D U I T S C H L A N D.' GROOT-BRITANNIE. F R A N K R IJ K. MEN GE LlINGEN. 'Het dagblad van Hanover behelst den 24sten eene bekendmaking van het Ministerie, waarin het overlijden van den Koning van Engeland aangejton •digd wordt en tevens wordt beltend gemaakt, dat, krachtens de bestaande verordeningen nopens de troonopvolging, de Regering nu is overgegaan op Ben Hertog van Cumberlandthans Koning Ernst Augustus van llanover. •Z. M. de Koning werd spoedig van Londen verwacht, alle zaken zouden, volgens den wensch van Z. M. tot nadere beschikking, op denzelfden voet Iblijven bestaan. Toen de onder-Koning.de Hertog van. Cambridgevan net overlijden van •den Koning van Engeland aan de Stenden-vergadering kennis had gegeven, is •door dezelve dadelijk een adres van rouwbeklag voor de Koningin-Weduwe •opgemaakt, als ook een adres van dankbetuiging aan den onder-Koning, die met liefde en tronw het land sedert meer dan 20 jaren bestuurd had. Het berigt van den dood van Koning iFillem IF, is ,in 94 uren van Londen naar Hanover overgebragt. Uit Frankfort wordt van den ïósten Junij gemeld: 'Een landman in Lijfland verhaalt het volgende landbouwkundige wonder: Verleden jaar hoorden wij eenen kundigen landbebouwer beweren, dat haver, omtrent St. Jan gezaaid, en herhaalde malen afgemaaid, om te belet ten, dat zij in aren schiet, het volgende jaar in rogge verandert. Ik spotte •met deze verzekering, maar een mijner huisvrienden omhelsde het denkbeeld met gretigheid. In onzen moestuin deden wij een pieltje zorgvuldig bear beiden en tegen het eind van Jung bezaaijen met haver, die wij zorgvuldig deden nalezen om te voorkomen, dat er zich geene rogge onder gemengd «oude bevinden. Het zaad kiemde niet zeer voordeelig, doordien het in het vorige pajaar van de vorst geledefi had, de'haver stond alzoo vrij ijl. Ook verzuimden wij eenigzins den waren tijd van het maaijen, want de eerste maal gebeurde zulks eerst, toen de haver reeds in aren begon te schieten. Bij het tweede maaijen in den herfst waren wij omzigciger. Ik voor mij hechtte niets aan deze proefneming en wilde het stukje land in het voorjaar doen omploegen. Ik deed zulks evenwel niet, en ziedaar, nu is het werke. lijk rogge, die zoo even in de aren schiet. De rogge staathet is waar, nog ijler dan de haver verleden .jaar deeddoch misschien omdat het eerste maaijen te laat gedaan is. Hetgene er staat levert evenwel weelderige en •krachtvolle rogge halmen. Londen den 28 -Junij. Daar bij de aanstaande ontbinding van het Parle ment, er op nieuw verkiezingen moeten plaats hebben, zoo heeft onder andereu Sir Robert Peel aan de kiezers van Tamworth eenen brief geschre ven. Hij noodigt dezelve uit, hem op nieuw af te vaardigen, beroept zich op zijne tot dusverre gehouden politieke handelwijs in en buiten het-bewind, erkent, dar hij een voorstander van gematigde hervorming of verbeteringen in.de toepassing der wetten, maar een verklaard tegenstander van gevaar lijke „tegen de Staatsregeling aandruischende nieuwigheden is, en dus tegen al wat kan strèkkén ter Verkorting der regten van eenigen tak van wetge ving en van de Hervormde gevestigde Kerk." „Ondubbelzinnig vereenigd, (laat hij hierop volgen) met die magtige behoudende partij, op de eenstem. migheid, waarmede ik mij verhovaardig, en- gezind zijnde om eerder ruime beginselen, dan meer tijdelijke of eenzijdige belangen te verdedigen, heb ik ijverig een swak en ongeschikt bewind ondersteundwanneer het, hoe weife lend en flaauw ook, tegenstand bood aan ontwerpen, tot het maken van ver dere veranderingen in het vertegenwoordigend stelsel of in de weegschaal -der grondwettige magten van den Staat. Ilt heb dat bewind standvastig we- derstreefdbij elke gelegenheid, waarin ik maatregelen van deszelfs buiten en-binnenlandsche staatkunde stuitend vond voor het karakter des lands, of •nadeelig voor deszelfs belangen." H. M. dé Koningin heeft op het paleis van Kensington gisteren eene court gehouden waarin zij het adres van het Huis der Gemeenten aangeno men en aan al de Gezanten der vreemde Mogendheden de eerste audiëntie verleend heelt. Voorleden Maandag heeft -H. M. vergezeld van hare Moeder, de Hertogin van Kenteen bezoek bij de Koningin-Weduwe afgelegd, waarbij groote har telijkheid moet geheerscht hebben. De Koningin-Weduwe had aan H. M. eenlge verzoeken van haren overledenen Gemaal voorgedragen, welke H. M. met een diep gevoel van leedwezen beloofde te zullen vervullen. Voor het overige is het gelaat van H. M. zeer bleek, hetgeen men toeschrijft aan'den invloed, welke de laatste gebeurtenissen op haar gemaakt hebben. H. M. heeft Lord Durham, dié als Engelsch Gezant uit Petersburg te Londen is aangekomen, in een bijzonder gehoor ontvangen en daarna met het zwaard van Staat tot Ridder geslagen en vereerd met het Groot-Kruis van de militaire Bath-orde. De krooning van H. M. zalwegens de voorbehoudende bepaling in het formulier van den eed van getrouwheid aan H. M. voorkomende, niet voor Maart van het aanstaande jaar plaats hebben. Het lijk des Konings zal in den avoDd van den 8 Julij plegtig ter aarde worden besteld. De Koningin-Weduwe, wier gezondheid zich dagelijks verbetert zal waarschijnlijk het kasteel van Windsor dadelijk na de begrafenis van haren Koninglijken Gemaal verlaten, en het paleis in Bushy-Park betrekken. Het gerucht zegt, dat zij, zoowel als maatregel van bezuiniging als om aan de bevolking genoegen te geven, alle Duitschers uit hare hofhouding wil ver wijderen en die alleen uit inboorlingen doen bestaan. De Commissie van onderzoek, tot daarstelling van middelen ter ver hooging van de waarde der kerk-landerijenis Maandag in het Lager-Huts benoemd geworden. Voorts zijn t.oen en gisteren de gevraagde sommen voor verschillende takken van bestuur, voor de dienst van dit jaar, gestemd, en is de motie tot invoering eener belasting op suiker uit beetwortel vervaar digd, geëvenredigd aatt die op de coloniale suikers, op het voorstel van den heer P. Thomson, doorgegaan. Volgens tijdingen van de Kaap de Goede Hoop tor den 4den Mei, waren er tusschen de grensbewoners der kolonie en Kaffers veer ernsti. ge vijandelijkheden voorgevallen. Eerstgemelden hadden op het grond, gebied van het Kafferhoofd Mossilikatze eenen inval gedaan, verscheiden dofpen vernield en het vee weggevoerd. Men was in de Kaapstad versla gen over hetgeen men eenen oorlog noemde, door eene armee van kolo- nistén gevoerd tegen een volk, met hetwelk de regering der kolonie in vrede .was. Pakijs den 30 Junij. Gisteren heeft de Kamer der Afgevaardigden met -197 tegen 50 stemmen de wet aangenomenwaarbij voor de Julij-feesren -aoo.ooo fr. worden toegestaan. Sommige leden hadden gewild, dat de stad jParijs.tr de helft aan zou betalen. Men meldt, dat het gerucht liep dat de Maarschalk Clausel aan de :Koningin van Spanje zijne dienst had aangeboden, dat deze aangenomen was ,en bij weldra zou vertrekken, om in Spanje het opperbevel over alle troe pen op zich te nemen. Dit gerucht had meerderen grond ontvangen, omdat de Maarschalk een gehoor bij den Koning gehad heeft, hetgeen meer dan een uur duurde; en waarin men meende, dat hij de toestemming van den Koning zou gevraagd en gekregen hebben, om die betrekking te mogen vervullen. Men besloot uit dit een en ander, dat de gezindheid van Koning Lodewyk Philips jegens Koningin Christina meer ten goede veranderd was. Ondertuischen weet itnen van die benoeming nog niets officieels. ;Hbt BINNENSTE van het SERAIL tb ■KO NSTANTINOP E L. (Fervolg en slot, Zie het Nummer van den 19 Junij. j De baltadgis, ambtenaren tot de dienst van den harem, hebben dezelfde bezigheden en dezelfde opperhoofden als de zwarte gesnedenen. De vrou wen der Sultans en die van haar geslacht hebben er een groot aantal in bare dienst. Het meest gezochte ambt bij het opperhoofd der gesnedenen is dat van betaalmeester, yasidzi-effendi. Deze ambtenaren worden dikwijls Ministes der Porte men heeft er zelfs gezien die Groot-Vizier zijn geworden; ouder deze behooren de beide Jussuf-Vaehe, waarvan de eene door de overgave •van Varna vermaard is geworden. De zouloufly-baltadzis, aldus genaamd wegens den langen staart, welke hun tot op de hielen hangt, zijn de knechten der officieren van het enderoun. Men geeft den naam van hassequis (lijfwachten) aan de keur der bostand- gis. Echter zijn de eenvoudige hassequis niet met deze belangrijke dienst betast; dezelve wordt alleen aan de tebdil-hassaquissidat is te zeggen, zij die eenen graad bij dit corps hebben, toevertrouwd. Vier hunner houden zich overal naast den Sultan; aan tafel waken zij over zijnen persoon; in zijn incognito volgen zij hem overalwanneer wij zich te paard vertoont, gaan zij hem vóór, in de eene hand eene bloote sabel, in de an dere eenen stok houdende. De peïks en de solaks vormen twee compag- nien, belast om,Z. M.te vergezellen. De eersten, welke door een lakensch. kleed en gebordtiurden gordel worden onderscheiden en met een hellebaard gewapend zijn, houden zfch rondom zijn paard; de tweeden loopen aan zijne zijde op twee rijen geschaard. Zij dragen helmen met breede veder bossen overschaduwd, welke, door hunne hoogte, alleen het verheven voorhoofd van den Monarch aan het volk zigtbaar stellen. De helvradgis, achatgis en capidgis maken drie ligchamen van den laagsten rang uit, welke tot het knechtschap behooren. De eersten met een wie vilten hoofddeksel gekapt, maken de binnenplaatsen en zalen schoon, kloven en dragen het hout enz., en de tweeden doen de keukendienst; de laatsten zijn de portiers van het serail. Zoo lang de Groote Heer te Konstantinopel resideert, mogen de officie ren van deszelfs huis geenen tulband dragen, uitgezonderd de silihder, de bostandgi-bachi en de zwarte gesnedenen. Zij neinen dezelven weder aan, wanneer Z. M. deszelfs zomer-paleizen komt bewonen, of zich buiten de hoofdstad bevindt. De baard is eene onderscheiding, welke na den Sultan aan de bostandgl-bachi alleen toekomt; alle andere officieren, de erfgenaam van den troon zelfs niet uitgezonderd, zijn genoodzaakt zich te scheren. Deze laatste heeft alleen den titel van effendi. Om tot den harem te komen, moet men de verblijfplaats der zwarte ge snedenen door. Hun opperhoofd is de kislar-aga (intendant der meisjes) ook wel genaamd darou-s-saade agassi (meester van het paleis des geluks)., administrateur der inkomsten van het Kiabè QMckkaj; hij heeft den rang van Groot-Vizier, en de Sultan staat hem toe in zijne tegenwoordigheid te gaan zitten. Hij kondigt officieel aan den Groot-Vizier de geboorte van den oudsten zoon van Z. M. Hij voert het bevel over alle de zwarte ge snedenen der hoofdstrd of der oevers van den Bosporus. Opperste Gou verneur van den harem zijnde, erkennen de vrouwen des Sultans zijne magt. Men kent de bestemming van den harem; deszelfs grootheid en verdeeling beantwoorden aan deze bestemming. De gesnedenen komen er alleen met eene bijzondere permissie, en deKislar-Aga komt er niet dan met den Sultan. Elk Muzelman kan vier vrouwen houden, bij burgerlijk contract of nikiah hij mag bovendien zoo veel slavinnen koopen en onderhouden als hij verkiest. Deze slavinnen, de eigendom van haren meester zijnde, worden niet als bijzitten beschouwd; hunne kinderen zijn dus even wettig als die vrouwen, welke hem door de banden van het nikiah zijn verbonden. Voor zoo ver den toestand der moeders betreft, moet men onderscheiden. De man kan zijne vrouwen verstooten, hoewel hij er kinderen bij heeft verwekt; maar hi;_kan zulks niet doen met de slavinnen, die in hetzelfde geval verkeeren, want van dien oogenblik af aan, maakt de wet haar vrij, en haar meester heeft dus geenen band te verbreken. Zoo zij onvruchtbaar zijn, is hij meester dezelve op den bazar te verkoopen; hij kan dezelve ook met den titel van echtgenooten vereeren. Maar de Sultan geniet hetzelfde voorregt niet. Het nikiah is hem zelfs met vrije vrouwen ontzegd; want hij zou op deze wijze in bloedverwantschap met zijne onderdanen kunnen komen hetgeen de grondwet van den Staat hem verbiedt. Hij kiest gewoonlijk onder zijne schoonste slavienen een klein aantal gunstelingendie hij tot den rang van cadines of dames verheft, door haar met de eer-pelisse te vereeren. Haar getal is bijna altoos vier of vijf; de Sultan Abdulhamid had er zevenen Mahmoud, de tegenwoordige Vorst is zoon van de zeven deelke cadine heeft hare vertrekken, gesnedenen en slavinnen. Zij zien elkander niet dan wanneer een harer moeder wordt; bij deze gelegen heid ontvangt zij de gelukwenschingen van alle anderen. De kiaya- cadine gouvernante van den harembrengt er alle avonden eene aan het bed van den Grooten Heer. Zij die hem wegens onvruchtbaarheid of om eenige andere reden mishaagt, gaat over in de armen van een zijner onderdanen; maar zij die van een levend of dood geboren kind verlost, kan niet uit het serail worden verbannen. De cadines van eenen Sultan zijn heilig voor zijnen opvolger; het is hem verboden dezelve tot bijzit te nemen. Bij zijne troonsbestijging, gaan zij allen met hare slaven, gesnedenen, kostbaarheden enz., in het oude Serail over; een onmetelijk gebouw, dat midden in de stad ligt, en haar uitsluitend is toegewijd; hare mannelijke kinderen worden ter dood gebragt; hare meisjes blijven-in den harent van den Grooten Heer, onder het bestuur van de Kiaya-cadinetot op haar hu welijk. Dan verlaat hare moeder het oude Serail en zij leven te zamen; diegene der mannelijke kinderen, welke den troon later beklimt, en bijna altoos de neef van zijnen voorganger is, doet zijne moeder in den Keizer lijken harem terugkomen, onder den titel van Sultane validé. Men weet, dat telkenmaal, wanneer een brand in de stad, de voorsteden ot de dorpen der oevers van den Bosporus uitbarst, de Sultan zich in per soon op de plaats begeeft, om de hulp te besturen. Zoo dezelve des nachts voorvalt, komt de Kislar aga, door den Silihdar verwittigd, in den harem., en verkondigt het voorval aan de jonge slavinnen, die in het vertrek nabij de slaapkamer van Z. H. waken. Een hunner doet alsdan eenen rooden tul band op, als zinnebeeld van het vuur, nadert het bed, en, zoo bare mees ter slaapt, strijkt zij zachtkens zijne voetzolen; de Sultan wordt wakker., ontwaart den rooden tulband, vraagt in welke wijk de brand is, en staat dadelijk op, om zich aan het hoofd zijner officieren te plaatsen. Volmaakt meester over zijne slavinnen, zoekt de Sultan bij haar vermaken welke zijne verdoofd* zinnen niet meer in de armen zijner titulaire vrouwen vindt. Deze vrouwen bekoren hem door de verscheidenheid van hare talen, ten voor den dans, de zang en de muzijk. Ook haasten zich de leden van zijn huisgezin en de rijke Muzelmannen, hem die slavinnen aan te bieden, welke deze kunsten het best verstaan. Zijne moeder en zusters wijden eene bijzondere zorg aan de muzijkale opvoeding harer schoonste slavinnen, en bestemmen dezelve voor zijnen harem. Verscheidene dezer ongelnkkigen hebben, alvorens aan den Grooten Heer te zijn voorgesteld geworden, trots de traliën harer gevangenis, teedere banden kunnen aanknoopen met eenige baltatl-gis of andere officieren uit het gevolg van hare meesters. Haar le- Ytn is er mede gewaagd, zoo het geheim harer liefde immer wordt Qnt-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 3