i°. 1836. Leyden den nden September. LEYDSCBE MAANDAG n* 1 DEN iaden SEPTEMBER. Burgemeester en Wethouders der Stad Leïdén, brengen bij dere ter kennisse der belanghebbenden dat op lieden bij Hun Ed. Achtb. is ingekomen en aan den Ont vanger verzondenhet primitief Kohier van het Patentregtover hec loopendc dienst jaar, op den 3den dezer maand door den Heer Staatsraad, Gouverneur dezer Provincie, executoir verklaard, en dat van lieden at' de termijn, van drie maanden ingaatbinken welken de reelames tegen hetzelve beliooren te zijn ingediend. Ley den 9 den 10 September 1836. Burgemeester en JVethquders der .Stad Ley den J. G. n e M e v. Ter ordonnantie 'van dezelve, P. A. du Püi. NEDERLANDEN. Den 9den dezer is door den Eerwaarden -Breeden Kerlteraad der Neder- duitsche Hervormde Gemeente alhier, ter vervulling der bestaande vacature door het overlijden van den Wel-Eerw. zeer Geleerden Heer L. Egeling, uit het te voren bekend gemaakte twaalf- en zestal van Predikanten, hec navolgende drietal.geformeerd: D.D. B. Ter Haarte Arnhem; H. P. Timmers VerhoevenTheol. Doet., te Hoorn, en D. Pijzei, te Voorburg. "En daaruit beroepen de Wei-Eerwaarde zeer Geleerde Heer Hendricus Petrus Timmers Verhoeven, Theol. Dr. en Predikant ce Hoorn. Men meldt uit 's Gravenhage van den 9 September het volgende: HH. MM. de Koning en Koningin worden in den loop der volgende week in deze Residencie terug verwacht. Bij besluie van Zijne Maj. is benoemd: Tot Hoogheemraad van Rijn land, Mr. Arnoud Hendrik van IVickevoort Ctommelin. Bij eene circulaire van den Minister van Financien, is bepaald, dat wanneer voor het vervolg handelaren in steenkolen mogten verlangen aan fa. brijkanten enkel en alleen schaalkolen of wel grove maatkolen zonder eenig gruis af te leveren, hunne aangiften daartoe als zoodanig zullen worden aan genomen; weshalve de daartoe gestelde Ambtenaren, bij zoodanige afleve ringen, naauwkeurig zullen moeten toezien, dat de soorten der sceenkolen werkelijk zoodanig zijn als die in de documenten zijn vermeld. Door Z. Exc. den Directeur-Generaal van Oorlog ad interim, is dezer dagen het navolgende besluit genomen: Allen twijfel willende wegnemen, welke e'r alsnog bij sommige corpsen Mobiele Schutterij schijnt te bestaan, omtrent het voeren op de scerkte-sca- ten van de manschappen, tot de corpsen behoorende, welke zich, voor een bepaalden tijd, bij het vaste leger, bij de Marine, of bij hec corps mariniers hebben verbonden; Overwegende cevens, dat de bedoelde manschappen, alhoewel zij onder „eene vrijwillige verbindtenis bij het vaste leger, bij de Marine of het corps mariniers zijn overgeplaatst, echter bij voortdurinn A- «<-huite- rjjen mij ven ueei manen. tot dat zijkrachtens wettelijke bepalingen, of om eenige andere reden, van de verpligtingen daarbij worden ontheven, eh dat zij derhalve ook, tot aan dat tijdstip op de sterkte-staten der laatscgemelde corpsen dienen te worden verantwoord, met dien verstande evenwel, dachet blijke dat zij van dezelve slechts tijdelijk afwezig zijn Heeft goedgevonden te bepalen: i°. Dat bij de corpsen Mobiele Schutterij, de meer-bedoelde manschappen op de sterkce-jtaten in de kolom presenten en tijdelijke absenten, zullen worden gebragtdoch dat zij, te gelijker tijd, in de kolom aanmerkingen van dien staat, naauwkeurig zullen moeten worden verantwoord, door aldaar aan te geven, waar zij zich in active dienst bevinden. 2°. Dat alle schutters, welke om eenige andere dan de bovenvermelde re den, van de corpsen Mobiele Schutterij gedetacheerd mogten wezen, nog- tans bij die corpsen, in de hierboven eerst opgegevene kolom, onder de pre senten en tijdelijke absenten moeten worden begrepen; wordende dan ook de bestaande vroegere bepalingen deswege, bij deze, buiten eifecc gesteld. Van wege de Regering zijn de Gouverneurs verzocht geworden, om te willen zorgen, dat de werkzaamheden, welke een gevolg zijn van de beslissingen der Staats-Commissie tot het onderzoek der reclames van het Kadaster, en die nog niet geheel mogten zijn verrigt, ten spoedigste volein digd worden, zoodac de uitkomsten daarvan voor de dienst van 1837 volle, dig in toepassing kunnen worden gebragt. Men verzekert, dat in de aanstaande zitting van het Hof van Assises van dit gewest, onder andere belangrijke zaken, ook die nopens de geld. snoeijers zal voorkomen. Sedert de laatst gedane bekendmaking, zijn door de belanghebbenden geligt de navolgende door Zijne Maj. verleende octrooijen: Een octrooi, in dato 30 April 1836, voor den tijd van tien jaren verleend aan Vital Portail, te Parijs, domicilium verkozen hebbende bij van Eupen I te Voorburg, op de invoering van een nieuw werktuig, genaamd Muzijkaal tachsgraplie Een octrooi, in dato 1 Mei 1836, voor den tijd van tien jaren verleend aan G. van Tol, te Noord-Waddinxveen, op de uitvinding van eenen hand. karnmolen en van eenen kaaspers. Een octrooi, in dato 1 Mei 1836, voor den tijd van vijftien jaren verleend aan Maritz en Zoon, te 's Gravenhage, op de uitvinding van zekere straat, licht-toestellen. Een octrooi, in dato 1 Junij 1836, voor den tijd van tien jaren verleend 1 aan R. IV. Urling, te Londen, domicilium verkozen hebbende bij Mevrouw jBraade, op den Voorburgwal te Amsterdam, op de invoering van eene wijze en toestel om gezonken schepen en andere voorwerpen te ligten. Een octrooi, in dato 15 Junij 1836, voor den tijd van vijftien jaren ver leend aan F. F. Range, te Breslau, en G. M. Ebers, te Berlijn, domicilium verkozen hebbende bij Mr. D. H. Levijssohn, Advocaat te 's Gravenhage, op de invoering van de uitvinding om het stearin-zuur uit palm-olij en talk van het olein-zuur op eene nieuwe en goedkoope wijze af te scheidenen daarvan kaarsen en eene nieuwe weeke zeep te vervaardigen. Een octrooi, in dato 12 Juiij 1836, voor den tijd van tien jaren verleend aan F. Moll, te Rotterdam, op de invoering van eene nieuwe en verbeterde wijze om huiden te looijen. Een octrooi, in dato 13 Julij 1836. voor den tijd van vijftien jaren, van af 16 September 1834, verleend aan J. P. van Rossum, te Amsterdam, op de invoering eener verbeterde wijze om zeep te vervaardigen. 1 Een octrooi, in dato 5 Augustus 1836, voor den tijd van vijftien jaren, ran af 28 julij 1834, verleend aan G. A. Baudelaire, te Fontaiuebleau, do. micilium verkozen hebbende ten huize van Vriesendorp en Gaade, te 's Gra venhage, op de invoering van zekere middelen tot vermeerdering van net lichtgevend vermogen van het gazlicht. Een octrooi, in dato 5 Augustus 1836, voor den tijd van vijfjaren ver leend aan C. Beckers en 11. Goraels, te Aken, domicilium verkozen hebben de bij Mr. van Hees van Bcrkel, Advokaat te 's Gravenhage, op de invoering van een werktuig, geschikt om vruchten, verwhout en andere voorwerpen te malen. Een octrooi, in dato 7 Augustus 1836, voor den tijd van vijftien jaren verleend aan F. Moll, te Rotterdam, op de uitvinding van een middel 0111 timmerhout en andere houtsoorten tegen vervuring en verrotting te beveiligen. De heer G. de Haas, Machinist op de stoomboot de Schelde, te Vlis- singen, heeft verschillende modellen uitgevonden, strekkende tot een ver beterd toestel eener hei-machine, waarvoor aan hem van Zijne Maj. eei e premie is verleend, ter gemoetkoming der door hem tot dat einde aange wende kosten. Verders meldt men nog uit 's Gravenhage van den 10 September: Eergisteren is de heer Hochschildnieuw benoemd Zweedsch Gezant aan het Nederlandsch Hof, in deze Residentie aangekomen. Op deszelfs rei/.c naar deze Residentie heeft de Gezant Zijne Majesteit op het Loo bezocht. Alhier aangekomen zijnde, heeft ie heet Hochschild ook bezoeken bij hec Corps Diplomatique afgelegd. Naar men verneemt, zal de Graaf IVrangel die gedurende eenigen tijd de betrékking van Zweedsch Zaakgelastigde tijde lijk alhier vervuld heeft, binnen kort naar zijne nieuwe bestemming, Ham burg, in gemelde hoedanigheid, vertrekken. Men verneemt, dat de onderhandelingen over het tusschen de Engel- sche en Nederlandsche Regeringen ontstane geschilpunt, ten aanzien der» zoo men voorgeeft, gedurende geruiinen tijd, op Java te hoog ingevorderde inkomende regten op de Engelsche koopwarenen nopens de terugbetaling aan de Engelsche kooplieden van de in dat geval door hen ten onregte be taalde gelden, steeds voortduren. Onder anderen moet nog dezer dasen door den Engelschen Gezant alhier, aan onze Regéring eene, zoo men verzekert, op hoogen toon opgestelde nota te dien aanzien zijn ingediend, waarbij deze Gezant, namens zijn Hof, moet verklaard hebben, dat in het, zoo men wil. dezerzijds gedane aanbod, om deze geschillen door liet aan de Engelsche kooplieden toewijzen van eenige, men spreekt van zes millioen, te vereffe nenniet Ttan worden getreden, maar het Engelsche Gouvernement moec blijven aandringen op eene, naar hare meening, meer billijke schikking; ter wijl eindelijk dat Gouvernement zijne hoop moet hebben te kennen gegeven, dat door eene toetreding, van wege de Nederlandsche Regering, tot de<- zelfs verlangen, dit geschilpunt, voor de heropening van het Parlement, uic den den tveg zal kunnen worden geruimd, en er een einde zoude komen aan de moeïjelijkheden welke deze geschillen reeds hebben te weeg gebisct cut nog verder konden veroorzaken. Met belangstelling ziet men ueu vcul.ucn loop dezer hoogst gewigtige zaak te gemoet. Men wil, dat het bij ons Gouvernement nog altijd een puut van onder zoek uitmaaktin hoe verre het voor den handel weoschclijk ware een spoor weg van Amsterdam naar Keulen aan 'te leggen. Men spreekt er van dac men met dit onderzoek verder zou gevorderd zijn, dan men naar de stilte, waarmede hetzelve plaats vindt, zou vermee'nen. En het is dan ook urne zonder eenigen grond, dat sommigen het er voorhouden, dat de spoort; van Amsterdam naar Arnhem aanvankelijk wel tot stand zal venraai worde. Blijkens eene statistiek, nopens Oud-Nederland, telde hetzelve, "i 1835, 1461 Hervormde Leeraars, 1116 Roomsch-Kathoiijke 59 LtubcrscU- 120 Doopsgezinde, 10 herstelde Lvtthevsche27RoomSch-Katholiike der Civ resie, 24 Remonstransche^ en 6 der kleine Kerkgenootschappen re zametv 2823. Onder de Hervormde Kerk-Leeraars zijn begrepen, de Waalschc- Engelsch-PresbyteriaanscheSchots'jhe en Hoogduitsche Predikanten. Y.uï de 1116 Roomsch-Kathoiijke Kerk-Leeraars bekleeden 683 de qi alitcit ven Pastoeren de overige de betrekhjng van Kapellaan. Onder de Doopsgezin den zijn niet mcdegcteld de z.oogenaamde Bróederen-Vennanerswei'kc l - Kerkdienst verrigten, op plaatsenalwaar geen Predikant is. Van de 27 Leeraars der Roomsch-Ka'.iiolijke der Cleresie zijn 25 Pastoors en 2 K. pel lanen. Onder de Kerk-Leeraars der kleine Genootschappen zijn begrepen de Grieksche Geestelijken, de Engelsch-Episcopaalsche Predikanten en tic ver- eenigde Doopsgezinde en Remonstransche Leeraars. De Israëlitische Get s telijitheid bestaat uit 8 Opperrabbijnen en voorts, naar mate van de behoefte der gemeenten, uit Rabbijnen, Leeraars en Oefenaars; terwijl het bestuur dor twaalf Hoofd-Synagogen is opgedragen aan Parnassijns, en dat der klei nere gemeente aan Kerkmeesters. Naar den jare 1808 gerekend, is liet getal dienstdoende Kerk-Leeraars, met 24 vermeerderd. In Zuid-Holland telt men 269 dienstdoende Hervormde Kerk-Lecraren144 Roomsch-Katholiilten, 15 Luthersche,-3 Doopsgezinde, 1 herstelde Luther, sche, 11 Katholijke der Cleresie, 17 Remonstrantsche, en 3 der kleine Kerk gemeenten. Uit Amsterdam meldt men van den 9 September: De correctionele regtbank te dezer stede heeft, in hare teregtzitting van den 6den dezer, onderscheidene zaken behandeld, betrekkelijk het schieten en het afsteken van vuurwerken op 's Konings verjaardag binnen deze stad, en, onder anderen, twee personen, welke door deze overtreding der be staande reglementen, onvoorzigtiglijk de oorzaak waren geweest van ver wondingen, den een tot eene gevangenis van eene maand en 20 gulden boe te, en den ander tot eene gevangenis van veertien dagen en 10 gulden boete veroordeeld. Moge dit tot eene waarschuwing verstrekken, «n tot een be wijs, dat, ofschoon de policie niet altijd in staat is, het schieten en hec afsteken van vuurwerken, op eenen dag, die teregt eene algemeene feest, 'dag is, te voorkomen, men echter de daders van verwondingen, door deze overtreding veroorzaakt, weet op te zoeken, en naar verdiensten straft. Voor eenige dagen deelden wij uic de Utrechtsclie Courant ecu herige mede omtrent het Eijerland. Thans leest men, omtrent liet toen medege. deelde, in het Dagblad vati 's Gravenhage de volgende téregtwijzingen Het vroeger onbedijkte gedeelte van het eiland Texel, genaamd l et Ei er. land en de Buitenveiden van Texel, wetd, ofschoon met ontelbare kreken doorsneden en steeds aan de overstrooming der zee blootgesteldreeds settere een groot aantal jaren tot het schapen-weiden gebezigd, en bevonden zich daarop drie hoeven, benevens een paar kleinere gebouwen. Het Eijerland en de Buitenveiden, ter grootte van omstreeks 6000 bun ders, zijn in het laatst van het jaar 1834 door vier eigenaren gekocht voor 90,000. Deze hebben naderhand eene Sociëteit gevormd, genaamd dc So-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 1