mm VBTïïtokQ LEYDSCHE O U E 1 N 1 A0. 1837. MAANDAG, NEDERLANDEN. Leyden den joden December. Bij besluit van Zijne Majesteit den Koning, van den /den dezer, is tct Plaatselijken Commandant van de 3de klasse alhier, benoemd, de Majoor J. F. Jhr. de Meij, van de 14de afdeeling infanterie, wordende dezelve te vens eervol ontslagen uit zijne tegenwoordige betrekking als Commandant van het 2de bataillon van de iste afdeeling Mobiele Groni'ngsche Schutterij. De Regtbank van Correctionele Politie alhier heeft in twee verschil. lende teregtzittingen, op de klagten door de Ambtenaren van den waarborg tjer gouden en zilveren werken opgemaakt, den Horologiemaker Hermanns Dick/ioof, tot geldboete veroordeeld,'ter zake, dat bij twee inspectiën door voormelde Ambtenaren ten zijnen huize bevónden Waren onderscheidene horologien, onvoorzien van 's lands stempels; alsmede dat hij in gebreke was gebleven, een hersteilings-register aan te houden, waartoe hij als Ho rologiemaker verpligt was. Ingevolge de op dit stuk nog van kracht zijnde Fransche wetsbepalingen werden de in beslag genomene horologien, die ver. moedelijk aan derden toebehoorden, doch, daar het geldig bewijs hiervan door de inschrijving op het register niet voorhanden was, en zij dus als het eigendom van den Horologiemaker moesten beschouwd worden, ver. beurd verklaard. Het is niet Ondienstig deze regterlijke uitspraak onder de algemêene aan dacht te brengen, opdat ieder belanghebbende, door dezelve gewaarschuwd, rfaar aanleiding dier wettelijke bepalingen, zorg zoude kunnen dragen, dat horologien en andere gouden of zilveren werken, door hen ter herstelling gegeven, ter voorkoming van mogelijke moeijelijkheden, op het daartoe be- stemd register, met vermelding van den naam des eigenaars, gebragt worden. Men meldt uit 's Gravenhage van den 9 December: Naar men'verneemt, zal 'Zijne Exc.de Minister van BHitenlandsche Zaken aanstaanden Maandag aan de beide Kamers der Staten-Generaalen wel aan de Tweede Kamer, in eelle zitting met gesloten deuren, eene staatkundige -mededeeiing doen. Tevens verneéiht men, dat dien dag het ontwerp van wet, houdende ver. ahderingen in het tarief" der regten op den in- uit- en doorvoer, in de af. cfcelingen der Tweede Kamer zal ivbrden onderzocht. Van goeder hand verneemt men, dat ter gelegenheid van het onder- zoek, hetwelk in het begin dezer maand, in de afdeeiiugen van de Tweede Kamer, ten aanzien van het ontwerp van wet, houdende veranderingen in de transitoire wet van 16 Mei 1829, plaats gehad heeft, men in hei alge meen heeft aangemerkt, dat men in hetzelve eene doorgaande duidelijkheid en ook volledigheid heeft opgemerkt en zich met de daarbij aangenomen begin, seien, gelijk ook met derzelver ontwikkeling wel heeft kunnen vereenigen, behoudens eenige aanmerkingen en bedenkingen, welke de loop der beraad slaging heeft opgeleverd. Te dezer gelegeuheid heeft men de meening one. vouwd, dat de wetten op de registratie, op het notariaat en andere, eene herziening en inverbanubrengilig met de nieuwe wetgeving behoefden, en heeft men uit dien hoofde dit punt aan de nadere zorg der Regering aan- bevolen. Voorts heeft men de Regëring in bedenking gegeven, of niet nog Vóór de invoering van de nieuwe wetgeving een naauwgezet onderzoek zal behooren "ingesteld, te worden, welke wetten of verordeningen, tót nu toe, ten aanzien van de Fransche ivetgeving van kracht, voortdurend nog in stand zullen moeten blijven. Er is wel bij de wet van 16 Mei 1829 bepaald ge. worden, dat, te rekenen van den dag dér invoering van het burgerlijk wet. beekiafgeschaft wordt en ophouden zal kracht van wet te hebben het wet. boek-van Napoleonmet al de daartoe behoorende besluiten en verordeningen dan men meende, dat er onder de laatste gevonden worden, die ook na de invoering van de nieuwe wetgeving, onmogelijk ontbeerd zullen kunnen worden. Men heeft den burgerlijken stand als voorbeeld bijgebragt. Ove. rigens heeft men over het ontwerp der hypotheken uitgeweid en daarbij den wensch geuit, dat de conventionele hypotheken, op de oude registers voorkomende, in de nieuwe registers zullen wórden ingeschreven, uiterlijk binnen den termijn van tien jaren, te rekenen van den dag der invoering van de nieuwe wetgeving. Wat het stelsel opzigtelijk der wettelijke hypotheken betreft, hetwelk in het ontwerp is aangenomen, hetzelve heeft de goedkeu ring van de groote meerderheid der leden mogen verwërven. Sommigen hebben zich daarmede niet kunnen vereenigen, voor zoo verre daarbij het r?gt van hypotheek en legaal verband, aan minderjarigen en gehuwde vrou. wèti, thans zonder inschrijving, alleen uit kracht der wet compecerende, wördt ontnomen, indien die hypothecaire verbanden niet binnen twee jaren na de invoering der nieuwe wet in de registers zullen zijn ingeschreven. Aan den anderen kant erkende men wel eenparig, dat in het bij de voor drag! aangenomen stelsel zwarigheid bestond, maar er was, volgens hen, op dit stuk geene wet denkbaar, welke niet door zwarigheden zouden wor. den gedrukt, en dat hét dus alleen de vraag kon wezen, welk stelsel ver kieselijk ware, als de meeste voordeelen opleverende. Men meenile alzoo aan het voorgedragene de voorkeur te moeten geven en vond het altijd eene belangrijke verbetering, na den bepaalden tijd, met zekerheid té kunnen weten, of en hoeveel op eenig vasc goed is ingeschre. ven. Eenig'e leden verkozen intusschen de antwoorden der Regering op Je yoorgedragene gewigtige bedenkingen af te wachten, voor en aleer zich nader over dit gedeelte van het wetsontwerp te verklaren. Ook heeft men gevraagd, of, daar, bij de nieuwe wetgeving, veie gemeenten tot andere arrondissementen zijnovergebragt, er geene wettelijke bepalingen zullen noodi'g zijn, tót overschrijving der hypotheken of goederen, in die gemeen, ten gelegen, van de registers der kantoren, waar zij thans zijn ingeschreven, op die van de kantoren, waaronder zij alsdan zullen behooren. Men achtte dit in het belang der ingezetenen volstrekt noodzakelijk. - Naar men verneemt, is door de Ministers in den onlangs gehontlen Kabinetsraad eenstemmig besloteh, om vooreerst geen verandering van sys. tema te brengen in de transito-regten van het tarief der regten van in- uit en doorvoer. Zijne Maj. heeft aan den Graaf de Potten, "bij gelegenheid zijner terug, roeping als buitengewoon Gezant en gevolmagtigd Minister van Z. M. den Koning van Sardinië bij ons Hof, eene gouden doos, met edelgesteenten versierd en voorzien van Hoogsrdeszelfs beeldtenis, ten geschenke gegeven. Zijne Maj. de Koning heefc bepaald, dat voortaan de twee artillerie- jbspectien zullen bestaan uit de volgende corpsen, namelijk de eerste in. spectie uit het. 3de bataljon veld-artilleriehet bataljon vrijwillige artille risten, het 3, 4 en 6de bataljon artillerie Nationale Militie, het bataljon ar Tan 11 DECEMBER, tillerie schutterij, mitsgaders de artillerie garnizoens-coropagnia en'de cd-e uit het iste bataljon veld-artillerie, het corps rijdende artilleriede divisüü pontonniers en het bataljon artillerie transporttrein. Voortdurend zal de Generaal-Majoor IV, B. E. Paravicini di Capelli over de eerste artillerie-inspectie en de Generaal-Majoor List over de tweede hec commando voeren, doch tevens belast blijven met de inspectie in de hoo- gere leiding der artillerie van het leger te velde, terwijl den Luitenant-Co- lonel P, R. Faltery Commandant van liet 'corps rijdende artillerie, het bevel is opgedragen over de artillerie te velde. Bij eene resolutie van Z. Exc. den Minister van Financien is dezer dagennopens de uitvoering van hec tractaac van handel en scheepvaart tusschen de Nederlanden en Groot-Britannie, aan de gewestelijke Autoritei ten kenbaar gemaakt: i°. Dat, naar luid der daarin vervatte bepalingen, welke zullen gerekend worden in werking te zijn geweest met den 22 November jl., a geene tonne-, haven-, baken-, loods-, quarantaine-gelden of andere soortgelijke of daar mede overeenkomende regten, van welken aard of onder welke benaming ook, zullen mogen gevorderd worden, van schepen, varende onder Engel-, sclie vlag, ten opzigte van reizen tusschen de havens van Nederland en Groot-Britannie en vice-versa met eene lading, of ten opzigte van alle, reizen in ballast, dan tot een gelijke bedrag als diezelfde ongelden van de Nederlandsche schepen worden geheven; zullende ten aanzien van de bela- dene schepen onder Engelsche vlag, komende van of varende naar andere landen, de genoemde gelden voorloopig worden berekend op den tot dus ver gevolgden voet; b geenregt, ongeld, beperking of verbod te leggen, noch eenige premie of korting te onthouden, aan eenige goederen onder Engelsche vlag in- of uitgevoerd[dan die, waaraan diezelfde goederen bij in- of uitvoer onder Nederlandsche vlag onderworpen zijn of daaraan wordeii toegekend, met dien verstande evenwel, dat deze bepalingen ten aanzien van de behandeling der goederen, uitsluitend van toepassing zullen-zijn bij e eneu.- regcscreekschen aanvoer, uit eene Engelsche haven naar eene Nederlandsche haven in Europaof uit eene Nederlandsche naar eene Engelsche haven in gezegd werelddeel; terwijl bij eene niet regtstreeksche vaart, dat is van of naar de havens-van een anderen Staat, of buiten Europa, de goederen onder Engelsche vlag, op den voet der thans vigerende wetcen zullen behandeld, worden, en mitsdien niet deelen in de gunsten, aan den in- of uitvoer onder Nederlandsche vlag toegekend; zullende, in toepassing van cle bovenstaande; bepaling-en, voorloopig, en in afwachting van nadere voorschriften, aan de steenkolen, welke uit Engeland onder de vlag van dien Staat worden inge-' voerd, gelijke vrijdom van inkomende regten worden bewilligd, als tot dus ver door de Nederlancis-che schepen is genoten. 20. Dat de dagceekening van den in- of uitklaring der schepen, beslissen zal ten aanzien van de toepassing der begunstiging-, aan den aan- of uitvoer van goederen onder Engelsche vlag toegekend, en die goederen, welke in entrepot zijn opgeslagenvóór den dag', waarop hec tractaac in werking is gebragt, bij den uitslag-ter conferentie-:, met opzigc tot de inkomende regten, zullen behandeld worden, in voege als yoor de afsluiting van het tractaac plaa.ts had. 30. Dat de Gouverneurster verdere uitvoering van de bepalingen, voor- komende in art. 4, 5 en 6 van het boven vermelde tractaac, de daarbij be. trokken ambtenaren zullen verwijzen tot de bestaande wetten en instructien waarin ten deze geene verandering wordt te weeg gebragt, onder aanbeval ling echter van zorg 'te dragendat de beschikkingen omtrent benaderingen zoo spoedig worden genomen en uitgevoerd, als noodig is, om aan de laatstii zinsnede van art. 4 van het tractaac te kunnen voldoen. 40. Dat hetgeen sedert den dag waarop het tractaat wordt geacht in wer king te zijn geweest^, meer mogt bet-aald zijn-, dan volgens hetzelve ver schuldigd was, aan de belanghebbenden zal behooren terug gegeven te wor den, waarvan de ontvangers bij aftrek van de registers van de loopeude dienst door behoorlijke qtiitantiën doen blijken. Het Journal de la Hayc bevat een brief van een zijner geabonneerden, waarin dere te kennen geefc, dat op een oogenblik, dat che Tweede Kamer der Staten-Generaal, in de afdcelingeo overweegt het ontwerp van we: betreffende de ligting der Nationale Militie, voor den jare 1838, hec lat f belang heefc de evenredigheid te kennen, welke er bestaat tusschen de be volking des Rijks en hec getal der personen, die-ge-roepen zijn', om de klas?.: van 1838 uit te maken; dac het ontwerp van wee inhoudt, dat er dén man van de 300 zielen zal worden opgeroepen, en aizoo nog niet ten volle 3 van hec.gctal jongelingen-dat naarmate der bevolking den ouderdom zoude hebben bereikt, om in de ligting te kunnen worden begrepen; da-t deze be* paling eene meer dan voldoende ruimte oplevert voor de wettige vrijstellin genen alzoo onwedersprekelijit de loting toelaat, tot bepaling der orde;, waarin miliciens der klasse onder de wapenen kunnen worden geroepen; dac op 1 Januarij 1837, de bevolking van het Rijk beliep 2.52R..000 zielen; dat de ligting der miliciens voor 1838 alzoo -beloopen zal 8427 nian, terwijl het getal jongelingen, die op dat tijdstip hun achttiende jaar zullen hebben bereikt, 19,000 mnn beloopen zal, zoodat er over het ge'neele Rijk 11,461 minder opgeroepen zal worden, dan waartoe hec getal jongelingen, in den ouderdom vallende, aanleiding zou hebben kunnen geven; -dat,het wel mo gelijk is, dat het contingent van de ligcing van de eene of andere gemeente, of zelfs van hec een of ander gewest, afzonderlijk geno'men, ontoereikende zijn; doch dac het ontwerp van wet op eene wijze, geheel ten voordeelè der gemeenten, die insgelijks in de ontoereikendheid voorziet, door vast te scellen, dac derzelver contingent voor 1838, voor gelijk bedrag worde ver minderd. ïn deze Residentie is overleden de heer C. J. LechleitnerConcert meester van de Koninglijke Hofkapel, onderwijzer der 'Koningl-rike Muziik- school, honorair lid van de afdeeling 's Gravenhage der MaatschappijTot bevordering der Toonkunst, enz.; een Virtuoos, die ivegens zijne groote be kwaamheid in het vak der toonkunst algemeen bekend scofid, en voor een der eerste Violisten dezer Hofstad gehouden werd. Zijn overlijden worde algemeen, bijzonder door zijne mede-onderwijzers en kweekelingenbetreurd. On dit oogenblik bevindc zich alh'ier de Ridder de Püravey, van het Koningliik genie-corps der bruggen en wegen in Frankrijk, die dp rOoster- sc'ne werken onzer Muséums en der Konïngliike Bilviotheek komt hezigri- genen vervolgens voornemens is, met hetzelfde doel, naar Leiden te ver-; trekken. (Vder anderen heefc hij bezigtigd de rwee zeer oomedcelhk'é"bron- zen vazen welke zich in het Japarrsch Museum in deze Résiden ie bevbii den, die van de te Java opgezaraelde oudheden voorkomen en in hünueft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1