De Baron dc Meer bezette den linkeroever der Cincamet genoegzame strijdkrachten om zich tegen de versterkingen, welke de vijand van dien kant zou kunnen omvangen, te verdedigen en Grases had zich op den berg geplaatst, aan het hoofd der gemobiliseerde vrijwilligers van Huesca, Bat- cn De bladen van Madrid van den 31 Mei melden, dat Irribarren. gestor ven istoen hij het bulletin over het gevecht van lluesca dicteerde. De Generaal Conracl heeft hetzelve afgemaakt. Men hield aldaar de nederlaag voor Huesca zoowel voor ccne materiele als vooral zedelijke nederlaag voor de troepen. Echter meende men niet, dat Don Carlos in Arragon veld zou kunnen winnen, omdat de geheele bevolking aldaar tegen hein was, en men zich in massa wapende om hem afbreuk te doen. Stellig werd gedacht, dat hij te Barbastro zou blijven, tot hij zich op eenige wijze met Cabrera en andere legerhoofden in gemeenschap kon stellen. Men vreesde, hoewel dc zaak van Don Carlos hagchelijkstond,zeer voor die der Koningin. Uit de Oostelijke Pyreneen schrijft mendat de Carlistische troepen die Spaansch Cerdagne bezetteden, den 30 Mei vertrokken zijn, als gijze- laars, vele voorname eigenaars mede nemende.' Het land was geheel verwoest. DUITSCHLAND. Uit Weenen meldt men van 31 Mei, dat de Pauselijke Nuntius die in ge noemde stad reeds sedert eenige maanden zijn verblijf houdtdoch zijnen plcgrigen intogt nog niet gedaan had, dit thans heeft gedaan. Morgen zou hij in een gehoor aan denKeizer zijne geloofsbrieven overhandigen. Manheim den 30 Mei. Krachtens eene in het Frankfurter Journal en het AUg. Organ fiir Handel und Gcurerbe geplaatste bekendmaking van 23 Mei, is dit jaar de watervracht uit Holland naar Mentz met .10 centimes per 50 kilogr. verminderd. Hieruit volgt nu natuurlijkerwijze dat, aangezien overeenkomstig paragr. 10 der tractaten voor de beurtvaarten uit Amsterdam en Rotterdam naar Manheim het Holland-Mentzer tarief ook aan deze vaarten ten grond- slag dient, met eene vergoeding van 15 centimes voor het verdere gedeelte van Mentz tot Manheim, en eene nadere wijziging van dat tarief, hetzij ter gunste der schippers of der goederenstilzwijgend en terstond ook op de Holland-Manheimcr beurtvaart moet toegepast worden, de watervrachten uit Holland herwaarts insgelijks met 10 centimes zijn verminderd, vooral voor die schippers, welke, nadat de Maintzer wijziging van kracht is geworden, in Holland herwaarts in lading komen. Uit Lemberg schrijft mendat men aldaar nog gedurig berigien ontving omtrent de verwoestingen, welke in Gallicie door de menigvuldige en zware regens waren teweeg gebragt. De rivieren de Stry en de Dniester waren buiten hare oevers getreden, en hadden de geheele streek meer dan 3 uren in de rondte onder water gezec. Vooral was in het vee vee! verlies geleden; duizemle koeijen hadden gedurende twee dagen in het water gestaan, zonder voeder te kunnen bekomen; een aanmerkelijk getal was met den stroom mede- gevoerd en verdronken. Ook de schepen, die op de beide rivieren lagen, hebben veel schade gehadeenige zijn gezonkende lading van andere is door lekkagie bedorveneen koopman had alleen 40,000 fl. schade geleden. GRÖOT-BR1TANNIE. Londen den 7 Jnnij. Z. M. de Koning neemt in beterschap toe. In het Hooger-llnis heeft Lord Brougham eergisteren avond een voor stel gedaan, hetgeen door den Minister Melbourne ondersteund werd en daarna ook is aangenomen. Hetzelve strekte 0111 te bepalen: dat liet Huis in November in plaats van in Februarij zou bijeenkomen; dat de vergaderin gen niet meer des avonds zouden beginnen, maar des middags 0111 1 ure;dat men in de beraadslagingen meer op gewigtige zaken zou letten, dan op die van ondergeschikt belang enz. In het Lager-Huis heeft, dénzelfden avond, de heer Attwooi een voorstel gedaan: dat er veranderingen in het beginsel van het tegenwoordig geldstelsel zouden gebragt worden, daar hetzelve niet voldoende was om in den nood der handelaren te voorzien. Hetzelve is met 85 tegen 24 stemmen verworpen. Gisteren avond heeft men zich in het voornoemde Huiseven als Maandag, hoofdzakelijk met de ariuenbill voor Ierland onledig gehouden en zijn nu achtereenvolgend een zestigtal clausulen dier billmet geringe wijzigingen, doorgegaan. Uit Huil wordt van 7 Jtinij geschreven, dat aldaar in het Humber-dok een allervreselijkst ongeluk plaats heeft gehad; de stoompaket namelijk, 'the Union, die gereed lag om naar Gainsbro te stevenen, is in de lucht ge. sprongen, waardoor ongeveer 100 menschen, zoo mannen, vrouwen als kin deren het leven hebben verloren, behalve nog een groot aantal, dat zwaar en gevaarlijk gekwest is. Dit beklagenswaardig voorval heeft veel ontstel tenis teweeg gebragt. F R A N K R IJ K. Parijs den 7 Jnnij. De Kamer van Afgevaardigden heeft in de zitringvan gisteren het budget der Marine aangenomen, thans is dat van Binneniandsche Zaken aan de orde van den dag. De Maarschalk Lobau heefc aan de nationale garde van Parij de vol gende dagorder bekend gemaakt Parijs 6 Junij. De nationale garde van het departement van de Seine, onder de wapenen vcreenigd, bij gelegenheid van de aankomst van den Koning en zijn gezin te Parijs, verschafte aan de geheele bevolking, zaamgeloopen om Z. M. den Koning te zien, een van die schoone en indrukwekkende tooneelen, hetwelke lang in het geheugen zal blijven. De deputatien door de legioens tot dit waarlijk nationale feest afgezondenvertegenwoordigden dezelve waardiglijk. De Maarschalk, Opperbevelhebber bedankt er zijne makkers voor, eti haast zich om hnn kennis te geven van eenen brief, welke hij ter die gelegenheid van den Koning ontvangen heeft; deze is de volgende: Mijn waarde Maarschalk Het zou mij onmogelijk zijn om tut te drukken hoe zeer de dag van gisteren mijne wenschen bekroond beeft. Na een zoo schitterend bewijs van genegenheid, welke mij de natie geeft, en van die, welke zij mijn ge zin toedraagtzoo heb ik meer dan ooit van noode om aan de nationale garde uit te drukken, boe zeer ik getroffen ben over alle teekenen van be- langstelling, waarmede zij mij omringd heeft, en ik verzoek 11, mijn waarde Maarschalk, bij haar mijn tolk en die mijner famielje te zijn, in eene om standigheid die voor ons zoo gelukkig isen welke het algemeen gevoelen ook ais een geluk voor Frankrijk aanziet. „Ontvang enz. I.odewyk Philips." Den 8 Junij. In de zitting van eergisteren van de Kamer der Afge vaardigden, heeft de Minister Molé nog gesproken over het afschaffen der slavernij in de West-Indische koloniën. Hij heeft verklaarddat men in deze zaak slechts trspsgewijze en met groote behoedzaamheid moest te werk gaan, en niet ontveinsd, dat de moeijelijkheidom daaromtrent een vast stelsel aan te nemendoor den onwil der Overheden in de koloniënom de Regering goede inlichtingen te gevgn, vermeerderd werd. Oppervlakkig scheen het aanmoedigen van het vrijkoopen der slaven uit hunne eigene spaarpenningen het beste middel, om tot het beoogde doel te geraken; dit middel was sedert 1830 op eene ruimere schaal dan te voren beginnen te werken; doch de ondervinding bad geleerd, dat de 30,000 vrijgekochte sla ven die zich thans in de Fransche koloniën bevondenin plaats van zich ïhct nuttigen arbeid bezig te houdenslechts in de jagtde visscherij en zelfs in het iandloopéll hun bestaan zochten en daardoor de koloniën wezen- lijk tot last werden. Hij scheen over te hellen tot het denkbeeld, om de kinderen der slavennadat dezen goed onderwezen en aan den arbeid ge wend zouden zijn, voortaan vrij te verklaren, doch voegde er wel uitdruk kelijk bij, dat de Regering daaromtrent nog tot geen vast stelsel gekomen was. Men verzekert, dat de Bisschop van Meaux, die het huwelijk van den Hertog van Orleans te Fontainebleau had ingezegend een diamanten kruis henvelk .hem de Hertog had toegezonden, geweigerd heeft en gevraagd om het tot geld te maken en aan de armen te geven. Een aantal Polen te Metz heeft aan de Kamer van Afgevaardigden een verzoekschrift ingediend, ten behoeve van hunne landgenooten, welke in het vreemden-legioen in Spanje gediend hebbende, dat nu afgedankt isniet in Frankrijk toegelaten worden. Den sden Junij heeft te Parijs eene zeer talrijke bijeenkomst yan hon. ders van Spaansche schuldbrieven piaats gehadwaarbij tot het aanbieden van een verzoekschrift aan de Kamer der Afgevaardigden, om hare mede werking tot het doen betalen der achterstallige Spaansche coupons te erlan gen, besloten is. Men schijnt zich steeds te Parijs teyieijen, dat het aan liet Madridsche Bestuur gelukken zalomonder verwaarborging van En- gelandeene geldleening te sluiten. Den 9 Junij. De ontvangst op de Tuilerien door den Koning, als ook door den Hertog en Hertogin van Orleans, duurt nog voort. Gisteren zijn de officieren, van de nationale garde en van het garuisoen ten gehoorc toege laten geworden. Heden zou het Koningrijk Gezin naar Trianon reizen en Zaturdag zal hetzelve zijnen intogt te Versailles houden, Eindelijk za! de zaak van den Generaal de Rigny den isden dezer be. handeld worden. Hij wordt beschuldigd van verraderlijk wanorde en ont moediging in de gelederen gebragt, en den Bevelhebber, Maarschalk Claur selin zijne hoedanigheid beleedigd te hebben en dus aan insubordinatie schuldig te zijn. De Kamer van Afgevaardigden, na het budget voor Publiek Onderwij? aangenomen te hebben, beraadslaagt thans over de buitengewone crediten voor Afrika. MENGELINGEN. HET HOF van MADAGASCAR. Vervolg en slot.j De batterij, van eenen vierkanten vorm, staat op eene kleine verheven heid aan het noordwest-uiterste van Tamatave, en is met een-klein aantal kanonnen versterkt; dezelve is met sterke palissaden omringd, en in het binnenste zijn verscheidene afzonderlijke gebouwen daargesteld. Het groot ste, over de groote poort, is de woning des Prinsen Ratafe, schoonbroeder des Konings, en Gouverneur van de sterkte. De andere gebouwen zijn de magazijnen, de arsenalen, de stallen, enz. De batterij is de gewone resi dentie van Radama, wanneer hij te Tamatave is. De kamers, zonder grooc en Koninklijk te zijn, zijn net en gemakkelijk en de receptie-zaal is mee smaalt versierd. Voor den ingang der batterij stond een bataljon van vijf honderd man, in twee rijen geschaard, en de muzijk voerde bij onzen intogt het God save the King uit. Radama ontving ons aan de deur van zijn paleisde heer Robin stelde den Britschen Agent aan Z. M. voor, die hem vriendelijk de hand drukte; ik genoot dezelfde eer, op het voorstel van den heer Lyall. Vol gens het gebruik bij dergelijke gelegenhedenlegde een ieder onzer een stuk geld in de hand des Konings, onder liet uitspreken dezer woorden: „Eerbieds-schatting voor Uwe Majesteit.", I11 de receptie-zaal gekomen, deed de Koning dén heer Lyall aan zijne regterhand zitten, de heer Robin zat aan zijne linkerzijde; de heer Corroller, de laatste Gouverneur van Ta matave, thans Generaal, eerSte Secretaris en Aide-de-Camp van Radama, nam eenen zetel regis van den Agent. De mijne was bepaald aan de lin kerzijde van den Groot-Maarschalk. De Prins Ratafe, de Groot-Regtcr, de heer PhiUbert, en omstreeks een twintigtal Madagascarsche officieren, maakten de vergadering voltallig. De heer Lyall overhandigde den Koning zijne geloofsbrieven, eenige exem plaren van zijne Reis in Rusland, zeer net ingebonden, en die zijne aandacht bijzonder schenen te boeijen; eene machine om zijde te spinnen, door den Colonel Staveley gezonden; een pracht-exemplaar van den Bijbei; eenen Circassischen pijl en eene Tartaarsche zweep, waarvan het geklap Z. M. bijzonder vermaakte. Hoogstdezelve deed deze zweep verscheidene malen klappen onder een schaterend gelach. Spoedig echter begon Radama over meer ernstige zaken te spreken: hij overlaadde ons met vragen, betreffende' George IF en den staat van Engeland, en vroeg ons tijding, betreffende verschillende personen, die te voren Ma dagascar hadden bezocht. De heer Lyall deed vervolgens hulde aan den Koning van een twintigtal uitgelezene deelen.van.de beste werken over de militaire taktiek, en deed mij de eer aan, aan Z. M. aan te bevelen, als iemand in slaat 0111 zijne troepen in de nieuwe manoeuvres, volgens het systema van Forrens, te onderrigten. „Ik bedank liet Britsch Gouvernement," zeide Z. M., „voor dit nieuw bewijs van deszelfs genegenheid; maar niet dan met veel moeite heb ik iu het hoofd mijner barbaren de eenvoudigste regels der oude school van Dundas kunnen prenten; zoo ik van stelsel ver. anderde, zouden zij, zonder iets nieuws te leeren, al bet oude vergeten. Ik za! dus alleen de rekruten volgens de nieuwe wijze onderrigten." Het gesprek liep vervolgens over de uniformen; de Koning beklaagde zich over de groote van dathetwelk men hem uit Engeland had gezon den: „Het is een zak," zeide hij ons; „hij is te groot, te wijd: op dat na is de rok prachtig; wilt gij hem zien?" Hij ging even buiten het vertrek, en kwam spoedig terug als begraven in een prachtig uniformmaar waarvan de stof voldoende zoude geweest zijn om er twee mannen van zijne grootte mede te kleeden: „Men denkt dan in Engeland, dat ik een reus ben?" zeide hij lagchende„echter ben ik zeer klein zoo als gij ziet." Gedurende bet gesprek, word er wijn en bier ge dronken en de Koning stelde verscheidene malen onze gezondheid in. Eindelijk na eene conferentie van twee uren namen wij afscheid, en hij besprak ons weder voor den volgenden dag ten elf ure. Wij waren verwonderd bij eenen, kortelings geledennog half wilden Prins, de beleefde manieren, de waardigheid en de kennis van eenen Euro. peschen Vorst te vinden. Er ontbraken hem nog alleen Raadsheerendie op eene geliike hoogte warenhoewel zijne officieren veel beschaafder zijn dan men zoude verwacht hebben. Den 30 October werd de heer Lyall in afzonderlijk gehoor ontvangen. Zoo ik er alle de bijzonderheden van wilde schetsen, zoude ik twintig malen de betuigingen van gehechtheid moeten verhalenwelke Z. M. je gens Engeland zeide te hebben Engelandzeide hijis mijn eerste bondgenoot en zekerste steun: ilt zal nimmer George III noch zijnen opvol ger vergeten. Uw Gouverneur heeft alles voor mij gedaan.. Dit uniform deze officieren, die soldaten, al dat, is Engelsch. Sir Robert Farquahr is. een mijner groote vrienden. Ik twijfel niet aan de goede voornemens van uw Gouvernement, bet kon mij geen sterker bewijs van het belang geven, dat het in den voorspoed en de glorie van Madagascar stelt, dan u, ver gezeld d-or zoo vele kundige mannen, te zenden. Ik weet, dat het veel voor mij en mijne volk kan doen, en ik zal met vee! genoegen van des-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 3