil des
Vaderlands en van 's Vorsten onderdanen, alsmede dat de Vader des-Vader
lands de belooning zijner verhevene deugden en voor zijnen onvermoeideu
arbeid moge vinden, in het onafgebroken geluk van het land, dat hij me':
zoo veel wijsheid bestuurten in de bestendige erkentelijkheid van 'een ge
trouw volk.
Tot deze feestviering was het gebouw der Harmonie sierlijk en smaakvol
ingerigt, en voldeed hetzelve, na eenige pas gemaakce veranderingen in de
inwendige bouworde, meer dan ooit te voren, aan eene dergelijke bestem-
- '"ingv tirwjjL f»ind«HjkT aaij de rV,n fVaaiie. yev*
lichting plaats vond, die almeae tot vervrolijking en luister van het bal bijdroeg.
Den 29 Augustus. Uit deze scad wordt nog gemelddac Z. K. H. Prins
Tredertk Hendrik den 25 en 2Östen dier maand paarden-wedloopen aldaar heefc
bijgewoondde laacste waarvan door een feest te zijner eere in het paviljoen
der Bataviasche Wedloop-Socieceic was opgevolgd, bij welke gelegenheid
onder anderen een allerprachtigst vuurwerk op het Koningsplein was afge
stoken. Den 27scen is de Prinsna des morgens de godsdienstoefening te
Welcevreden, onder het gehoor van den Predikanc Baron van Hoëvell te heb
ben bijgewoond, des avonds, met Z. Exc.den Gouverneur-Generaal in eene
buitengewone vergadering van het Bataviasche genootschap van kunsten en
wetenschappen tegenwoordig geweest. De Prins is daarbij door den Voor-
ziccer des genootschaps, den heer Raad van Indie J. I. van Sevenhovenmet
eene korte aanspraak begroet, waarin de spreker de vroegere lotgevallen de
zer wetenschappelijke vereeniging heefc herinnerd, die op den 8Maart 1779,
ter gelegenheid der verjaring van 's Prinsen overgrootvader IVillem hare
eerste algemeene vergadering hield.
Den 1. September. Een berigt van die dagteekening maakt melding van
i eene gecostumeerde danspartij, die in den avond van den 29 Augustusdoor
een aantal ingezetenen der hoofdplaats van Nederlandsch Indie, ter eere van
den Prins, in het lokaal der sociëteit de Harmonieop Rijswijk, is gegeven.
T U R K Y E.
v. Konstantinopel den 28 November. Uit deze stad schrijfc mendat het
s'edért 14 dagen onophoudelijk regende, doch dac de pest, die op dezen tijd,
f in het vuorleden jaar, zoo zeer woedde, thans geheel en al verdwenen is.
In de Christelijke bedehuizen waren den vorigen Zondag plegtige dankzeg
gingen ten hemel opgezonden wegens het ophouden der plaag;door sommige
gezindheden waren er lijkmissen voor de aan de pest gestorvenen gehou*
*den. Door die ziekte, die nu twee jaren onophoudelijk gewoed had, was
meer dan der bevolking weggeraapc.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 26 December.
De zamenstelling van het nieuwe Ministerie wordt door de Madridschè
dagbladen van den 18 December bevestigd. Het zijn dezelfde personendoor
«v. lafegj-apfchrcïie depechein'ons vorig n om nier medegedeeld, opgegeven.
Het scliijnc, dat allen, die thans het Ministerie uitmaken, mannen van be
vredigende gevoelens zijn; de bevvegings-partij had liever dergelijken, als:
IsturtzTorreno of Cordova aan het roer van Staat gezien. Het nieuwe Ka*
binec boezemde ondercusschen weinig vertrouwen in. De werkelijke schuld
was ter beurze tot 18 gedaald.
De nieuwe Carliscische expeditie, uit 14 bataljons Castilianen bestaan
de, zou gereed zijn om den Ébro over te trekken. Men meent echter, dac
Espdrtero steeds op zijne hoede is om dien ovèrcogt te beletten.
ITALIË.
De Paus heeft in een geheim consistorie den 10 December de volgende
aanspraak, betrekkelijk den zaak van den Aartsbisschop van Keulen, ge.
houden:
Eerwaarde Broeders!
„Terwijl wij door bittere droefheid overstelpt zijn over den treurigen én hier en daar
Schier hopeloozcn staat der zaken van de Katholijke Kerk; terwijl wij ons op een stand
punt geplaatst vinden, waarop het niet genoeg is dat kwaad te betreuren-, en al onze
gedachten en zorgen gerigt zijn op de genezing"der wonden van Israël, overeenkomstig
de door Gód aan ons verleende magt, is er voor oiis plotseling eene nieuwe reden van
droef beid ontstaan, welke, gaarne erkennen wij het, ons te grievendér .getroffen heeft,
naar mate wij dezelve minder voorzagen.
„Het kan u niet onbewust zijn. Eerwaarde Broeders, waarop dit betrekking heeft,
en van waar in ons gemoed de begeerte is opgekomen om uwe vergadering heden bijeen
te roepgn. Het geldt hier toch geene verborgene, of alleen uit bijzondere berigten ken
baar geworden zaak maar eenedie reeds gcroeg door openbare berigten is bekend ge
worden. Wij beklagen ons over de grove beleedigingnu onlangs aangedaan aan onzen
Eerwaarden Broeder Clemens AugustAartsbisschop van Keulendie op Koninglijk bevél
in de uitoefening van alle herderlijke jurisdictie beletmet geweld en groot vertoon yau
gewapende magt uit zijnen zetel verjaagden naar elders verbannen is. Eene zoo grooie
ramn is hem overkomen omdat hij standvastig, ofschoon aan den Keizer gevende wat
des keizers is, gedachtig aan zijnen pligt om de leer en tucht der Kerk naauwgezet te
bëwarert, zich omtrent de zaak der gemengde huwelijken aan geenen anderen regel gé-
houden heeft, dan die, welke bij een Apostoliscben brief aan den Aartsbisschop en
de Bisschoppen in het westelijke gedeelte van het Koningrijk Pruissen, onder dagtee
kening van 25 Maart 1830, door onzen voorganger Pius VIIIzaliger gedachtenis, was
vastgesteld geworden. En echter had deze Heilige Stoel door dién brief zijne toegeef
lijkheid zoo" ver gedrevendat zij met wgarheid gezegd kon worden die grenzen
bereikt te hebbenwelke het volstrekt ongeoorloofd zou zijn te overschrijden. Ook
is bet u overbekend, dat genoemde ortze voorganger slechts zeer noode tot die toe
geeflijkheid heeft besloten, door niets anders daartoe genoopt, dan door de noodzake
lijkheid om-de Kerk en de Katholijke Geestelijkheid in die gewesten te behoeden voor
nog grootere ram nenwelkenaaf de gedane bedreigingen, ten stelligste te voorzien
waren. Wie zoude overigens hebben kunnen denkendat deze Pausseïijke Verklaring,
ofschoon van de grootste toegeeflijkheid getuigende, en bij herhaling door den Ver
tegenwoordiger des Knnings in deze stad (Rome) aangenomen, in dien zin zoude toege
past worden, dit daardoor de onveranderlijke beginselen der Katholijke Kerk ondermijnd
wierdenen die geheel strijdig was met de bedoelingen van dezen Apostoliscben zetel.
„Én echter, hcrgeccn niemand kon veronderstellen of bedenken, heigeen slechts
eènïgzïns re vermoeden eene misdaad zou geweest zijn, dit is geschied door de bedrie-
gelfike werking van net wereldlijk gezag. Naauwlijks hadden wij, niet zonder de groot
ste zielesniart, van deze zaak kennis ontvangen, of wij hebben ons gehaast onze ver-
toogen te doen indienen aan wie het behoort, tevens verklarende, hoezeer wij uit hoofde
van ons Apostolisch ambt genoodzaakt waren de geloovigen op genaste wijze te waar
schuwendat zij niet als van den Heiligen Stoel afkomstig zouden aanmerken iets,
w'aarvan dezelve eenen afschuw heeft. En nadat ons zoo geantwoord was geworden, nis
of onze klagt on geenerlei gronden steunde, ontvingen wij ccnen brief van een anderen
Kerkvoogd uit genoemd gewest, die, op bet oogenblik van zijnen dood, en aan den
eeuwigen Regter rekenschap gaande doen van zijn beheer, aan ons een afschrift zona
van de op den aandrang van het burgerlijk bestuur door de Bisschoppen uitgegeven in-
srrucue, en daarbij stellig verklaarde: dat bij, door bet licht der goddelijke genade in»
ziéndè, dat daaruit voor de Kerk zeer groote nadeelen zouden ontspruiten en hare ka«