A°. 1S37. LEYDSCHE C 0 U B A N T. iC 47. WOENSDAG, 19 APRIL. NEDERLANDEN. Leyden den iSden April. Men melde uit 's Gravenhage van den i7den dezer het volgende: HH. MM. de Koning en Koningin, benevens HH. KK. HH. de Prins en Prinses va» Oranje, met Hoogstderzelver beide Zonen, zijn gisteren avond ten half 6 ure, van Amsterdam in deze Residentie terug gekomen. Z. K. H. de Hertog van Cumberland, broeder des Konings van Enge land, is gisteren namiddag, van Berlijn alhier aangekomen, en aan het hotel de bellevue afgestapt.Zijne Maj. heeft, na Hoogstdeszelfs aankomst in de Residentie, dadelijk een bezoek bij den Hertog van Cumberland afgelegd. De Minister van Staat, belast, ad interim, met het bestuurder Finan cien, heeft, ingevolge art. 6 van het berigt van den 18 Maart II., ter ken. nis van de belanghebbenden gebragt, dat de op den loden, uden en iaden dezer maand gedane inschrijvingen in de negotiatie tot te geldmaking van losrenten, rentende vijf ten honderd in het jaar, bij het evengenoemde berigt breeder omschrevenhet vereischte getal aandeelen in zoo verre hebben overtroffen, dat alleen de inschrijvingen van de twee eerste dagen voluit kunnen worden aangenomenen dat van de inschrijvingen van den derden dag degenen die beneden het getal van vier aandeelen zijn mede voluit, doch die voor vier aandeelen en daarboven zijn, slechts voor drie vierden van elke daarin begrepen vier stuks met de dan over blijvende gebroitens, zullen worden toegelaten. Dat wijders ter voldoening aan het daartoe gedaan ver- zoek, aan de heeren handelaars, makelaars en commissionarissen in effecten zal worden toegestaan om gedurende de eerstkomende acht dagen ten kantore waar hunne inteekeningen zijn gedaan, des verkiezende de namen hunner principalen of patronen op te geven, op dewelke zij zouden verlangen dat de bewijzen van deelneming zullen worden opgemaakt. Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 18 April: Z. K. H. de Hertog van Cumberland heeft gisteren middag ten Hove het middagmaal gebruikt, en is gisteren avond naar Rotterdam vertrokken, om met de stoomboot, die heden van daar naar Londen vaart, derwaarts te vertrekken. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden, zijn ontvangen vier Koninglijke boodschappen, waarbij worden voorgedragen zeven ontwerpen van wet, houdende wijzigingen en veranderingen in het derde boek van het wetboek van burgerlijke regtsvordering, benevens een ontwerp, tot verbetering van eenige, in het gewijzigd wetboek van koop handel ingeslopen misstellingen; terwijl wijders aan de Kamer mededeeling gedaan wordt van de tusschen onze Regering en die van Groot-Britannie ■nopens den slavenhandel, laatstelijk geslotene overeenkomst. Gemelde ont werpen en daartoe behoorende stukken, zijn aan de afdeelingen verzonden, 0111 er te worden onderzocht. Eenige ingekomen requesten zijn in handen van de Commissie tot de verzoekschriften gesteld, zij houden klagten in over den accijns op den turf, over het drukkende der militaire inlegerin gen, en betreffende wiiders de indeeling des Rijks in regterlijke arrondisse menten en kantons. Grossiers in manufacturen te Rotterdam, hebben be denkingen nopens het middel der surceance, voorgedragen. Eindelijk is aan de Kamer hulde gedaan van twee boekwerken als: i°. Herinneringen over ■de Utrechtsche feestviering, door Schaap; en 20. Register op de Nederland- sche Staats-Courantjaargang 1836. Beide werken zullen in de Boekerij worden geplaatst. De vergadering is, tot nadere bijeenroeping gescheiden. Uit Amsterdam meldt men van den 16 April: Heden morgen heeft het Vorstelijk Gezin de godsdienst-oefening in de Nieuwe Kerk, onder het gehoor van Z. W. Eerw. den Leeraar J. van Voorst waargenomen. Tegen half één ure dezen middag zijn Hunne Majesteiten, benevens de Prins en Prinses van Oranje en Hoogstderzelver Zonen naar 's Gravenhage terug gekeerd, hier wederom de aangenaamste herinnering nalatende over de ge lukkige wederkeerige verknochtheid en liefde, die in ons Vaderland de Vor sten en het Volk verbinden. Ziine Majesteit heeft den heer Burgemeester dezer stad zijne groote tevre denheid betuigd over de wijze, waarop Hoogstdezelve alhier is ontvangen. Niettegenstaande de ramp, welke onlangs de fabriek van den heer IVilson te Haarlem overkomen is, en de daardoor te weeg gebragte aanzienlijke schade zijn echter, daar de beide stoommachines en de afzonderlijk gelegene ge bouwen. in welke eene volledige inrigting tot bleeken enz. gevonden wordt, behouden zijn, de werkzaamheden weder aangevangen en zuilen dezelve wor den voortgezet, zoodat er in de verzendingen van goederen uit die fabriek door de Handel-Maatschappij geene vertraging of oponthoud te vreezen is. Tn het Algemeen Handelsblad van heden leest men: Wij vernemen, dat de kleedermakerLudwig en ziin broeder, die, ter zake van brandstichting, door de Raadkamer der Regtbank alhier naar het Hof van beschuldiging waren gerenvoiieerdden 15 April op vrije voeten zijn ge steld hebbende gemeld Hof geene termen gevondenhen deswege te vervolgen. Uit Harderwijk meldt men van 12 April het volgende: Op den joden dezer zijn van hier te water naar het Nieuwe Diep vertrok ken 193 onder-officieren en manschappen, onder bevel van den ïsten Luite- 1 ant de Lange, begeleid wordende door den 2den Luitenant Sorg, den 2den Luitenant van Dionant, Kaoitein Dibbitz, ïsten Luitenant Keurennap iste Luitenants Steinmetz en Mounier en den 2den Luitenant Uhlenbeck, alsmede den officier van gezondheid der 3de klasse Ruijs, om van daar, met het schip Je Prins van Oranje, naar Java te worden overgevoerd. Zullende wijders op den 13de!! dezer van hier te water ook naar het Nieuwe Diep vertrekken 100 onder-officieren en manschappen, onder bevel van den ïsten Luitenant Huisers, begeleid wordende door de iste Luitenants Fiieses en Vollenhoven cie ade Luitenants Korteweg, IVhitton, van Hamel en van Gorcurn, en den officier van gezondheid der 3de klasse Bornheim, om met het schip den Ad miraal Tromp, mede naar Java te worden overgevoerd. T U R K Y E. Uit Tripoli wordt van het begin van Maart geschreven, dat de pest aldaar jn den hoogsten graad beklagenswaardig was, de sterfgevallen in de stad bedroegen 1284, die in Mescia, Sahal en Tajura schatte men op niet min eer dan 10,000, en in het veld op 7,000. Een Scheich, die 36 man zoude leveren, kon slechts een eenigen aanbieden; aan eenen anderen bleven van 1 2 slechts 7 levendig, een derde voiui met veel moeite 300 van de 1000, welke zijn contingent uitmaken, en om die reden is het ook onmogelijk een arniée-corps tegen den Scheich Booma te organiseren, welke vijandelijkheden in de gebergten bedrijft. De besmetting tast zoowel de dieren als de ïnen- schen aan. PORTUGAL. In de zitting van de Portugesche Cortes van den 28 Maart, is de Minis ter van Binnenlandsclie Zaken nopens den toestand van het land ondervraagd geworden, en heeft hij daarop geantwoord: De partijen, die zamenspannenzijn de Miguelltsten en de Devoristen. Van de eersten is niets te vreezen, indien napelijk de oorlog in Spanje niet ten voordeele van Don Carlos uitvalt. Wat de anderen betreft, zoo weet hei: Gouvernement stellig, dat zij zamenspannen; maar daar'het geene dadelijke bewijzen heeft, zoo kan het tegen hen niet eer handelenvoordat de za- menspanning zich openlijk getoond hebbe, zoo veel te meer, daar men aan de Kamer kan verzekeren, dat het verijdelen der pogingen en de dood der anarchisten, die van de edelmoedigheid der overwinnaars misbruik ma ken, de uitslag van hunne pogingen zou wezen. H. M. zal geen medelijden meer hebben en al de zaamgezworenen van de partij, Devoriste genoemd, de geheele strengheid der wetten doeii ondervinden omdat die partij genoeg bekend is door hare zedeloosheidbloeddorst en weinige eerbied voor de kroon. Indien die menschen het omwentelings-vaandel wilden ontrollen zou het volk op hen vallen en hen weldra overweldigen. Het Gouvernement weet ook met zekerheid, dat zendelingen in de zuide lijke en noordelijke provinciën van het Rijk gezonden zijn. Zij hebben zich ten aanzien van de zuidelijke bedrogen, want er heerscht een goede geest, maar niet met betrekking van de noordelijke, want er is reden om in die laatste eenige beweging te vreezen; men heeft alleeu vrees voor bloedstorting en niet om eenig anderen beweeggrond, want de geheele natie zou zich te gen hen verheffen. En indien zij ten tijde van de gebeurtenissen bij Belem niet hebben kunnen zegepralen, zullen zij het nog veel minder voor het toe komende doen. Het Congres kan verzekerd wezen, dat, indien buitenge wone maatregelen noodig waren, het Gouvernement niet zou twijfelen de zelve voor te stellen. SPANJE. Berigt en over Parijs van den 15 April, De langs gewonen en buitengewonen weg uit Madrid te Parijs ontvangen berigten loopen tot 9 April. De Minister van Bnitenlandsche Zaken Calatravadie wegens ongesteld heid zijne werkzaamheden niet had kunnen waarnemen, heeft dezelve we derom opgevat. De berigten uit het Koningrijk Valencia en van de naburige provinciën zijn zeer treurig. De Carlistische Opperhoofden gingen voort om eene groote uitgestrektheid rijk en vruchtbaar land straffeloos te doorloopen en te ver woesten, zonder dat de troepen der Koningin ooit slaagden hen in te halen of te verjagen. Den ïsten April waren de Carlistenten getale van 2000man, tot op zeven mijlen van Alicante genaderd, waar hunne aankomst dadelijke een klein plaatselijk oproer heeft doen ontstaan. De Gouverneur van de plaats en die van de twee forten zagen zich genoodzaakt het bevel aan nieuw gekozenen over te geven en de volks-Autoriteiten of anderen, die zich van het bestuur van zaken hadden meester gemaakt, noodigden zelfs den Gene raal Lorenzo, welke zich in de nabuurschap bevond, uit, om het bevel over de troepen op zich te nemen, hetgeen deze echter weigerde. Men weet, dat Lorenzo in eene soort van ballingschap verkeert, omdat hij de constitutie van 1812 te Cuba had uitgeroepen. Forcadell is te Orihnela, eene voorname stad met 20,000 zielen, gelegen tusschen Alicante en Murcia, binnengetrokken. Alcoy wordt even zoo be dreigd. Reeds verscheiden malen hebben de Carlisten er, ten nadeele van de winkels der stad, hunne uniformen en linnen vernieuwd. Ondertusschen heeft de Generaal Chacon genoegzame strijdkrachten vereenigd, om de Car listen te vernietigenhij hoopte hen te Orihnela te overvallen. Men kende te Madrid de nederlaag van de troepen der Koningin in Valencia door Cabrera geleden. Te Bertio-Plano, bij Tolosa, heeft eene uitwisseling van gevangenen plaats gehad, 70 officiers en 150 soldaten der Christinos werden tegen even zoo vele Carlisten uitgeleverd. Het berigt uit Pampeluna zegt, dat de ge vangenen bij de Christinos er overheerlijk uitzagen en van alles voorzien waren, doch die bij de Carlisten een akelig voorkomen hadden en bijna naakt waren. Uit Bayonne meldt men van den uden, dat de menigte gevallen sneeuw verhinderde om tijding uit Navarre te ontvangende laatste waren van den 5den. Te Bilbao liggen 6000 infanteristen in garnizoen. De verdediging van die stad wordt met iederen dag geduchter; eene batterij vari vier stukken zwaar geschut is op de hoogte van Santo Domingo geplaatst. De ziekte, welke daar ter stede heerschte, heeft veel van hare kwaadaar. digheid verloren. De Regering van Bilbao beeft bevel gegeven om 200,000 rations beschuit voor het leger te vervaardigen. 1 In de vergadering der Cortes van den sden heeft de heer Arguelles, bij gelegenheid van het behandelen van een artikel over het onderhoud der Roomsch-Katholiike eeredienst, zich zeer tegen die Godsdienst uitgelatendaar die strijdig was met den geest van het Evangelium. Bijzondere berigten uit Barcelona spreken steeds van de voortgangen, welke de Carlisten in Catalonie maken, en men begint in die stad thans het verlies van den Generaal Mina te betreuren, die, zoo als men thans zich uitdrukt, de opstandelingen van zijn ziekbed beter in bedwang hielddan de tegenwoordige Generaals der Christinos in het veld dit doen. Ofschoon men ook de bevolking van Barcelona van tijd tot tiid met verhalen van op de Carlisten behaalde overwinningen vertroostte viel het in het oog dat zij hoe langer zoo sterker werden. Tot in de nabijheid van Barcelona hieven zij brandschattingen en geen voerman dorst meer koopmanschappen van de eene Catalonische stad naar de andere vervoeren, zonder eenen uit naam van Don Carlos afgegeven verlofbrief, welk stuk natuurlijk goed moet worden betaald. De binnenlandsclie handel werd daardoor zeer belemmerd, en men ondervond daarenboven te Barcelona meer en meer de treurige gevolgen van de handelwijze der Engelschen, die een deel van Spanje met hunne fahrijk. waren hebber overstroomd. Men wachtte op hetere tijden, doch de onrevre. deuheid met de tegenwoordige orde van zaken nam intusschen niet weinig toe.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1