S P A N j E.
Berigten over Parijs van den 5 Julij.
Dadelijk na is aankomst van de Generaal Cordova te Vittoria heeft hij aan
tijn leger een dagorde gerigt, waarin wij de volgende zinsneden opmerken:
„Kameraden! Ik heb het geluk, gehad deze woorden ilit den mond van
jle Koningin zelve te boóren": „„Wij zullen ndoit kunnen erkennen, al wat
nnze onverzaagde verdedigers van den troon en de Spaansche vrijheid voor
rms doen en lijden; zeg hun dat mijne toegenegenheid en mijne dankbaarheid
hunne verdiepsten evenaren, en dat, indien ik niet door de pligten van mij.
nen stand teruggehouden werdik mij reeds sedert lang midden onder hen
begeven had, om hunne vertnoeijenissen te deelen en met mijne eigene hand
hunne dappere daden te beloonen. Ik wildat zij weten clac ik hun door
toegenegenheid alles betaalwat ik aan hunne getrouwheid en edele pogin
gen verschuldigd ben.""
Men wist te Madrid door depêches van Cordovadat die Generaal den
iqsten Victoria verlaten had, om zich op Navarre te rigten, waar hij een
beslissend gevecht wil leveren.
Men leest in het Memorial des Pyrenées
Het schijnt, dat het oorlogstooneel verandert, of ten minste zich over
cene grootcre schaal uitstrekt. Indien wij wel onderrigt zijn, dan is het
in Arragonin Valencia en de Asturiendat de Carltscische factie zich zal
beijveren de grootste daden te doen; misschien wel zal een inval in Madrid
door hnqr binnen kort beproefd worden. Dit zou zegt menhet plan van
Villareal zijn.
Berigten over Parijs van den 6 Julij.
De tijdingen van de expeditie der Asturien door het Journal de Paris gege
ven schijnen niet gunstig te zijn voor de zaak der Koningin. Wij lezen
in het Ministerieel blad:
De Carlistische expeditie, die in de Asturien is doorgedrongen, heefc te
Losa een gevecht met den Generaal Castaneda geleverd, welke in hetzelve
zwaar gewond is.
Den 30 Junij waren de Carlisten te Reynosa. Den 2 Julij was Espartero
te Trevino met 14 bataljons.
Cordova is wederom teruggekeerd om tegen Villareal op te trekkenWelke
Penacerrada bedreigde.
Troepen zijn over zee naar de Asturien van Bilbao afgezonden.
Bayonne den 1. Julij. De expeditie voor de Asturien besteaid heeft den
2Östen haren marsen aangevangen. Van het dorp Amurriobij Orduna vertrok
ken heeft zij haren marsch zonder verhindering tot aan de bergen van San
tander voortgezet; daar heeft zich eene colonne van 3000 Christinos
vertoond ora haar den doortogt te betwisten; maar deze colonne is geheel
verslagen geworden en de Carlisten hebben 600 gevangenen gemaakt.
In ded nacht van den 28sten is de Oppervelhebber Villareal begonnen Pe-
nacerrada te bevechten, en den 29sten hoorde het overschot van de .vreemde
en Spaansehe troepen te Vittoria het gebulder van het geschut en der gewe-
renwaarop hetzelve zich op den weg van Puebla tot hulp van dat punt
begeven'heeft, maar het zal er moeijelijk hebben kunnen komen.
Villareal heefc aan Cordova eencn brief gezonden, waarin hij hem of
ficiëel berigt vraagt, omtrent de waarheid van het ter dood brengen van de
Torres en andere Carlistische officierenhem aanzeggende, dat, indien hij het
tractaar van uitlevering zoo schandelijk geschonden heeft, en dus de geruch
ten van het ter dood brengen der officieren waar zijn hij ook al de Christi
nos officierendie thans in grooten getale in zijne handen zijnzal doen
doodschieten.
In de Londcnsche bladen leest men eene briefwisselingdie in Junlj
I. I. tnsschcn den Britschen 'zee-Kapitein Henry, Bevelhebber der Engelsche
zeelieden in Spaansche diensten den Spaanschen Minister voor de geldmid
delen, Galiano, gevoerd is. De eerste' had aan den Minister betaling ge
vraagd der zes maanden soldij voor zijne onderhoorigendie reeds den 19
April verschenen waren. De Minister had daarop het zonderling antwoord
doen geven, dat op de aanvrage des Kapiteins geen achtjkon worden gesla
gen, omdat de bewoordingen daarvan niet eerbiedig genoeg waren, en om-
datj de brief'in de Engelsche, in plaats van in de Spaansche taal was opge
steld. Kapitein Henry heeft daarop, onder dagteekening van den 25Sten ge-
antwoord, dat de Britsche Bevelhebber Hay in zijnen brief niets oneerbie
digs gevonden had'; dat hij vroeger alcijd in het Engelsch aan de Spaansche
Ministers geschreven had, en dat hij, bemerkende, dat zijne diensten aan
het bestuur der Koningin, hetwelk hem toch zelve had aangezocht, om van
de Engelsche in de Spaansche dienst over te gaanniet aangenaam waren
bereid was, om met alle zijne officieren, zeelieden en mariniers, aan die
dienst vaarwel te zeggen. De Times noemt het bij deze gelegenheid een
vernederend ongeluk voor een Engelschman, om de Koningin van Spanje en
hare tegenwoordige Ministers te moeten dienen. Kapitein Henry voert onder
anderen over twee stoombooten in Spaansche dienstbevel.
Ook laat genoemd blad zich met hevigheid uit tegen de reeds vroeger
vermelde dagorde van den Generaal Evans, van den 18 Junij, waarbij die
Bevelhebber den last geeft, om alle Engelschen in dienst van Don Carlos,
die zich bij zijne voorposten mogten vertoonen of aan zijne manschappen in
handen mogten vallen, dadelijk dood te schieten. „Dit stuk," zegt de Ti-
snes, „kan niec echt zijn. Generaal Evans moet weten, dat hij, door het ter
doodhreugen van Engelsche onderdanen, onder zulke omstandigheden zich
aan de misdaad van voorbedachten moord zon schuldig maken. Ieder E11-
gcldchman heefc even veel regt, oln bij den burgeroorlog in Spanje, onder de
vanen van Don Carlos, als Generaal Evans, om bij de tegenovergestelde partij
te dienen. Moet zulk eene bloeddorstige dagorder daarenboven geene vrees-
selijke maatregelen van wedervergelding uitlokken?"
Berigten over Parijs van den 7 Julij.
Van de Spaansche grenzen schrijft men van den eden dezer:
In Navarra wordt van niets gesproken dan van de groote ontwerpen van
Don Carlos. Nu eens wordt gezegd, dat hij niets minder in den zin heeft,
dan 0111 de Koningin te doen opligten, wtfnneer zij naar Burgos mogt komen
zoo'als het gerucht liep; dan weder zou het plan zijn om regtstrecks op Ma
drid aan te rukken. Zeker is het dat de Carlisten groote toebereidselen van
allerlei aard maken; er is weder een"nieutye koop gesloten voor 2000 hecto
liters tarwe; er schijnt geen geldgebrek te zijn, want al deze leverantien
worden kontant betaald.
Uit Madrid wordt van den 29 Junij gemelddat aldaar de hitte buiten
gewoon groot was. Dezelve zou ook het plan van Cordova onuitvoerlijk
maken, daar hij zijne troepen niet aan dezelve, zonder groot gevaar voor
hun leven, kon blootstellen.
Uit Bayonne meldt men van 2 Julij:
Al de troepen, die zich te Vittoria bevonden, zijn naar Espejo en Pena
cerrada vertrokken. Den 28sten des avonds heeft Villareal tegen deze plaats
zijn.vuur geopend, na maatregelen genomen te hebben, dat noch hulp van
Vittoria, noch van Logrono kon komen. Espartero was te Espejo, en had
80 man wegens de hitte verloren; et waren veel zieken.
Den apsten hebben zich alle Carlisten, op de linie van Arlaban tot nogtoe
gebleven, naar Vittoria begeven, om die stad te bedreigen.
Cordova is te Pampeluna ziek; hij schrijft aan den Generaal Harispe, dat
zijn marsch op die stad hein 22 man dooden en 200 zieken heeft gekost.
Thans handelen de Carlisten in Biscaije, Navarra, Arragon en Valencia
aanvallender wijze.
DUITSCHLAND.
Weenen den 28 Junij. Zijne Maj. de Koning van Napels heeft lieden'te
Schönbrunn het geheele Corps Diplomatique Ontvangen; ook het corps offi
cieren der bezetting is aan denzelven voorgesteld geworden. Overigens
heeft Zijne Maj. den wensch geuit, het stipste incognito te mogen bewaren,
en er zullen dienvolgens geene eigenlijke Hof-feesten plaats hebben.
De cholera verspreidt zich meer en meer. In de Hof-Zeitung van He
den leest men de aankondigingen van het overlijden van meer dan 30 perso
nen, die daaraan gestorven zijn. In het algemeen hospitaal is van den 25Sten
tot den cysten dezer het aantal zieken van nog geen 200 tot over de 3000
geklommen.
Den 1 sten Julij. Z. M. de Koning van Napels denkt tot den I5den
hier te vertoeven, er zullen, hem ter eer, nog twee artillerie en eene infan
terie en cavallerie manoeuvre plaats hebben.
fie cholera schijnt aan het afnemenzij bereiktte haar hoogste stand
punt den 26, "27 en 28 Junijwelke dagen er dagelijks 4050 sterfgevallen
plaats hadden. Ook in Hongarije vertoont zich deze ziekte weder, en even
zoo zouden in Saltzburg, dat tot nu toe verschoond is gebleven, eenige
gevallen plaats gehad hebben. Mén hoört bewerendat de uit Italië terug
gekomen troepen de besmetting in onze oorden weder hebben overgebragt
doch zij heeft na het eerste uitbreken der ziekte alle jaren, en ook in Januarij
en Februarii II. plaats gehad, als wanneer dezelve zeer lievig was en vele
offers gemaakt heeft.
Uit Berlijn wordt van den 29 Junij gemeld:
Het schijnt thans vast bepaald, dat de Koning zich dit jaar niet naar de
Rijnprovinciën begeeft: het vertrek van den Monarch naar de baden van
Töplits, is tot dert jijden Julij uitgesteld, daags daarna reist ook de Prinses
van Liegnits (des Konings gemalin) derwaarts.
Frankfort den 3 Julij. Van onderscheidene kanten worden thans berig-
ren gegeven, omtrent de verbreiding der cholera in het noorden van Italië.
Volgens brieven uit Venetie heeft de ziekte in die stad reeds sedert het
begin van October des vorigen jaars bijna onophoudelijk geheerscht, en in
de drie laatste maanden van dat jaar 661 personen aangetast, waarvan ruim
de helft is bezweken. Sedert het midden van Jannarij tot den 13 Junij jl,
waren 2261 personen aangetast en 1261 overleden. Ten gevolge van de
verbreiding der ziekte in het Lombardijsch-Venetiaanschè en in Parma, zijn
in het hertogdom Modena en ook in Piémoht,Aved'er maatregelen genomen,
om aan de grenzèn de personen en goederen te weren, die uit besmette
plaatsen konten.
GROOT-BRIT ANNIE.
Londen den <5 Julij. Z. K. H. de Prins van Oranje en Iloogstdeszelfs
Heide Zonen hebben den tsten dezer een groot gastmaal bijgewoond, het
welk de Hertogin van. Kent óp bet paleis van Kensington gegeven heeft.
Behalve de Prinses Victoria, waren ook Prins George van Cambridge, Prins
Ernst van Hessen-PhilipstalPrins Karei van Solms Braunfels en verscheiden
aanzienlijke Engelschen met hunne gemalinnen bij dit feest tegenwoordig.
Na den ailoop van den maaltijd heeft de Hertogin van Kent eene assemblee
gehouden.
Óisteren is het in het Huis der Gemeenten hevig toegegaan. Aan de
orde der beraadslagingen was de wet, om het overschot der inkomsten van
de Iersche kerk ook tot andere, als wel geestelijke eindens te gebruiken,
bijzonder ook tot opvoeding van Katholijke kinderen. De heer Stanley heeft
dezen maatregel hevig besteden; de Ministers Russell en O'Connell hébben
denzelven verdedigd. Laatstgenoemde spreker is tot de orde moeten terugge
roepen wordenwegens de schampere taal door hem gesproken. Eindelijk
is de wet met 290 tegen 264 stemmendus met eene geringe meerderheid
van 26 stemmen aangenomen.
Gisteren heeft in dat Huis Sir Robert Peel gevraagd, wat men te denken
had van een dagorder van den Generaal Evanswaarin hij zegt, dat alle En
gelsche onderdanen, die Don Carlos dienen en met de wapenen in oe hand
gevangen genomen worden, als rebellen behandeld en'volgens de wetten van
Engeland ter dood zullen gebragt worden. Hierop merkte Lord Palmerston
aan, dat, daar de Generaal Evans niet in Engelsche dienst was, het Gou.
vernemeiit van Groot-Britannie niet verantwoordelijk kon zijn voor zijne da
den, en geene officiële kennis van de bedoelde dagorder droeg, doch dat hij
voor zich zeiven het stok als echt beschouwde. Op eenige vragen, mede
Spanje betreffendeantwoordde dezelfde Minister, dat Engeland, ten gevolge
van het tracuac tusschen -dat land en Spanje gesloten de Koningin van Spanje
met eene scheepsmagt ondersteunde, en dat, daar de Bevelhebber dier magt.
Lord John Hay, het opwerpen vah ettelijke batterijen noodig oordeeldeen
daartoe geene geschikte lieden onder zijne bevelen hadhet Gouvernement
hem een aantal sappeurs en mineurs toegezond, om hem hierin behulpzaam
te zijn.
Men meent, dat het Parlement in de eerste week van Augustus zat
geprorogeerd worden.
De inkomsten van het Rijk hebben in het laatste vierendeeljaars 1,306,648
meer opgeleverd dan voorleden jaar. Men schrijft dit vooral toe aan de be
lasting op de thee.
Onlangs zijn,leest men in een blad met betrekking den wolhandel in En
geland aan het Lagerhuis aangeboden de jaarlijksche verslagen over de ver
schillende takken van onzen wolhandel en onze wol-manufacturen. Verge
lijkt men deze verslagen met die van vorige jaren, zoo merkt men een be
langrijken vooruitgang in den aanwas en voorspoed van dien tak der nationale
nijverheid op. Onze lezers zullen ongetwijfeld het volgende Overzigt van
dit verslag met genoegen lezen;
De geheele invoer van wol in Groor-Britanniegedurende 1835, bedroeg
42,208,949 pond hetgeen, vergeleken met 1834, eene vermeerdering van
meer dan vier roillioen pond geeft, van den anderen kant bleef ér, den sJa-
nuarij 183^, 6,494,266 pond in de pakhuizen, terwijl de hoeveelheid daarvan,
op 5 Januarij 1836, slechts 2,846,014 pond bedroeg. Dit maakt een ontzag
gelijk verschil in de beschikbare gelden, hetgeen noodwendig op den prijs
van dit artikel invloed moet hebben. Van Duitschland voeren wij de grootste
hoeveelheid wol in; in 1835 bedroeg dit bij de 24 millioen pond. Rusland,
waarmede onze uitvoer van bereide wollen stoffen in vergelijking gering is,
verschaft ons meer dan 4 millioen pond. Nieuw Zuid-Wallis en van Die-
menslaud geven te zamen 200,000 pond meer dan Rnsland. Vervolgens zijn
de belangrijkste invoeren die van Spanje, Turkij'e en Italië die, te zamen
genomen, ons omstreeks 4 millioen ponden toezenden.
Portugal leverc ons 683,000 pond, Holland 300,000 en Belgie 230,000.
Van deze hoeveelheid hebben wij, in 1835, in ruwen staat uitgevoerd 4mil-
lioen pond, en van al de in 1835 ingevoerde boeveelheden wol hebben onze
manufacturen 41 millioen pond verwerkt, dat is een millioen pond meer dan
de in het vorige jaar door onze fabrijkantèn verbruikte hoeveelheid. Het is,
in het belang der statistiek, te betreuren, dat deze verslagen ons niet opge
ven de hoeveelheid wol in het Rijk zelf verkregen, of hoeveel van die wof
bij het vervaardigen der wollen goederen, welke wij uitvoeren, gebruikt
wordt. In een artikel betreffende den uitvoer der Engelsche wollen lezen
wij: het geheel beliep, in 1835, 1,642,604 pond, waarvan 3 millioen naar
Belgie en 1,500,000 naar Frankrijk vervoerd zijn.
Duitschland is onze beste uitweg in Europa; dezelve beeft ons, in 1835,
631,000 opgeleverd, doch wij vreezen, dat het Dtiitsche tolverbond, tot
hetwelk de meeste Staten toegetreden ziin, ons in dit land zeer nadeelig zal
zijn. Behalve de geheel toebereide stoffen^ hebben wit, in den loop van
hetzelfde jaar, nog 1,191,000 getwijnde wol aan Duitschland geleverd. Na