A\ 18*37. WOENSDAG, NEDERLANDEN. Leyden den J7den October. Men meldt uit's Gravenhage van den i6den dezer: Ten half een ure kwamen de leden der beide Kamers, wier zitting volgens K de grondwet dien dig geopend moesc worden, in de gewone vergaderzaal der I Tweede Kamer bij.ee». De Voorzitter benoemde tot leden der Commissie uit de beide Kamers, aan [welke de taak wordt opgedragenom Zijne Exc. den Minister van Binnen- landsche Zaken en de bij besluit van Z. M. vermelde twee heeren Staats raden binnen re leiden en weder uitgeleide te doen, de heeren G. .7. Ba- ron van Brietien van de Groote LindtF. A, Graaf van der Gêltz, Jhr. P, A. van MeeuwenMr. FF. J. Junius van Hemerts L. Graaf van 'Limburg Sii- rumJ. G. Graaf van Bij landt y .7. Snouck fïurgrenje en Mr. G. Kniphorst Ten een ure werden Z. Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken en de heide heeren Staatsradendie zich in plegtigen optogt naar de Vergaderzaal hadden begevenaldaar door de Commissie binnengeleid. Zij hamen plaats f voor den troon* en Z. Exc. de Minister deed de navolgende Aanspraak: Edel Mogende Heeren f De Koning heeft ons 'den last opgedragen, om in Zijnen naam deze zitting der Sta- een-Generaal te openen. Wij volbrengen dien Tffst in diepen weemoed, ómdat w^j tevens aan U Edel Mogen- Jen hebben aan te kondigen het grievend verliesdat Zijne Majesteit, in den weg der [Goddelijke Voorzienigheid, op den i2den dezer maand getroffen heeft. }3 Deze droevige en aandoenlijke gebeurtenis, waardoor de Koning tn Ziyn Huis in den diepsten rouw gedompeld zijnbelet Hem om zich bij de opening Uwer Vergadering als I naar gewoonte in het midden van U Edel Mogenden te begeven. U Edel Mogenden zulien met ons innig betreuren het verscheiden cener algemeen I beminde en hoogstgeëerbiedigde Koningin, welker waarlijk Vorstelijke deugden en edele I hoedanigheden in 'het hart der Natie diep geprent zijft en bij allen onuitwischoaar zullen 1 olijven. Dc Koning had zich voorgesteld deze zitting met de volgende rede te openen Édel Mogende Heeren De blijken van vriendschapwelke Ik van de vreemde Mogendheden ontvange, dragen voortdurend bij tot verpachting der wonden, door den Belgischen opstand aan 1 het Vaderland toegebragt. Van meer dan eene zijde ondervindt hetzelve den weldadigen invloed Mijner aanhoudende zorgoin oiizé buitenlandsche staatkunde zonder afwijking I te doen rusten op een naauwgezet ontzag voor de regtcn van anderen en op eene gepaste handhaving van hetgeen, waarop Wij zelvën aanspraak hebben. Eene onlangs gesloten overeenkomst heeft de scheepvaart tusschen Nederland en Pruissén, tot onderling genoegen, geregeld en het uitzigt geopend op eene verdere uit breiding onzer handelsbetrekkingen inet de Staten van het Duitsche Tolverbond. Ér is grond om te verwachtendat de Nederlandsche handel en scheepvaart op Groot-Britannie weldra zullen gesteld worden onder den waarborg van een traccaat, op zettelijk tot- derzei ver bevordering onderhandeld. „Alhoewel de jongste, Mijnentwege beproefde, Stappen tót vereffening vin het Belgi sche vraagstuk, de bedoelde werking niet hebben voortgebtagt, blijft Mijne aandacht gerigt op alle middelen cn gelegenhedenöm tot het einde te geraken eené'r spanning, evenzeer te bétreuren voor Nederland als voor geheel Európa. Mijn Minister van Bui tenlandsche Zaken zal U, Edel Mègenden! op nieuw opening geven van den gang der staatkundige gebeurtenissen, sedert 'de laatste daaromtrent aan Uwe vergadering gedane mededeeling, voor zoo ver dit Rijk er bij betrokken'was. „Op de reize, welke Ik in den loop van dit jaar heb gedaan, heb Ik Mij overtuigd, dat onze. binnenlandsche toestand bemoedigend is. Met welgevallen herdenk lk aan die reis. Allerwege mogt Ik onmiskenbare blijken ohtvangen van verknochtheid en vertrouwen, en de sporen opmerken der menigvuldige I zegeningen, welke de goede Voorzienigheid bij voortduring aan Nederland schenkt; ze- harten toet blijdschap en erkentelijkheid bebooren te vervullen. gjj eenige takken heeft voor- 18 OCTOBER. Nog melde mén uic 's Gravenhage van heden den 17 October: Z. K. H. de jonge PrinsZoon van Z. K. H. Prins Frederikbevindt zich heden tamelijk wel, doch is nog zeer zwak. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden,] zijn de geloofsbrieven der in dit jaar gek'ózen leden van de Tweede Kamer onderzocht geworden, en in orde bevonden. Diensvolgens hebben dezelve alle zitting genomen, en in handen van den tijdelijkcn voorzitter, die daar toe, ten gevolge van het door Zijne Maj. op den i4den dezer genomen be sluit, geregtigd" wasden eed afgelegd, welke bij de grondwet wordt ver eischt. Alleen de heeren Hoynck van Papendrecht en Ruëll tót llazerwoude afwezig zijnde, zijn nog niet als leden der Kamer toegelaten. Vervolgens is er onder het tijdelijke voorzitterschap van den heer LuzacI tot de verkiezing van drie Kandidaten voor het Voorzitterschap overgegaan, en zijn daartoe gekozen de heeren van Sytzamavan Meeuwen en Luzac. De lijst van dit drietal zal aan den Koning worden toegezonden. De ver gadering is tot morgen ten 12 ure gescheiden. H. D. H. de Hertogin van Sakscn-FVeimar is 1. 1. Donderdag uit En geland te 's Gravenhage aangekomen. In de Amsterdamshe Courant van den 16 October leest men: Een bijzondere brief vermeldt een droevig ongeluk, den i2den dezer, in I het fort Liefkenshoek voorgevallen: twee schildwachten in den bedekten] weg p'ost hebbende en den tijd met scherts trachtende te korten, komen op hec ongelukkig denkbeeld, vin hunne geweren op elkander aan te leggen en af te trekken. De schoten zijn afgegaan en een hunner den kogel in het hoofd ontvangende, is op de plaats dood gebleven. Het Hof van Assises van Noord-Braband heeft bij arresten van 28 Sep- tember jl. Johannes H/gh en Johannes van de (Vielbenevens drie medeplig tigen van laatst genoemden, veroordeeld, ter zake van bedriegelijke bank breuk, tot tepronkstellingder beide eersten tot 15 en de anderen tot 12 jaren rasphuisstraf, en eindelijk Arnoldus Ganzewinkel wegens medepligtig beid aan eene dergelijke misdaadtot zes jaren rasphuisstraf. Het budget te Brussel voor het jaar 1838, den 8sten October 11. in de I Kamer der Vertegenwoordigers ingediend, bedraagt 97,020,442 fr., dat is] 11,108,742 fr. meer dan voor 1837. gëtiingendie aller „De nijverheid blyft gunstige vooruitzigten aanbieden, uitgang plaats. I De landbooto Wordt over het geheel met bevredigenden uitslag gedreven. Bij eene ruime opbrengst Van veldgewassen; mag men zich verheugen, dat de prijzen der meest voorname zich hebben staande gehouden. In enkele provinciën had d<? yeeteelt met eene kwaadaardige ziekte onder het rundvee je worsteleninde schade wordt intusscnen van Regeringswege zoo veel mogelijk voorzien. Dë visscherijen beloven geëne óhëoöjrdeeljge uitkomsten. Handel eli scheepvaart Vcrtoohen op' onderscheidene punten eene toenemende leven digheid. 3t Wenschelijlte verbeteringen in onzen waterstaat, in onze wegen en vaarten, en eene meer bespoedigde gemeenschap met den Riin door den aanleg eener ijzerbaau, zijn ten onderwerp van een bepaald onderzoek gesteld, cn Ik denk de medewerking van U Edel Mogenden, tot het nemen van maatregelen, ten aanzien van die belangen, in deze zit ting te zullen kunnen inroepen. „De algèineene staat van gezondheid kenmerkt zich van eene gunstige zijde. Genadig hieven wij verschoond van de heerschende ziekte, door welke andere Rijken bezocht zijn. In ónze Overzeesche Bezittingen heerscben voortdurend rust en orcle. De voortbrengselen van Nederlands Indië nétoen toe. \3 Vpordeellg is de werking vafi de gesteldheid dier gewesten en van onze volkswel vaart op *s Rijks geldmiddelen. De uitgaven worden door de inkomsten gedekt. Wederom zullen voor het vólgende dienstjaar dekasten, en wel die op behoeften van eerste noodzakelijkheid, kunnen wor den verligt. Dc financiële verordeningen, m de vorige zitting met gemeen overleg van U, Edel Mogenden! tot stand gebragt, hebben'de gewenschte uitkomsten opgeleverd. Te midden van de algemecne geld-krisisdie in andere handeldrijvende landen zich heeft doen gevoelenis het openbaar vertrouwen by ons ongeschokt geblevendank zij de hechte grondslagen, waarop het is gevestigd. Behalve de begrootingswetten en eene wet ter verbetering van eene der bestaande accijnsenzullen eenige noodig geworden wijzigingen in het tarief van in-uit- en door voer aan UEdel Mogendenworden voorgedragen. Ik mag de gegronde hoop koesteren, dat in den loop van het aanstaande jaar de nieuwe Nederlandsche wetgeving in volle werking zal kunnen gebragt worden. In dat vooruitzigt zijn aanvankelijk reeds zoodanige voorbereidende maatregelen genomenals noodig zijn om, gedurende dat tijdsgewricht, tót de organisatie en invoering der nieuwe ree tertij ke magt over te gaan. De wettelijke bepalingen, die tot dat einde mogen gevor derd worden, zullen in deze zitting ter overweging van U, Edel Mogenden! worden voorgelegd. De Commissie van redactie der Nederlandsche wetgeving houdt zich ijverig bezig met het onderzoek der veranderingen, welke aanvankelijk in het wetboek van strafregt zullen kunnen worden gemaakt. Ik vlei Mij in staat gesteld te zullen wordenom nog in den loop der tegenwoordige zitting dienaangaande aan UEdel Mogendenontwerpen van wetten aan te bieden. Edel Mogende Heeren! dat Uwe beraadslagingen zich op nieuw door kalmte en wel willendheid onderscheiden, en Uwe medewerking de kracht der Regering steeds schrage en versterke! Alsdan zal ook deze zitting der Staten-Generaal, onder den zegen des Allerhoogsten, weldadige vruchten geven; zal Nederland de toekomst met vertrouwen te Temoet kunnen gaan, en zal Ik den goeden uitslag mogen hopen van Mijne bestendige pogingen voor het geluk en de welvaart van het Volk, hetwelk de Goddelijke Voorzie nigheid aan Mijne zorg heeft opgedragen.^ Na het uitspreken dezer rede, verlieten Zijne Exc. en de heeren Staats raden, door de Commissie uitgeleid, de vergadering op dezelfde plegtige wijze, waarop zij zich naar dezelve hadden begeven. De droevige oorzaak der wijziging, welke de gewone plegtige opening van de vergadering der Staten-Generaal onderging, maakte op de menigte der aanschouwers den treurigsten indruk. O O S T - I N D I E. Batavia den 30 Junij. Berigten van die dagceekening bevatten de treu rige tijding, dat de stoomboot JVillem de Eersteop welke zich de Colo nel de Stucrsdie toe Gouverneur der Molukkos benoemd was, met vrouw en kinderen óevond, gedurende haren togc van Batavia naar de Molukkos,! op eene blinde klip gestooten heeft en verongelukt is. De equipagie en passagiers, ten getale vart 140 menschenhadden zich op eene naakte rots gered; doch men verkeerde omtrent dezelve in groote ongerustheid, daar men niet verzekerd was, dat de hulp, die van Amboina gezonden was, wel nog ter goeder tijd zou kunnen aankomen. Men had het berigt van die ramp ontvangen door eene boot of sloep, welke met 4 of 5 man door de schip breukelingen afgezonden, en na zes dagen in zee gezworven te hebben,] behouden aangekomen was. RUSLAND. Deii 21 September hebben HH. MM. de Keizer en Keizerin, benevens I I-IH. KK. HH. tie Troonsapvolger en de Grootvorstin Maria Nikoïajewna als mede de Aartshertog van Oostenrijk, JanOdessa op eene stoomboot ver laten. Tusschen Odessa en Sebastopol, naar welke stad de Keizerlijke fa. milje zich heen begaf, ontmoette men de vloot der Zwarte zee, welke, zoodra het stoomvaartuig de Keizerlijke vlag geheschen had, algemeen haat geschut losbrande en op bevel des Keizers daarna eenige evolntien deed. benzelfden dag is het Keizerlijk gezin te Sebastopol aangekomen. SPANJE. Berigten over Parijs van den 14 October Men weet nog niets naders omtrent Don Carlos en Espartero. SVan eene Carlistische zijde wordt beweerd, dat Don Carlos nog wel ten tweeden male tegen Madrid zou kunnen optrekken; dat de Bevelhebbers Urbistondo en Tristany, welke laatste dezer dagen in Catalonie met de Christinos is slaags geweest, de Ebro \ViIlen overtrekken, om zich bij de hoofdmagt van Don Carlos te gaan voegen; en dat ook Sansdie den 30 September te Laracena stond, daarheen in aantogt is; terwijl in Navarre de Carlistische Generaals GuitelaldeUranga en Garcia, die thans te zamen 10,000 man in het veld hebben, steeds vorderingen maken. Reeds heeft den pden te Bayonne het gerucht geloopen, dat door een dezer Generaals, Lodosa aan dc Ebrp. Was ingenoihen. In een ander berigt, dat van iemand komt, die de partij dsr Christinos is toegedaan, leest meni De overwinning van den Generaal der Christinos Lorenzo heeft eenvoudig in eene voorwaartsche beweging bestaan, die Zariateguy heeft doen beslui ten, om het bruggehoofd en de vesting Aranda aan de Duero te onthiimen. Lieden, die over krijgskundige bewegingen goed kunnen oordeelen, zijn van meening, dat Oud-Castilie dezen winter wel het hoofdtooneel des oorlogs zou kunnen worden. De moeiieliike passen in de gebergten van Burgos en de pijnbosschen van Soria verschaffen aan de Carlisten de gelegenheidom zor zij dit noodig mogten vinden, onaangevochten af te trekken. Indien zij het bruggenhoofd van Miranda aan de Ebro mogten kunnen vermeesteren, dan zouden hunne bewegingen door het bezit van de districten van ToroRioseco I en Medina del Campo tot aan de genoemde rivier, aanmerkelijk gemaltkeli - Iter worden gemaakt. Deze vermoedens worden eenigermate bevestigd, door. dien zulk eene aanzienlijke Carlistische magt in Castilie is bijeengetrokken. De Pretendent kan aldaar thans 24,000 man onder zijne banier vereenigen I terwijl de zaak der Koningin er 31,000 man verdedigers telt, namelijk 22 ba. taljons voetvolk onder Espartero7 onder Lorenzo, 8 onder Carondciet4 onder Espinosa en 10 die te Burgos, Palencia, Rioja en elkers in bezettirg liggen; voorts nog in het geheel 1600 ruiters en eene sterke artillerie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1