A°. 1837.
LEYDSCHE
NEDERLANDEN.
WOENSDAG,
5 JUL IJ.
Leyden den 4den Julij.
Men meldt uit's Gravenhage van heden-den 4den dezer:
In den afgeloopen nacht is Zijne Maj. de Koning, laatstelijk van Rotter
dam komende, in deze Residentie teruggekeerd.
Ook Hare Maj. de Koningin, HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik
der Nederlanden, en Hoogstderzelver Dochter, H. K. H. Prinses Louise
worden heden uit Berlijn alhier verwacht.
Heden vergaderen de Staten der Provinciën, in de hoofdplaatsen der
onderscheiden gewesten.
Naar men nader verneemt, zal het verblijf van den Baron Mortier
gevolmagtigd Minister van Frankrijk aan het Nederlandsche hof, in deze
Residentie, niet van langen dunr zijn. Men verzekert, dat zijne komst
alleen ten oogmerk heeft een afscheidsgehoor van Z. M. te erlangen, daar
deze Diplomaat tot Fransch Minister te Bern zon benoemd wezen. Als zijn
opvolger alhier wordt genoemd de Graaf van St. Priest, laatstelijk Fransch
Zaakgelastigde aan het hof van Portugal.
De heer Pelletier, de zoon, is tot Nederlandschen Vice-Consul te
Crotoy, in Frankrijk, benoemd.
Aan den heer ,7. E. Cohen Noot, Schoolonderwijzer te Amsterdam, is
door Zijne Maj. octrooi verleend voor een door hem uitgevonden werktuig,
door welks aanwending het stotteren kan worden tegengegaan.
Door den Staatsraad, ad interim met de directie van het Departement
van Financien belast, is bekend gemaakt, dat met betrekking tot de kringen
der bijzondere kantoren van bewaring van het kadaster, voor zoo veel de
provincie Utrecht aangaat, voortaan de volgende wijzigingen zijn vastgesteld,
als: 1°. het kantoor van bijzondere bewaring te IJsselstein wordt opgeheven,
en de werkzaamheden daarvan worden naar het kantoor van bijzondere be
waring te Utrecht overgebragt; 2°. het kanton Maarssen, thans behoorende
onder den kring der bijzondere bewaring van het kadaster te Utrecht, wordt
-■ereenigd met de bewaring te Loenen, en het kanton daarvan gevestigd te
Breukelen.
In den namiddag van den oden Julij is te Vlaardingen de eerste jager
uit de haringvloot aangekomendezelve heeft 20' ton nieuwen haring aan-
gebragt, die tegen ƒ700 de ton verkocht is. Een tweede jager was met
49 ton van de vloot naar Hamburg' gezeild.
Den volgenden morgen ten zes ure is te Maassluis de tweede Hollandsche
jager met tot ton nieuwen haring aangekomen, hebbende deze de vloot den
27 Junij verlaten. Dezelve heeft gunstige berigten omtrent de vangst der
vloot medegebragt.
Naar men verneemt, laat de haringvisscherij zich dit jaar allergunstigst
aanzien. Op den 25sten der vorige maand hebben de schippers, tot de ha
ringvloot behoorende, het eerst geschoten; de meeste schepen hebben iets
gevangen; een derzelve, met name Job den Duik, van Scheveningenvan
den reeder P. Varkevisserlid van den Raad der stad 's Gravenhage, heeft
reeds den eersten nacht eene buitengewone vangst van twintig tonnen haring
gehad, waarvan 10 ton met den eersten jager naar het Vaderland, en de
oyerige 10 ton met den tweeden jager, naar Hamburg gezonden zijn.
Men meldt uit Rotterdam van den 3 Julij:
Zoodra het bekend was, dat Zijne Maj. de Koning Rotterdam met een
bezoek zou vereeren, zag men van alle kanten toebereidselen maken, om
Hoogstdenzelve op eene plegtige wijze te ontvangen.
Reeds vroegtijdig werden overal vlaggen uitgestoken, vele huizen, zelfs
geheele straten, met groen en bloemkransen versierd, en weldra was de ge-
'heele bevolking op de been, om het geluk te hebben den Koning te zien
en hem ondubbelzinnige blijken van liefde en verknochtheid te geven.
Omstreeks half twaalf ure kwam Zijne Maj. van Middelburg alhier aan,
aan boord van het stóomjagt de Leeuw, en onder het bulderen van het ge
schut van verscheiden schepen, die als met vlaggen overdekt op de Maas
voor de stad ten anker lagen, en waaronder men voornamelijk de Hendrika
en de Bantam van de heeren A. van Hoboken en Zonen, de Macassar van de
heeren .7. B. Donet en Comp., en eene brik van den heer N. .7. de Cotk on
derscheidde. Na aan 's Rijks werf afgestapt en aldaar door Zijne E'xc. den
heer Staatsraad, Gouverneur der Provincie, en den heer Vice-AdmiraalJhr.
Ruysch, en eene Commissie uit de Stedelijke Regering ontvangen te zijn,
begaf zich de Koning naar het Stadhuis, wordende op zijnen weg derwaarts
door het hartelijkste gejuich der zamengevloeide menigte begroet, dat nog
vermeerderde toen Zijne Maj. zich voor een der vensters van de Raadzaal
aan de inwoners vertoonde en duidelijk te kennen gaf, hoezeer hij door
deze ontvangst was getroffen.
Vervolgens heeft Hoogstdezelve audiëntie verleend aan de Autoriteiten en
Comtnissien uit de verschillende corporatien, waarna Zijne Maj. zich in een
open rijtuig, vergezeld van den heer Gouverneur en den heer Burgemees.
ter, naar de Grooremarkt begeven en aldaar de stedelijke schutterij ge
ïnspecteerd heeft. Ook heeft Hoogstdezelve de Groote Kerk en de nieuwe
Roorasch-Katholijke Kerken aan den Sceiger en in den Houttuin bezigtigd
en is langs de voornaamste havens en straten gereden, om de stad te zien.
De Koning heeft nog het Bataafsch Genootschap van Proefondervindelijke
Wijsbegeerte met een bezoek vereerd en vervolgens het middagmaal op het
Itadhuis gehouden.
Heden avond zal de stad prachtig geïllumineerd zijn en alles belooft dat
deze dag verder eene ware vreugdedag voor Rotterdam zijn zal.
Uit Middelburg wordt van den 30 Junij gemeld:
De dag van heden is voor Zeelands hoofdstad eene blijde feestdag, daar
zij thans het geluk geniet haren geëerbiedigden Koning in haar midden te
aanschouwen, welk genoegeh zij in een aancal jaren niet heeft mogen sma
ken; doch in welk tijdbestek echter der Zeeuwen liefde en trouw jegens
hunnen Vorst geene verandering heeft ondergaan, waarvan dan ook de dui
delijkste blijken zich op heden weder, door de uitdrukking der ondubbelste
geestdrift, op eene treffende wijze hebben doen kennen.
Reeds vroegtijdig in den morgen van dezen dag wedijverden de ingezete
nen dezer stadom de op de vorige dagen reeds begonnen versieringen hun
eer huizen en die der kaaijen, pleinen en straten op het fraaist te voltooi-
jen, en de Vaderlandsche vlag alom uit te steken.
Het was omtrent half 11 ure dat de vlag op de Abdij-toren de komst aan
kondigde van Zijne Maj. binnen de haven, op welker beide dijken en op de
kaaijen zich eene tallooze menigte aanschouwers had geplaatst, om den
geliefden Vorst bij het binnenkomen op het hartelijkst te begroeten; zqo
als dar. ook het geval was, toen Zijne Maj., met het Koningljjk stoomjagt
de Leeuwten half 12 ure, binnen kwam en aan de Rotterdamsche kade pan
wal stapte, alwaar eene smaakvol met groen versierde tent was opgerigt.
Zijne Maj. was vergezeld door Zijne Exc. den Luitenant-Generaal Baron
Fagel, Hoogstdeszelfs Adjudant den Luitenant-Colonel van Omphal, den
Generaal Majoor SchuurmanOpperbevelhebber der troepen in Zeeland, en
den Generaal-Majoor Guicherit, Provinciaal Commandant, welke Zijne Maj.
reeds buiten de haven hadden opgewacht.
Bij het aan wal komen, werd Zijne Maj. ontvangen door den heer Bur
gemeester Lantsheeraan het hoofd der Stedelijke Regering en aldaar op
het plegtigst verwelkomd, en de sleutels der stad aangeboden. Aldaar be
vond zich ook de Plaatselijke Commandant en de stedelijke schutterij, ge-
kommandeerd door den Kapitein G. .7. Sprengen, met derzelver muzijkwelke
bij het aan wal stappen van ZijneMaj.de geliefde volksliederen deedhooren;
mitsgaders eene eerewacht te paard, uit eenige notabele ingezetenen be
staande, aangevoerd door Jhr. Mr. .7. C. Schoner van de Souburgen.
Kort nadat Z. M., in het voor Hoogstdenzelven bestemde rijtuig geze
ten, was voortgereden, kon men niet verhinderen dat een aantal kaai-werk.
lieden de paarden ontspanden, en's Konings rijtuig voorttrokken.
De stoet toog vervolgens door het voornaamste gedeelte der stad, alwaar
het garnizoen in onderscheidene detachementen, bij de opgerigte eerepoor
ten was geplaatst. Voor de stads armen-schoolin den Langendelft, werd
de Koning door de kinderen, aldaar onderwijs genietende, met eene toepas
selijk gezang begroet, en het behaagde Z. M. dit gedicht, dat Hoogstden
zelven werd aangeboden, op de minzaamste wijze aan te nemen. Op de
markt werden, door de leerlingen van het fonds tot gratis onderwijs in de
toonkunst, onder directie van den muzijkmeester Samehtini, eenige muzijk-
stukken uitgevoerd.
Zijne Maj. in de Abdij aan het paleis aangekomen zijnde, werd aldaar
door den heer .7. .7. Sprenger, aan het hoofd der Gedeputeerde Staten, pleg-
tig begroet, en vervolgens door eene rei aanzienlijke jonge jufvrouwen, aan
wier hoofd zich de jonge freule van Fredenburchdochter van Zijne Exc.
den Staatsraad, Gouverneur der Provincie, bevond, met bloemen bestrooid.
Kort na Hoogstdeszelfs aankomst heeft Zijne Maj. audiëntie verleend aan
alle civiele en militaire Autoriteiten, Kerkeraden, Collegien en andere per
sonen, onder welke zich ook bevond de heer A. Ruisch, van Vlissingen,
door wien aan Zijne Maj. zijn gepresenteerd, de beeldhouwer Freit en de
gepensioneerde kanonnier Sturm, welke, (zoo als wij dezer dagen hebben
gemeld), door genoemden heer Freit door kunstarmen is voorzien; en heefc
het Zijne Maj. behaagd denzelven met de meeste oplettendheid en belang
stelling te beschouwen, zijn genoegen en tevredenheid betuigende over hec
voor dezen ongelukkige daargestelde middel, tot herstel zijner verminkte
ledematen.
Uit Utrecht meldt men van den 2 Julij:
Gepasseerden Vrijdag is alhier aangekomen Z. K. H. de Hertog van Cam
bridge, en afgestapt aan het logement den Vergulden Engel, buiten de Ca-
tharijnepoort, alwaar de Kon. Ned. Paardenposterij is geplaatst, en heeft,
na aldaar eenige verversching te hebben genomen, deszelts reis naar Rotter
dam voortgezet, oin van daar met de stoomboot naar Engeland te vertrekken.
SPANJE.
Berigten over Pas-ijs van den 1. Julij.
De Koningin heeft de amnestie nog verder uitgebreid tot die personen,
die hunne staatsambten en goederen verloren hadden wegens het niet be
zweren der Constitutie van 1812, echter zoo zij geene Carlisten zijn; deze
zijn van dien maatregel uitgesloten.
De Carlisten deelen het volgende mede:
Het leger van Don Carlos heeft den T9den, In drie colonnes verdeeld,
Solsona verlaten. Een deel daarvan volgde den grooten weg naar Manresa,
terwijl het overige over Berga en Ardevol voortruktc. Den 2isten werd
Manresa door de Carlisten bezet. De Carlisiische Bevelhebber Tristany
bezet den omtrek van Barcelona tot aan de Llobregat. Royo, de vroegere
Bevelhebber der Carlistische troepen in Caralome, wordt in Lampourdan,
den noord-oostelijken uithoek van Catalonie, verwacht. Tristany heeft over
zee 30 vaten buskruid ontvangen. Cabrera vereenigd vele manschappen in
Neder-Arragon, en wacht daar den Koning af. Onder de benden van Oso-
riodie zich met het overschot zijner brigade, uit 700 man en 70 ruiters
bestaande, naar Puycerda heeft gered, heeft eenige muiterij plaats gehad,
doordien soldaten daarvan, die in den omtrek geplunderd en zelfs een moord
bedreven hadden, gevat waren, en hunne makkers hen wilden bevrijden.
Sedert twee dagen ontbreken de telegraphische depeches, en de brie
ven van de grenzen brengen alles behalve duidelijke berigten met opzigt tot
de krijgsverrigtingen aan.
Intnsschen schijnt het, dat Don Carlos, die eerst op TJerga was gemar-
cheerd, tracht zuidwaarts terug te keeren ten einde den Ebro te naderen.
De Baron de Meer volgt de Carlistische bewegingen op den voet.
I11 Neder-Arragon zouden de Carlisten Caspe hebben verlaten, na, op de
aannadering der troepen van de Koningin, die plaats te hebben in brand
gestoken.
Cabrera heeft het van Madrid naar Saragossa gezonden convooi niet dur
ven aantastenterstond na deszelfs aankomst is het voor de behoeften van
het leger bestemd geworden.
Espartero, te Lodosa gestationneerd, observeert de Carlistische Chefs
Garcia en Guergedie zich te Los Arcos bevinden.
Een brief uit Val Carlos, van den 25-ten, jhoudt in, dat het 5de Carlisti
sche bataljon van Navarre, bii Echauri door de Christino's overrompeld en
geheel vermeesterd is. De Carlisten ontkennen echter deze gebeurtenis.
Algemeen wordt gezegd, dat onder de, aan het jongste gevecht deel ge
nomen hebbende, Navarrezen eene groore desertie plaats grijpt. Zelfs zegt
men, dat uit de deserteurs twee bataljons zijn zamengesteld geworden. Men
heeft opgemerkt, dat hunne wapenen, even als die, welke op het slagveld
zijn gevonden, van Fransche fabrijk zijn.
Berigten over Parijs van den 2 Julij.
Men heeft heden bladen en brieven van Madrid onder dagteekening van
24 Junij ontvangen.
Een lid der Cortes had een voorstel gedaan om te verklaren dat eene
verandering in het aangenomen stelsel van oorlog hem noodzakelijk toe
scheen.