A". 1S37. N°. 45. LEYDSCHE C O R A N T. iJi1 fe 6,.. ta* .J \.r. A ,.-5/ o i 'JStJ Ük -Ne-/ VRIJDAG, 14 APRIL. NEDER L A N D E N. Leyden den i3den April. Zijne Maj. heeft tot lid van het Hoog Milicair Geregtshof, in plaats van den gepensioneerden Luitenant-Generaal de Viricubenoemd den Kolonel C. Stavenisse de Brauw, Commandant van de 5de afdeeling infanterie. Bij besluit van Zijne Maj. is benoemd tot 2den Luitenant bij bet iste bataillon der 3de afdeeling mobiele Zuid-Hollandsche Schutterij, Abraham fredericus Anastasius Bruimma. Bij Koninklijk, besluit van den 3den dezer Staatsblad N5. 13), is het, met eenparige stemmen van de aanwezige deelhebbers in de Reederij de Hoop te Vlaardingen, in hunne, op den 21 Maart dezes jaars, gehouden verga dering, genomen besluit, bekrachtigd en mitsdien goedgekeurd, dat het kapi taal dezer naamlooze Maatschappij, hetwelk, ten gevolge van geleden verlie zen, aanmerkelijk verminderd was, wederom door hen zal worden aangevuld, enalzoo op nieuw tot de som van vijf en zeventig duizend gulden, waarop het zelve bij art. 4 der statuten bepaald is, teruggebragtonder gehoudenheid van de ter vergadering opgekomen deelhebbers, om, ingevolge hun aanbod, de aandeeler van de weinige afwezend gebleven deelnebherswelke rot deze weder aanvulling niet niogtcn genegen zijn, tegen den daarvoor bij het proces-verbaal der zitting, in evenredigheid met de tegenwoordige waarde der aandeelen volgens de balans, vastgestelde» prijs, voor eigen rekening over te nemen, en ook daarvan de aanvulling tot het volle bedrag te doeu. Tevens is de duur der Maatschappij, met wijziging in zoo verre van art. 2 der statuten, met tien jaren verlengd, aanvang nemende metden 15 J unïj 1840, en alzoo op dezelfde dagteekening van het jaar 1850 eindigende; blijvende overigens al de verdere bepalingen der statuten van kracht en waarde. In het begin vair Decemöer 183d bevond zich Z. K. H. Prins Henarik nog te Rio-Janeiro en werd aldaar met veel onderscheiding behandeld. De Staten Generaal zullen hunne zittingen aanstaanden Dingsdag den 18 April, tegen één uur, wederom hervatten. Uit Amsterdam meldt men van den n April: (Vijf ure des namiddagsZoo aanstonds zijn HH. MM., op het paleis aangekomen. Op het balkon verschenen zijn Hoogstdezelven door de tal rijke op den Dam zaamgestroomde menigte, weder met al die blijken van eeibied en liefde, jegens het Vorstelijk gezin, ontvangen, die deze hoofd stad zoo bijzonder kenmerken. De Prinsen en Prinses worden nog verwacht. Nog meldt men uit Amsterdam van den I2den: Het vlaggen in de straten langs welke men weet dat de weg van HH. MM. gewoonlijk leidt, is dit jaar bij uitnemendheid luisterrijk en getuigt va de gevoelens der bewoners; de gansche Haarlemmer- en Nieuwendijkenrul. verstraat, Heiligenweg en Leidschestratentot aan het plein van de stads schouwburg gaat men onder een aaneensluitend gewelf van vlaggen. De audiëntie van heden morgen is zeer talrijk en luister rijk geweest. HII. KK. HH. de Prins en Prinses van Oranje en lioogstuerzelver Zonen, de Prinsen IVillem en Alexander zijn heden miduag ten twee ure aan het pa leis aangekomen. Zoo men weet bezoekt het Hof heden avond den stads-schouwburg. Dubbel bedroevend is juist in deze ooger.blikkeneen slag, die wegens 's mans verdiensten en persoonlijk karakter, te alle tijden treffend geweest zoude zijn. Op het Koninglijk paleis is namelijk heden alhier, in den ouder, dom van ruim 69 jaren overleden, de hoog-edel-geboren gestrenge heer Cor- nelis Hoijnck van PapendrechtRidder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, Adjudant der Koninglijke paleizen. Uit Nijmegen meldt men van den ix April: Heden morgen overleed alhier, de hoog-welgeboren heer jonkheer D. R. J. van LyndenBurgemeester der stad Nijmegen en Dijkgraaf van den Hoo- gen Dijkstoel des Ambts van Overbetuwe, in den ouderdom van 58 jaren. Was zijne hoog-welgeb. voor zijn talrijk gezin een voorbeeldig echtgenoot en vader, als bnrger-vader verdient hij geenen minderen lof; wordt.hij door zijn gezin met regt beweend Nijmeegsch ingezetenen betieuren in hemeenen werkzaam bestuurder hunner belangen, eenen bereidvaardigen helper, en ue ndoddruftigenvooraleenen milddadigen verzorger. Zijne nagedachtenis zal dus nog lang bij hen, die hem van nabij kenden, in zegening blijven. Uit Groningen meldt men van den 5 April: In den afgeloopen nacht overleed hier, na langdurige sukkeling, in eenen ouderdom van 76 jaren en ruim zes maanden, de hoog-geleerde heer Annaus T~peij, rustend Hoogleeraar in de Godgeleerdheid aan onze Hoogeschool Ridder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, lid van onderscheidene, zoo buiten- als binnenlandsche geleerde Genootschappen enz. Het berigt vermeldt verder, dat genoemde Hoogleeraar den 26 September 1760 te Leeuwarden geboren, in 1778 student werd aan de Hoogeschool te 'Franeker, en van 17841799 Predikant was bij onderscheiden gemeenten, als wanneer hij te Harderwijk tot Hoogleeraar beroepen, en den 5 Novem ber 1812 naar de Hoogeschool te Groningen verplaatst werd. Het be- rlgt vervolgt: In alle deze onderscheidene betrekkingen verwierf hij zich de algemeene Achting, door zijn eenvoudig, braaf en opregt gedrag, door zijne onvermoeide werkzaamheid, en door de groote geleerdheid, die hij in gesprekken, naspo ringen en geschriften aan den dag legde. Zijne leerredenen waren eenvou. dag, maar oordeelkundig en verstandig. In zijne collegien zocht hij de stu derende jongelingschap tot eene vrije en onbevooroordeelde onderzoeking der waarheid rit de Heilige Schriften op te leiden. Doch bovenal heeft hij, door ziine talrijke geschriften, zich eenen blijvenden roem verworven. Deze allen hier op te teilen, zoude schier onmogelijk zijn. Meest hadden zij be trekking tot de kerkelijke geschiedenis, vooral van Nederland, en tot de Nederduirsche Taalkunde. Zoo zullen zijne, reeds genoemde, Geschiedenis d-r achttiende Eeuw, in 1811 met het twaalfde deel voleindigd; zijne, met den heer Dermout nitgegevene, Geschiedenis der Nederduitsche Taalnog jangen tiidonder de grondige en uitvoerige geschiedwerken eene eervolle plaats behouden. In 1831, wegens zeventigjarigen ouderdom. Emeritus geworden, bleef 'ij evenwel eenige lessen, en altijd zijne liefde voor de studie behoeden. V^n de studie getuigde het, nog in den vorigen jare, gemeenschappelijk met den heer Feith, uitgegeven werk, Oudheden van Groningen en het Goorrgt. F.n zelfs, tot in ziine laatste levensweken toe, vergat hij alle ligchaamssmart en gebrek des ouderdoms, zoodra hij, op een onderwerp van ziine geleerde S'ndiën gebragt, en met dezen zijnen vriend, die hem menigen avond gezel schap hield, over dezelve konde uitwijden. Men heeft te Tilburg twee elkander kort opgevolgde ongelukken te betreuren, en wel den dood van twee kinderen,-arbeidende 111 eene der fa., brijken binnen die stad. De dood van een dier kinderen werd veroorzaakt door het onvoorzigtiglijk klimmen in eenen molen, die door paaiden inwer king wordt gebragt; terwijl het tweede kind met zijne kleederen is blijven hongen aan den gesp van den riem van den zoogenaamdeh schrobbelmolen, en daardoor het leven heeft verloren. Men heeft alsnu de gespen der riemen van al de te Tilburg aanwezige machines weggenomenen het is zeer te wenschen, dat de fabrijkanten ook in andere fabrijkplaatsende noodige voorzorgen nemen en een behoorlijk toezigt doen houden, om soortgelijke ongelukken zoo veel mogelijk, voor te komen. T U R K Y E. Konstantinopel den 15 Maart. In de eerste dagen van deze maand had er eene groote vergadering bij den Griekschen Patriarch plaats, waar voor een battischerif van den Grooten Heer werd voorgelezenkrachreus welke het Heilige giaf te Jerusalem aan de Grieksche priesters werd afgestaan en hun veroorloofd op hunne kosten bij hetzelve eene kerk te bouwen. Deze acte stemde de gansche vergadering tot vreugde en des te meer, daar reeds vele jaren verloopen waren, sedert de aanvraag daartoe gedaan was, doch altijd vruchteloos. Er zou reeds eene aanmerkelijke som tot aanbouw van die kerk in gereedheid zijn. De pest is wederom in de afgeloopen week iets toegenomendoch het is te hopen, dat door de sedert eenige dagen heerschende noordewinden de besmetting weder spoedig zal verminderen. In Smyrna hebben onlangs weder onderscheiden pestgevallen plaats gehad. SPANJE. Berigten over Parijs van den 11 April. Volgens een bevelschrift van de Koningin-Regentes, den isten April in het Madridsch Regeringsblad geplaatst, zal de op dien dag verschenen rente der binnenlandsche schuld den isten Julij van dit jaar betaald worden. Bii het uitvaardigen van dit bevel was de betaling van de rente van het vo rige halfjaar nog niet afgeloopen en dezelve gaat, uit huofde van gebrek aan fondsen zeer langzaam voort, en werd nu en dan geschorst; in genoemd stuk werd echter ook bepaald, dat met den 4 April onafgebroken zou voort gegaan worden met de betaling van dat verschenen halfjaar; indien namenlij k de Cortes hunne goedkeuring aan de voorgestelde maatregelen hechtten. Uit Madrid meldt men van den 2den, dat het Carlistisch Opperhoofd Forcadell den 27 Maart uit Albaceta getrokken was, na er veel kwaad ge daan te hebben. Men vreesde nu aldaar de aankomst van Cabrera. Alle gemeenschap met Valencia is afgebroken. Mendizabal heeft als reden van het niet-betalen van de interest der schuld bijgebrag:, de rooverijwelke Gomez in de provincie heeft begaan, en het niet binnenkomen.van de gedwon gen leening van 200 millioen realen. Het Charte de 1830 deelt de volgende telegraphische depeche mede: Narbonne, 9 April 1837. In den nacht van den isten April heeft men te Barcelona den brand in het gebouw der Municipaliteit gestoken; dezelve is echter gebluscht; de aanstokers zijn niet gevat. Er heerscht te Barcelona veel gisting. Den 28 Maart is een regiment van de Koningin, bij het aannaderen des vijands, verstrooid geworden; het overschot is te Valencia binnengekomen. Den 29ste» heeft Cabrera bij Valencia eene brigade van 1000 man infanterie en 155 dragonders overvallen; van deze laatstee zijn 15 in de magt der Car- listen gebleven, maar de infanterie is bijna geheel krijgsgevangen gemaakt; alle soldaten van eenigen rang zijn doodgeschoten 400 hebben in zijne ge lederen dienst genomen. Den 3osten heeft Cabrera zich op Murviedo gerigt. Valencia was den 3isten in groote verlegenheid. ITALIË. Rome den 2* Maart. Er is aldaar wederom eene nieuwe jreldleening van een millioen scudite^en 92^ a 5 pCr. met hei bankiershuis Torlcnia geslo ten; dezelve is voor dat huis zeer gunstig, daar het geld bii acht maande- liiksche rermiinen moet gestort worden, iraa de interest reeds met 1 April begint. Men heeft verwachtingdat de effecten van die leening weldra 10c 102 reizen zullen. De Grootvorst Michnel van Rusland is van Rome naar Napels vertrokken. Door den aanhoudenden regen heefr de Tiber een buitengewoon hoogen stand bereikt, de lage vedeelten der stad en des lands onder water trezer en op vele plaatsen aanzienüike schaden veroorzaakt. De nood der landbouwers Is daardoor zoo hoog geklommen, dat men aan hun, op kosten der stad brood heeft moeten uitdeelen. DÜITSCHLAND. Wii hebben melding gemaakt, ook uog iu ons vorig rommer ouder Fraokrnk van eene militaire insubordinatie te Petersburg, uit Hamburg wordt hierom", treur geschreven: Met betrekkh'g tot een (onlangs in de Hamburger bladen overgenomen) artikel uit den Haag, in dato x April, wordt uit zeer geloofwaardige bronnen verzekerd, dat er laatstelijk te Petersburg volstrekt niets voorgevallen is, hetwelk tot het gemelde artikel aanleiding heeft kunnen geven. Dienvolgens kan onmoeetiik re Berliin omstreeks den 24 Maart, algemeen van een meer of min gewigtig bliik van weêrspannigheid gesproken geworden ziinhetwelk een deel der troepen te Petersburg aan den dag gelegd zonden hebben. De een of andere welwillende nieuwigheids-nitvemer zal misschien een geheel onbeduidend, negen maanden geleden plaats gehad hebbend'voorval re weten geknmpn zv'nen hetzelve aan het publiek als iets nieuws hpbhen wilden opdisscben. Ten tijde namelijk, toen 7.. M. de Keizer verleden jaar her ongeluk had met zijn rijtuig omgeworpen te worden en in d- binnen- deelen van Rusland ziek te liggen, toonde zich eene compagnie van het bij Petersburg gekaze'neerde liif-grenadier-reeiment alleen met woorden, onte vreden. dar de Chef van hetzelve, bij eene troepen-monstering, over den wettigen tiid on zich had laten wachren. De aanstokers van deze de krijgs tucht kwetsende uitdrukkingen werden terstond gestraft, de compagnie ont. bonden en de soldaten verdeeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1