A". IS3Y. LEYDSCHE -4A J®E5LJöP COÜRAN T« NEDERLANDEN. MAANDAG, v Aa ;y^ A-j^T- .- jiCil-X: l'$[ tó*OÖ *S; \feSEfeiil 12 JUN IJ. Leyden den uden Junij. Bij jbesluit van Zijne Maj. zijn bij de Mobiele Schutterij van Zuid- Holland, ede afdeeüng, benoemd: Tot Kapiteins G. A. JVagenaar en J. P. Verlouw, tot iste Luitenants A. Kerdel en A. F. L. Bichon van Ifssclmondetot ede Luitenants L. Groenwe gen, P. A. van JVanher ge en IV. van Ommeren, De dit jaar, overeenkomstig art. 82 der grondwet, aftredende leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaalzijn de volgende negentien leden: Voor Noord-Braband: .7. D. Baron van Tuyll van Serooskerken van Heeze en Leende en Mr. R. P. Romme. Voor Gelderland: IV. A, Baron Schimmelpenninck van der Oye van de Poll en .7. A. C. Baron van Nagell tot Ampsen. Voor Holland: Jhr. D. F. van Alphen, Jhr. P. S. Dedel, Mr. G. IV. Vr.r- wey-MéjanMr. T. C. de Bordes, Mr. L. C. Luzac, Mr. JV.\A. Hoynck van PapendrechtMr. TV. B. Donker-Curtius van Tienhoven en Mr. J.Corver-Hooft, Voor Zeeland: Jhr. P. J. Boddaert. Voor Utrecht: TV. R. Baron van Tuyl van Serooskerken van Coelhorst. Voor VrieslandG. van IVeldercn Baron Rengers en Mr. T. S. Tromp. Voor Overijssel: Mr. R. S. van der Gronden. Voor Groningen: Mr. .7. Gockinga en Mr. IV. J. Quintus. De Provinciale Staten zullen zich, in Julij aanstaande, in hnnne gewone vergadering, met de keuzen tot vervulling der openvallene plaatsen bezig houden. In een werkje, dat de Baron J. L. JV. de Geer, Griffier van de Twee de Kamer der Staten-Generaal, dezer dagen heeft uitgegeven, over de Antecedenten van die Kamer, van 1815—1837, vindt men onder andere het volgende, namenlijk eene opgaaf van de toegestane Staatsuitgaven in die 22 jaren. Ziet hier dezelve: «82/83,599,066. 1828. 83,317,980. >829- 86,076,739. 1830- 89,205,600. 1831. - 87,350,000. 183 2- 93>935.9°6- 183 3- 94,628,112. 183 4- 62,292,828. 183 5- 57,962,134. i83<>- 57,988,683. l837- 69,970,413. 181 5f 40,000,000. 181 6- 82,000,000. 181 7- 76,721,000. 181 8- 74,000,000. 1819. 72,703,144. 182 0- 81,199,534. 182 1- 80,951,587. 182 2- 78,563,910. 182 3- 85,415,020. 182 4- 85,349,839. 182 5- 85,508,850. 182 6-,79>957>53ö. Uit deze opgave blijkt, dat tijdens onze vereeniging metBelgie, het hoog. ste bedrag der jaarlijks toegestane uitgaven heeft beloopen 86 millioen, en wel voor de dienst van den jaren 1829, te opmerkelijker omdat het juist het laatste jaar onzer vereeniging met Befgie geweest is; het minste, in 1819, 72 millioen. De som van 40 millioen in 1815, was alleen bestemd tot voor ziening in buitengewone behoeften. Sints den Belgischen opstand echter, is er in 1833 het meest, namelijk 94J millioen uitgegeven, en in 1837 het minst, namelijk 70 millioen (de jaren 1835 en 1836 zijn immers niet mede te rekenen, daar de buitengewone uitgaven voor het Departement van Oorlog onder de opgegeven sommen niet begrepen waren). Wanneer wij opmer kendat in 1819, voor het vereenigd Koningrijk, bijna 73 millioen uitgege ven werd, en voor de dienst van 1837, voor het als Koningrijk overgeble ven kleinste deel van hetzelve, bij de 70 millioen is gevorderd geworden, dan levert die opmerking en die achteruitgang treurige denkbeelden op. Ook blijkt uit dat geschrift, dat Jhr. G. Clifcrd en Jhr. D. F. van Alphén tegenwoordig de eenige leden zijn, die sints 1815 in de Tweede Kamer zif ting hebbenen al dien tijd in dezelve zitting hebben gehad. Uit Amsterdam meldt men van den 8sten Junij: Op gisteien. Woensdag den 7den dezer, is de gewone jaarlijksche verga dering van den Raad der Nederlandsche Handel-Maatschappij te Amsterddtn geopend, met eene aanspraak van den President, den heer van der Houven, houdende eene beknopte aanwijzing van den gang en stand der zaken en aangelegenheden dier Maatschappij. In die aanspraak, aan welke men de volgende opmerkingen ontleent, werd medegedeeld en aangetoond, dat, zoo als ook de aan heeren Commissarissen ter goedkeuring voorgelegde Balans nader zou aantoonen, de werkzaamhe. den der Maatschappijgedurende het twaalfde boekjaar, :836, tot eene ge- wenschte uitkomst hebben mogen leiden, en niet ongezegend zijn gebleven. In het personeel der Directie had geene verandering plaats gehad, even. min als in dat van het Agentschap te Rottetdamterwijl de nieuwe zamen- stelling van liet personeel der Factorij te Bataviaten vorigen jare reeds aan gekondigd, op den isten Februarij 1836 had plaats gehad; op welken dag de heer F. H. Spengler het Presidium der Factorij aan zijnen opvolger, den heer C. J. Verkouteren overgedragen, en de heer A. Bakker als lid der Fac torij zitting genomen. De heer Spengler was, met zijn gezin, op den 7dén Julij 1836, behouden in het Vaderland terug gekeerd. De werkzaamheden van al de ondergeschikte takken van bestuur der Maat schappij leverden voortdurend stof van tevredenheid; inzonderheid ook het, in gewigt en omvang steeds toenemend beheer der Factorij te Batavia, en dat van hare Agentschappen op Java en Sumatra. De heer R. F. van der Niepoort, vroeger waarnemend Agent te Samarang, is tot Agent der Facto rij aldaar aangesteld. De heer IVillem Bethg sedert eenige jaren met de waarneming van de zaken der Factorij te Passarouang belast geweest, is op den 22 November 1836 overleden, grootelijks betreurd door de Factorij, welker volkomene tevredenheid hij immer verwierf. De in 1836, en ook reeds in den loop van het tegenwoordige jaar, ge. hondene veilingen der Maatschappij, getuigden, over het geheel genomen, gunstig van de hier te lande bestaande gelegenheid, ter plaatsing van aan zienlijke hoeveelheden Koloniale producten, blijkens de in die veilingen van 1836 plaats gehad hebbende opruiming van ongeveer 52 millioenen halve Nederiandsche ponden Koffij38 millioenen gelijke ponden Suiker, 2S00 kis. ten Indigo, benevens eene aanzienlijke, hoewel, door lateren aanvoer, iets minder dan gewone hoeveelheid Specerijen; te zamen voor een beloop van nagenoeg 27 millioenen guldens; behalve belangrijke partijen Tin, Huiden eb andere artikelen, die met de genoemde hoofd-producten hebben mede gewerkt, om belangstelling te wekken van buiten, en vertier en welvaart te bevorderen van binnen. Door het opleggen van zekere hoeveelheden Kojfj, om geel en bruin te worden, (door bereidingen op de West-Indische tvijzc), den aanvoer en de bewaring in vaten, en dergelijke maatregelen, poogt men de sorteringen der Koffij, in de veilingen der Maatschappij, te vermeerderen en te verbeteren. Voor binnen- en buitenlandsch gebruik beide, blijft de kwaliteit der Java- Suiker, voortdurend en uitmuntend, voldoen, en zoo ook de Jaya-Indigo'; alleen wenscht men, van dit artikel, eene meer gelijke afpakkingVjf sorte ring, waarop dan ook het uitzigt bestaat,. De vorderingen in de cultuur der ]zv»-Tabat blijven nog het een en an der te wenschen overlaten, en de hier, voor de ontvangene partijen, bedon- gene prijzen waren niet zeer aanmoedigend. Van Java-Thee werd in 1836 slechts eene geringe hoeveelheid aangevoerd. De kwaliteit blijft ongemeen voldoen; gelijk ook die der ]nvz-Kaneelwaar van ruimer annvoer, door den handel, grootelijks wordt begeerd. De be- dongen prijzen voor de ontvangene zeven kisten Java -Zijde waren insgelijks aanmoedigenddoch de aankweeking der zijde-wormen schijnt op Java nog steeds moeijelijkheden te ontmoetenterwijl de kwaliteit der Zijde ook voor verbetering vatbaar zou zijn. Dé ontvangene 66,000 stuks Huiden waren tot eenigzins verlies gevende prijzen moeten worden verkocht. Daarentegen leverden de in 1836 verkochte 14064 schuitjes Tin een zeef voordeelig resultaat op. De Maatschappij ontving van dit artikel in 1836 24,492 schuitjeszij verkocht er inFebruarij 11.ruim 13,oooin publieke veiling. De uitzendingen der Maatschappij overtroffen wederomzoo in hoeveelheid als waarde, die van het jaar 1835. Door de tusschenkomst der Maatschappij, wordt thans ook voorzien inde behoefte van Indie aan gezouten Vleesch en gerookt Spek. De kwaliteit van hetgeen daarvan reeds op Java ontvangen waswerd zeer geroemd. Het overzigt van de zaken der Maatschappij, op Java en Sumatra, wees, bij regelmatigheid van gang, ook in de opruiming van oude restant-goederen zigtbaar, tevens eene gewenschte levendigheid van vertier, en aftrek, ook van Katoenen Lijnwadenaan, De oogst der Preanger Koffij van 1835 leverde slechts ruim 85,000 picois, en aizoo weinig meer dan de helft van den pluk van 1834, op. Omtrentdie van 1836 waren de uitzigten daarentegen wederom zeer gunstig, en zoo mo gen in het geheel de verwachtingen omtrent de producten uit dien oogst worden geroemd. Öp de aandeelen der Maatschappij in de Javasche Bank werd een dividend van 30 pCt., op f 150 per aandeel, uitbetaald. De cours dier aandeelen was tot boven 200 pCt gestegen. Gedurende het jaar 1836 bevrachtte de Maatschappijin 98 schepen ,.hier te lande, eene ruimte van ongeveer 32,000 lasten terwijl de Factorij te Batavia bovendien nog aan zeven bodems eene geheele of gedeeltelijke retourreis be zorgde. Eene som van f 5,633,712 werd aan vrachten en f 716,817 aan pre- miën van assurantie uitbetaald. Aan de opmerkelijke bewaring van de schepen, door de Maatschappij bevracht, onder de vreesselijke stormen, welke liet laatste gedeelte van het jaar 1836 kenmerkten, werd door den President dank baar gedacht. Van de schepen in 1835 bevracht, waren nog alléén ten ach, teren gebleven, de Jonge Jan, met schade te Rio Janeiro binnen, en de Mary Hillegonda, die de reis haar Japan gedaan heeft. Kapitein Hermannt, het barkschip der Maatschappij, Sumatra genaamd, gevoerd hebbende, was met den Stuurman Roos, op eene reis van Padang naar Pondichery, door den Konstabel en een gedeelte der Equipagieom het. leven gebragt, doch de moordenaars bragten de bark behouden te Calcutta en werden aldaar gevonnisd. De gang der fabrijkmatige Nijverheid, hier te lande, deed, allerwege, eehe gewenschte en doelmatige ontwikkeling zien. Meer bepaaldelijk ge waagde de President van de katoen-fabrijkenmet welke de Maatschappij in betrekking staat, en leverde deswege, over het geheel genomen, een gunstig verslagtevens de rampen vermeldendedoor stormen en herhaal, den brandinzonderheid te Haarlem geleden. Te dier stede is de heer Burgemeester C. J. de Brujn Kops tot Agent der Maatschappij aangesteld. De Scheepsbouw wérd nog immer levendig voortgezet, niettegenstaande alle aanmoediging, van de zijde der Maatschappij, geheel heeft opgehou den. Na hare weigering tot bevrachtingwerden toch nog 26 bodems op stapel gezet; en ook het wegnemen van alle uitzigt op eenig gebruik, b,ij voorkeur, van nieuwe schepen te maken, was niet in staat die ver.flaauwing in den aanbouw te weeg te brengen, welke.de Directie, daar zij de be hoefte der vaart op Java door de aanwezige scheepsruimte meent overtrof fen te zien, in het welbegrepen belang der reederijen, wensohelijk acht. Het geleverde overzigt versterkte de overtuiging, dat deze nationale in- rigting naar den wensch van haren Koninglijken Stichter, gelukkig voort, gaat, met te beantwoorden aan de bedoelingen, waartoe zij werd daarge.- steld door, op onze algemeene belangen van Handel, Scheepvaart en Nij verheid, den gewigtigsten en voordeeligstcn invloed uit te oefenen, en aan de bevordering van bloei en welvaart onder Nederlands ingezetenen dienst baar te zijn. In de daarna gehoudéne Vergadering van heeren Commissarissenis het rapport uitgebragt van de Commissie, met het onderzoek dei balans over het 12de Boekjaar belast geweest, en men verwacht, dat de werkzaamheden van den Raad nog in den loop dezer week zullen kannen worden afgedaan. Uit Dordrecht meldt men van den 9 Jnnij: Dé jaarlijksche prijsuitdeeling aan de leerlingen der stads bouwkundige teekénséhoolhad den 6den dezer plaats, in het locaal der teekenschool. De Edel Achtb. heeren Burgemeester en leden van den Raad dezer stad, en eene commissie uit het genootschap Pictura, vereerden deze plegtigheid met hunne tegenwoordigheid. Nadat de heer A. Kist, Ez., lid der commissie voor gemelde school, iets 'gezegd had ter gedachtenis van het overleden medelid, den heer Bas- tiaah de Greef, dien hij als een vlijtig en nuttig, lid der burgerij, als een godsdienstig en achtingswaardig man, ten voorbeeld aan de leerlingen der school voorstelde, werden dé prijzeu door den heer voorzitter der Commissie gegeven aah de leerlingen.' Daarna betuigde de Edel Achtb. heer Burgemeester deszelfs tevredenheid en dank aan de Commissie en de zoo verdienstelijke onderwijzers der school en eindigde deze vergadering met het beschouwen der teekeningen, welke van de vorderingen der leerlingen en het nut dezer inrigting getuigden. Uit Utrecht meldt men, van den 7 Jnnii, nog nadere bijzonderheden omtrent het onthaal van Z. M. den Koning aldaar. Zij luiden alaus;'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1