y A*. 1836. LEYDSCI1E IV. 113; COURANT, ï-£ MAANDAG NEDERLANDEN. Leyden den i8den September. Bij Koninglijk besluit van den 7 September j!., {Staatsblad N°. 47), is de onlangs alhier, onder de benaming van de Grofsmederij te Leidenop- gerigte naamlooze Maatschappij, bekrachtigd, en de deswege tusschen de deelnemers verleden acte van overeenkomst goedgekeurd. Uit deze acte, welke op den 31 Augustus 1836, ten overstaan van den Notaris Anthony Bernardus Barkey Nz., binnen deze stad residerende, in tegenwoordigheid van getuigen verleden is, blijkt, dat deze Maatschappij, ter dezer stede gevestigd, is aangegaan voor den tijd van vijf en twintig jaren, aanvang ne mende met de dagteekening van het Koninglijk besluit van bekrachtiging; dat het hoofddoel is, het versmeden van oud ijzer en het vervaardigen van zwaar en ander ijzerwerk; dat het maatschappelijk kapitaal bepaald is op twee maal honderd duizend gulden, verdeeld in 200 aandeelen van 1000 ieder, waarvan bij het varlijden der acte voor 180 aandeelen is deel geno men, met bepaling, dat voor de plaatsing der overige aandeelen een termijn van zes maanden is gesteld, en dat na ommekomst daarvan, het kapitaal der Maatschappij bepaald blijven zal op het bedrag der alsdan ingeschrevene actiën; dat er aanvankelijk voor ieder aandeel niec meer dan 10 ten honderd zal behoeven tq worden gestort, doch dat het overige gedeelte van het four- nissement zal moeten worden opgebragt, naar mate van de behoefte dezer onderneming en op de aanvraag daartoe door het bestuur te doen; zullende de voldoening dezer fournissementen moeten geschieden binnen ééne niaand, nadat de oproeping daartoe door het bestuur zal worden gedaan. Onvermin derd den bepaalden tijd van duur der Maatschappij, hierboven vermeld, zal dezelve moeten ontbonden worden tajj een verlies van 90 ten honderd van het kapitaal, na geheele uitputting van "het reserve-fonds, ten ware de deel hebbers, onder goedkeuring des Konings, mogten besluiten, om met het verminderde kapitaal de zaken voort te zett.ep. Het bestuur der Maatschap pij is opgedragen aan den Heer Luitenam-Cóloncl der artillerie, IV. A. Bake, als Directeur, en aan de Heeren A. fjarte'-'éJt Jr., C. Leembruggen, A. Li- brecht Lezwyn en Mr. .7. B. Bucaille, atle lsinnen deze scad woonachtig, als Commissarissen. Wij vernemen, dat de gebouwen Voor jjoYgngenoemde Grofsmederij aan besteed zijn aan K. Blansjaard alljler, jfPjgjJe somma van f 23,000. Voor eenige dagen deelden W'ij.Mjic des.Bredasche Courant een stuk mede omtrent den aanwas van het PennVn^iKaBinet aan de Hoogeschoool binnen deze stad. Dit stuk schijnt ovdtgOTofnen geweest te zijn uit de nog onuit gegeven Annalen der Akademie van 1835. De Heer C. Leemans, Directeur van het Oudheidkundig Museum alhier, heeft gemeend, zich tegen eene verklaring, in dat stuk voorkomende, te moeten verzetten, namenlijk tegen dit: „De Heer van der Chys, wien sedert 1826 meer bepaaldelijk het toe- zigt over de Penningen van lateren tijd was toevertrouwd, heeft de verza meling, zoo door geschenken, als door het bezorgen van aankoop uit de fondsen van het Oudheidkundig Museum, vermeerderd," Waarop genoemde Directeur, de Heer C. Leemans, verklaart, dat er noch te voren door wijlen ïiofessor Reuvens, noch later door Professor van der Chys aankoopen uit het fonds van het Oudheidkundige Museum gedaan zijn, omdat dit fonds dit niet toeliet. De lieer C. Leemans toont die met vele woorden aan. Men schrijft uit 's Gravenhage van den iöden dezer het volgende: Naar men verzekert, zal de doopplegtigheid van den jonggeboren Prins, den aösten dezer maand, plaats hebben in het paleis van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden, door de Hofpredikers Delprat en Dermout. Men wil, dat Z. K. H. de Kroonprins vanPruissen tegen dien tijd alhier verwacht wordt, ten einde bij gemelde plegtigbeid tegenwoordig te wezen. Naar men verneemt, zullen er nog eenige dagen verloopen. voor dat H. K. K. H. de Prinses van Oranje van Soestdijk in deze Residentie zal aankomen. Ook Z. K. H. de Prins van Oranje wordt in deze Residentie verwacht. Woensdag aanstaanden worden HH. KK. HH. de Kroonprins en Prins Albert van Pruissen in deze Residentie verwacht. Gisteren is Zijne Exc. de Minister van Binneniandsche Zaken, van zijne leize naar buiten 's lands, in deze Residentie teruggekeerd. Ook zijn in deze Residentie aangekomen: de heer Cousin, Pair van Frank rijk; Lord Ebrington, lid van het Engelsch Parlement; en de Graaf Lodcwyk BoraugeKamerheer van Zijne Maj. den Keizer van Oostenrijk; alsmede de Majoor Ledrebur, Aide-de-Camp van Zijne Maj. den Koning van Pruissen. Aan de plaatselijke Besturen is dezer dagen kennis gegeven, dit de boeten, welke verbeurd worden, wegens overtreding van de verordeningen op het lager onderwijs, bij voortduring kunnen worden uitgekeerd aan de plaatselijke kassen ten voordeele van her plaatselijk schoolwezen, overeen komstig hetgeen hieromtrent is bepaald bij art. 14 der wet van den 3 April 1806, welk artikel ook ten aanzien der bepaling omtrent de verdeeling der boeten niet is ingetrokken, en ofschoon er dan ook, in enkele gemeenten tot dus verre geene plaatselijke school mogt bestaankunnen de bedoelde twee derde gedeelten der boete, niet te min, bij het plaatselijk Bestuur ge stort worden, aangezien van die penningen gebruik ten voordeele van het onderwijs zal kunnen worden gemaaktzoodra de omstandigheden het tot in stand brengen eener school binnen die gemeenten zullen toelaten. Volgens eene resolutie van Z. Exc. den Minister van Finantienvallen de stukken, ten verzoeke van het openbaar ministerie tot vervolging van eenen ambtenaar van den burgerlijken stand voor overtreding der verorde ningen op dat stuk bestaande, in de termen van vrijstelling van zegel en registratie, even als die, tot vervolging van een Notaris voor overtreding van de wet op het notariaat; vermits opgemelde acte in het belang der maat schappij door het openbaar ministerie tot straf of correctie worden opgesteld. Bij de ïste afdeeling mobiele Zuid-Hollandsche Schutterij zijn benoemd: Tot Kapiteins, .7. G. F. Matthes, L. K. F. Daniels en C. Dronsberg, thins ïste Luitenants; tot ïste Luitenants, T. van Hoorn, .7. van EekG.K.Falck, F. C. van Hall en F. Beets, thans 2de Luitenants, en tot 2de Luitenants, Mr. C. F. GulchcrC. F. Bossevain, D. Bicher en S. E. C. Boissevain. Laatstleden Maandag werd de Promotie der leerlingen op de Latijnsche scholen met bijzondere belangstelling bijgewoond, omdat nu 50 jaren waren verloopen, sedert de heer H. Lussanet de la Sabionière, eerst Bijna driejaren aan de Latijnsche scholen te Enkhuizen, en daarna den ganschen overigen tijd aan het 's Gravenhaagsche Gymnasium werkzaam was. In betrekking als Fraiceptor had hij door zijn grondig onderwijs zich zoo zeer de achting van alle deskundige verworven, dat men zich met alle regt gelukkig rekende, DEN ipden SEPTEMBER. iemand van die bekwaamheid aan het Gymnasium te bezitten, door wien ce grondslagen zoo allervoortreffelijkst werden gelegd. De Rector wenschte Zijn Ed. met den feestdag geluk, en konde hem van harte' de verzekering geven, dat een ieder, die hem kende, in zijn geluk deelde, maar ook vooral zijne vórige leerlingen, die thans het hooger onderwijs genietende, voorna melijk om aan hunnen geachten Prajceptor hunne achting en genegenheid te betuigen deze Promotie in grooten getale bijwoonden. Ook de thans zich op het Gymnasium bevindende leerlingen hadden gezamenlijk door een schoon geschenk hunne deelneming aan hunnen waardigen leermeester betuigd. De Rector had het genoegen, om bij deze gelegenheid eene geringe hulde aan de verdiensten van zijnen ambtgenoot en vriend te kunnen toebrengen, en Z'thzelven met zijne ambtgeirooten in de voortdurende vriendschap van hun nen Nestor aan te bevelen. Nadat de Rector geëindigd had, trad de heer de la Sablonilre op, tot groot genoegen van al zijne vrienden, en betuigde zoodanig zijnen dank aan de Edel Achtbare Heeren Curatorenvoor de zorg en de toegenegenheid, zoo dikwijls door hem van Hun Ed. ondervonden en sprak zijne ambtgenooten met zooveel kracht en hartelijke toegenegenheid aan, dat men alles gaarne geloofde, hetgeen door Zijn Ed. werd gezegd, doch zich slechts dit alleen met moeite konde voorstellen, dat de spreker reeds meer dan vijf en zeventig jaren telde. In het Dagblad van 's Gravenhage van Vrijdag 11. leest men Men verneemt, dat het berigt, wegens zekere Nota, gedagteekend uit 's Gravenhageden 10 September, en geplaatst in de Nieuwe Amsterdamsche Courant en Algemeen Handelsblad, van den I3den dezer, N°. 1516, van al len grond, hoegenaamd, ontbloot is. Daartegen treft men in het Algemeess Handelsblad van Zaturdag dit artikel aan: Het Dagblad van 's Gravenhage beweert, dat het berigt van allen grond ontbloot is, hetwelk wij dezer dagen hebben medegedeeld, betreffende eene Nota, die door de Engelsche Regering aan de onze zou zijn aangeboden, ter zake van de regten op den invoer rif Java. Wij kunnen intusschen uic goede bronnen de verzekering geven, dït het door ons gegeven berigt geens zins van allen grond ontbloot is. Het is dan ook vreemddat het Dagblad eerst heden dit berigt weêrspreekt, terwijl het echter reeds sedert verleden Maandag in 's Hage bekend was; maar nog vreemder is bet, dat men zich met eene in duistere woorden gesteltje' tegensprak behelpt, en volstrekt niet opgeeft, in hoe verre ons berigt onjufst wa^ Indien het Dagblad latere, meer gunstige tijdingen omtrent deze akngeléggóhéid heeft ontvangen, dat het die dan rondborstig mededeele. Het 'zónq£fjj»rdoor aan ons en aan de geheele Natie eene welgevallige dienst bewijzen. Laatstleden Maandag avond is van de werf van den scheepsbouwmees ter Jan Schouten, te Dordrecht, met goed gevolg te water gelaten het fre gatschip Baio, zullende gevoerd worden door Kapitein .7. Keyzer. De twintigste gewone algemeene vergadering van het Hoofdbestuur en de Afgevaardigden der Districts-Commissien van het fonds, ter aanmoediging en ondersteunining van de gewapende diehst in de Nederlanden, is gehouden te Amsterdam, den 27 Julij 1836. Uit de rekening door het Hoofdstuur in deze vergadering ingeleverd, is ge bleken, dat van de inschrijvingen 5 pCts. werkelijke schuld ten behoeve van het premitive fonds, is moeten verkocht worden f 14,000 tot dekking van hec te kort op dat fonds, zoodat het kapitaal dezer 5 pCts. inschrijvingen thans bedraagt f 1,160,700. Dat voor gratificatiën in 1835 aan de primitive deelgeregtigden is uitbc- taald eene somma van f 57,261.78 J, en daarenboven nog voor aanzuiveringen van giatïficatienwelke voor den jare 1834 niet Waren uitbetaald, eene som ma van ƒ224,60J. Dat aan het Invalidenhuis te Leiden zijn goedgedaan de pensioenen en gra tificatiën die door de in dat gesticht geplaatste militairen van den Staat en van dit fonds worden getrokken en ingebragt, ter somma van 14,911.38, en dat boven en behalve deze som, tot onderhoud van het gebouw, admi. nistratie, voeding en kleeding der Invaliden, is uitbetaald eene somma van 19.857.10J. Dat 'uit den ihterést van de eerste [gift van het Waterloo-Committé te Londen, aan verminkten en nageblevenen van gesneuvelden van denveldtogc van 181J, en wel voor de jaren 1834 en 1835 is uitbetaald eene somma vart 2,709. Dat het Hoofdbestuur, ten gevolge van het genomen besluit in de alge meene vergadering des vorigen jaars, en met in achtneming van de bepalin gen daarbij gemaakt, is voortgegaan, met de provisionele bedeeling aan ver minkten uit vroegere oorlogen, gevoerd vöór November iSig, waarvoor aart gratificatiën in het jaar 1835 zijn uitbetaald f 7,34^.87, terwijl van deze laatstgenoemden 17 verminkten in het Invalidenhuis zich bevinden, waardoor het getal der personen in dat gesticht aanwezig, thans 132 beloopt. En eindelijk dat, ten behoeve van de slagtoffers uit den strijd met Bel gië, in den loop van het jaar 1835 is bijgedragen ƒ8,356.21, en door hec Hoofdbestuur zijn ontvangen de renten der belegde gelden, ter somma van 12,395.50, waaronder zijn begrepen de renten van 3,000 2J pCts., en ƒ2,000 5 pCts. inschrijvingen werkelijke schuld, waarvan bloot de vruchten aan dat fonds zijn afgestaan, en dat daarentegen aan gratificatiën in het jaar 1835, ïs uitbetaald geworden eene somma van 27,135.20. Het Hoofdbestuur dit kort verslag van den staat van het fonds, aan hec publiek mededeelende, zal, zoo spoedig hetzelve zich hiertoe in staat zal bevinden, het twintigste jaarlijksch verslag van het Hoofdbestuur aan de Afgevaardigden der onderscheidene Districts-Commissien, benevens de han delingen der algemeene vergadering, en de daarin genomene resolutien, aan de Commissien in het Rijk verzenden. Amsterdam 31 Augustus 1836. Het Hoofdbestuur voorn. En in deszelfs naam, E. J. Koen Vice-President. J. Smits Verburg, Secretaris. Van den Melder wordt gehield, dat op den nden dezer aan het oosteind van Terschelling is gestrand het schoonerscheepje Diana, bestemd met eene lading hout van Drammen naar Yarmouthhet volk is gered. Voorts is in den nacht van 12 op I3den dezer aan het Vlie gestrand het kofschip Antonig Kapitein H. A. Klein, met eene lading lijnzaad van Memel naar Rotterdam gedestineerdde equipage is geborgen. Uit Groningen meldt men van den 15 September: Op Dingsdag den I3den dezer is alhier, des morgens tusschen 7 en 10uren, door Zijne Hoogwaardigheid, Baron van IVijkersloothHeer van Schalkwijk, Bisschop van Curium, geadsiteerd door 24 Priesters, de Broederen Kerk voor uct

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 1