A\ 183t> LÉYÖSCHË f 0 U R A N T\ MAANDAG, w.rxsar* Vv*,\ /v tf As? a JANUARIJ. NEDERLANDEN. Leyden den isten Januarij. lis een merkwaardig bewijs, hoe hoog verdiensten en eer stijgen kun" "tiïvernemen wij van goeder hand, dat de Graaf Graberg de Hemsö' Zeedsch Consul te Florence, buiten en behalve vele Ridderorden en an- 'de Titels van verschillenden aard, lid is van omstreeks negentig Acade- ten. Sociëteiten en Genootschappen. Alles breeder beschreven in een gen levensberigt, door den Graaf zeiven in het licht gegeven. Men meldt uit 's Gravenhage van den 3isten dezer het volgende: Bij Koninglijlt besluit is verklaard, dat de bepaling, voorkomende bij 4 van art. 3 der wet van 11 September 1827 Staatsblad N°. 17), waar- j is vastgesteld, dat: „de broeder van hein, die in persoon voor zich :iven bij de Schutterij dient, voorwaardelijk van de dienst zal worden vrij- ■steid," moet worden verstaan te bedoelen vettige broeders, en alzoo op ;ze alleen kan worden toegepast. Dezer dagen heeft Zijne Maj. het Departement van Oorlog gemagtigd, ,1 de gewone inspectie over de met onbepaald verlof zijnde mobiele schui ns, niet in deze maand, maar eerst in die van April 1837, te doen houden. Bij Koninglijk besluit van 24 dezer, N°. 92(Staatsblad N°. 65) is e bil Openbare acten van 22 Junij17 en 22 Augustus en 10 December 1836, óór de Notarissen MrJCrommelin en zijnen ambtgenoot te Amsterdam efeden, overeenkomst der gezamenlijke deelhebbers in de maatschappij ter iserawic, waarvan het doel zich uitsluitend tot verzekering tegen zeegevaar epaal'.en welker vastgestelde tijd van duur met den laatsten December 1836 e.-vtr ken zou, st.ekkende tot voortzetting van die maatschappijonder de- ,rfe bepalNiecn en voorwaarden, als waarop zij krachtens's Konirgs he mt van 17 Feb]narij 1827, N°. 109, tot dus verre bestaan heeft, vour een U: .v tijdva< van tien jaren goedgekeurd en bekrachtigde Gisteren avond is er cene luisterrijke soirée gehouden bij den Pruissi- c'it G - n aan het Nederlandsche Hof, Graaf von Wylich und Lotturn. fü'. KK. HH. de Prins en Prinses van Oranje, benevens HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederikwaren daarbij tegenwoordig. Op Dingsdag jl. heeft de heer de Röntgen, in een afzonderlijk gehoor, £»n der. Koning overhandigd 'zijne geloofsbrieven als Minister Plenipotentiaris ra., Z ore Doorluchtige Hoogheid den Hertog van Nassau. 7. Exc. de Minister van Financien bevindt zich steeds in denzelfden zorgelijken toestand. Het Iloóg-Geregtshof heeft', als Hof van Cassatie, eergisteren, een verzoek tot cassatie verwerpende, beslist, dat onder de uitdrukking altérer Van 'art. '132 van het Fransch lijfstraffelijk wetboek, het snoeijen en vijlen van muntspeciën, te regl begrepen is geworden. Dezer dagen zijn aan de ontvangers en ambtenaren der directe belastin gen de navolgende voorschriften gegeven, betrekkelijk de behandeling van processen-verbaal van bekeuring wegens het personeel en liet patentregt, als: dat de afgifte van een formeel en gezegeld afschrift vereischte is; wan neer de bekeurde tegenwoordig is geweest en. bij de bekeuring, en bij de opmaking van het proces verbaal, hetzij hij dit al dan niet mede geteekend heeft; dat, ingeval hij het hem elders aangeboden afschrift niet mogt wil len aannemen men volstaan kali met de nederlegging van hetzelve te zij ner beschikking, ten raadhuize der gemeente, waar de bekeuring heeft plaats gehad; dat, bij weigering of nalatigheid van d^en bij de bekeuring tegen woordig geweest zijnde-, óm zulks mede te wezen bij de redactie van het proces-verbaal, een ongezegeld, eenvoudig, dat is niet geanthentiseerd af schrift den bekende moet worden toegezonden; dat de nederlegging van een behoorlijk geteekend en gezegeld afschrift, ten raadhuize of bij den Burge meester der gemeente, niet behoeft te geschieden door tusschenkorast eens deurwaarders, noch ook te bestaan in, of vergezeld te gaan van eene b'etee- kening van dat stuk aan den Öurgem., als alleen te pas komende aan den bekeur de; dat ook bij de beteekening niet anders dan een gezegeld afschrift vermag te worden overgereikt, en die beteekening moet plaats hebben d or l et minis terie eens deurwaarders voor de directe belastingen, aan welken het stuk door de commiesen zoo die de bekeuring hebben verrigtmitsdien behoort te worden overhandigd, of, zoo noodig, door de tusschenkoilist des con- troleurs of inspecteurs zal kunnen toegezonden worden; dat, hoezeer, in Zakè van patent, de beteekening der processen-verbaal niet bi] de wet is voorgeschreven, dezelve niettemin, gelijk ook, casu quo, de uitreiking van het formeele afschrift aan het hoofd des gemeentebestuurs. behoort plaats te hebben, en wel binnen de 24 ureni, ua de registratie van het proces-ver baal; dat de deurwaarders, wegens het beteekenen der processen-verbaal van bekeuring in de zake van personele belasting en patentregt, naar de be staande verordeningen, vijftig centen mogen berekenen, behalve de reiskos. ten, wègens het personeel, naar het Koninglijk besluit van 30 Mei 1833, en wègens bet patentregt, naar het tarief van i°. Octoberi8i4 te berekenen; eb behoudens, wat de beteekeningen wegens bekeuringen, rakende het per soneel, betreft, het bepaalde bij Zr. Ms. besluit van 12 September 1833, voor rekening der schatpligtigen komen, of niet op dezelve verhaald kunnen worden. Naar men verneem: it de vraag ontstaan, of de opzigters bij de pro vinciale waterstaats-werken, onder de burgerlijke ambtenaren beliooren ge rangschikt te worden, welke, volgens art. 1 van het reglement op het alge. meen burgerlijk pensioenfonds fo't dat fonds zullen moeten bijdrageneti alzoo in hetzelve begrepen zijn. Het is aan het Departement van Binnen- lanesche Zaken toegeschenen, dat die vraag ontkennend moet beantwoord worden, vermits zij zich niet in de algemeene dienst van den Staat bevin den, en het, na gedaan onderzoek, ook niet gebleken is, dat ten hunner behoeve, ih het onverwerpelijke geval, eenig voorbeeld zou kunnen worden aangehaald, dat een opzigter bij de provinciale waterstaats-werken, ten laste van de schatkist, is gepensioneerd geworden. Het is aan dat Departement alz'oo voorgekomendat de bedoelde opzigters niet in de termen vallen van i'n het pensioenfonds te kunnen worden begrepen, en in zoo verre zijl dus van hunne bezoldigingen, ten behoeve van dat fonds, geene inhouding be hoeven plaats te hebben. Die inhouding zal daarentegen, naar het inzien van gemeld Departement, bewerkstelligd moeten worden op de bezoldiging van de provinciale ingenieurs, omdat deze, hoezeer tijdelijk in dienst der provinciën, tot de ambtenaren in dienst van den Staat behooren, en tot dus verre ten laste van de schatkist gepensioneerd zijn. Evenzeer is de vraag ontstaan, of surnumerairs, de een benoemd tot con- irolevr, de ander tot visiteur, beide n» ultimo Maart dezes jaari, ziju val lende in het eerste gedeelte van c van art. 18 van het reglement op het algemeen burgerlijk pensioenfonds, vastgesteld bij Koninglijk besluit van 21 januarij 11., N*. 97, en alzoo hunne belooningen voor het eerste jaar in ge dacht fonds moéten stortendan of zijdoor hunne betrekking van surnu merair, vóör de invoering van het reglement reeds beltleedmoeten beschouwd worden te vallen in liet laatste gedeelte van gezegd c, en mitsdien van de bedoelde korting behooren te blijven vrijgestelden of, bij eene affirmative beantwoording van het laatste, derzelver tractementen niet aan de buitenge wone achtjarige contributie van 1 pCr., zoo als bij art. 38 van het pensioen fonds voor de Ambtenaren tot de Rijks ontvangsten was vastgesteldbehoo ren te worden onderworpen. Naar men verneemt is het den raad van het algemeen burgerlijk pensioen fonds voorgekomen, dat de voornoemde surnumeralrenmet of 11a den isten April 11. (tijdstip der invoering van het reglement op voorz. fonds) aange steld tot Controleur en Visiteur bij de belastingen, onderworpen zijn aan de inhouding der wedde van het eerste jaar, in overeenstemming met de bepa lingen van art. 18 van dat reglement, daar zij toch in betrekking van sur numerair niets genoten en dus liet geheele tractement, hun als nu toegelegd, als verhooginj; is te beschouwen, en dat zij wijders, om zich het genot te verzekeren vin het reglement der pensioenen tot 'sRijks ontvangsten, waar in zij als siirnumerairen geregtigd warenaan de buitengewone achtjarige contributie van 1 pCt., krachtens hetzelve, moeten worden onderworpen en alzoo 3 pCt. voldoen. Bij eene aankondiging van den Raad van het algemeen burgerlijk pen sioenfonds is ter kennis van de belanghebbenden gebragt, dat, ten kantore van de ontvangers van het fonds in de onderscheiden provinciën., gedurende I de maanden Januarij enFebruarij aanstaande, zijn betaalbaar gesteld de'pen sioenen verschenen den laatsten December 1836; zullende de betaling der pensioenen, ingeschreven op het register van pensioenen van de Ambtenaren tot de Rijks ontvangsten, plaats hebben met inachtneming van alle bepalin gen en formaliteiten, welke'te dien aanzien steeds hebben bestaan; terwijl de betaling der pensioenen, ingeschreven op het register der pensioenen van het algemeen burgerlijk pensioenfonds, zal geschieden op gewone attesta tion de vita, af te geven door de gemeente-besturen der woonplaatsen van de gepensioneerden, tegen behoorlijke quitantie, daarop gesteld, en op ver toon van de acte van. inschrijving. Men.meldt uit Amsterdam var, den 29 December; In den afgeloopen nacht tusschen één en half twee ure is er brand ontstaan ten huize van den heer van der Finne, Boekverkoper, wonende op den hoek van de jonge Roelofsteeg en Pijpenmarkt. De vlam is echter spoedig, door behulp van één brandspuit, gebluscht. Al de winkelgoederen zijn eenigzins beschadigd, wijders zijn geene ongelukken voorgevallen. Uit Maassluis wordt van den 28 December geschreven, dat de loods, boot N°. 1 op de Westplaat gestrand is; de schipper en de aan boord zijnde loodsen zijn door schipper A. den Breems, van Vlaardingenmet eene lijn gered en aan wal gekomen. Uit Middelburg meldt men van 26 December: Zaterdag namiddag is van de werf der Commercie-Compagme van deze stadmet het beste gevolg van stapel geloopen, het fregat de Zeeuw, groot ongeveer 500 lasten, en gebouwd door den sclieeps-bouwmeescer Frederik Haverkamp voor rekening eener reederijonder directie van de heeren van den BroeckeLuteyn en Schouten alhier, en is daarop dadelijk de kitl gelegd van een schip van ongeveer 420 lastenzjjnde beide schepen bestemd voor de vaart op Oost-Indiè'. Men schrijft uit de provincie Zeeland van 25 December: Gisteren liep op 'sRijks werf te Vlissingenmet het beste gevolg, van stapel, Zr. Ms. corvet Amphitritewelke bodem vroeger wegens aanzien lijke herstellingen, aldaar op de helling was gebaald. Naar men verneemt, zat deze corvet benevens het fregat Algiers, liggende in liet Nieuwe Diep. ai zeer spoedig in dienst worden gesteld.. He gedeeltelijke lading van de Engelsche stoomboot Chieftainweike den 29 November jl. op de bank de Caioot, is gestrand, zal den 3osten dezer te Vlissingen worden verkocht. Dezelve bestaat, onder anderen, in eenige zeer.koètbare boekwerken, peu- dules, muzijkins'trumenten, enz., enz., enz.alles door zeewater Beschadigd. De geheele voltooijing der bomvrije forten te. Èllewoutsdijk en Bresken», zal den 29sten dezer in eerstgenoemde .plaats, en den 3isten dezer te Bres- keus in het openbaar wörden aanbesteed. Hebben de Belgische dagbladen met lof melding gemaakt van het mensch. Iievend onthaaldat de Blankenbergs'che visschersdie in den storm van den 20 November jl. hunne schepen verloren, te Vlissingeh en omliggende dorpen genotenniet minder verdient het lofwaardig gedrag van Burgemeester en Wethouders der stad Vlissingen ook nu te worden gemeld. Toen de onge lukkige Beijersche landverhuizers, welke zich dan boord van de Engelsche stoomboot Chieftain bevonden, met die stoomboot, na het doorworstelen van den verschrikkélijiten storm van 29 November jl., en eenen doodsangst van twee dagen, eindelijk te Vlissingen aan wal kwamen, wekte de. roestand dier ongelukkigen elks medelijden op moeders met 6 en 7 kleine kinderen grijsaards en mannen stonden daar van alles verlatenindien niet de bekende liefdadigheid der Zeeuwen, maar vooral de dadelijke hulp varf voornoemd Stedelijk Bestuur, in hunne behoefte had voorzien. Oogenblikkeliik werd er van stads wege een locaal in gereedheid gebragt, waar die rampspoedigen, met de meeste zorg werden behandelden waar zij op dezen oogenbtik nog geherbergd worden. Nimmer was de Zeeuw ongevoelig voor het lijden zijner natuürgenooten en om wel te doenis erin Zeeland slecht één wilééne stem de overtuiging van zoo vele ongelukkigen die dit ruimschoots ondervonden J spreekt luider dan de lofspraken der Belgische dagbladen, r-' Uit Rossum, in Bommelerwaard, meldt men van den 26 December: Inden avond van den 24sten dezer ankerde zekér schipper, Willem van Held, met zijn aakschip, genaamd Maria Anna, geladen met bom en houts kolen, komende van Aanten en Prinsse, en bestemd naar Rotterdam, voor deze f emeente onder een eilandje, hetwelk zich midden in de rivier de Waal bevindt, meen'ende aldaar tegen den opstekenden Noord-Oosten wind eene veilige ligplaats te viiided. Daar in dën morgen van den listen de wind al heviger en heviger werd, gepaard met sterke jagtsneeüw, kon hij dien dag niet van ligplaats verarde. ren, en zag zich genoodzaakt den aanstaanden nacht a'daar af te wachten. Op hetzelve schip bevonden zich behalve de schipper Willem van Hold, oqlf nog Jacobus van Hold, Hendrik van Hold, Jacobus feters en de koopman der lading Gra'dis Janssen, dus te zamen vijf personen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1