A". JS37. LEYDSCHE erf "«ISr AS ellsril»' O H A N T, VRIJDAG, 30 J U N IJ. NEDERLANDEN. Leyden den 29sten Junij. MeU meldt uit's Gravenhage van den 28sten dezer: In het begin der volgende maand wordt de Baron MortierFransch Mi nister aan het Nederlandsche Hof, van zijne verlofreis naar Parijs, in deze Residentie terug gewacht. Bij Koninglijk besluit, is de heer IV. Muurling benoemd tot Hoog. Jeeraar in de Godgeleerdheid aan het Athenaeum te Franeker. Aanstaanden Maandag, den 3 Julijzal Z. M. de stad Rotterdam be zoeken. Rééds worden er menigvuldige toebereidselen tot Hoogstdeszelfs plegtige ontvangst, aldaar gemaakt. De Generaal Verveer, die, gelijk bekend is, voor eenigen tijd naar de •westkust en het binnenland van Afrika gezonden is, om vriendschappelijke betrekkingen met de inboorlingen ia'n te knoopen, en een zeker aantal vrij. willige Neger-soldaten voor Java aan te werven, is alhier terug gekomen. Naar men verneemt, is de Generaal volkomen in zijne zending geslaagd, en heeft hij voor Zijne Maj. den koning eenige geschenken, waaronder een zeer schoonen leeuw en andere dieren des lands, van het Opperhoofd der Ashatitijnen medegebragt. Ook zijn met hem herwaarts overgekomen twee jonge Afrikanen, een zoon en een neef van genoemd Opperhoofd, die hier, onder toézigt van het Gouvernement, hunne opvoeding zouden ontvangen. Het aantal der voor de dienst in Oost-Indie aangeworvene vrijwillige Nêger- soldaten zon 150a bedragen. Gedurende de zomermaanden, en wei van het laatst dezer maand tot de helft van Augustus aanstaande, zal er weder een exercitie-smaldeel in de Noord Zée kruisen, bestaande uit het fregat Algiers, de korvetten Triton, Hippomenes en Amphitriteen de brikken Pegasus en Pellikdn. Het bevel daaro'ver is opgedragen aan tjeti Kapitein ter zee J. P. Machietsen, comman derende hét eërstgèmeld fregat. Het Dagblad van 's Gravenhage bevat het volgend eerste wekelijksche Badbetigt, gedagteekend: Scheveningen den 26 Junij: Ofschoon men, eenige weken geledenslechts van weinige vreemden wist, die voorgenomen hadden, onze, anders zoo beroemde Badplaats, gedurende dit saizoente komen bezoeken, vermenigvuldigde zich echter in de laatste dagen de toevjoed van badbezoekers en de aankomst en bestellingen van vreemden dermate, dat alles thans een luisterrijk badjaar voorspelt, terwijl reeds het getal der tot heden genomen baden tot 318 geklommen is, Het bezoek van het Badhuis, als plhats van 'verlustiging vöö'r de inwo ners der Residentie en der omliggende streken, neemt mede dagelijks toe; wprdende. de middag-tafei en de namiddag-vereenigingen op de terras reeds druk bezocht. De Commissie van Directie gaat dan ook stèeds voort, onder goedkeuring der stedelijke Regering en medewerking der Pachteressé, in hare pogingen, om de badinrigting hoe langer hoe meer aan het dubbel doel harer bestem ming, Nut en Vermaakte doen beantwoorden; het is haar mogen geluk ken, het getal der leden van het Schutters-gezelschap met verscheidene zeer aanzienlijke personen vermeerderd te ziénterwijl de poging omter vermeerdering der genoegens vin de badgasten, 'gedurende dit bad-saizoen, eenige wekelijksche Soirées Dansantes in te voeren, waarvan de eerste den posten dezer maand zal plaats hebben, aan de verwachting schijnt te zul len beantwoorden. Onder de menigvuldige dezen winter bewerkte verbeteringen; behooren verders de uitbreiding van de bestrating van de terras vóór de colonnade tot aap den trap aan zee; het aanleggen van twee nieuwe badkoetsen, en dê verbeteringen aan de douches, alsmede aan den Diligence-dienst aangebragt. Uit Breda meldt men van den a/sten Junij: Heden heeft werkelijk de groote wapenschouwing Voor Zijne Maj. den Koning op de vlakte voor het legerkamp van Reijen plaats gehad; zullende er door Zijne Maj., behalve de 'troepen daarin gelegerd, zoo wij vernemen, ook nog in oogenschouw genomen worden de eerste brigade cavalle ie, uit regimenten kurassiers en lansiers zamengesteld. alsmede eénige batterijen ar tilleriewelk een en ander, daar ook het weder bijzonder gunstig is, een luis. 'terrijk schouwspel belooft op te leveren. Reeds vroeg in den morgen za gen wij het fraaije regiment kurassiers N°. 9, te Rozendaal en omstreken gekantonneerdonze vesting doortrekken, zich naar de Reiiensche vlakte begevendeom deel van de wapenschouwing uit te maken. Vele inwoners dezer stad hebben zich dezen morgen ook derwaarts begeven, om van het fraaije militaire schouwspel getuigen te zijn. Z. K. H. de Russische Grootvorst Michael, welke eergisteren over Nijmegen en 's Hertogenbosch, in het hoofdkwartier te Tilburg is aangeko men, zal heden bij de wapenschouwing over de troepen tegenwoordig zijn. Nog meldt men uit Breda vén den 28 Jnnij De groote wapenschouwing gisteren door Zijne Maj. op de vlakte voor het kamp van Reijen gehouden, is zeer luisterrijk geweest. Ten ruim elf ure verscheen de Koning op de kampplaats, waar reeds de troepen in orde geschaard stonden. Zijne Maj. vervolgens te paard gestegen zijnde, nam de inspectie terstond een aanvang, zijnde de Koning daarbij vergezeld van Z. K. H. den Prins Veldmaarschalk met Hoogstdeszelfs beide oudste Zonen, alsmede den Russsischen Grootvorst Michael en deszelfs gevolg, welke hooge personen door eenen luisterrijken staf gevolgd werden, terwijl ook H. K. K. H. de Kroonprinses met Hoogstderzelver Dochter, in een open rijtuig, de wapenschouwing bijwoonde. De vereenigde troepen bestonden uit de bataljons infanterie in het kamp gelegerd, onder bevel van Z. D. H. den Hertog van Saksen-lVeimar, voorts uit de eerste brigade kavallerie, uit de batterij veld—artillerie N". 5 en de rijdende batterij Nu. 3. Een leven dig gejuich werd door de troepen bij de nadering des Koning aangeheven. Nadat Zijne Maj. de gelederen was langs gereden, plaatste Hoogstdezelve zich ter hoogte van den regtervleugelwaarna de troepen zich in geslo- tene kolonnen formeerden en vervolgens bij divisien voor Zijne Maj. defi leerden, hetgeen door de kavallerie in den draf herhaald werd. Het schoo- ne weder verhoogde in het bijzonder het genot van dit fraaije militaire schouwspel; dit, en niet minder de begeerte om den Koning weder te zien, hadden eene aanz enlijke schaar in rijtuigen en te voet, naar de kampplaats gelokt, waar den geheelen dag door eene buitengemeene levendigheid en vrolijkheid heerschten. Kort na den afloop der wapenschouwing, zijn de Vorstelijke personen naar Tilburg teruggekeerdwaar Zijne Maj. den afgeloopen nacht zou ver toeven, om zich op heden naar's Hertogenbosch te begeven. Zijne Maj. zal aldaar tot heden of morgen verblijven, wanneer wij in onze stad het geluk z.u]len hebben den geëerbiedïgden Vorst te aanschouwen. Van alle zijden worden hier toebereidselen gemaakt om den Koning op eene waar dige wijze te ontvangen. PORTUGAL. Lissabon den 13 Junij. Van den 9den wordt gemeld, dat, toen de Ko- ningin en haar Gemaal zich naar de Opera begaven, '300 man soldaten zich op hunnen weg gesteld, en geschreeuwd hadden, om de onveranderde con stitutie van 1812. Zij hadden zich daarna naar het huis van Oliveira begeven en zijnen dood geëischtlater waren zij echter weder tot rust gebragt. De berigten, die men den I3den uit het Zuiden ontvangen had wegens de Miguellistische bewegingen, hebben onrust in de stad veroorzaakt; dé nationale militie was onwillig om dezelve te beteugelen. Men heeft officie, ren en burgerlijke beamten z'e'er gehoonden er begon een oproer te ont staan. Onderscheiden ingezetenen en vreemdelingen hadden de stad verlaten. Men meende ook, dat er eene omwenteling te Oporto werd voorbereid. SPANJE, Berigten over Parijs van den 26 Junij. Uit Vittoria meldt mendat er 15 bataljons der Carlisten, onder Guergue en Garciaden Ebro zouden overgetrokken zijn en zich in de provincie Soria geworpen hebben. Toen de Generaal Espartcro dit vernomen had, is hij dadelijk hen achter na getrokken. Èen Fransch dagbladdat de partij der Koningin toegedaan is, bevat den volgenden brief van de Fransche grenzen: De Overheden van Puycerda hebben van den Pretendent èene regtstreek- sche opeisching ontvangen, om die vestig vóór den 24-Sten dezer maand over te geven; zullende na dien dag tot eene belegering worden overgegaan en in geval zij stormenderhand vermeesterd wordtalle daarin aanwezige per sonen zonder onderscheid over de kling worden gejaagd. Langs den weg van Seu d'Urgel naar Puycerda zijn een aantal Carlistische benden gelegerd, die de uitwerking dezer opeisching afwachten. De Pretendent hecht aan het bezit dezer plaats groot gewigt, omdat hij daardoor weder een punt van aanraking met Frankrijk zou bekomenhetgeen hem in staat zou stellen, om zich van daar van al hetgeen hij noodig heeft, te voorzien. Meent hij het ernstig met het aantasten van Puycerda, dan zal hij zich ongetwijfeld van die vesting meester maken; maar wees verzekerd, dat men zich daar tot het uiterste zal verdedigen. De Overheden der stad hebben verklaard dat tij den dood boven de schande Zullen kiezen. Naschrift. Het expeditionnaire leger der Carlisten, nadert reeds de gren zen der provincie Gerona. De voorposten der Navarrezen staan aan de Espar en men brengt het gerucht in omloop, dat de Pretendent zelf voor Puycerda is aangekomen. Ribas wordt insgelijks bedreigd. De Carlistische Bevelheb bers Olivier, CollsMosen-Benes en verscheidene anderen dekken de oevers der rivier Terr tot aan Ripoll. Uit San-Sebastjan meldt meh, dat de Engelsche soldaten, die tot het legioen b'ehoord hadden, het zeer slecht maakten en men aldaar zeer ver heugd was, diat zij spoedig naar Engeland zouden overgevoerd worden. Berigten over Parijs van den 27 Junij. Telegrapiiische DepEches. Bordeaux23 Junij 1837, 8 ure des avonds. 3 De Carlistische expeditionnaire colonne heeft den ïpden of daar omstreeks Solsona verlaten. Don Carlos en de Infant moeten zich op dit oogenblik te Berga bevinden; terwijl Cabrera, zoo men zegt, bij Caspe stond, met oog, merk, om zich van die plaats meester te maken en daardoor den overtogtder Ebro te verzekeren. Aan den anderen kant isnaar het schijnt, eene nieuw expeditionnaire colonne der Carlisten, die zich in Navarre vereenigd heeft, de Ebro overgetrokken, den weg naar Castilie inslaande. Espartero heeft zich, tot het vervolgen dezer colonne, in de rigting van LodoSa in beweging moeten stellen. Het is waarschijnlijkdat Don Carlos in overeenstemming met alle deze bewegingen handelt, en dat hij ten laatste zich op de Ebró zal werpenom die rivier over te trekken. Narbonne, 23 Junij5 Ure des morgens. Men schrijft hit Perpignan van den 22sten des avonds: De Baron de Meer stond den i8den te Cervera, en volgens de Spaansche Overheden, bestond zijne magt uit 16,000 man voetvolk, 900 ruiters en 16 stukken geschut. Hij maakt zich gereed, om den vijand te vervolgen, dié de oevers van de rivier Llobregos verlaten heeft, en den wég naar Berga is ingeslagen. Den 20Sten stond Ros PEroles met óoo Cataloniers te Oliaua. Narbonne, 24 Junij, 4 ure des morgens. Men schrijft uit Perpignan, van den 23sten des avonds: Borges was te Orarna en Ros d'ÈroIes te Olianalevensmiddelen verzame- lende. De Christinos, ten getale van 700 man voetvolk en 70 ruiters, héb. ben met den Brigadier Osorio en 2 stukken geschut, in den nacht Berga ont ruimd en zijn den 22sten des avonds te Puycerda aangekomen. Uit Bayonne wordt van den 22Sten gemelddat Cabrera de stad Caspe had bemagtigd, doch de bezetting naar het fort was gevlugt, hetgeen niet in zijne magt was gevallenden dag daarop had hij, na de stad iu brand gesto ken en geheel verwoest te hebben, het beleg opgebroken; zoodat Oraadie dep volgenden dag aankwam, niets dan het fort en puinhoopen vond. Uit diezelfde plaats berigt men, dat 16 Carlistische officieren in Asturie en Gallicie gekomen waren, met oogmerk om aldaar soldaten aan te werven, doch, zonder in hun oogmerk geslaagd té wezen, wedérom hadden moeten vertrekken. Ook verzekerde men in die stad, dat de Generaal Espartero den i9den zich van Puenta-la-Reyna naar Fitero begeven had, om aldaar de baden te gebruiken. Men beschouwde dat berigt als zeer treurig voor de zaak der Koningin. Men wist thans te Bayonne, dat die hoog opgevijzelde overwinning van den Baron de Meer niets te beduiden had gehad. ITALIË. Uit Napels meldt men van den loden, dat de Koning, op verzoek,van Prins Leopold van Syracusehad toegestaan dat zijn oudere broeder, Prins

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1