Trie ee 'zeventig' jongens fen fen iö verschillende ambachten, zoodot er slechts 19 zijn, die nog wegens Ivnnne jeugd op geenauibacht zijn geplaatst. Negen en vijftig meisjes leeren het linnen- en wollennaaijen, bdrdirren enz. Op heden, zijnde de dag van het examen, den 27 Julij 1837, worden er 87 kweekelingenStntslagenals 13 jongens, en 14 meisjes. Van deze hebben 10 jqngens en 13 meisjes hunne geloofsbelijdenis, naar de leer der Hervormden, afgelegd, en zijn 3 jongens en 1 meisje tot de eerste H. Communie toegelaten. Van de jongens-kweekelingen hebben 2 het schoenmaken aangeleerd, x het schrijnwerken1 het verwen, 1 het kuipen, 'i het mandemaken, 1 het zeilmaken en 1 het blikslagen. De 14 meisjes zijn alle linnen- en wollennaatscersen eenige borduursters. Van deze 27 kweekelingen behooren te huis: 3 in Zuid-Holland, 2 in Noord- Holland, 3 in Groningen, 3 in Vriesland, twee in Gelderland, 5 in Over- ijssel, 3 in Utrecht, 2 in Noord-Braband en 4 in Drenthe. Tegen het. midden van de maand September zijn wederom een 201a! kwee kelingen opgeroepen, om in het Instituut te worden opgenomen, zijnde d:t het aantal der in ons Vaderland aangegevene Doofstommen, welke in die jaar den ouderdom van 9 jaren bereikt hebben of bereiken. Sedert het jaar 1790 hebben (de i64 thans aanwezige leerlingen medege- rekend) reeds meer dan 600 Doofstommen hier behoorlijk onderwijs en eene goede opvoeding genoten. Het Instituut heeft nu 47 jaren bestaan, zoodat hetzelve over 3 jaren deszelfs sojarig bestaan zal vieren. SPANJE. Berigten over Parijs van den 26 Julij. Telegraphische Depkches. Bayonne, 24 Julij 1837, 6j ure des avonds. Het officieel rapport van Oraa (wegens het gevecht van den r5.1 ennabij Valencia)is te Madrid openbaar gemaakt. Hij begroot daarin het verlies des vijands op rooo man, waaronder 200 gevangenen, en het zijne op 400 man. Espartero heeft den ipden te Ctienfa moeten aankomen. Narbonne 25 Julij5 ure des morgens. Men schrijft nit Barcelona van den eisten, dat de Baron de Meerna met eene bezending levensmiddelen en krijgsbehoeften naar Prats de Llusanes op marsch te zijn gegaaner in geslaagd isom in weerwil der herhaalde aanvallen van eene eens zoo groote raagt als de zijneManresa weder te bereiken. Ripoll wordt door Urbistondo aangetast. Men hoorde den 23sten een levendig schutgevaarte voor die stad. Door de eerste dezer depêches wordt het vermoeden bevestigd, dat het gevecht van Oraa niet veel te beduiden had, en dat men, wegens de bekende grootspraak der legerherigtenvan die 1000 man Carlisten buiten gevechc gesteld, gerust kan aftrekken. 'Uit een voorloopig Carlistisch berigt blijkt, dat de benden van den Pre- tend ent met eens in het vuur zijn geweest, maar slechts eene afdeeling van Cabrera, die de bewegingen van Don Carlos dekken moet. Er heeft den I7den geen nieuw gevecht bij Chiva plaats gehad. UÏt de tweede telegraphische depêche ziet men. dat eene vorige, in ons laatste nommer medegedeeld, waarin gezegd werd, dat de Baron de Meer eene schitterende overwinning behaald had, niet alleen bezijden de waarheid is, maar dat hij ter naanwernood naar het punt, waarvan hij getrokken was, de vesting Menresa,(van waar hij een convooi moest begeleiden) is kttnnen terugkomen. De versterkte plaatsen in CatalonieLlusanes en Üaga waren in de handen der Carlisten gevallen. Het Journal des Débats schrijft over het een en ander: De togt over den Ebro, door eene afdeeling der Carlistische armee van Navarre bewerkstelligdmoet noodwendig de reeds over eene groote ruimte uitgespreide krijgsverrigtingen nog meer bemoeijelijken. De Generaal Espar tero, die te Cuenga gekomen is om Don Carlos in het front aan te tastenterwijl de troepen van Valencia zijne achterhoede bestoken, Espartero, zeggen wij zal verpligt zijn rugwaarts te marcheren en naar het noordwesten zijne rig. ting te nemen, om de linie der Duero te gaan versterken. Oraa, niet meer op Espartero's medewerking kunnende rekenen, zal natuurlijkerwijze zich er toe bepalen moeten, om Don Carlos op den voet te volgen, zoo als men vroeger Gomez gevolgd heeft. Van eenen anderen kant zullen Neder-Arragon en het Koningrijk Valencia, langer niet door het legercorps van Oraa be schermd, aan ForcadellQuilez, Serrador en andere bendehoofden, die niet met Cabrera en den Pretendent zijn medegemarcheerdten prooi gelaten zijn. Deze algemeene uiteenspreiding der strijdkrachten van de beide partijen kan niet anders dan de worsteling voor onhepaalden tijd verlengen zonder eenig beslissend resultaat te weeg te brengen, zoo langde Christinos vereenigd blijven en geene volksberoerten losbarsten. Overigens kan men het er voor blijven houden, dat Don Carlos niet sterk genoeg is om eenen ernstigen aan- val op Madrid te ondernemenzelfs dan niet wanneer men hem zijne rigting naar die stad ziet nemen. Een dagblad van Barcelona, de Vapor, bevatte over de vermeende schitterende overwinning van Oraa het volgende: De ruiterij van Borso is ter juister ure aangekomen. Zij is door Engelsche oorlogschepen te Vinaroz aan wal gebragt. Eene colonne van 1000 man maakt zicli"*ereeds om uit te rukken teil einde de vlugtelingen, en vooral de gekwetstèn te verzamelen. Al de beschikbare wagens zijn tot dit oogmerk aangewend geworden. Vier honderd man van Cabrera's bendedie krijgsge vangen waren genomen, hebben opgehouden te bestaan. Indien de factieusen eenig voordeel hadden verkregen, zouden de Engelsche oorlogschepen eenige honderd man troepen en een zeker getal kanonniers ontscheept hebben. Er worden 400 man krijgsgevangenen der Navarrezen in de stad verwacht. Dit gevecht is zeer moordend geweest. Indien, zoo als men hopen mag, de Generaal Buerrns al de punten achter den vijand gedekt heeft, moeten de gevolgen geheel buitengewoon zijn. Waarlijkmen mag het er voor hou den, dat het ontwerp der expeditie den Pretendent door zijne vijanden is aan geraden geworden. Van allen kant vlngt men voor hem uit, wel verre van hem de vriendenhand toe te reiken. De meeste der bevolkingen, die aan vankelijk zich tot zijne benden gevoegd hadden, zijn in onze stad de wijk komen nemen, Er liep een gerucht, dat Espartero bevel had ontvangen, om de Ge neraals Oma en de Meer te doen gevangen nemen en naar Castellon de la Plana te voeren, Uit Madrid heeft men berigten tot den i8den Julij. Uit dezelve bleek, dat de tijding van het ontdekken van eene belangrijke Carlistische zamen- zwering in die hoofdstad op niets uitliep; eenige ntenschen waren gevangen genomen, doch weder in vrijheid gesteld. Mcndizabal heeft een ontwerp van eene nieuwe oorlogsbelasting aan de Cortes aangeboden. De Infant Francisco de Paula heeft geeti verlof kunnen krijgen, om door Spanje te reizen. Berigten over Parijs van den 27 Julij. Telegraphische Depeches. Bayonne, 25 Julij, 3 ure des namiddags. De Onder-Prefect aan den Minister van Bitmcnlandsche Zaken. De overtogt over den Ebro door ZariategUy is bevestigd; maar hij wordt door den Generaal Escalera met meerdere strijdinagt gevolgd. Bayonne, 25 Julij8 ure des avonds. De Carlistische Generaal Zariateguy is den aosten zonder hindernis den Ebro overgetrokken, tussehen Haro en Miranda, met 9 bataljons en 4 esca- drons. De generaal l'scalera is den eisten van Pampeluna vertrokken, zich op da: punt rigtende. Volgens het rapport van den Gouverneur van Saragossa heeft Don Carlos eene contra-marsch op zijn regter vleugel gemaakt. Hij is den ipdett te Sarrion aangekomen en heeft zich den eosten op Cantavieja gerigt. Men gelooft, dat zijne bedoeling is den Ebro weder over te trekked. Men heeft dien ten gevolge langs den geheelen oever van de rivier bevelen gegeven. Narbonne,. 26 Jtilij4! uur des morgens. Oraa heeft den i5den te Bunol een bulletin van overwinning bekend ge maakt. De bende van Frayle is den i7den bijj Gatara geslagen en heeft buit verloren. Serrador heeft de belegering van Castillo opgebroken. Den. t8den waren er te Valencia 150 gevangen Carlisten en 600 gekwetsten Christinosmen had ér gebrek aan geld. Te Barcelona gelooft men, dat de Pretendent op Madrid aanrukt. Berigten over Parijs van den 28 Julij. Telegraphische Depeche. Bordeaux, 26 Julij5j uur des namiddags. Na den slag van den i5den heeft zich de Pretendent met verhaasting door Chelya, Abejueda en Manzanera tot aan Sarrion teruggetrokken, waar hij den i9den is aangekomen en den 2osten naar Sierra de Ldnares in de rig,- ting van Mosqucruela vertrokken. Oraa volgt den vijand hij was deii inden te Chultilla. Hij meldt, dat in den slag van den isden de verlie zen va» Don Carlos grooter waren, dan hij eerst gedgcht had. De Minister Er-o is onder het getal der gekwetsten. Het is waarschijnlijk, dat de Carlistische expeditie al hare moeite zal doen, om den Ebro weder over te trekken, en dat dezelve zal bedekt wor den door de benden in Neder-Arragon achtergelaten. ITALIË. Het Diario di Roma van den I3den Julij kondigt de volgende tijding af, welke een nieuw wonder van verstand in een zeer jong kind leert kennen: Er is te Rome een kind van 8 jaren aangekomenPathenio Fulvio Cachitla genoemd, geboren van Amoro, in het land van Labour in het Koningrijk Sicilië. Hij kan 10 talen lezen en verstaanhoewel hij geen klassiek onder, wijs in eenige derzelve ontvangen heeft. Ilij heeft proeven van zijne won derbare taalkennis in tegenwoordigheid van Z. M. den Koning van de beide Sicilien en van zijne Eminentie, den Apostolischen Nuntius gegeven. Ziec daar dan een nieuw wonder, voortgekomen uit hetzelfde Koningrijk, dat ons reeds twee wonderbare wiskundigen bezorgd heeft, als Vincenzo de Zuccaro en Vito Mangiamelewelke zeer onlangs, door zijne bekwaamheid om de afgetrokkenste vraagstukken op te lossen, de verwondering van de Academie des Sciences van Parijs opgewekt heeft. ZWITSERLAND. De Voorzitter Amrhijn heeft den 7 Julij de tegenwoordige zitting van den Landdag met de volgende aanspraak geopend Van dezelfde heilige plekvan waar ik u reeds voor zes jaren den opreg- ten broedergroet bragt en u hartelijk welkom heette, te weten van uit den Staat van Lttcern, als het Voorzitterschap bekleedende, op diezelfde plek begroet ik u thans weder. Alstoen was de vreugde van het wederzien ver hoogd door het schoon vertrouwen op de spoedige staatkundige wederge boorte van het Zwitsersche Bondgenootschap; ons bezielde ce hoop, de tijden onzer vaderen weder te beleven en het beginsel van de vrijheid en van de gelijkheid der regten van al de burgers tot vaste grondslagen van ons geza- melijk vaderland te maken. Is er, deze vraag oppert zich heden, aan dit: vertrouwen voldaan geworden? Heeft onze hoop zich vervuld? Is het als- toen aan het volk gegeven woord weder ingetrokken geworden? Het is mri als hoorde ik van uit de gewelven des tempels, waar wij voor het aangezigt des Alraagtigen den eed gezworen hebben„van de welvaarten het belang van het gezamenlijke vaderland naar ons best vermogen te zullen bevorderen, alle nadeel van hetzelve te zullen afwenden, en alles te zullen doen wat pligt en eer gebiedendeze rekenschap afvorderende vraag tot ons uitgaan. „Hebt gij, gij vertegenwoordigers en tolken van de Zwitsersche natie, het van uit de natie uitgaande beheer der kantonsdoor eene voldoende verwe zenlijking van gelijkheid, van nationale houding en van innigen zamenhang der Bonds-inrigtingen daargesteld en daardoor eenen waarborg tegen alle ge vaar van buiten en tegen alle mogelijke ongelegenheden vanbinnen, ver schaft? Hebt gij u verder bezig gehouden met de middelen tot meer kracht dadige bescherming van deze stelling? Is het vaderland door uwe genomene voorzorgen in staat gebragt, bij mogelijke Europesche twisten, zijne onzij. dighetd met waardigheid te behouden?" Met bedroevenis moeten wij erken nen, dat het beantwoorden dezer vragen zwaar op ons drukt. Zoo stellig als het is, zoo duidelijk als het in aller oogen is, dat de kracht van eenen Republikeinschen Staat in het vertrouwen en den wil des volks gelegen ls; even zoo zeer is evenwel tot op dit oogenblik slechts weinig door den Bonds, dag gedaan ter voldoening aan het openlijk verklaard verlangen des Volks* tot verbetering der Bonds-instellingen. Zoo stellig als het is, zoo duidelijk als het in aller oogen is, dat het Bondgenootschap in twee en twintig kan tonnen verdeeldte midden onder magtige Staten te zaam gedrongen in eenen zeer beperkten Staat in het hart van Europa, jn het uur des gevaars, buiten deszelfs grenzen bezwaarlijk eentgen waarborg voor deszelfs behoud en eenige genegenheid zal ontmoeten, maar veeleer al deszelfs heil zal afhangen van deszelt? eendragtvan de opregte broederschap van deszelfs burgers, van deszelfs eigene, inwendige kracht; even zoo zeer, wij moeten het erken, nenis door den Bondsdag nog weinig verrigt, om deze zoo noodzakelijke eendragt daar te stellen, om deze broederschap aan te wakkeren, oin de eigenbaat, die onze krachten dreigt te verlammen en te vernietigen, te ver bannen. Weiaan waarde bondgenootener is een heilige pligt te vervullenhet geldt de zekerheid van het vaderland. Welke tweedragt de driften ook in de laatste tijden onder ons hebben mogen doen ontstaan, dezelve zij vari stonden aan grootmoedig vergeten. Wijden wij ons in edele eendragt aan dé verbetering der Bonds -instellingen, verjongen wij daardoor het nationale levert van Zwitserland verzekeren wij ons den dank onzer tijdgenooten en den ze gen der nakomelingen; laat ons, het waarschuwende verledene indachtig, niet dralen, tot het geduld der natie verdwenen is en tot dezelve, zonder medewerking der Bondsvergaderingzich eenen bijzonderen toestand zoekt: te verwerven. Laat de treffende woorden van den grooten geschiedschrijven van ons vaderland ook aan ons gezegd wezen Men zij niet wat men niet meer behoort te wezen, maar dat gene wat men voor het tegenwoordigé behoort te zijn, dit leere men van ganscher harte wezen." Geen oogenblik' kan gunstiger zijn voor Zwitserland, voor de doelmatige ontwikkeling def Bonds-instellingen. De vrede lacht Europa toe, het Bondgenootschap heeft verklaard, de uit het regt der.volken voortspruitende verpligtingen te zulleii in acht nemen en heeft daar tegen de vriendschaps-verzekeringen der andere Staten bekomen. Het Voorort heeft de bewijzen der goede gezindheid vaii dezen jegens hét Eedgenootschap in handen. De tegenwoordigheid der bij het Bondgenootschap geaccrediteerde, diplomatische Gezanten, welke deze' plegtigheid met hun bijzijn vereeren, bevestigt deze vriendschappelijke be. trekking van Zwitserland met het bnitenlandsche voor aller oogen. Aan u* aan u, bondgenooten staat het thans, tt het gelukkig oogenblik ten nutte te' maken; gij zult den wigtigen drang des tiids beseffengij zult het dringende' der behoefte naar eene betere Bonds-inrigting inzien; gij zult de geregte verwachtingen des vaderlands niet onbevredigd laten; gij zult daaraan naaf uw beste vermogen voldoen:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 2