%SSl$ A°. 1837. LEYDSCHE Vrijdag, n e d~e r l a n d e n. V", 153. C O R A N T. sa december. - j Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, maken bij cleze bekend dat 'óp heden bij Hun Ed. Achtb. is ingekomen en aan den Ontvanger verzonden, het Sup- pletoire Kohier wegens het Pacentregt van deze Stad, over het istc en ade Kwartaal, dienstjaar 1837 en 38, op den 16 December 11. door den Heer Staatsraad, Gouverneur dezer Provincie, invorderbaar verklaard; en dat van heden af de termijn van drie maan- •den ingaat, binnen welken de reclames tegen hetzelve behooren te zijn ingediend. Leydenden al December 1837. J. G. de MEY. Ter ordonnantie van dezelve, P. A. du Pui. Leyden den 21 sten December. In den Akademischen Tuin alhier bloeic thans een Banane- of Pisang boom, de Musa paradisiaca rubrawiens fraaije bloemrijke tros op eenen stam ter hoogte van ruim acht Nederl. ellen staat, en wiens bloemen door de zwellende vruchtbeginselen rijpe vruchten beloven. Slechts in eenen zoo ruimen en hoogen stookkast, als de Tuin der Hoogeschool sedert eenige jaren bezit, was het mogelijk, dit gewas tot zulk eene krachtige ontwikke ling te brengen. Niet minder bezienswaardig zijn nog twee andere in den zelfden Tuin thans bloeijende," zoo fraaije als zeldzame en merkwaardige gewassen, te weten: de Euphorbia fulgens door Karwïnskyen de Poinsettia pulcherrima door Graham aldus genaamd. Beide zijn eerst voor weinige ja ren in America, in het Rijk van Mexico, ontdekt en naar Europa overgebragc. Men meldt uit 's Gravenhage van den 20 December: Naar men verneemt zal nog op het einde dezer week bij de Tweede Ka mer der Scaten-Generaals in beraadslaging worden gebragc het belangrijke wets-ontwerp, houdende wijziging in het tarief der regten op den in-, uit en doorvoer. Immers zijn de antwoorden der Regering op deindeafdee- lingen gemaakte bedenkingen, ten aanzien van dat ontwerp, bij de Tweede Kamer ingekomen, en zullen derzelver leden, vóór de als dan te houden openbare zitting, in de afdeelingeh het onderwerp van de raadplegingen der Kamer uitmaken. In deze antwoorden wordt, in het algemeen, gezegd, dat het der Regering hoogst wens'chelijk is voorgekomen, dat het aangevan gen onderzoek wegens de voorgedragen wijzigingen in het tarief van in-, uic- én doorvoer zoö spoedig mogelijk moge kunnen voleindigd worden, •als noodig is om de bepalingen met i°. Januarij aanstaande in werking te brengen, en zulks niet slechts in het belang der schatkist, maar tevens ook 'in dac van den handel en bepaaldelijk van dien in steenkolen, vermits, zoo 'thans bij het winter-saizoen geen buitengewone aanvoer van dit artikel meer '•te verwachten is, daarentegen bij de opening der vaarc in het volgende ;jaar velé speculanten, wier kapitalen zulks toelaten, zich zullen beijverenom onder het genot van den tegenwoordigen vrijdom aanzienlijke partijen op te slaan, om dezelve vervolgens ten verbruike te leveren, tot groot nadeel van zoodanige handelaren, die, niet over belangrijke fondsen kunnende De- ■schikken verpligt zullen zijn den aanvoer van buitenslands te bewerkstel ligen, omdat de thans voorgestelde wetsbepalingen reeds in toepassing zijn gebragc. Wijders vleic de Regering zich dat zij over het ontwerp het noo dig licht zal kunnen verspreiden, en de overtuiging vestigen, dac geene tak ken van inlandsche volksvlijt daardoor benadeeld, maar in tegendeel in vele opzigten begunstigd zullen worden. Tevens stelt zij zich voor, op dezen weg voortgaande, nader te onderzoeken, welke tariefs-bepalingen wijzigin gen mogten vereischen; doch bij de aanzienlijke vermeerdering van den uit voer van boter en kaas tegen verkoops-prijzenwaarover men zich in die jaar heeft mogen verheugen, kan de Regering zich niet overtuigd houden van de dringende noodzakelijkheid eener vermindering der uitgaande regten op'die artikelen, te minder daar* ten gevolge der restitutie van 10 pCt. op de regten, ook aan de vlaggen der Staten, waarmede onlangs overeen komsten zijn omgegaan, en de gelegenheid, welke door die traktaten ook aan de Nederlandsche vlag verschaft is, om, onder gelijke voorwaarden, oen uitvoer te bewerkstelligen, deze artikelen reeds werkelijk eene beguns tiging hebben erlangdterwijl bovendien de verdere vermindering een re kort in de inkomsten zou te weeg brengen, waarop bij de laatste raming niet is gerekend. Ten aanzien van het voorgedragen regt op de steenkolenwordt gezegd dat het voornamelijk van de zijde van Engeland en Pruissen was, dat de Nederlandsche scheepvaart mededinging ontmoette in den aanvoer van steen, kolen; dac de traktaten, met deze Mogendheden geslóten, de onderscheitiing in de regten tusschen de wederzijdsche vlaggen doen wegvallen, en het na deel, hetwelk van de eene zijde daaruit mogt ontstaan, geacht kan worden te zijn opgewogen door de voordeelen van de andere zijde toegekend; dat, vermirs andere vreemde Staten geene wederkeerige voordeelen aan de Neder landsche scheepvaart aanbieden, de billijkheid vordert, dat ten aanzien van deze de bescherming voor de nationale vlag blijfc bestaan; dat, ter beant woording van de gemaakte bedenking, dat de heffing van het inkomend regt eene verhooging van den prijs der steenkolen zou daarstellenen daardoor alzoo het doel der vermindering van de opcenten op deze brandstof verijdeld worden, dienen kan, dat de steenkolen uic Engeland, het zij dezelve onder Nederlandsche, het zij die onder Engelsche vlag worden aangevoerd, aan een regt onderhevig waren, uitgaande naar Engeland of inkomende in Neder- land, van ongeveer ƒ2.40 per 1000 ponden, en vermits nu ruim 3/7 van den geheelen invoer van steenkolen uit Engeland plaats heeft, en hec thans voorgedragen regt, met inbegrip der opcenten, toe f 1.69} is verminderd; dat daaruic volgt, dat, met betrekking tot evengemelde soort van steenko len, de voorgestelde tariefsbepaling eerder eene ontheffing aan ee^e verhoo ging daèrstélc, welke noodwendig ook op de prijzen der roerkolen zal terug werken en ook voor deze soort van brandstof, ten gevolge van de mededin ging, geene merkbare prijsverhooging zal te weeg brengen; dat deze bij- zonderheid tevens kon strekken ter tegemoetkoming aan de bezwaren welke in het belang der fabrijken geopperd zijnen er te minder reden be staat, om uit dat oogpunt eenig nadeel te vreezen, daar, volgens hec ge- Voeleii van deskundigen, de meesc voordeelige brandstof, voor zoo ver die uit steenkolen bestaat, gevonden wordt in eene vermenging van Engelsche on Roerkolen, ieder voor de helft, terwijl de ondervinding meer en meer leert, dat het bezigen van turf uitsluitend of vereenigd met steenkolen voor tie stoomwerktuigen zeer dienstbaar is; dat de steenkolen in concurrentie tredende met de inlandsche brandstoffen, de heffing van een inkomend regt gebillijkt wordt door beginselen van staathuishoudkunde, en men verwachten mag, dat hiertegen geene gegronde bedenkingen kunnen ingebragr worden van de zijde van vreemde Staten, welke diezelfde beginselen steeds in toe passing brengendac de voordeelen coéhwelke de belanghebbenden Dij de kolenmijnen aan de Roer hebben genoten, door de omstandigheid, dat déf- zelvcr voortbrengselen bijna uitsluitend onder Nederlandsche vlag, en alzóo vr: van fegtenworden ingevoerd, zullen als opgewogen worden door do gunsten, welke ten gevolge van de aangegane overeenkomst aan de-Pruissi sche scheepvaarc zijn toegekend, en kan in geen geval van die zijde op de voortduring eener zoodanige bijzondere begrooting aanspraak gemaakt wor den, sedert de tusschèn Nederland en Giooc-Britannie aangegane verbinte nis, maar dat het te verwachten zal zijn, dat, bijaldien eene behandeling op gelijken voec van Pruissische en Engelsche steenkolen eenen nadeeiigen ir- v'r i op het vertier van eerstgem^lde soort moge uitoefenen, diarin zal kun nen worden voorziendoor de Roerkolen eenigermace te'rug te orengéu toe die prijzen, waarvoor dit artikel vroeger verkrijgbaar was gesteld; dac, ter wijl dezelve thans, volgens daarvan bij het Ministerie oncvangen inlichtingen, wat de fijne soorten aangaat, twee derden meer bedragen dan waarvoor die zelfde soorten in Engeland verkocht worden; en dac wac ten slotte de beden king betreft, dac hec inkomend regt naar hec gewigr, en de accijns voor som - mige soorten naar de maat geheven wordt, valt aan te merken, dac hieruic bij ondervinding geene bezwaren zijn ontstaan, als wordende hec gewigc vart enkele maten opgenomen en daarna dac van de geheele lading berekend. Blijkens bij de antwoorden der Regering gevoegden staat, nopens den in. voer van steenkolen, gedurende de jaren 1835 en 1836, zijn m 1835 inge voerd 231,592,000 Nederl. ponden, als uit Engeland: met Nederl. schepen, 14,882,000 Nederl. ponden, met Engelsche schepen, 85,730,000 Nederl pon den te zamen 100,612,000 Nederl. ponden uit Pruissen: 130,980,000 Ned. ponden, alles met Nederlandsche; in 1836, 249,094,000 Nederl. ponden, als uit Engelandmet Nederlandsche schepen, 18,537,000 Nederl. ponden en met Engelsche schepen, 93,220,000 Ned. ponden; te zamen 111,757,000 Ned. ponden; uit Pruissen, 137,337,000 Ned. ponden, alles met Nederland sche schepen. De twee jaren, gemiddeld uic Engeland: met Nederlandsche schepen, 16,709,500 Nederl. pondeninet Engelsche schepen, 89,475,000 Nederl. ponden cotaal 106,184,500 Ned. ponden.; uit Pruisssen134,158,500 Ned. ponden, alles met Nederlandsche schepen; totaal-generaal 240,343,000 Nederl. ponden. Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 21 December: In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden, is ingekomen een verzoekschrift van de eigenaars der stoombootplesserij1 te Wageningenprovincie Gelderland, die klagten voordragen tegen hec aan geboden ontwerp, nopens hec inkomend regt, ten opzigce van de sceenko. len. Dit stuk is aan de Commissie ad hoe verzonden. De heer van /llphen vraagt het woord, en zegt: „Ik doe ruilde aan de Kamer van hec compleece werk van den heer En- gelbertsNederlandsche Heldendaden ter Zee, waarvan de vertaling liu vol eindigd is geworden door den verdienstelijken heer Doncker, wiens onver- moeiden ijver voorgaat met aan v'reemden bekend te maken, wac den roem van Nederland, eeuwen lang heeft uitgemaakt, en nog, hoop ik, uitmaken zal. Onze beevaart" herleeften daar bet onbetwistbaar is dat eene goed ingerigte koopvaardijvloot de voedster en steun is van de nationale zeemagt, zoo acht ik mij gelukkig te kunnen zeggen dac onze koopvaardijvloot zich meer uitbreidt en meer en meer in voortreffelijkheid toeneemt; dank zij hec beleid en de wijsheid der maacregelen van onze koloniale Regering, en den weldadigen invloed van eene handel-maatschappijwier bestuur gekenmerkt wordt door knnde en goeden trouw. Onze veroveringen zullen, hoop ik, die zijn van beschaving, van vrede en welvaart op willekeur, geweld en barbaarschbeid. Mogt het geval eens zijn, dat wij daarin gestoord iverden, dan zal Nederlandsch zeemagt zich voorzeker waardig tooiïen den roem van hunne voorvaderen. „Ik voeg hier nog bij een bij uitstek nuttig boekje voor het secondair on derwijs, en een oorspronkelijk indeFransche taal opgestelde korte Vaderland, sche historie, door denzelfaen schrijver. „Dit werkje beveelc zich aan door beknoptheid en zeer onderhoudend n stijl, en al wat hec onderwijs bevordert, kan op UEd. Mog.'belangstelling staat maken." Wordt besloten deze werkjes in de boekerij der Kamer te plaatsen. Het ontwerp toe verlenging der woel ine S wet, in beraadslaging gebragc zijnde, tvordc hetzelve, nadat de heer Luzac daarüver het woord gevoerd had, aangenomen met eene meerderheid van 43 tegen 6 stemmen. (Op de redevoering van den heer Luzac zuilen wij in ons volgend ND terugkomen.) Daarna is beraadslaagd over hec ontwerp, houdende wijzigingen in de transitoire wet van den jare 1829. Onderscheiden leden hebben daarover zoo voor als cegen hetzelve het woord gevoerd. In omvraag gebragt zijnde, werd het ontwerp aangenomen mee eene meerderheid van 41 cegen 9 stemmen. De vergadering is gescheiden tot morgen ten één ure. De centrale afdee- ling zal alsdan haar verslag doen, betrekkelijk hec aanhangige ontwerp, no pens hec tarief. Uit Zeeland meldt men van den 19 December: Naar men verneemt zijn Zr. Ms. corvettcn Rupcl en Nehalenniabenevens de brik /irgo in dienst gesteld, en is wijders de Luitenanc ter zee, Constant de Rebecque aan den Schout-bij-Nachc Lucas in hoedanigheid van Adjtidanc toegevoegd, om met Z. H. Edel Geb. naar Java te vertrekken. Uit Brussel wordt van den 18 December het volgende geschreven: De renbode, die de depeches betreffende de zaak van het Griïnewald naar Londen heeft gebragt, is sedert gisteren alhier terug; het door hem mede- gebragte antwoord, alsmede dat van Parijs, hebben tot beraadslagingen in het Kabinet aarleiding gegeven. Men zegt, dat die antwoorden geenen twiifel overlaten, nopens de door Engeland en Frankrijk op zich genomene verpligting, om die geschil in der minne te vereffenen. Ook zegt men, dac er een antwoord van Frankfort is oncvangen, volgens hetwelk de Duicsche Bondsvergadering zich onbevoegd zou verklaren, hebbende zij deelgenomen noch aan de Londensche conferenciennoen aan hec tractaac van 21 Mei 1833. waarbij bet status quo word: bevestigd. Overigens legde haar de Bonds-acré de verpligting op om alle door een der Bondsleden gedekreteerde maatregelen van behoud en eigendom te ondersteunen. Deze verklaring der Bonds-vergadering maakt, naar men verzekert, de leden van het Kabinet re ongern«5ter, daar zij geestkracht willen betoonen en daar de Grootherto gelijke 'Regering den dag van heden bepaald heefc, om zijne beslissing ten uitvoer re leggen, dat is den houthak te beginnen. Reeds wordt, zegt men, het Grfnewnld door Pruissische patrouilles doorkruist. Ook spreekt men van troepen-bewegingen in de Fransche grensplaatsen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1