stapte Z. M. bij den Heere Grietman var, Waersma, af, alwaar Hoogstden-
zeiven benige vervcrsclilngcn werden aangeboden; ter. 10 ure werd de reis
vervolgd, na alvorens door Z. M. den Heere Staatsraad Gouverneur, zijne
bijzondere tevredenheid over de in deze provincie genoten receptie herhaal
delijk betuigd te hebben, met de verzekering tevens, bijaldien geene om
standigheden zulks verijdeldeZ. M. afwezen van dit gevvescvan korteren
duur zal zijnals nu iaatstelijk bet geval is geweest.
Voorzeker zal ten allen tijde het verwijf van den Vader des-Vaderlands in
ons midden de gelukkigste herinneringen gevenen de zoo menigvuldige
bij iedere gelegenheid geuitte minzaamheid en belangstelling, bij Vrieslands
ingezetenen in bet algemeen en die dezer stad in bet bijzonder, eenen onuit-
wischbaren indruk achterlaten.
Z. M. heeft van den iaden tot den I4den te Groningen vertoefd, en
is van daar over Veendam en Grieten naar Assen vertrokken. Den 'i'öden,
s'middags ten één ure is Z. M. te Arnhem aangekomen. Te Nijmegen is
Hoogstdezelve niet geweest. De Groningen cour ai, t berigt nog een bezoek
van Z. M. aan het Instituut voor Doofstommen; wij lezen in die courant:
Hierna bezocht de Koning het Instituut voor Doofstommen. Z. Maj.
kwam even vóór 10 uren aldaar aan, waar de Hoofddirectie Hoogstden-
zelve bij den versierden ingang van het schoolgebouw opwachtte en naar
binnen geleidde. Alle kweekelingen, ten getale van 166, stonden in eene
dubbele rij geschaard langs de wanden van de groote leerzaalbij welke
Z. Maj. rondging, hen vriendelijk toelagchende en groetende, waardoor
zij eene gepaste vrijmoedigheid verkregen tot het afleggen der proeven van
vorderingen, welke de beide heeren Guyot eenige hunner lieten geven, rot
onderwerp hebbende 's Konings bezoek aan het Instituut, en de verjaring
van Hoogstdeszelfs derden kleinzoon, Prins Willem Frederik Hendrik, vol
gens eene opgave van den eersten Inscituteur, den beer Dr. C. Guyot, in de
taal der teekens aan eenige der verscgevorderde kweekelingen. leder van
hen schreef dit in zijnen eigen' stijl op, met bijvoeging van de hartelijkste
zegewenschen. Z. Maj. was zigtbaar aangedaan, vooral toen de doofstomme
onderwijzer Beets optrad, en in de krachtvolle gebarentaal eenen lofzang
voorstelde, naar aanleiding waarvan hij1 in roerende reekenen des Hemels
zegen afsmeekte over den Vader des Vaderlands, den weldoener van de
arme doofstommen.
De heer Feith, als President der Hoofddirectie, vatte nu dadelijk het
woord op, om Z. Maj. te bedanken voor deszelfs vereerend bezoek, en
betuigde te gelooven, niet noodig te hebben, deze weldadige stichting, die
zulk een' zigtbaar gunstigen indruk te weeg bragt, sterker aan Z. Maj. aan
te bevelen.
Te Arnhem is den 14 Junij de eerste steen gelegd voor de nieuwe
Gereformeerde Kerk, de Sint-Janskerk genaamd.
Te Ooscerhout heeft Z. K. H. de Prins van Oranje aan het Sr. Catharina-
klooster een bezoek afgelegd en die verouderde instelling van naderbij bezien.
Leopold is wederom uit Frankrijk in Belgie teruggekeerd.
AMERIKA.
In de Amerikaansche Staten is het thans vrij onrustig. Er is veel vrees
van vijandelijkheid tusschen de Vereenigde Staten en Mexiko. Zoo als be
kend is, zijnde Mexikanen in oorlog met Texas en door hunne schepen wor
den derzelver havens geblokkeerd. Een van die schepen is door een goelet
van de Vereenigde Staten genomen, omdat het een schip, dat aan deTexia-
nen wapenen aanbragt, prijsverklaard heeft. De bevolking van Mexiko was,
na het vernemen van die tijdingtegen Noord-Amerika zeer opgewonden, en
de dagbladen riepen tot oorlog op. De Minister van Buitenlandsche Za-
ken te Mexiko had ook sterk geprotesteerd tegen het voornemen der Ver
eenigde Staten, om de onafhankelijkheid van Texas te erkennen. Een
andere Staat, aan de Mexikanen onderworpen, in het gewest Zacatecas
is regen dezelve in opstand geraakt, zoodat men er die troepen heen wil
zenden welke men tegen de Texicanen bestemd had.
De geldaangelegenheden waren gebeterd en de faillissemerten opgehouden,
sedert de Regering een besluit had afgevaardigd, dat de betaling op de Kan
toren en aan de Bank in gereed geld zou ophouden, en banknoten voor den
tijd van een jaar in betaling zouden worden uitgegeven en aangenomen. Ook
bad de Voorzitter van het Congres van Buren, de bijeenkomst van het Con
gres 3 maanden vervroegd en "op den 4 September aanstaande vastgesteld.
I11 de eerste week van Mei' zijn te Philadelphia oproerige plakaten
verspreid, om het volk op te hitsen, zich te vereenigen en maatregelen
tegen de banken te nemen. Maandag werd de gisting zoo hevig en de
zamenscholingen zoo talrijk, dar men eene plundering der banken vreesde.
De gewapende magt vertoonde zich, want de demostratien der menigte wa.
ren zeer onrustbarend. Ten 4 ure verzamelde zich eene ontelbare volks
menigte, zoo als men er slechts nog eene te Philadelphia gezien had, op
het plein der onafhankelijkheid. Er werden redevoeringen uitgesproken en
besluiten bij acclamatie genomen. Er werd eene Commissie benoemd om
bij de banken op het intrekken der noten van vijf doliards aan te dringen,
De zamenkomst is tot Donderdag ochtend uiteengegaan. Niettemin heeft
de volksmenigte tot een zeer laat uur des nachts de straten afgeloopen.
Er was wel oploop, doch zijn daarbij geene uitsporigheden gepleegd.
Een Noord-Amerikaansch dagblad van den nden Mei, behelst het
volgend verhaal van het in brand vliegen van eene stoomboot; het is het
volgende:
Een van die vreeselijke ongelukkenwelke op de rivieren van het weste
lijke gedeelte der Staten maar al te dikwerf plaats grijpen, is laatstleden
Dingsdag des nachts ten een ure voorgevallen. De stoomboot Ben-Scherrod
Kapt. Cast/eman, was den vorigen Zondag naar Louisville vertrokken en ge
raakte op 30 mijlen afstands van Natchez in brand. Van 200 menschen, die
zich aan boord bevonden, is het aan slechts 50 of 60 gelukt zich te redden;
een derzelve heeft ons de gansche toedragt van het ongeluk verhaald. Ruim
60 passagiers, die in de achter aan het schip hangende sloep zich begeven
hadden, verdronken ten gevolge van het breken der touwen. De Kapitein
heeft zich zeiven benevens zijne vrouw en twee kinderen weten te redden,
doch zijn vader en een derde kind zag hij omkomen. Aan booid van het
stoomschip bevond zich eenig buskruid, welks ontploffing de vernieling van
het vaartuig heeft bespoedigd.
AFRIKA.
Tripoli den 27 April. Een hoogst onaangenaam en altijd nog voortdu
rende gebeurtenis, het uitbreken van de Oostersche pest, heeft hier alle
bezigheden verlamd en vooral die van den Karavanen-handeldaar bijna alle
kooplieden van het binnenste van Afrika, die zich hier bevindendoor de
ziekte overvallen zijn. Deze nootlottige kwaal was hier sedert 40 jaren niet
meer opgemerkt, en werd ons door de gedurige aanvoeren van Ottomanni.
sche troepen en zaken aangebragt. Het aantal der in de stad en land in de
laatste vier maanden gestorvenen berekent men op 40,000 zielen, onder
welke 200 Europeërs. Dit is op eene bevolking van 50 tot 60,000 menschen
een ongehoord getal.
GRIEKENLAND.
Athene den 11 Mei. Reeds in den loop van den winter was het den aan-
dachtigen opmerker van den gang der zaken duidelijk, dat er op de grenzen
en dézer zijds van dezelve iets gesmeed werd, en dat men tegen het voorjaar
eene uitbersting moest verwachten. Deze is ook thans werkelijk daar, maar
gelnkkiglijk onder de Thesalische Grieken, de Turken en de Albanezen,
zoo Christenen als Mahomedanen. Het plan wasde gansche bevolking van
Janinn af over Mezzovo in Thessalic, tot in de dalen van den Olympns,
onder de wapenen te brengen tegen Emir.-Pacha den zoon van Reschid-
Pacha, die het gezag des Sulcans, zoo in deze streken als in Monaster, niet
dan met veel moeite staande houdt. De Albanezen waren al mede spoedig
op de been, de kapitani van de bergpassen van den Olympus braken met
hunne benden pallikaren in het Ebenesche, pjunderden en verbrandden de
dorpen en vermoordden de Turken. Hun getal wordt zeer verschillend op.
gegeven, doch schijnt niet boven de 3000 te bedragen. Sommige afdeelin.
gen onzer grenstroepen konden de verhalen dezer gebeurtenissen, aan gene
zijde van het gebergte, niet aanhooren zonder derzelver oude neiging te voe -
ien herleven, en hebben zich, zoo men verzekert, met deze oproerlingen
vercenigd. Het verstaat zich, dat onze Regering dadelijk maatregelen hier
tegen genomen heeft.
Toen de Pacha zag, dat hij de Albanezen en Olympioten gelijktijdig te
bestrijden had, en dat hem nog bovendien een opstand in het Macedonische
gebergte, aan gene zijde van Kastoreabedreigde, was zijne eerste zorg
hen te bevredigen, die de gevaarlijkste vijanden voor hem konden zijn, en
deze waren de Albanezen. Aan deze gaf hij alles toe, wat zij slechts aan
vrijheden, regten en geschenken begeerden. Hierdoor kreeg hij de handen
op zijne regter flanken vrij en nu toog hij te veld tegen zijne Thessaliscbe
vijanden, die inmiddels 400 plaatsen hadden platgeloopen en afgebrand; hij
verdreef hen uit Ebene en ontnam bun na eenen hardnekkigen strijd ettelijke
bergpassen en dalen. Hun verlies wordt in de grensberigten op 400 man
begroot.
PORTUGAL.
Lissabon den 6 Junij. Het nieuwe Ministerie is eindelijk tot stand geko
men. De Koningin had de benoeming van een Ministerie aan de Cortes over
gelaten doch deze, door dit blijk van vertrouwen vereerd, beoben het ini
tiatief van H. M. geëerbiedigd; de benoemde Ministers hebben daarop niet
geschroomd hunne posten te aanvaarden. De Ministers zijn de volgende:
De heer Antonio Dias de Oliveira is tot Voorzitter van den Raad en Mi
nister van Binnenlandsche Zaken, de heer Manoel de Castro Perreira e Mes-
quita tot Minister van Buitenlandsche Zakende Burggraaf de Aobeda van
Oorlog en Joao de Oliveira (een Afgevaardigde van het eiland Madera) tot
Minister van Finantien benoemd. Men houdt het er algemeen voor, dac
hunne staatkunde niet veel van die hunner voorgangers verschillen zal. De
benoeming van den Minister van Finantien vindt hier en daar tegenspraak
omdat dezelve eendergenen is geweest, die het protest tegen de omwente.
ling van September hebben getekend.
Deze Ministers hebben eene verklaring van hunne staatkundige inzigtenen
plannen kenbaar gemaakt, bij welke zij belooven de bestaande constitutie
te zullen handhaven,,'s lands crediet en finantien te zullen verbeteren.
Het vorig Ministerie bad nog voor eenige dagen aan de Cortes aan
vraag, om 100,000 gedaan tef betaling van bet achterstallige soldij van bet
leger. Er is nog eene grootere som door de Cortes toegestaan.
De leening van 400 contos de reis, naar goedvinden der Regering uit
te schrijven, is door de Cortes op 500 gebragt.
SPANJE.
Berigt en over Parijs van den 14 Junij.
Omtrent het telegraphisch berigt in onze vorige medegedeeld, maakt de
Gazette de France de volgende aanmerkingen
De heden uit Spanje aangekomen tijdingen zijn van het hoogste gewigt.
De armee van Christina, die zich tegen den togt van Karei Kheeft willen
verzetten, is vermorzeld geworden.
Dienaangaande schrijft men ons het volgende:
De Koning heeft den dag van 5 dezer te Estadella doorgebragt. Het ge
vecht van den 3den is voor de Christino's vernielend geweest. Oraa heefr,
zoo aan dooden als gekwetsten meer dan 4000 man verloren. De Carlistische
ruiterij heeft In des vijands gelederen eene vreeselijke slagting aangerigt. Deze
berigten worden door de brieven van Saragossa van den 6den volkomen be
vestigd.
Het Aigiersche legioen is derwijze geteisterd geworden, dat daarvan naau-
welijks 300 man overblijvendie in laatstgenoemde stad eene wijkplaats ge
zocht en te kennen gegeven hebbendat zij wijlens waren naar Frankrijk
terug te keeren. De divisie van Killapadierna is uiteen geloopen; Oraa heeft
dien Generaal doen in arrest nemen. De geheele bevolking van Neder-Arra-
gon staat voor den wettigen Koning in massa op.
Met oogmerk om deze gewigtige gebeurtenissen zoo lang mogelijk te ont
veinzen zijn de jongste telcgraphische depêches met zoo vele duisterheden
opgesteld geworden.
De dood van den Colonel Conrad en de terugkeer van den Generaal Evans
maken een einde aan de militaire coöperatie van Engeland en Fmikrijk;
KareiKheeft nog slechts de, door het Engelsch goud onderhoudeBover
blijfselen van Christina's legercorpsen voor zich doen te verstuiven.
Er wordt een gerucht verspreid, dat het Madridsch Bestuur alle man
schappen van 17 tot 50 jaren, onder de wapenen zon roepen. Het zal er
wel even mede gaan, als met die wapening van 100,000 man, die in de
steek is gebleven.
Berigten over Parijs van den 15 Junij.
In het Fransche Regeringsblad vindt men het volgend telegraphisch berigt:
Narbonne, 13 Junij 1837, 8 j uur.
Men schrijft uit Fort-les-Bains, van den i2den des avonds:
Den 6den waren de Navarrezen te Estopanam, drie uren van Tamarite, na
vele gekwetsten ce Ager te hebben achtergelaten. Eene afdeeling van de
troepen der Koningin stond te Albedaop een unr afstands van Tamarite.
Den loden was Seu d'Urgel nog niet bedreigd.
Men schrijft Uit Valencia, van den 3den, dat Cabrera, met 5 of6000man,
te Caspe de Ebro is overgetrokken. Serrador was te San Matro en le Trayle
in den omtrek van Valencia.
In het Journal des Débats leest men onder anderen de volgende opmerking:
Wat zal er gebeuren, indien men Don Carlos en zijnen Opperbevelhebber
Don Sebastian zich in Ópper-Catalonie laat uitbreiden? Zij zullen zich voor
goed in de eene of andere, voor hun oogmerk gunstige streek, zoo als Gui.
puzcoa in de Bascische gewesten was, nestelen, van waar men hen niet
meer zal kunnen verjagen; daar zullen Don Carlos en zijn bestuur hunnen
zetel vestigenvan óA&r zal aan den opstand der Cataloniers eene betere
regeling worden gegeven, en zal men alle die benden, welke tot nu toe
slechts voor eigene rekening streden tot een gemeenschappelijk doel doen
medewerken; van tijd tot tijd zullen uit dat grondgebied, ahvaar de troepen
der Koningin niet meer zuilen kunnen doordringen, onverwachts onderne
mingen naar buiten plaats hebben; tot dat eindelijk Don Carlos zelf, met
zijn goed geordend leger van Navarrezen en Cataloniersbet raadzaam acht,
0111 Cacalonie te verlaten, even als hij thans Navarre gedaan heeft, en met
achterlating van groote middelpunten voor den plaatselijken opstand, voor
goed naar het zuiden der Ebro trekt. Ziedaar wat binnen een tijdsverloop
van eenige maanden kan voorvallen!
Don Sebastian heeft uit het kamp van Galipienzo den 20 Mei de vol
gende proclamatie uitgevaardigd:
Soldaten
„Een nieuw en uitgebreider veld is aan uwen roem geopend: onze Koning
trekt met ons op, om het vaderland van ijet juk, waar onder hét gebulte