DUITSCHLAND. m Te Passau heeft in den achtermiddag van den 27 Occober een vreesse- lijk ongeluk plaats gehad. Er ontstond namelijk in eene met vlas gevulde dagloonets woning brand die zoo plotseling aan alle zijden uitbarstte dat aan geene redding te denken was; eene oude vrouw poogde van de zes in huis aanwezige kinderen, een meisje te redden, doch werd het slagtoffer harer edele poging; ook de vader van een der kinderen had reeds zijnen zoon en een der meisjes gegrepenmaar de jongen ontglipte hem weder en het meisje alsook haar redder waren zoodanig gebrand, dat zij binnen weinig tijds den geest gaven. De lijken der overige vijf kinderen en dat der oude vrouw werden akelig misvormd uit het puin te voorschijn gehaald. GllOOT-BRIT ANNIE. Londen den 8 November. H. M. is den 4den van Brighton op haar paleis 'te Londen aangekomen. Er is voor H. M. op net oogenblik, dat zij het paleis wilde binnenrijden, «en onaangenaam voorval gebeurd. Een persoon namenlijk, die wel gekleed was heeft allerlei schandelijke scheldwoorden haar toegeworpen, welke door de Koningin duidelijk verstaan werden. Binnen eene week, riep hij, zou hij in hare plaats op de troon van Engeland zitten. H. m. gaf dadelijk •bevel hem te vatten, doch hij was reeds onder de menigte verdwenen en naar zijne woning teruggekeerd. Men is hem echter op het spoor gekomen en heeft ontdekt, dat hij John Goode heet, Kapitein bij de huzaren geweest is en dezelfde is, die reeds den 24 Mei in hechtenis was genomen, omdac hij in liet paleis van H. M.waar zij haren geboortedag vierde, wildedoor- dringeu. Hij geeft zicli uit voor den zoon van George IP en Koningin Caro lina en meent; daarom aanspraak op 'de kroon te hebben. Men beschouwt hem als in zijn verstand gekrenkt, hoewei hij over andere zaken zeer goed spreekt. Door de ingezetenen der City werd dezer dagen een verzoek aan den Lord-Mayor van Londen ingediend om 150,000^6 voor de gazverlichting be stemd, aan de armen tóe te wijzen. Hij verwees echter naar zijnen opvol ger, die het verzoek afsloeg. Den 5den dezer was het de dag, waarop, (volgens eene verordening van het Parlement, die door eiken Souverein bij de komst tot de regering uitdrukkelijk bekrachtigd en op nieuttr uitgevaardigd pleegt te worden, en alzoo ook door de tegenwoordige Koningin op nieuw uitgevaardigd is,) in al de kerken des Rijks eene plegtige godsdienst-oefening gehouden wordt ter zake van de gelukkige ontsnapping van Koning James I aan den moord-aaii- slag, die bekend is onder den naam van liet gunpowder-plotalsmede ter vie ring van de komst van Koning tot de regering. De godsdienstige herdenking aan deze gebeurtenissen, welke met de vestiging der Protestant- sche staatsregeling en orde van zaken in dit Rijk in het naauwste verband staan, is, uit den aard der zaak, den vijanden dier instellingen zeer onge vallig, maar heeft niettemin nooit openbaren tegenstand gevonden. Thans echter schijn; de bedoelde partij dusdanigen tegenstand beptoefd te hebben. Immers de Geestelijke, met namen Dr. Elrington, welke den 5den dezer te Dublin in de kapel van het Koninglijke paleis de bedoelde dienst zou ver- rigten heeft last Dek'om'eh0111 dezelve na té laten, en gemeend aan die bevel'te mbetert gehoorzamen, maar terstond zijn ontslag genomen ais Kapel- laan der genoemde kerk. Dit vtrorvhl heeft aan de voorstanders der Protestantsche orde van zaken aanleiding gegeven töt hevige klagteii en scherpe aanmerkingen; te meer, omdat men meent, dat het bedoelde verbod afkomstig is van dëii ondér- Kuning van Ierland, Lord Mulgrave, en derhalve van hec hdog bewind des laiicjS. Dé nlinisieriëlen ontkennen dit, en beweren, dat de kerkelijke over heid, welke aan Dr. Elrington het verbod medegedeeld heeft, daarin op eigen gezag te werk is gegaan. Eene Londensahe dairie van rang heeft, zegt men, den Lord-Major aangeboden, aan ieder der door hem haar aan te bevelen liefdadigheids-ge stichten in de city, een geschenk van 1000 (12,000 Nederl. guldens) te doen, indien hij haar eene plaats aan de dames-tafel, (volgens den Globe zullen geene andere dames, dan die tot de hofhouding der Koningin behoo- ren, genoodigd worden), bij het aanstaande groote feest in Guildhall ver schaffen wilde; deze aanbieding zoude echter, maar men verzekert, geene ingang gevonden hebben. Door eenige speculanten zijn over Brighton naar Londen rijpe druiven uit Champagne overgevoerd, ten einde Champagne-wijn te maken en alzoo de hooge regten op deu invoer van wijn gesteld, te ontgaafl, daar druiven slechts geting belast zijh. F R A N K R IJ K. Parijs den 10 November. In eeneh brief door een Duitscher uit Con- stamine, 5 dagen na dé inneming geschreven, leest men onder anderen: Constantine is een halven dag lang geplunderd, en zelfs thans ziet men tegen den avond soldaten van het terkwader faam staande corps Znaven de deuren der woningen openbreken, en voor de oogen der bewoners het over schot hunner hive weghalen. Menig gemeen soldaat der Zuaven heeft niet minder dan 8000 franken in gereed geld buit gemaakt. Van hunne zijde worden prachtige Wapens, met goud geborduurde stoffen, tapiiten en berntis- sen (mantels) in menigte te koop aangeboden, en door de officieren, zoete- laars en andere speculanten gekocht. De ongelukkige bewoners Van Con stantine zwerven inmiddels, zonder levensmiddelen, in de onbewoonde wil dernissen ronden bezitten zelfs geene tentenwaaronder zij den nacht kunnen doorbrengen. De achtergeblevenen zijn meerendeels bejaarde lieden, die geene kracht genoeg bezaten, om over de steile rotsen te vlugten. De Moniteur deelt het rapport mede, betreffende de criminele Justitie in 1834, aan den Koning ingeleverd; hetzelve is van den volgenden inhoud: Van 7233 contradictoir teregtgestelden zijn 2815 vrijgesproken en 4407 ver oordeeld, te weten: Ter dood54 Tot levenslange dwangarbeid151 dwangarbeid voor tijd777 n reclusie796 detentie 2599 toezigt der Policie, zonder verdere straf9 Kinderen beneden de 16 jaren, in de verbeterhuizen gedetineerd 20 Eerlang zal her regtsgeding van de Medicinae Dncroren Koref en ffo. Josk'itegen Lord Lincoln eenen aanvang nemen. De Doctoren vorderen van den Lord een honorarium van 400,000 fr. voor de herstelling zijner echtgenoot. In den morgen van den gden waren er 321 verkiezingen officieel be kend; onder dit getal zijn 237 aftredende en 77 nieuwe gedeputeerden, onder welke 15 van de oppositie, 25 tiers-partij of linkermidden en 20 doctrinairen of ministerielet] worden gesteld; de 17 overigen zijn nog van vroeger niet bekend en kunnen derhalve onder geene kategorie gerangschikt worden. Tot dusverre zijn de voornaamste niet herkozen oppositie-mannen, de HH. Laffitte en /Ir,dry de Puyraveau. De heer Manguin heefc te Havre gemist doch is t« Beaune, in de Cóté d'or gekozen. De heer Odillon Barrot, die iii 1834 In drie collegien gekozen was, is zulks nu in slechts één. De %eer Betryér is alleen te Marseille gekozen. Dé flfoniteur maakt een nieuw rapport bekend omtrent de belegering en inneming van Constantine. hetgeen geen nieuws bèvat. De namen vart degenen, die zich onderscheiden hebben, worden daarin opgegeven. De cholera of typhus zou te Constantine uitgebroken zijnwelke vele söldatèn naar het graf sleepte. Uit Toulon schrijft ffieh, onder dngteekenmg van den jjden NovetiibèlV dat van daar bevelen der Fratische Regering naar de Afrikaansche kust zij tl afgezonden, die de strekking hebben, niet slechts om voorloopig eene ge noegzame bezetting in het veroverde Constantine te latenmaar ook tun tusschen die vesting en de zeehaven Bona eene reeks versterkte punten of legerplaatsen aan te leggen, ten einde uaardoor de gemeenschap tusschen de twee steden, niet slechts voor colonnes krijgslieden, maar ook voor bezeil, dingen koopwaren voortdurend te verzekeren. De vraag of de provincie Constantine al dan niet als eene Fransche bezitting zou beschouwd worden was dus te Parijs reeds toestemmend beslist. Een inwoner van het dorp Landun in het departement du Gard, werd in 1820 voor eeuwig tot de galeijen veroordeeld, als zijne schoonzuster, de moeder van verscheiden kinderen, vcrmooid te hebben. Ten jare 1835 werd echter zijne straf op nog 12 jaren gevangenis te Rennes verzscut. Maar thans is het bewezen, dat deze ongelukkige geheel ónschu'aig is. Het was veeleer de man der genoemde vrouw zelf, die haar had vermooid ae kinderen hadden het toegezien, doch zoo lang huil vader leefde, hec geheim bewaard. Toen den onschuldig veroordeelde, een* grijsaard van 76 jaren, zijne vriisiellmg aangezegd tveid, overweldigde hem de blijdschap derwijzedat hij twee uagen daarna overleed. MENGELINGEN. Landbouw in groot-brïtannie. (Vervolg en slutd) Öeze vier punten op eene onwedersprekelijke wijze vastgesteld hebbende j zullen wij nu den aard en den invloed der voornaamste verbeteringen nagaan, welke de landbouw heefc ondervonden, en welke zulke verbazende result»- ten hebben te weeg gebragc: 1°. Houden de ontginningen onwederlegbaar den eersten rang onder deze verbeteringen. De uitgestrektheid der woeste gronden op hec einde der laatste eeuw is onbegrijpelijk. I11 1770 bestonden drie vierden van hec Graaf schap Bedford in verlaten gronden. De volgende staat der verleende aucori- satien tot ontginning van grondynzal een denkbeeld geven van de verande ring, welke zich in dit opzigt heeft geopenbaard: Onder Anna2 accen coc ontginning van 1439 bund. George I, 16 17,660 George II, 226 318,778 toOn't^"'} '532 2,804,197 Van 1798lot 1832, 2103 omtreeks ..3,200,000 Dat is te zeggen: dac sedert de troonsbestijging van Koning George III cot in 1832 zes nullioen bunders zijn ontgind geworden. 2°. De aanneming van het middel om het land tusschen de verschillende oogsten braak te laten liggen, was reeds eene verbetering in vergelijking vau de vorige handelwijze; maar de vervanging der braaklanden door de groene oogsten, is de grootste volmaking, welke de landbouw immer heeft onder gaan. De uitwerkingwelke dezelve heefc voortgebragckan alleen worden vergeleken bij die der stoomwerktuigen op de fabrijken. Wij hebben reeds gezien dac de teeld der turne'pssedert hec einde der 17de eeuw, bekend was, maar eersc onder de regering van George IItoen Lord Towmchend en anderen dezelve op eene groote schaal, in hec Graafschap van Norfolk invoerden, werd de belangrijkheid van dezelve blijkbaar. Zandige gronden konijnenbergen zonder waarde, veranderden als door eenen cooverslag in uic- muiltende tarwe- en roggevelden. De opbrengst van hec koren verdriedub belde in de ligce gronden, terwijl men te gelïjker tijd zeer goed groen voedsel voor de ossen en schapen verkreeg, en zich den kostbaarsten mest verschafte. 30. Maar hoe groot ook de volmaking van den landbouw sedert 1760 ge weest is, wordt dezelve nog overtroffen door die, welke in de voeding en vecmaking der beesten plaacs greep. Wij hebben er reeds een denkbeeld van gegeven, sprekende over de vermeerdering der consuincie van het siagt- veëeene evenredige vermindering heefc zich in de opbrengst der wol ge openbaard. In 1800 bragten Engeland en Wallis 92,160,000 ponden wol op, en rtien r'ekenc cat thans hetzelfde getal schapen er 111,126,000 ponden van geven. De hoedanigheid, wel is waar, is er zoo schoon niet van, het schijnt onmogelijk te zijn te gelijker tijd eene zware en fijne vacht te verkrijgen; maar alles wel berekend zijn co'ch de schapen nu voordeeliger dan zij te vo ren waren. De aanmerkingen, welke wij ter neder hebben gesteld, zijn uitsluitend op Engeland en Wallis van toepassing. In Schotland zijn de vorderingen van den landbouw, sedert de helft der vórige eeuw, nog veel sneller ge gaan. Wij ziilien ons vergenoegen te doen opmerken, dac vóór den vrede van 1763, d'e landbouw in geheel Schotland m eeneh staat van volldige ba'r- baarschheid verkeerde. Zelfs de bouwgereedschappen waren even onvol maakt; een onnoemelijk aancal vee'verging alle jaren; de pachters waren arm, en de hongersnood,- welke dikwijls op kwam dagen, verwoestte ge- heele provinciën. Thans is het systema van landbouw even zoo volmaakt in Schotland, als in Engeland. Wij hebben, zoó door de vermeerdering der bevolking, als door verschil lende andere omstandigheden bewezen, dat er eene aanzienlijke vermeerde ring in de opbrengst van den grond sedert 1760 héefc plaats gehad; wij heb ben vervolgens getracht* de voornaamste middëlen aan te. duiden, waardoor deze vermeerdering verkregen is. Maar alvorens over den cegenwoordigen staac van den landbouw te spreken, schijnt het ons voegzaam, eenige woorden over de oorzaken te zeggenwaaraan men dë verwonderlijke ver beteringen toeschrijft, welke wij beschreven hebben. Over liet algemeen, scnrijfc men dezelve, bijna geheel, aan de hooge prijzen der granen, gedu rende den laatsten oorlog toe. Dit is eene dwaling. Men moet eerst aan merken dat deze verbeteringen, zoowel in Engeland als in Schotland, van het jaar 1755 dagteekenen, en dat dezelve reeds aanmerkelijke vorderingen hadden gemaakc, voor dac de prijzen eenige merkelijke vermeerderingen had den ondergaan. Inderdaad, wij hebben gezien dac van 1760 toe 1797» men in Engeland 2,804,000 bunders heefc ontgind, en dat de bevoiking mee 2,260,000 zielen is vermeerderd, en toch is de prijs der tarwe, welke in 1760, op 1 I9sch. 3 d. per quarter stond gedurende dien geheelen tijd op den middelbaren prijs van 2^8 sch. 2 d. gebleven is. Een verschil dat wel verre is van met de toen plaats gehad hebbende vermeerdering der belasting, ge lijk te staan. Het is noodeloos hier In eenige omschrijving te komen, berreffende de oorzaken der hóoge priizen, waarop de eetwaren zich gedurende liet groocste gedeelte van den oorlog, maar bijzonder gedurende de zes laatste jarenvan 1808 tot en met 1814, hebben gehouden. Zonder tegenspraak hebben deze prijzen bijgedragen, om den landbouw eené boóge v'lngt re geven. Ook veroorzaakte de aanzienlijke daling, welke tijdens de hernieuwing der handelsbetrekkingen met hec vasce land, in 1814 ihviélin de eerste oogenblikken groore ongelegenheid, en bragt dezelve het bederf van een groot aantal grondeigenaren en pachters te weeg. Ech ter moet men zeggen, dac de daling weinigen invloed op »le massa landbou wers had. Vele lieden dachten, wel is waar, dat de landbouw eene achcer- wnartsche beweging zoude doen, dat de gronden van lagere klassen groo- tendccls niet meer zouden worden bebouwd, en dac Engeland spoedig, vvae

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 3