A". 1837. L B Y D S C II E J-IlV Vd C 0 U R A N T. WOENSDAG, CEWOOJ A; TE 16 AUGUSTUS. NEDERLANDEN. Leyden den isden Augustus. Héden is alhier, na van paarden verwisseld en een dejeuner in het Lo. geraent de Plaats Royal gebruikt te hebben, gepasseerd Z. D. H. de Erf- Groothertog van Hessen-Darmstadt en gevolg, gaande naar Amsterdam. Men meldt uit 's Gravenhage van den I4den dezer: Heden morgen zijn in deze Residentie"aangekomen HH. DD. HH. de Erf-Groothertog en Erf-Groothertogin van Hessen-Darmstadt, reizende on der den naam. van Graaf en Gravin von IPeissenaumet een aanzienlijk gevolg. Dezelve hebben in het Hotel Bellevue hunnen intrek genomen. De beide bataljons grenadiers zijn hedenmorgen uit het kamp bij Reijen in deze Residentie teruggekeerd. De Bredasche Courant van den loden dezer bevatte het volgend artikel: Onder het groot getal slagtoffers, door de cholera te Napels in den laat- Sten tijd in het graf gesleept, hebben wij het verlies te betreuren van den Vaderlandschen Schilder Pitloo, in de provincie Gelderland, te Arnhem ge boren; een man evenzeer bekend door zijn uitstekend talent voor de schil derkunst, als door zijne goede hoedanigheden. De tijding van deszelfs over. lijden; óp verzoek van den Predikant der Protestantsche gemeente te Napels, den Wel-Eerw. heer Palette, aan den heer M. B. H. IP. Gevers, lid van de algemeené Rekenkamer, te 's Gravenhage, medegedeeld zijnde, met te ken- nengeving, dat de genoemde Schilder Pitloo zes ongelukkige kinderen zon der eénig bestaan en te jong om daarin door eigene verdiensten te voorzien, achterlaat, en met opdrigt dienvolgens, om ten behoeve dier ongelukkige weezón iie NetierlandSc'he milddadigheid in te roepen, zoo hebben, na hier. van kennis bekomen te hebbeneenige onzer voornaamste Schilders te's Gra venhage, als: de heeren C. Kruse'man, B. Schelfhout, B, J. van Hove, van den Sande Bijkhuizen, zich met den heer Gevers tot eene Commissie veree- jiigd, mét liet loffelijk doel; om de gezegde opdragt op eene wijs te ver. vullen, die naar hun oordeel het meest voegzaam kon geacht worden en de nagedachtenis van den overledene het meest vereerde. Gemelde heeren zijn ■alzoo overeengekomen, om de beoefenaars en begunstigers van de Schilder, kunst hier te lande, met deze önistandigheden bekend te maken, dezelve ïVitnoodigende, om, als eene hulde aan de nagedachtenis van derzelver over- leden landgenoot en medearbeider, deel te nemen aan eene door hen aan te leggen verzameling van schilderstukjes en teekeningen, ten einde van de daardoor bijeen te verkrijgen kunstwerken, eene verlocing ten behoeve van de gemelde ongelukkige weezen te doèn plaats hebben, tot welke laatste reeds de noodige autorisatie aan Zijne Maj. den Koning is gevraagd. Eene dergelijke edelmoedige poging moet ongetwijfeld den bijval vinden van al onze Vaderlandsche Schilders, gelijk er wel geen twijfel bestaat aan de deel. neming van het publiek, wanneer door Zijne Maj. goedgunstig vergunning tot gezegde loterij gegeven wordt, waarvan de voorwaarden alsdan nader zullen worden bekend gemaakt. De door de heeren Schilders voor het ge zegd doel bestemde stukken, moeten geadresseerd worden aan den heer C. Krusemanop de Prinsegracht, te 's Gravenhage. De opbrengst zal aan den Predikant Palette te Napels worden overgemaakt. Omtrent het getal belijders der onderscheiden godsdienstige gezindhe- den in Zeeland, wordt in het verslag van Gedeputeerde Staten van die pro vincie opgegeven: 104,448 Hervormden, 36,552 Roomschgezinden, i,:8c Evangelisch Lutherschen, 1 herstelde Evangelisch-Luthersche, 445 Men- noniten, 539 Hoogduitsche Joden,,en 38 niet genoemde gezindheden. Den 10 Augustus werd te Middelburg de gewone jaarlijksche bijeen komst der Afgevaardigden van de Waalsche kerken in het Koningrijk geopend. De Wel-Eerw. heer C. G. McrkusPredikant te Amsterdam, hield te dezer gelegenheid eene leerrede over 4 Korinthen XIII vs. \b. De plegtigheid ge schiedde tot algemeene stichting en v. as een nieuw bewijs van de nuttige strek, king, die de Waalsche Predikanten aan hunne bijeenkomsten trachten te geven. In genoemde stad is een der stads werklieden, die op den abdijtoren de wacht hield, IPillem Groenendijk genaamd, laatstleden Vrijdag morgen, om streeks 11 ure, door den bliksem getroffen, en kort daarna overleden. Te Dinterloord woedde in den nacht van den 11 Augustus, tusschen twaalf en half een ure, een geducht onweder, ten gevolge waarvan de bliksem boven in de kap van den houten wind-korenmolentoebehoorende aan den heer B.IP. Segboersloeg, waardoor dezelve onmiddellijk in brand raakte, en binnen minder dan een uur geheel in de asch gelegd werd. Uit Streijen meldt men van den 11 Augustus: Heden nacht ten een ure is alhier brand ontstaan in de schuur aan het huis van Christiaan Bengevoortwinkelier alhier, in de kom van het dorp gelegen, en is in korten tijd dezelve schuur met het woonhuis, hetwelk eene aanmerkelijke hoeveelheid brandstoffen bevatte, in de asch gelegd; door spoedig aangebragte hulp van twee aan dit dorp behoorende brandspui ten, en den ongemeenen ijver der ingezetenen, gepaard aan eene volkomene windstilte, zijn de belendende huizen en schuren, gedeeltelijk met riet ge dekt, kunnen behouden worden, en is alzoo door Gods goedheid dit dorp van éene verschrikkelijke ramp, waarmede hetzelve bedreigd werd, ver- sChoónd geblevende oorzaak van den brand is alsnog onbekend. De Messager de Gand van den 11 Augustus bevat het volgende: In de gemeente van Sleijdinge, Oost-Vlaanderen, heeft in de afgeloopene week een autoda-fé van Bijbels plaats gehad, welke boeken in het openbaar zijn verbrand. De eigenaar en verkooper dier boeken had slechts den tijd zich met de vlngt te redden. Men herinnert zich. dat in het jaar 6 der Republiek de Commissaris des Gonvernements in die gemeente werd ver. moord, en dat in onze dagen de bewoners dier gemeente het eerste het voorbeeld tot plundering hebben gegeven. T U R K Y E. Smyrna den 16 Julij. Uit deze plaats wordt berigt, dat de pest eindelijk zeer was afgenomen. In Opper-Aegypte was de cholera andermaal verschenen. De onder- Koning was met 3 linieschepen en eenige fregatten onverwachts naar Candia afgezeild. De geheele Aegyptische vloot moest zich zeilree honden, daar zij zeer waarschijnlijk nog dit jaar uit zou loopen. Ibrahim-Pacha is zijnen vader aan boord van een groot vaartuig, door twee kleine begeleid, naar Syrië gevolgd. Deze plotselinge reis maakt veel opzien. Volgens brieven uit Athene, van den 13 Julij, zou de geheime Raad des Konings, volgens Koninglijke ordonnancie, ontbonden zijn. Het bevelschrift des Sultanswaarbij de handel in graan vrij wordt verklaard, is van den volgenden inhoud: Het valt in het oog en is algemeen erkenddat de landbouw overal en ten allen tijd de bron van het levens-onderhoud en de grondslag van de welvaart der inwoners is, en dat gewoonlijk door deszelfs heilzame vrucht, vele behoeftige huisgezinnen tot liét bezit van eigendommen en tot gegoed, heid geraken. Desniettegenstaande bespeurt men te dien opzigte bij de be- volking v-an het Turksche Rijk eene traagheid en nalatigheid, die, gelijk uit het gedaan onderzoek gebleken is, aan velerlei oorzaken maar vooral aan het verbod moeten toegeschreven worden, om het overschot van het voorde hoofdstad bestemde of van het andere koren uit te voeren. Daar nu Z. H. onze genadige behcerscher, ten gevolge van de hem aangeboren goedheid ZC gcuav.igv en liefde jegens zijn volksteeds de welvaart van zijn land beoogt en er op bedacht is, om aan alle zjine onderdanen liet genot van alle mogelijke rust, gemak en vrijheid in handel en andere bedrijven te verschaffen, zoo heeft het Hoogstdenzelven behaagd te bevelen, dat voortaan, zonder benadeeling van andere koop-contractenhet voor de hoofdstad en het leger benoodigde graannaar gelang der opbrengst van ieder oordtegen billijke prijzen aan- gekocht zal worden en wel op die wijze, dat de beschikking over het over. schot geheel onbeperkt zijn en het aan de eigenaren vrij staan zal, om het zelve volgens hun goedvinden naar andere plaatsen te vervoeren en te ver- koopen. Dit genadig besluit isdoor de afzending der noodige bevelen, ter troostrijke kennis van alle bewoners des Rijks gebragt geworden. RUSLAND. Den 5 Augustus is van Travemunde te Petersburg aangekomen Z. D. H. de Hertog Bernard van Saksen-lPeimarbenevens zijnen zoon; ook is de Adjudant-Generaal Orlof aldaar gearriveerd. Zijne Maj. de Keizer heeft de volgende ukaze bekend gemaakt: Nadat wij bij ons den isten Augustus 1834 uitgevaardigd manifest eene jaarlijksche gedeeltelijke ligging in de thans aan de beurt liggende Gouver nementen der zuidelijke helft van het Rijk, en wel van vijf recruten, op de 1000 zielen hebben uitgeschreven, zal de ligting plaats hebben, overeen, itomstig éene tegelijk met dit besluit aan den besturenden Senaat gerigte ukase, die de noodige bevelen behelst. Gegeven in het kamp bij Krasnoje-Selo, den iaden (23) Julij 1837. Blijkens de vermelde ukase zal de ligting op den isten November aan staande eenen aanvang nemen enden isten Januarjj 1838 afgeloopen moeten zijn. De Grootvorst troonopvolger heeft den 24 Junjj laatstleden Orenburg bezocht en er eene harddraverij der Baschkieren bijgewoond. Deze boden Z. K. H. in een houten schaal aan, Kumiss, een drank van paardenmelk, waarna er een maaltijd plaats had, waartoe 50 paarden waren toebereid en in 600 groote schotels werden voorgediend. Na het eindigen van dezen maaltijd begon de wedren, in drie afdeelingen. Eerst renden 35 paarden vier malen de baan langs, zijnde een kring van 4} wersten in de rondte, in het midden van welken de Grootvorst met zijn gevolg zich in tenten be- vond, daarop 45 paarden en ten laatste 105 paarden, drie malen; ten slotte liepen 10 kameelen eenmaal den kring rond. Voor ieder wedloop werden 10 premien verdeeldgrootendeels door de kooplieden van Orenburg ge- schonken; de eerste premien bestonden in een kameel met een rood kleed, een paard met een rood dek, enz. De Grootvorst voegde daarbij nog geld- premienwaarmede de Baschkieren zeer verheugd waren. Aan een hun- ner, die 18 wersten onafgebroken gereden had, vroeg Z. K. H., of hij niec moede >as? „Ik heb niet geloof en, antwoordde hij, maar mijn paard!" Z. K. H. is den 27 Junij naar Uralsk vertrokken. PORTUGAL. Lissabon den 31 Julij. De opstand in het noorden bij sommige regimen ten uitgebroken, neemt zeer toe. Zoo als men weet heeft dezelve ten doel de constitutie van Don Pedro te herstellen, en die van 1822, welke voorle den jaar aan de Koningin door de nationale garde van Lissabon opgedrongen is, omver te stooten. Het geheele leger schijnt de eerste staatsregeling te willen herroepenreeds zijn onderscheiden plaatsen door hetzelve ingeno. men, onder anderen Santarem, eene belangrijke stad aan de Taag. Kleine bende ruiters zijn in het geheim uit Lissabon vertrokken, om zich bij die Constitutionnelen van Don Pedro te voegen, zelfs heeft de Burggraaf de Sal- danha, vroeger Opperbevelhebber des legers, zich bij hen gevoegd. De nationale garde was te Lissabon onder de wapenen. De Cortes hadden besloten een adres aan H. M. in te dienen, waarbij zij hun besluit te ken nen gaven, om de tegenwoordige staatsregeling te houden, en H. M. te verzoeken dezelfde verklaring te doen. De Koningin heeft zich echter ziek gehouden, toen de Commissie kwam. De Lissabonsche regeringsbladen van den 3isten geven eenige gunstige berigten wegens den begonnen strijd tegen de opstandelingen; doch op een dier bladen, dat te Londen ontvangen was, had men de volgende regels geplaatst: „Geloof niet, wat de bladen verhalen; eene nieuwe omwente. ling naakt; zij zal zeer bloedig zijn. Al de Ministers hebben hun ontslag gevraagd; van den eersten Minister de Oliveira weet men alleen, dat het aangenomen is. SPANJE. Berigten over Parijs van den 12 Augustus. Een dagblad van Bordeaux dat Christinos gezind is, bevat het volgende: Wij mcenen op goeden grond te kunnen verzekeren, dat Don Carlos, na den raad zijner beste Generaals te hebben ingenomen, besloten heeft, om zich bij voorraad te Cantavieja te vestigen, na rondom die stad zoodanige verschanste linien te hebben opgeworpen, als die van Arlaban, welke aan de troepen der Koningin zoo veel bloed hebben gekost, Daar Cantavieja de sleutel van Arragon, Catalonie. Valencia en Casrilie is, zou die plaats het middelpunt van de verdere krijgsverrigtingen der Carlisren en hun toevlugts. oord in geval van tegenspoed worden. Daarenboven kunnen de Carlisten, meester van Cantavieja zijnde, de oorlogsbehoeften, die zij van over zee mogten ontvangen, daar in veiligheid brengen. Naar men wilwerken dui zenden landlieden aan de verschansingen rondom genoemde plaats, en zijn de verstrooide benden Carlisten daarheen geroepenom ze te omringen en de aanvallen, die de Generaals Oraa en Espartero mogten ondernemen, te verijdelen. Deze laatsten namen overigens steeds martregelen, om den terug, togt van Don Carlos over de Ebro te beletten, ofschoon het zeer twijfel achtig is, of hij tot nu toe wel een oogenblik aan zulk een terugtogt heeft gedacht. Don Carlos schijnt te Cantavieja 15,000 man geregelde troepen bij een te hebben, terwijl de ongeregelde benden in dien omtrek 9,000 man sterk zijn; ook bezitten de Carlisten te Cantavieja eenige stnkkeu geschut.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1