inzonderheid te Utrecht, Rottendam, Dokkmn, 's GravenhagcKampen on
aan tien Helder, zijn de aangewende pogingen met oenen gunstigen uitslag
bekroond gewoulen. Ook ie Leiden is de vermeerdering van liet getal le.
tien in liet oog loopend. Niet minder dan 212 Studenten bezitten tegen,
ivoordig het lidmaatschap. De waarde der aanwezige bezittingen is sedert
het vorige jaar toegenomen, als: aan vaste goederen met, 10,328.50 en
aan roerend goed met f 4495.91.
Uit Utrecht meldt men van den 10 Augustus:
Dingsdag den Ssten dezer is H. M. de Koningin door deze stad gereisd,
zich naar iiec Loo begevende, om aldaar eenigen tijd door te brengen.
Dienzelfden dag, tegen half drie ure, zijn HH. KIC. HH. de beide Prin
sessen van Wurtemberg uit 's Hage alhier aangekomen en aan het Hotel ties
Pays Bas afgestapt. Na aldaar het diner gebruikt te hebben, hebben de Prin,
sessenbegeleid door Zijne Exc. den Baron van der Capellende merkwaar
digheden dezer stad bezigtigd, hebben den Dom beklommen, de Donislterk
Akademie, liet Stadhuis, enz. bezocht, en zijn vervolgens door de stad en
btiicen om dezelve gereden. Den volgenden morgen hebben de Prinsessen
deze stad verlaten en zijn, met derzelver gevolg, tegen half negen ure te
Vollenhoven aangekomen0111 een bezoek bij Zijne Exc. den Baron van der
Capellen af te leggen. Aldaar hebben Hoogstdezclve een en ander bezigtigd
de plaats in open rijtuigen rond gereden, en zijn, na gedejeuneerd te heb.
ben, ten half twaalf ure, over Arnhem naar Nijmegen vertrokken, alwaar
zij door II. KK. II. Mevrouw de Prinses van Oranje gewacht worden. Van
daar zouden zij den volgenden dag de reis naar Stuttgardc voortzetten.
Men meldt uit 's Hertogenbosch van den 10 Augustus:
Zijne Maj. de Koning heeft gisteren morgen de reize niet door deze stad
maar over Goriiichein naar liet Loo. voortgezet; terwijl in den nacht van
den 8scen dezer, Z. K. H. Prins Albert van Pruissen en in den namiddag
van den pden dezer, II. K. K. li. de Prinses van Oranjeonze stad pas-
seerde, om zich insgelijks naar het Loo te.begeven.
Hare Maj. de Koningin is. den 8sten uit 's Gravenhage en Zijne Maj.
de Koning den 9den uit Tilburg op het Loo aangekomen.
Uit. Breda wordt van den 10 Augustus gemeld:
Heden morgen heeft Z. K. H'. Prins Frederik der Nederlanden de Koning,
lijke Militaire'Akademie, te dezer stede gevestigd, met een bezoek vereerd.
Iioogstdezelve had het verlangen te kennen gegeven, dat de lessen haren
gewonen gang zonden hebbenten einde bij het geven van dezelve in de
leerzalen tegenwoordig te zijn. Nadat de Prins alZoo door de beide heeren
Commandanten aan den ingang van het gebouw ontvangen, en het personeel
der Akademie, voor zoo ver het zich niet in de: lessen bevond, in de re
ceptie-zaal aan Hoogscdenzelve was voorgesteld, heeft Z. K. H. de onder
scheidene leer- en teekenzalen bezocht en daarbij Hoogscdeszelfs tevreden
heid over bet gegeven onderwijs herhaaldelijk te kennen gegeven. Daarna
heefc Z. K. H. de Bibliotheek, de Modelzaal en verdere deeleu van het
gebouw bezigtigd; de oefening m het paardrijden en de gymnastiek bijge.
wootidterwijl door de kweelcelingert der Akademie ook nog eene groote
parade voor Hoogscdenzelve gehouden werdover welker uitvoering Z. K. II.
insgelijks Zijne goedkeuring betuigde. Omtrent half twee ure nam Z. K. H.
van de beide heeren Commandanten en verdere heeren officieren en beamb
ten afscheid en keerde naar het hoofdkwartier te Tilburg terug.
Z. K. H. heeft nog voor zijn vertrek een bezoek afgelegd bij Zijne Exc.
den Opperbevelhebber onzer vesting, den Generaal Baron Chassé, en was
bij zijne kotnsc alhier in het Hotel des F/andres afgestapt.
T U R K Y E,
Konstantinopel den 17 Juiij. Men meldt uit deze plaats, dat de porte
eindelijk besloten had, om den graanhandel en den uitvoer van dat artikel
vrij te scellen er waren daarbij geene bepalingen gemaaktdan alleen ter
verzekering van eenen noodigen voorraad voor de hoofdstad en het leger.
Men meende, dat deze maatregel, die ook zeer voordeelig voor het buiten
land Was, den landbouw in Turkije groocelijks zou bevorderen.
RUSLAND.
Petersburg den 29 Juiij. Te Reval is, door toedoen van den militairen
Gouverneur, den Admiraal Graaf van Heiden(een Nederlander), eene Ge.
reformeerde gemeente gevestigd en dezer dagen ingewijd. De heer Reut-
linger is er tot Predikant bevestigd.
In Swencianijin hec gouvernement Wilna, heeft dezer dagen het
volgende bedroevend ongeluk plaats gehad: I11 eene niet ver van de stad
gelegen Roomsch Katholijke Wallfahrts- of Bedevaarts-kerk had de viering
eens heiligen plaatswaarmede een groote aflaat verbonden was. Volgens
het bestaande gebruikbragten de landlieden van de omstreken hunne ge
schenken naar de kerk, en wel meestendeels in lands voortbrengselen. Eene
boerin, die slechts eenige bundels vlas voor het offer-altaar nedergelegd had,
kwam met eene brandende kaars te digt bij dezelve, waardoor hare gave in
brand vloog en in weinige oogenblikken ook de geheeie kerk, die van hout
gebouwd was. De menigte in de kerk te zamengedrongen menschen konden
zich door de eenige kerkdeur des te moeijelijker redden, dewijl de vele voor
de kerk zich bevindende menschen er wilden indringenom te redden. Hier.
door ontstond verwarring en meer dan honderd menschen kwamen jammerlijk
in de vlammen om hec leven.
SPANJE,
Berigten over Parijs van den 9 Augustus.
In liet ontwerp van buitengewone geldheffingdoor den Minister Mendi-
zabal aan de Cortes aangebodenberekent die Minister de opbrengst van de
landelijke eigendommen in geheel Spanje op een bedrag van 2,880 millioenen
realen (omtrent 360 millioenen guldens) naar aanleiding van eene schatting
van het jaar 1756, met inachtneming der door tijd en omstandigheden gevor
derde wijzigingen. Bij het ontwerp worden de landeigenarenwelke zich
van pachters bedienen, tegen 10 ten honderd der opbrengt van hun land aan
geslagen, en de landbouwers, die hunnen eigenen grond bewerken, op 4 ten
honderd. De opbrengst der gebouwde eigendommen wordt, op denzelfden
grondslag, begroot op 416 millioenen realen, en van deze opbrengst wordt
eene belasting voorgesteld van een cwaalfde gedeelte. Naar des Ministers
berekening, moet de grondeigendom een bedrag opleveren van 230 mil
lioenen. De buitengewone belastingwelk van de opbrengt der industrie zal
worden geheven, wordt voorgedragen tegen twee en een halfmaal de gewone
jaarlijksche belasting, die op de uitoefening der verschillende bedrijven is
gelegd, namelijk tegen 50 millioenen; weshalve de Minister zich vleit, op
deze wijs een bedrag van 314 millioenen te zuilen kunnen erlangen. Het
Bewind moet zich verbinden, 0111 deze gelden alleen te doen strekken tot
het eindigen van den burgeroorlog, en tot geene andere einden. De Minister
begrijpt wijders, dat het heffen en regelen van deze belasting geenszins moet
worden overgelaten aan de provinciale en gemeentelijke Overhedenvermits
alsdan de opbrengst even zoo onvoldoende zal zijn, als bij de gedvvongene
ligting van 20 millioenendat er geene uitzonderingen hoegenaamd moeten
plaats hebbenen dat0111 den spoed der heffing te bevorderenmoet wor.
den bepaald, dat de pachters hunne grondeigenaren met de quitantien der
belasting, als niet gereed geld, zuiien kunnen betalen, als hebbende in der-
zeiver naam de bedoelde belasting.
Een Fransch dagblad, dat d. partij der Christinos is toegedaan, den
benarde» toestandwaarin het meent dat Don Carlos thans verkeertge-
schest hebbende, voegt daarbij:
Intusschcn moer men erkennen, dat bij de volgelingen van Don Carlos, in
weerwil van zoo veel lijden, van zoo vele ontberingen en teleurstellingen,
mindere ontmoediging heerscht, dan men zon moeten verwachten. Zij wor
tien niet slechts door eene onverbiddelijke krijgstuchtmaar ook door de aan
de Spanjaarden eigene stijfhoofdigheid en door hunne ongeloofelijke gods
dienstige geestdrijverij bijeen gehouden. De gehechtheid aan .hunnen Koning,
waarvan deNavarrezen en Baakiers hoog opgeven, is niet groot; maar zij zien
in hem het tot een persoon verhevene Katholijke kerkgeloof, dat zij tegen de
Christinos, die zij voor vijanden der godsdienst houden, verdedigen. Grooteie
haat heerschte niet in het gemoed der volgelingen van Pelagius tegen de Mou
ten. Deze godsdienstijver is zoo groot, dat de monniken, die slechts in klei'
nc-ii getale bij de colonne aanwezig zijn, niet noodig hebben, om dien aan te
viireiiliet is niet waar, zoo als men beweerd heeftdat er dagelijks godsdien
stige vermaningen aan de troepen worden gedaan. Alleen op Zondag vieren de
monniken de mis te midden van hec eerbiedig rondom hen neergeknielde leger.
De Koningin heefc den 30 Juiij op het Prado eene wapenschouwing
gehouden,
Telegrapmisciie Depeches.
Bordeaux, 7 Augustus 1837, 6 ure des avonds.
Het Bestuur van Saragossa kondigt, onder dagteekening van den 3den aan,,
dat de krijgsmagc van den Pretendent zich den isten te Villarluengote
Lacanade en te Tronclïon bevond, en dat Espartero den 31 Juiij te Iglesuela
was aangekomen.
De Carlistische expeditionnaire colonne, die de Ebro overgetrokken en
iu Castiiie binnengerukt isbevond zich den cpscen cussche» Covarrubias
en Ara'nda, zonder dat men den weg kende, dien zij verder zou inslaan.
Sedert den casten den dag, waarop Alcaia te Lermn is aangekomen, weet
men omtrent zijne bewegingen en die van Escalera niets naders.
Bayönne 7 Augustus8 ure des avonds.
Volgens de berigten uit Saragossa van den 4den, bevonden Don Carlos en-
de Infant Don Sebastian zich nog te Iglesuela del Cid terwijl het gros des
legers Caiit'avieja bezette. Hij liet verpakkingen in de wegen maken, en
bereidde zich tot eenen krachtdadigen tegenstand voor.
Tristany is aan de zijde van Chesta de Ebro genaderd; doch men gelooft
niet, dat hij ten oogmerk heefc, om den terugkeer van Don Carlos naar Na.
varre te begunstigen.
Guergue heeft zich weder naar Navarre begeven. Hij heeft den 3oscen
Zariateguy met 10,000 man ce'Lerma achtergelaten. Men gelooft, dat Gucrgue
eene nieuwe expeditionnaire colonne in Navarre gaat regelen.
Volgens berigten, die van eene zijde komen, die voor Don Carlos gun.
stig zijn, zouden de Christinos-Geiieraal.s een algemeen treffen willen ver.
mijden om de onberekenbare gevolgen voor de zaak der Koninginindien hare
troepen mogten geslagen worden.
Zariateguy siaat den weg van Madrid in. Lermawaar hij zich vol.
gens de depêche thans met 10,000 man bevindt, ligt een goede 30 uren van
de hoofdstad.
In Cacalonie hebben de Carlisten, die aldaar vooral onder bevel van
Urbistondo stondenstellig de overhand op de Christinos. De Baron de Meer
waagde het niet hem aan te vallen.
Omtrent de manschappen van het Britsche legioen, die reeds naar En.
geland zijn teruggekeerdvervult de Spaansche Regering geene harer ver.
pligtingen. Slechts omstreeks 500 daarvan zijn door de Spaansche Zaakge
lastigde afbetaalden hebben zich dus naar hunne haardsteden kunnen be.
geven maar den 7 Auguscus waren er te Portsmouth nog 2300 anderen, die
volstrekt niets hadden ontvangen en dus op kosten der Engelsche Regering
aldaar op onttakelde oorlogschepen moeten worden onderhouden.
Berigten over Parijs van den 10 Augustus.
Men schrijfc van Bayonne 5 Augustus:
De berigten van de legers zijn zoo met elkander in tegenspraakdat men
in dit oogenblik den marsch van Don Carlos niet weet, en of hij zich noch
naar het westen begeeft, zooals zijn vertrek uit Cantavieja scheen aan te
duiden dan of zijne wederkomst in die plaats bepaald is geworden door het
herige van den overtogt over den Ebro van Zariateguy en Gucrgue en we.
gens de begeerte om zich met deze opperhoofden te vereenigendie beide
6 a 7000 man hebbenweet men even min.
Vier bataljons zijn van San-Sebastian en los Passagos vertrokken, waar nu
nog bijna 9000 man overblijft. Deze vier bataljons, te Escatera vereenigd,
zullen een corps uit maken, dat in meerderheid, die van Zariateguy en Gucr
gue overtreft. De Pretendent zal misschien eenen nitval naar het westen in
den zin hebben, maar Paienea uitgezonderd, eene stad die geheel openligt
in het midden van eene vlakte, zullen alle andere plaatsen hem ophouden.
Voor het overige stellen Espartero, Oraa en Bucrens zich in marsch; zij zul-
len even zoo spoedig als hij op die hoogte aankomen. Het kon zijn, dat
alie die marschen en contra-marschen geen ander doel haddendan het over
trekken van de Ebro.
De Carlistische Generaal Guibtlaldt heefc een van zijne bataljons afge
zonden naar Penacerrada, om de troepen te versterken, die onder het on.
middelijk bevel van den Kapitein-Generaal Traga dit versterkt punt bele-
geren. Men gelooft dat de aanval niet lang zal uitgesteld worden.
Twee duizend man van het garnizoen van Pampeluna, die de afdeeiing
van Escarera gevolgd tvaren, marcherende tegen de Carlistische expeditie
♦an Castiiie, zijn binnen die stad teruggekeerd.
Berigten over Parijs van den 11 Augustus.
Telegraphische Depeche.
Bordeaux, 9 Augustus.
Den 30 Juiij was Espartero te Tortonati aangekomen. Den zeilden dag
hield Oraa Mosqueruela bezet, na eenige vijandelijke bataljons, die hem
zulks wilden belettengeslagen te hebben.
Een den 4de» te Saragossa door het Gouvernement bekend gemaakt berigt
meldt dac eene sterke Carlistische afdeeiing in de rigting van Belchite zou
zijn aangekomen en Masquele en Blisa Azuara bezettede.
De expeditie van Castiiie was den 31 Juiij in de omstreken van Roamen
kende hare verdere bestemming niet.
ITALIË.
Napi-ls den 27 Juiij. Een Duitsch dagblad bevat over den roestand van
Sicilië de volgendeberigcen uit Napels van 21 Juiij, waarop men schijnt te
kunnen staat maken:
De tijdingen uit Palermo waren sedert eenige dagen zeer treurig. Op eene
bevolking van omstreeks 120,000 bewoners, die aldaar achtergebleven wa.
ren, overleden er op'sommige dagen 1,800. Van den isten tot den I4den
Jnlij waren 18,551 personen gestorven; den ioden binnen 24 nren 1,803.
Sedert is de ziekte eensklaps zoo zeer verminderd, dat in de drie dagen van
15 tot 17 Juiij slechts omstreeks 300 sterfgevallen geteld werden. De schrik
was onder alle klassen algemeen; verscheiden ambtenaren, geneesheeren
apothekers, bakkers namen de vlngt. De gemeenschap met Palermo werd
afgebroken, en uit de omliggende dorpen werden geene levensmiddelen meer
naar die stad gebragt. Mishandelingen en enkele moorden werden er ge
pleegd. De troepen deden hunnen pligt; namen eenige moordenaars inhech.
tenis en leverden ze aan het geregt uit; de Overheden, die zich aanvanke
lijk een weinig zwak betoond hadden, ontwikkelden de grootste werkzaam
heid en ailcs keerde in de hooidstad tot de gewone orde terug.
Anders was het gesteld in de omliggende plaatsen. In Bagaria, Carini,
Abbate, Capace en veie andere geraakte het volk in opstand, wapende
zich, vermoordde de Overheden en ontwierpen eenen togr naar Palermo,
ten einde deze stad te plunderen. De bezetting nam terstond eene sterke