A0. 1S37.
LETDSGHE
C 0 R A N I
fr
WOENSDAG,
^v&'. iw#.
llfeaoio'
V>.>V
6 SEPTEMBER.
NEDERLANDEN.
Leyden den 5den September.
Men meldt nit's Gravenhage van den 4den dezer:
Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden is bereids van Hoogstdeszelfs
Veize naar den Helder, in deze Residentie teruggekeerd.
Zijne Maj. de Koning heeft aan den schilder ff. Pauweken te Middel,
burg 600 geschonken, voor de twee, namens hem, aan Hoogstdenzelven
aangeboden schilderstukken.
Uic het van Regeringswege aan de Statefl-Generaal aangeboden verslag omtrent den
staat van het onderwijs in ófis Rijk, in den jarè 1*835blijktonder anderen, wat de
Hoogescholen aangaat, dat dezelve geacht kunnen worden ook dit jaar aan het doel te
hebben beantwoord. Ren aantal jongelieden vonden 'er ruime gelegenheid, om zich voor
hunne toekomstige bestemming wetenschappelijk te vormenen tevens hun verstand en
hart te beschaven en te veredelenterwijl meer dan één Hooglceraar ook door het uit
geven van geschriften nuttig was, en de uitbreiding der wetenschappen trachtte te be
vorderen. In het verslag wordt herdacht aan het smartelijk afsterven van de verdienste
lijke Hoogleerarende heeren C. J. C. KeuvensII. S. HamakerC. S. van Enschut
en J. B. Van Eerde. Voorts blijkt het uit hetzelve, dat het getal Studenten der Hooge
scholen in 1834 een getal van 1597 en in 1835, 1527 bedragen heeft, en gedurende het
laatste jaar alzoo met 70 is verminderd. Omtrent de Studenten wórdt daarin gezegd,
dat zij eene lofwaardige vlijt aail_ den dag hebben gelegd. Hun gedrag wórdt almede
met lof vermeid. Enkele uitzonderingen kunnen dit gunstig getuigenis niet verzwakken.
De goede stemming van het aanzienlijkst gedeelte bleef zich in velerlei opzigtëh ken
merken, zoodat het vertrouwen der Regering is bevestigd en versterkt, dat de studeren
de jongelingschap onzer Hoogescholen zich, door uitstekende hoedanigheden zal blijven
onderscheiden, en dat dé uitmuntende geest, welke haar voor weinige jaren sprekende
bewijzen deed geven van Vaderlandsliefde en verknochtheid aan alles, wat aan-Nederland
dierbaar is, nimmer zal ontaarden, maar veeleer bij opvolging en als bij overlevering
worden voortgeplant en onderhoudenen zich van de Hoogescholen door de gehecle
Maatschappij zal verspreiden, en alZoó medewerken tot bestendiging van orde, rust en
aigemeene welvaart. Nopens dè Akadetnische verzamelingen en inrigtingen voor het
onderwijs houdt het verslag in, dat dezelve in goede orde werden onderhouden, ofschoon
de eene meer, de andere minder, onder de bekrompenheid der subsidien, wélke voor dit
onderwerp worden toegestaan, moesten lijden. Vooral werd bij de Akadetnische gast
huizen te Utrecht en Groningen, en algemeen bij de Akadetnische Bibliotheken, behoefte
gevoeld aan ruimere middelen. Voorts wordt, onder anderen, nog gezegd, dat de Kruid
tuin te I.eydcn onder bestuur van dénIloógl. Keinwardtnietslcchts bij voortduring goed in
stand is gehouden, maar ook in de laatste jaren aanmerkelijk verbeterd en met een groó-
ter aantal van gewassen vermeerderd en verfraaid is;, dat bet Kabinet voor de Landhuis-
lujudkunde te Levden van vele voorwerpen is voorzien, als daar zijn 509 stuks werktui
gen 1250 verschillende houtsoorten, 1878 verschillende zaden en 500 producten van den
landbouw, behalve eeltige platen, welke planten, vruchten of dieren voorstellen; dat het
ontleedkundig Kabinet te Leyden op ccnqn hoogen trap van voortreffelijkheid en orde
staat; dat, zoodra een daartoe bepaald gebouw voor het oogmerk zal zijn ingerigt, en
de voorwerpen naar den cisch der zake zullen zijn geplaatst, de belangrijkheid van het
Arcbacologische Museutn meer etl meer in het oog zal vallen; maar ook, wat meer zegt,
dan daarvan dat nut Zal kunnen worden getrokken, hetwelk dergelijke verzamelingen
voor de bevordering van geschied- en oudheidkundige kênnisvoor de vorming van den
smaaken voor de opscherping van den kunstzin bij de beoefenaars der beeldende kun
sten en bij de beschaafde klasse vim ingezetenen, zal kunnen opleveren; en dat het Ka
binet van Pleisterbeelden en de Preheeuverzameling te Leyden bij voortduring in eenen
voldoenden staat verkeeren. Ten slotte wordt betrekkelijk de Hoogescholen gezegd
liet voorafgaande ovefzigt doet over het geheel gunstige uitkomsten kennen en levert
rédenen op van tevredenheid. Voornamelijk schijnen de Hoogescholen te kampen te heb
ben met bezwaren, welke uit gemis van de noodige fondsen ontstaan, waardoor niet wel
in alic behoeften kan worden voorzien. De noodzakelijkheid om te bezuinigen, ook in
de kosten voor het onderwijs, waarop telkens, mede van de zijde der Staten-Generaal
is aangedrongen, maakt het niet wel doenlijk, die bezwaren uit den weg te ruimen. De
zaak zelve heeft de aandacht der Regering in 1835 bezig gehouden. Het verslag over
het volgende jaar zal behelzen wat in verband daarmede is. geschied."
In de Staats-Courant van den 4den dezer, creft men het volgende aan:
Op Dingsdag, den 29 Augustus 1837, des middags ten half drie ure, ont.
dekte men, dat een persoon met deszelfs rug boven, doch verder bewe-
genloos, in het water lag, tusschen het zoogenaamde heiletje en het Prins
Manrits huis, te 's Gravenhage. 1
Lambertus Boogmansvan beroep wagenmakers knecht, geboren en woon
achtig alhier, het bruggetje aldaar gelegen, passerende, nam het besluit
door het hek te klimmen, van de hoogte in het water te springen en met
levensgevaar den persoon, die zich noemt J. F. Palmanwonende te Am
sterdam, f'e redden,
Bijna levenloos werd die man in de herberg van Colet gedragen en ver
zorgd, aldaar door de goede hulp van den Med. Doctor van Doeverenna
een arbeid van ongeveer twee uren, tot het leven terug gebiagt, en van
daar naar het burger gasthuis, ter verdere verzorging vervoerd.
In den middag van den isten dezer, is de pleizier-kotter Zoé. welke
laatstleden Zondag, den 27 Augustus te Scheveningen was gestrand, onder
beleid van den heet P. Varkevissergelukkig weder afgebragt. De heer
Casimir Perrier, Secretaris van het Fransche Gezantschap te dezer stéde,
itad met zijne vrienden met dit vaartuig een pleizier-togt op de Schelde ge
daan, en was van dien togt reeds in deze stad teruggekeerd, toert het vaar
tuig, zoo men beweert, ten gevolge van nalatigheid des stuurmans, tegen
het strand is geslagen.
Zijne Maj. de Koning van Wurtenberg is den isten September uit En
geland te Hamburg aangekomen.
Op den 31 Augustus 1837 is te Rotterdam gehouden de achtste aige
meene vergadering van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Uit
het verslag der handelingen over het afgeloopen maatschappelijk jaar is ge
bleken dat de Maatschappij voortgaat de compositie hier te lande door
Uitgave, aankoop en premiën aan te moedigen, dat zij de verschillende mu-
tijkale inrigtingen in hare afdeelingen, en het onderwijs aan veelbelovende
.jongelieden, zoo binnen- als buiten 's landsondersteunt, en dat in hare
afdeelingen de toonkunst in eere en bloei toeneemt en deze vaderlandsche
instelling alzoo door de buitenlanders niet ten onregte op zoo hoogen prijs
Wordt gesteld. Onder de op die vergadering genomen besluiten verdienen
opmerking de ophanden zijnde vestiging eener school voor organistente
Utrecht, waaraan de loffelijke Regering en Kerkeraad te dier stede eene da
delijke medewerking hebben toegezegd; de daarstelling, zoo mogelijk, van
een derde algemeen muzijkfeest in den jare 1838, te Utrecht, en de de op-
dragt van het lidmaatschap van verdiensten aan de heeren A. ten Cate J. A
Zoente Amsterdam, en M. Hauptman, te Cassel.
-t- Zaturdag is van de werf der Nederlandsche Stoomboot-maatschappij
gelegen te Fij.enoord, tegen over Rotterdam, met het beste succes te water
gebragt eene door die Maatschappij voor hare eigene rekening geheel van
ijzer gebouwde stoomboot, lang 69 el, bfeéd 9 el 41 duin, welke stoom
boot zal worden voorzien met de. reeds daarvoor gereed zijnde stoomwerk
tuigen, te zamen van ruim viei; honderd paardenkracht, mede geheel in de
fabrijk van de Nederlandsche stoomboot-maatschappij vervaardigd. Dit is
reeds het derde ijzeren stoomvaartuig, hetwelk aldaar is gemaakt.
O O S T - I N D I E.
Batavia den 6 Mei'. Zijne Exc. de Gouverneur-Generaal heeft hét voL
gend besluit afgevaardigd:
Eerste/ijk: Met ampliatie van het voorkomende bij tie resolutie van de'ii
14 November 1834, N°. 4, Staatsblad N°. 56), en in verband met art. 5
der publicatie van den 9 Juli] 1822 Staatsblad N°. 30ar), te bepalen, dat
de Invoer van woll'en- en katoenen stoffen, vervaardigu op plaatsen, be
westen de Kaap de Goede Hoop, in een der Ncderlandic'i-Indische havens,
buiten Java gelegen, voor zoo veel de uitvoer plaats heeft van eenen dér
intermediaire of kleine havens Van Java, ook zal kunnen geschieden, wan
neer die goederen vergezeld zijn van een, door de eerste plaatselijke Auto
riteit, voor uitvoer geviseerd bewijs van den kommjesyontvanger der inko
mende- en uitgaande regten van zoodanige kleine haven, ten blijke dat
dezelve aldaar zijn in- en weder uitgevoerd gevoerd geweest.
Zullende dergelijke bewijzen nogtans niet kunnen worden verleend, dan
voor zoodanige wollen- of katoenen-goederen, waarvan door de controleurs
te Batavia, Samarang of Soerabaija, ingevolge het bepaalde bij art. 2 der'
gemelde resolutie van den 14 November 1834, N°. 4 {Staatsblad N°. 515,)
certificaten zijn uitgereikt, en niet dan tegen intrekking en roija dier certificaten:
Ten tweede: enz.
Den 18 April was in de Preanger-Regentschappen eene Zware over
strooming geweest, waardoor twee bruggen waren weggespoeld. De ge
meenschap was door veeren hersteld.
Onder meer anderen benoemingen door Zijne Exc. 'den Gouverneur-
Generaal gedaan, is die van den Predikant bij de Hervormde Gemeente tè
Batavia, S. A. Buddingh, tot lid der Hoofd-Commissie van onderwijs, eik
van Mr. P. J. Hoijcr, tot Procureur bij de Regtbanken te Batavia.
R S L A N D.
Z. D. H. de Hertog 'van Saksen-fVcimar is, benevens zijn koóh en Prins
Frederik van Wnrtemberg, den 14 Augustus uit Petersburg naar Wosnesenslt
afgereisd, alwaar Zijne Maj. de Keizer zich bevindt, om de krijgsmanoèu-
vren bij te wonen:
Van we gé de Russische Regering is dezer dagen een geschrift in het
licht gegeven, ten titel hebbende: „Statistieke opgaven omtrent de naar
Siberie verbannene misdadigers, over de jaren 1833 en 1834." Uitditwerkje
blijkt onuer andere, dat den isten Januarij 1835 het aantal misdadigers in het
westen van Siberie 35,797 mannen en 6942 vrouwen beliep in het oosten
40,898 mannen ën 16,223 vrouwen; te zamen 99,860, waaronder 58,026
landbouwers en 9667 tot dwang-arbeid veroordeelden. In het jaar 1833 wa
ren 7884, en in 1834 10,957 misdadigers in Siberie aangekomen. Ieder jaar
deserteren omstreeks 2,000 verbannenen. De zwaarste misdadigers, in het
bijzonder de staats-mtsdadigershebben hun verblijf in het hooge noorden;
of in het oosten, in de nabijheid der Ijs-zee de Wegens minder zware mis
drijven verbannenen daarentegen in het westen en zuiden, voornamelijk iii
het Gouvernement Tobolsk.
PORTUGAL.
Lissaüon den 26 Augustus. Hoewel de Koningin het ontslag van de Mi-
nisters had aangenomen, was er nog geen nieuw Ministerie verkozen. De
Voorzitter van de Cortes zou nu trachten een ander Ministerie zaam te stellen;
Er was eene proclamatie door de stad verspreidwélke in hevigheid
alles te boven ging en door onderscheiden officieren der nationale garden
ohderteekend was; het is eene oproeping aan de Portugezen om alle Charter
vrienden te verdelgen, en de tegenwoordige constitutie staande te houden.
Die proclamatie eindigt dus: Portugezen! geene gematigdheid meer! Vrijheid
of de dood!
—r De Maarschalk de Saldanha, die zich aan het hoofd der Charter-vrien
den geplaatst heeft, heeft nogmaals van zijnen kant eene proclamatie ilitge-
vaardigd, welke in zeer gematigde bewoordingen vervat is. Zijn doèl was
om het vaderland uit dien afgrond van verderf te redden, waarin de Consti-
tutionnelen het wilden storten; Zijne leus was: De Koningin er. het Charter
Zijne partij hield Valenfa bij voortduring goed bezet en verdedigde zich met
dapperheid tegen de belegeraars. Dagelijks liepen er soldaten tot hem over:
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 2 Septefnbeï.
In den Fransche Constitutionnel leest men
In Arragon zijn irt de legercorpsen van Buercns en Üraa onlusten nitgé-
bïtrstfeu; eerstgemelde heelt de vlugt genomen; laatstgemelde Wórdt gelegd
vermoord te zijn. De soldaten van Buercns hadden zich meester gemaakt
van eenen brief van hunnen Generaal aan Don Carlos, waarin liijzegt men,
hem aanbood zijne divisie aan hem over te léveren; daarop begaven zij zich
naar zijne woningmet het voornemen hem te vermoordeninaar liij waS
verdwenen.
In de divisie van Mendez Figo schijnt in eenen anderen zin eêne beweging tè
hebben plaats gehad. Zijn staf heeft een adres aan de Koningin gerigtofti haaf
den wensch tot herstel van het estatuto te kennen te geven; de leger-Briga-
dier Alcala is gelast geworden haar te Madrid dit adres te gaan overhandi-
gen. Mendez Vigo heeft hetzelve niet willen Onderteekenen, en hééft ZelfS
terstond zijne demissie ingediend. Ook wordt het ontslag van den Generaal
Quiroga en ook dat van dén civielen Gouverneur van Madrid gemeld.
Omtletit het gebeurde te Pampeluna, den 26 Augustus, bevat het düg.
blad van Bayonne het volgende:
Heden morgen tusschen 9 en 10 ure hebben het iste en 2de bataljon der
tirailleurs van Isabella 11 en een escadronte zamen 7 a 800 man, hunne
kantonnementen van Ziznr Mayor en Ziznr Minor, undër bevel van deri
Colonel D. Leon Iriarteverlaten, en zijn in de grootste orde voor de poor
ten van Pampeluna verschenen. Zij hebben er tie wachten overtveldigd eii
in arrest genomen en, na vervolgens al de posten ingenomen te hebben zijn
zij in het midden der stad onder de wapens uitgerukt. De Overheden hebben
zich onmiddellijk op het stadhuis vergaderd en den Colonel Iriatlede opper-
otücieren der tirailleurs en de chefs der garnizoens-corpsen doen ontbieden,
om hun ophelderingen wegens het gebéurde te vragen. Deze officieren heb
ben betuigd, dat zij, om zoö te spreken, gedwongen waren géworden;
hunne soldaten naar Pampeluna te voeren.
Daarop deed men onmiddellijk de onder-officieren roepen, die, 111 massd;
iich met onbeschrijfelijken overmoed voor de Overheden hebben vertoond,'