ep de minzaamste wijze met 4en Opperbevelhebber onderhield. Vervolgens nam Z. M. van dezen waardigen 'Krijgsoverste een treffend afscheid. Naar wij vernemen, moet het aan de kortheid van tijd worden toegeschreven, dat de woning des Generaals niet zoo versierd was, als men wel gewenscht had; desniettemin heeft men echter al het mogelijk in het werk gesteldom den Koning, op eene Hoogstdenzelven waardige wijze, te ontvangen. In het bureau-vertrek was 's konings borstbeeld geplaats, om hetwelk eeue menigte levende bloemen derzelver tooi ten toon spreidden. Daarop volgde een vrij groot Vierkant chassinet, waarop het Nederiandsché wapen was afge beeld, en hetwelk met de spreuk Je Maiutiendrai prijkte. Nu volgde een nog grooter chassinet, met 's Konings naamcijfer versierd, waaronder de spreuk geplaatst was:Immanu-'El, quis contra iiosdat is: God met ons, wie is tegen ons. Daarna een chassinet geplaatst, voorstellénde eene groote krijgs-trophée, waar onderstond: Hulde aan den besten der Koningen! Deze drie stukken was men aan het penseel van een voornaam meester verschul digd. Een der ramen prijkte bovendien met 63 onderscheidene soorten van maandrozenhetgeen een ongemeen schilderachtig gezigt opleverde. Was den geheelen dag de straat met toeschouwers als het ware vervuld ge weest, dit kwam in geene vergelijking met den toeloop, die des avonds en nachts plaats vond, toen al deze versieringen luisterrijk met lampions ver licht waren. Dit kon ook wel geene bevreemding verwekkendaar dit de eenige verlichting der geheele stad was. Van een en ander zwijgt echter onze stedelijke courant geheel, en, naar ons inzien, op eene in het oog loopende en partijdige wijze. Heden zullen H. K. K. H. de Prinses van OranjeZ. Keiz. H. de Groot vorst Michael van Rusland, benevens 25 andere aanzienlijke personen, oy den Generaal Chatsé dejeuneren. O O S T - I N D I E. Batavia den 28 Februarij. Van Krawang worde gemeld, dat opdenöden dezer, op de hoogte van Pakkies, in de nabijheid der kampong Tjamara, is gestrand het brikschip h'athoel Moengien komende van Palembang en be stemd naar Batavia. Volgens opgave van den Gezagvoerder Oey Tjoenling, moet dit ongeluk worden toegeschreven aan het verlies van het roer gedurende zeer onscui- mig weêr, in den nacht van den 4den dezer. Men had, bij de afzending van het berigt, alle hoop om met adsistentie der Plaatselijke Autoriteit, het vaartuig, waarvan de halve lading reeds te voren door den Gezagvoerder over boord was geworpen, weder vlot te zullen krijgeh. Tijdingen uit de Residentie Bezoekje behelzen, dat op den isden dezer, des avonds tusschen 5 en 6 ure, in de afdeeling Banjoewangie een hevige orcaan uit het Z. W. heeft gewaaid, waardoor groote schade aan de gebouwen toegebragt is geworden, en waardoor ook sounnige koffij-tuinen aldaar hebben geleden. T U R IC Y E. Smyrna den 29 Mei. Brieven uit die stad gewagen met verdienden lof van de grootmoedige zelfsopoffering des Franschen Geneesheer Bulard de Melu, die zich in het hospitaal der door de pest aangetaste Grieken aldaar beeft doen opsluiten, om de verschijnselen dier verderfelijke ziekte meer van nabij waar te nemen, en zoo mogelijk middelen tot genezing daarvan op te sporen. Ofschoon deze menschlievende geneesheer zich reeds sedert een aantal dagen aan de besmetting had blootgesteld, was hij, tijdens het afzenden der brieven, nog niet bezweken; men beschouwde dit te Smyrna als een half wonder, en eenvoudige lieden geloofden vastelijk, dat hij boven natuurlijke gaven beza:. Intusschen had zijne tegenwoordigheid in het hos. pitaal reeds zoo veel uitgewerkt, dat de daarheen vervoerde zieken eenige hoop op genezing koesterden en zich niet meer reddeloos verloren achtten; hetgeen natuurlijk op htinne herstelling gunstig werkte. Werkelijk waren dan ook reeds eenige der door den heer Bulard behandelde zieken aan de betere hand; terwijl vóór zijne verschijning in het hospitaal de 210 daarheen gebragte Grieken allen zonder onderscheid den dood hadden gevonden. Ook in de inwendige inrigting van het ziekenhuis had de heer Bulard reeds vele verbeteringen aangebragt. Hij droeg onder anderen zorg, dat de kleederen en alle andere goederen der aan de pes; gestorvenen dadelijk verbranden niet als te voren, onder de zieken-oppassers en bedienden van het gesticht verdeeld wierden. De naam van dezen geneesheer was te Smyrna op ieders lippen; maar vermits de pest aldaar nog steeds in hevigheid toenamvreesde men zeer, dat ook hij zijn leven weldra voor het heil der Ijjdende mensch. beid ten offer zou hebben gebragt, RUSLAND. Petersburg den 9 Junij. Z. M. de Keizer heeft op nieuw bevelen ge gevendat de aloude voorschriften, dat geen Staats-ambtenaar te gelijk twee posten mag bekleeden, ten strengste zouden worden in acht genomen. Nog heeft Z. M. de Keizer, die aanhoudend eene bijzondere zorg aan het openbaar onderwijs toewijdt, onlangs een besluit genomen, waarbij naauw- keurig bepaald wordt, welke standen in de gestichten van hooger, middel baar en lager onderwijs zullen worden toegelaten, ten einde te beletten, dat de jonge lieden niet in eene hoogere mate beschaafd worden, dan voor der zelver toekomstige betrekking in de maatschappij geschikt geoordeeld wordt. Eeneonlangs door den Chef der werken in de goudmijnen van Ural den Overste Anasowgedane uitvinding tot verbetering in het bewerken van het zuiveren der goud-ertsen, heeft aan dezen tak van Ruslands inkomsten een nieuw gewigt bijgezet en het gedurig ontginnen van nieuwe mijnen niet weinig aangemoedigd, terwijl ook hetzelfde plaats heeft ten opzigte der zilvermijnen, die in het Uralsche meer schaarsch dan de goudmijnen, in het Altaysche en Nertschinskische gebergte des te veelvuldiger zijn. In het verleden jaar heeft het Gouvernement uit deszelfs gezamenlijke zilvermijnen voor de aanzienlijke som van 4,909,279 roebels getrokken. SPANJE. Berigten over Parijs van den 28 Junij, H. M. de Koningin, heeft bij gelegenheid van de beëediging van de nieuwe constitutie, 18 Junij, een besluit van amnestie uitgevaardigd. Dit besluit gelijkt echter daarin naar de beshiiten van amnestiedie Koning Ferdinand van tijd tot tijd voor staatsmisdadigers verleende, dat men, ten gevolge van het groot aantal daarop gemaakte uitzonderingen, moeijeliik bevroeden kan, op wie de maatregel toepasselijk te achten is. Hetbesluit luidt ais volgt: Art. 1. Alle personen, die thans in de gevangenissen van bet Schier- Eiland en van de nabij gelegene eilandenom welke misdaad dit ook zijn moge, opgesloten zijn, zullen van de kwijtschelding genot hebben. Art. 2. Van de kwijtschelding zijn uitgesloten alle de openbare ambtena ren, die wegens misbruik van magt en grove misslagen, waaraan zij zich in de uitoefening hunner bediening hebben schuldig gemaakt, in staat van beschuldiging zijn gesteld. Art. 3. Insgelijks worden uitgezonderd de personen, die als hoofddaders of als medepligtigen, voor de misdaden van hoogverraad, oproerige gedra. gingen, vadermoord, manslag, brandstichting, heiligschennis, godslastering, onnatuurlijke zonde, schelmerij als koopvaardijschipper, verleiding van ge. tuigen vervaardiging van valsche munt, vervaisching van openbare stukken wederstand aan de Justitie, vroinvenroof, vrouwenkracht, bigamie, diefstal verkoop met valsch gewigt en knevelarij veroordeeld zijn. Art. 4. Van de amnestie zullen gebruik kunnen maken alle smokkelaars en zij die zaken, die verboden waren, verkocht hebben. Art. 5. De weldaad van de amnestie zal toepasselijk zijn op de geestelij. ken. Bij gevolg zullen de Aartsbisschoppen, Bisschoppen en andere Prelaten er notificatie van ontvangen. Art. 6. De politieke Overheden zijn belast om over de geamnestiëerden, die in hunne districten zijn, te waken. Art. 7. Zij die voortvlugtig zijn en in de termen van de amnestie vallen, kunnen zich binnen drie maanden aanbiedenindien zij I11 het binnenland, en binnen 6 maanden, indien zij in het buitenland zijn. Bij een tweede besluit der Koningin-Regentes van dezelfde dagteëkening is aan alle personen, die thans in de havens of tuighuizen de galeistraf on. dergaan, kwijtschelding verleend van een vierde van den tijd, welken zij als nog moeten doorbrengen. Van de zijde der Carlisten is thans een legerberigt, omtrent het gevecht van Guisona bekend gemaakt, waarop men schijnt staat te kunnen maken. Er wordt daarin erkend, dat de Carlisten, na vijf uren met de afdeeling des Barons de Meer, die op dat punt de overmagt had, te hebben gestre den, naar Iborra en Castelfullit zijn teruggeweken, ook omdat bij een deel hunner henden gebrek aan krijgsbehoeften heerschte. Het verlies der Car- listen wordt in dit berigt op 250 man begroot. Onder de gesneuvelden aan hunne zijde behoorden de Overste Narvaez, die aan het hoofd van het vierde bataljon van Kastilie (overloopers) den dood heeft gevonden, alsmede de Baron de Flessen, vroeger Luitenant bij de artillerie der garde van den Ko ning van Pruissen en op het tjjdstipj van zijnen dood Kapitein der artil. lerie in dienst van Don Carlos. Berigten over Parijs van den 29 Junij. Door het Madridsche Regeringsblad wordt het ontwerp medegedeeld voor eene wet ter regeling van de geestelijke zaken. De geestelijkheid zou door het Land betaald worden en dit jaarlijks 19 millioen guldens kosten. Door de Fransche Regering zijn heden geene telegraphische depêches mede- gedeeld. Don Carlos schijnt zich vrij in Catalonie te bewegen. Het volgende is het officieel berigt van den intogt van Don Carlos te Solsona: Den 15 Junij zal met onuitwischbare letteren in de jaarboeken van Cata. lonie aangeteekend worden. Ten elf ure des morgens heeft onze aangebe den Koning, onze Vorst en Heer Don Carlos F, zijne plegtige en luister volle intrede in de stad Solsona gedaan. Ten half twaalf ure is Zijne Door. luchtigheid, de Infant, Kapitein-Generaal der legers, aangekomen. Een schitterend geleide van ruiterij en voetvolk vergezelde den Koning. Hij is ontvangen geworden door de 8ste9de en 23ste bataljons infanterie en twee escadronr laDsiers van deze provincie. Tusschen de Bisschoppen van Solsona en van Lerida, onder een verhemelte gezeten, heeft Z. M. zich regtstreeks begeven naar de hoofdkerk, waar een Te Deum met muzjjk ge vierd is geworden. Z. M. heeft zich vervolgens met den Infant, onder de toejuichingen der zaamgestroomde menigtenaar het Bisschoppelijk paleis begeven. De Bis. schop heeft, aan het hoofd van hei kapittel, iiem de volgende aanspraak gedaan „Sire! Wij weten geene bewoordingen te vinden, om u de blijde ge. waarwording onzer harten, in dit heilrijk oogenblik kenhaar te maken. Wij zien ons op de gelukkigste wijze verrast door de tegenwoordigheid van den geheiligden persoon eens Konings, door het Opperwezen, even ali een andere David, uitverkoren tot het verlossen van zijn volk, en die op het voorbeeld van dien lieiligeu Vorst, de smaadheden, de vervloekingen, de vei volgingen van de Simêisten en de Sauls der eeuw heeft verduurd en wiens handen door den God der heirscharen bestierd en onderrigt, rer bewondering van geheel Europagezegevierd hebben over de talrijke benden van vier Mogendhedente zamen gespannen tot het voeren van den oorlog tegen dien God. „Deze overwegingen moeten, o Vorstonze gemoederen vervullen met de zuiverste gevoelens van teederheideerbied en liefde jegens Uwe Maj. en ons dankgebeden doen opzenden naar dien hemel, die ons een Vorst gege. ven heeft, die deszelfs heilige wil zoo getrouwelijk volbrengt en zonder wien Spanje zich thans zonder troon, zonder Priesters, zonder offerhanden en aan de hand der vreemdelingen overgeleverd zou bevinden. Vorst 1 de zaak van Uwe Maj. is die van God; Hij zal het ontzettende werk, door Uwe Maj. sedert vier jaren, ten behoeve van deze Kathólijke natie aange. vangen, door tusschenkomst van de Heilige Maagd van de Droefenisse vol- tooijen. Aldus bidden het van God de Bisschop van Solsona en zijn kapittel; smekende zij voorts Uwe Koninglijke Maj., dat dezelve zich verwaardig» hunne hulde te ontvangen en hun de hand te reiken, op dat zjj het geluk mogen hebben dezelve te kussen." Na deze aanspraak heeft de plegtigheid der handkus plakt? gehad; waarna de Koning zich met den Infant op het balkon heeft vertoond en de Cataloni- sche bataljons in de beste orde voor hen hebben gedefileerd, de lucht van de uitbundigste toejuichingen doende weergalmen; des avonds is de stad ver licht geweest; vreugdetranen ontsprongen aan aller oogen en aan alle kanten gingen kreten van zegening en liefde óp. Overigens is de geest in geheel Catalonien dezelfde, 's Ronings togt in die provincie is een onafgebroken zegepraal en wij gelooven vastelijk aan de woorden van tien dichter, die bij het' binrjeptrekken van Karei F uitrgeoepen heeft: dat het getrouwe en dappere Catalonische volk deszelfs sterke borst aan de ponjaarden zal blootgeven, eer dat dezelve het'edel hart van Don Carlo? van Bourbon zullen kunnen bereiken. Ook de Gouvernements-Junta van Catalonie heeft Don Carlos bij deszelf? komst te Solsona plegtig begroet en wel iri de volgende bewoordingen „De opperste Junta van dit Vorstendom, welke Uwe Maj. de goedheid gehad hoeft in te stellen, biedt u op dezen heilrijken dag de hulde, die zij zoo regematig verschuldigd is aan den besten der Koningen en den liefderijk, sten Vader. Vorstde verknochtheid van dezp Junta en van de goede Caut ioners spreekt sterker dan de sierlijkste bewoordingen. Uwe Maj. heeft slechts te begeren. Personen, levens, eigendommen; deze |unta die met het Catalonische volk eenstemmig denkt, biedt u alles, alles in dit oogenblik. De zwaarste opoffering zal ons niets kosten, wanneer wij dezelve aan den onsterfelijken Karet F ten offer mogen brengen," Volgens den Metsager zijn de constitutionnele troepen in Gallide nabj St. Jago de Compostella door Carlisten aangegrepen en geslagen ,de tijding daarvan was den ;8 Junij te Madrid aangebragt. Berigten over Parijs van den 30 Junij. Telegraphische Depeches. Perpignan 26 Junij. Den eisten is de Pretendent te Suria, tusschen Cardona en Mapresa,, doorgetrokken. Den 2osten heeft dé Baron de Meer met zijn leger, in vier colonnfs, Cervera verlaten, zijnen weg op Igualada en Calaf rigtende. Eroles bezette den c3sten de dorpen omstreeks Urgel met ,1200 man, Osorio staat nog met zijne troepen te Puycerda.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 2