103,
A0. 1837.
LBYDSCHE
MAANDAG,
L. .-p.-'V,' 0,- 9
.-J
/Xv<"
Gig <W)0>:
Té
was
t-
I) U E A N T.
'28 AUGUSTUS.
NEDERLANDEN.
Leyden den 27'sien Augustus.
Heden namiddag tusschen 5 en gure zijn alhier gepasseerd, na van paarden
verwisseld te hebben, Z. M. de Koning, HH. KK. BH. Prins en Prinses
Frederik der Nederlanden en Prinses Lotiise, komende van het Loo en zich
naar 's Gravenhage begevende.
Het heeft Zijne Maj. den Koning behaagd, den heer Mr, li. Öbreen te
benoemen tot Notaris dezer Stad.
Vernamen wij onlangs uit de nieuwspapieren, dat er in de maand Maart 11.
te Brunswijk een groot volksfeest had plaats gehad, ter gelegenheid der in
wijding van een gedenkceekenter eere van eenige aldaar in den jare 1809
op bevel der Fransche Regering gefusilleerde wapenbroeders van den Ma
joor von Schilt opgerigt, het verstrekt ons in meer dan een opzigt tot ge
noegen te kunnen melden, dat eindelijk ook het stoffelijk overschot van den
dapperen von Schill zeivenwiens nagedachtenis aan geheel Duitschland
dierbaar is, op eene waardige wijze aldaar ter aarde zal besteld worden.
Deszelfs van het ligchaam algehouwen en op liquor bewaard hoofd bevond
zich namelijk sedert 1809 in de Verzameling van wijlen onzen beroemden
Hoogleeraar Brugmans, die echter bij uitersten wil bepaald had, dat het
zelve op zekere voorwaarden beschikbaar zou blijven, om op Duitschen
bodem te worden begraven. Dit wederlegt dan ook reeds genoegzaam al.
lerlei lasterlijke uitstrooisels, alsof het hoofd des dapperen krjjgsmans alhier
bij voortduring op eene onvoegzame wijze in eene openlijke, wetenschappe
lijke Verzameling werd ten toon gesteld. Want voorzeker j gelijk het Ne-
derlandsche volk voor geen ander onderdoet in trouw en gehechtheid aan
Koning en Vaderland, weet het evenzeer die deugden bij anderen te eer.
biedigen. Gaarne derhalve geeft het de overblijfselen van den held, die
voor Duitschlands vrijheid viel, aan zijn vaderland terug, nu het verzekerd
is, dat dezelve aldaar eene wel verdiende rustplaats zullen erlangen.
Reeds voor een geruimen tijd was Z. K. H. Frederik Prins der Nederlanden
er op bedacht om dezen wensch te verwezenlijken, en het is dan ook door
Hoogstdeszelfs tusschenkoinst, dat dit stoffelijk overschot aan onzen Hoog.
leeraar Blume is overgeleverd, als welke zich met de overbrenging van het.
zelve naar Brunswijk wel heeft willen belasten en in wiens tegenwoordig
heid hetzelve eerlang aldaar zal begraven worden. Wij gelooven overigens
den lezer geen ondienst te zullen doen, wanneer wij hem in het Mengel,
werk van die Dagblad eene korte levensschets van den wakkeren krijgsheld,
irit de beste daarover uitgegevene berigten getrokken, aanbieden.
(Zie voorts nog eenige bijzonderheden ac'iter het Mengelwerk.j
De heeren S. Muller en P. IV. Korthalswier terugkomst van Java,
dezer dagen werd aangekondigd en sints eenige maanden met verlangen te
gemoet gezien, zijn thans werkelijk in het Moederland en bereids te Leiden
■terug gekeerd; de eerste 11a eene afwezigheid van twaalf, de laatste van
•zes jaren. De heer Muller, welke te gelijk met de heeren Boie, Macklot
'en van Oort, in Commissie tot het Natuurkundig onderzoek was afgereisd,
is, helaas! de eenig overgeblevene van dit lofwaardige viertal, en met de
treurige taak belast geweest, om aan deze zijne waardige vrienden en we
tenschappelijke rogtgenooten de laatste eer der dooden te moeten bewijzen.
Groot en menigvuldig zijn dan Ook de gevaren geweest, waaraan die heer
Op zijne reizen was blootgesteld. Sedert zijn vertrek van hier, in het laatst
van 1825, bezocht hij het grootste gedeelte van het Westen en de geheele
Noordkust van Java. Vervolgens vertrok hij over Macassar op Celebes en
het eiland Bonton, Haar Amboina; van daar over de Banda-eilanden langs
de Zuidwestkust van Nieuw-Guinea, en keerde vervolgens over Timor naar
Java terug.
Reeds in 1847 was de voortreffelijke Boie te Buitenzorg overleden; in
1828 vonden Zippelius en, in 1829, van Raalten op Timor hun graf; ter.
wijl de wakkere Macklot, in 1832, in het Crawangsche op Java, het slagt.
bïfer Werd der muitende Chinezen. Later ondernam de onvermoeide Muller
eenen nieuwen togt naar de Noordwestkust en de binnenlanden van Sumatra,
werwaarts hem de heeren Korthals en van Oort vergezelden; doch van waar
alleen de eerstgemelde met heni terugkwam, zijnde de laatstgèmelde in
1834, te Padang insgelijks eene proói des grafs geworden. Eindelijk beslo
ten de heeren Muller en Korthals hunne zwervende wetenschappelijke loop
baan met eenen togt naar Borneo, alwaar zij zich 4} maand ophielden en
gelukkiglijk aan al de gevaren ontkwamen, waarmede zulks eene reis en
het oponthoud iti "zulk een oord, het land der Dajakkers, noodwendig moet
vergezeld gaan. Groot en aanzienlijk zijn de verzamelingen, welke deze
moedige reizigers bijeen- en medegebragt hebben.
Thans bevinden zij zich hier, om hunne wetenschappelijke loopbaan in
rust voort te zetten en de geleerde wereld met de belangrijke vruchten
hunner reizen bekend te maken; waartoe hnn de noodige krachten, lust,
gezondheid en de meestmogeijjke ondersteuning mogen ten deele vallen.
Ais eene merkwardigé, geschiedkundige bijzonderheid merkt men op,
dat niemand der voorzaten van onzén geachten Koning, die in ons land het
bestuur gehad hebben, tot den ouderdom van 65 jaren gekomen is. [Vil
len werd 53. Maurits 58, Frederik Hendrik 63, fVillem II24, FVillem III
j», fVUlem iv 40 en tVillem V 58 jaren oud.
Men meldt uit 's Gravehhagé vah den 27 Augustus:
Naar men verneemt, heeft het Z. M. dezer dagen behaagd, den heer Mr.
R. .7. C. Metelerkamp te benoemen tot Hoogheemraad van Delfland, in
plaats van den tot Dijkgraaf van dat collegie benoemden heer Mr. G. L.H. Hooft.
Op ziin daartoe gedaan verzoek is de Baron de Constant Rebecque,
Luitenant-Generaal, eervol ontslagen als Chef van dêri generalen staf, be
nevens Chef van den generalen staf van het leger te velde, en gepensio
neerd; (terwijl, als een blijk van Zijner Majestèits tevredenheid en erkente
nis voor ziine bewezen getrouwe en goede diensten aan Hoogstdenzelve en
aan het Rijk, aan dezen opper-officier de rang van Generaal der infanterie
is verleend, mét bevoegdheid om daarvan de uniform en distinctive teekenen
ké dragen. Zijne Maj. heeft wijders besloten, dat vóór het oogenblik de
bettekking van Chef van den generalen staf onvervuld zal worden gelaten,
en de werkzaamheden daartoe betrekkelijk voorloopig op het Departement
van Oorlog zullen overgaan, en overigens de functie van Chef van den ge-
neralen staf van het leger te velde opgedragen aan den daarbij geplaatsten
Colonel Nepveu.
Ziine Maj. de Koning van Pruissen heeft aan den Hofmaarschalk in
Nidérlandsche dienst, Baron Hupsen van Kattendykehet order-teelten van
den rooden adelaar der tweede klasse, en aan den Kamerheer, Baron Ren.
gers, de orde van St. Jan geschonken.
Zijne Exc. de Baron van IVachter, tot hiertoe Zaakgelastigde van
Wurtemberg bij het Nederlandsche hof, is door Z. M. den Koning vanWur.
temberg tot Minister-Resident bij hetzelfde hof benoemd.
Eergisteren nacht is in de nabijheid van Scheveningen gestrand het
smakschip de Hoop, gevoerd door Kapitein .7. Klaassem de longe van
Pekel-A, beladen met zink en hom, komende van Stettin; het scheep'svolk
is gelukkig gered en de goederen worden gelost.
Uit Amsterdam wordt van den 24 Augustus, bij de vermelding van de
viering van 's Konitigs verjaardag, het vólgende gemeld:
Voorts is, onder keurig muzijk, heden morgen een Admiraal-zeilen uit de
groote jagthaven op het IJ gehouden en zal heden namiddag herhaald worden
De vloot bestaat uit 40 zeilen; Admiraal is de heer Tjeenk vice-Admiraal dé
heer A. Heijman, en Schout bij Nacht de heer B. Alberdingk. Aan de Am
stel jagthaven is eene wimpel-partij gegeven, welke aanstaanden Zondag
nog zal plaats hebben. 6
O O S T I N D I E.
De Javasche couranten bevatten een besluit van 10 April, waarbij tot Pre.
dikanten bij de Hervormde Gemeenten benoemd worden:
Bij de gemeente van Amboina, de Predikant der eerste klasse J. A. Veek.
mans, vroeger bestemd geweest voor de gemeente te Makasser; bij de
Maleirche gemeente te Batavia, de toen onlangs uit Nederland aangekomen
Bjedikant der tweede klasse, IV. R. Baron Hoövelt, Th. Doctor; bij de
gemeente te Makasser, de Predikant der tweede klasse te Padang, J. E. G.
Hardy, zijnde de toen als nog uit Nederland verwacht wordende Predikant
der tweede klasse .7. H. van Rossumgestemd ter vervanging van den Pre
dikant .7. E. G. Hardy, bij de gemeente te Padang, en bij de gemeene te
Amboina, tot tijdelijke hulp van den benoemden Predikant .7. A. Veekmans,
de toen onlangs uit Nederland aangekomen Predikant der derde klasse
II. H. Schrif.
Uit een verslag van het Bataviaasch Genootschap van kunsten en weten-
schappen blijkt, dat
i°. Bijeengebragt en reeds gedeeltelijk afgedrukt waren, de stukken voor
het 17de deel van 's Genootschaps verhandelingen; onder deze stukken werd
ook genoemd, eene beschrijving der zuid-oostkust van Celebes, en bij.
zonder van de baai van Kandarie, door nu wijlen den heer Jaques Nicolas
Vosmaerde vroege dood van den schrijver werd zeer betreurd.
20. Dat er eene levendige briefwisseling wordt gehouden met buitenland-
sche vaderlandsche geleerde genootschappenen geleerden dat ook weder
in het atgeloopen jaar de bibliotheek was verrijkt met de uitmuntende vruch.
ten van hunnen geest, zoo als uit de ten toon gestelde boekwerken, porte
feuilles en cahiers bleek; en dat in de voorrede van het 17de deel, de na-
men der milde gevers en schrijvers dankbaar zouden worden vermeld, zoo
als thans reeds erkentelijk werd bekend gemaakt, dat tot verrijking der
bibliotheek, van den beschermheer van het genootschap Zijne Exc.deEerens,
is entvangen het belangrijk werk van den heer IV. von Humboldtover de
Kawische taal op Java, en werden verder alle leden uitgenoodigd om bij te
dragen tot verrijking van 's genootschaps bibliotheek.
3°. Dat het vooral de voortgang en de tegenwoordige staat van het Museum
was, met welks oprigting in het afgeloopen jaar een aanvang was gemaakt
geworden, waarmede de Voorzitter de vergadering trachtte bekend te maken,
vermeenende hij, dat zoo wel de hoeveelheid der reeds bijeen gebragte voor
werpen uit de verschillende natuurrijken als de netheid, juistheid en orde
waarmede dezelve voor een groot gedeelte reeds opgesteld zijn aan de leden
van het genootschap ten bewijze kunnen strekken, dat met ijver aan de be
reiking van het voorgesteld doel gewerkt wordt, en hen zoo wel als de
overige ingezetenen dezer gewesten tot verdere ijverige deelneming aan deze
aloude instelling moeten aanmoedigen. Met lof wierd hierbij melding ge
maakt van den ijver der permanente Commissie van toezigt over het Mese-
utu. en vooral ook van de bekwaamheid en de onvermoeide vlijt waarmede
de heer van Gelder, Conservateur van hetzelve, werkzaam was geweest,
als ook van de diensten door het lid van het genootschap den heer J.G.Me-
der bewezen, terwijl openlijke dank wierd toegebragtaan de volgende
heeren, die bijdragen hadden ingezonden tot verrijking van bet Museum, als
de heeren Fritze, Tromp, Merckiein, Meder, Burger en Horner.
Tot corresponderende leden in het Moederland waren benoemd: IV. de
Haan, Van Hoorn, II. Schlegel en J. A. Susanna, Conservateurs aan hec
Museum te Leyden; C. Lemans, Phil. Magistr. et Litt. Hum. Doctor te Ley.
den; II. C. van Hall en F. van Swinderen, Professoren te Groningen; van
Merten, Chimist te Delft; T. G. T. Schlager, Pastor Primarius te Hameien,
en L. Serturner, Geneesheer te Hameien.
T U R K Y E,
De Sultan heeft den zóón van Mustapha-Aga, die onlangs in een gevecht
bij Sindschar gesneuveld is, tot hoogen militairen rang verheven en aan de
ouders van den gesneuvelde een jaargeld toegelegd, met belofte dit aan allen
te zullen doen, wier verwandten hun leven in den strijd voor Geloof en
Staat laren.
Nog heeft de Sultan, na het ontdekken van menigvuldige afpersingen
van onderscheiden Kadi's, naar alle déelen des Rijks strenge verordeningen
afgezonden, om zulks in het vervolg voor te komen.
De pest was te Smyrna bijna geheel opgehouden. Allg tjatien beijver
den zich nu aldaar om pest-hospitalen in te rigten. Te Galiipoli heerschte
dezelve, sedert kort, weder hevig.
RUSLAND.
Alhoewel volgens de jongste brieven uit Warschau verzekerd werd, dat
Z. M. de Keizer den 16 Augustus in die stad zou aankomen en de Maar.
schalk Paskevitz hem reeds was te gemoet gereisdzoo wordt echter uit
Berjijn van den i4den geschrevendat Z. M. dit jaar die plaats niet zal be
zoeken, daar hij van plan veranderd is. Hij zou alleen over het Lithatische
corps eene wapenschouwing houden en dan naar Wosneszensk reizen. Z. M.
had zijn oogmerk te kennen gegeven om Warschau het volgende jaar tè
bezoeken.