A0. 1836.
LEYDSCHE
CÖÜRAN T,
A M E 'R I K A.
WOENSDAG
'DEN apsrcn JUNIJ.
NEDERLANDEN.
Leydem dén 28sten Junij,
In den avond van 'den 25sten dezer had alhier het Tweede Jaaarlijksch
Examen plaats van de Kweekelingen der Muzijkschool, sedert 1834 binnen
onze Stad opgerigt. Deze belangrijke inrigting heeft ook dit jaar aanmerke.
lijke vorderingen gemaakt, blijkens het steeds aangroeijend getal van Kwee
kelingen, (nu tot 87 geklommen), in de meerdere verscheidenheid van In
strumentaal onderwijs, hetwe.k thans daar gezocht en genoten wordt, Be
halve dat in het Koor-gezang, Van het welslagen van dit onderwijs worden
dan ook veelvuldige bewijzen gegeven; en men werd afwisselend inderdaad
vergast op de voordragt van onderscheidene Muzijkscukkën, door de jeug.
dige Kweekelingen, zoowel in Zang, als met de Piano-forte, Viool, Flnic,
Klarinet en Guitarre; terwijl de treffende uitvoering, door de gecombineerde
3de en 4de klassen van het Koor-gezang, van den jjosten Psalm, (Muzijk
van B. Klein), op cene merkwaardige wijze deze proeven besloot, die tel
kens. de blijken van goedkeuring der aanwezigen wegdroegen. De President-
Commissaris, die deze plegtigheid met eene gepaste toespraak had geopend,
reikte vervolgensde Eere-prijzen, in getuigschriften tot aanmoediging uit
aan diegéne der Kweekelingen, die zich, gedurende hun afgeioopen school
jaar, het meest door vorderingen en aanhoudende inspanning onderscheiden
hadden, en deed openlijk hulde aan de verdiensten en den loffelijken ijver,
zoo van den Heer A. le Lièvre, Directeur der Muzijkschool, als van de
overige Hoeren Hoofd- en andere Onderwijzers. Eindelijk, zoo als dé oefe
ningen waren voorafgegaan, zoo werden ze ook besloten door eene Ouver
ture met Vol orcheSc, waarvan men de keurige uitvoering verschuldigd was
aan de beleefde welwillendheid van liefhebbers der toonkunst hier ter stede.
De belangstelling waarmede dit Peest, en de geheele inrigting vereerd
wordt, mogt ook nu wederom blijken uit een zeer aanzienlijk en talrijk
gezelschap van toehoorders Leden en Begunstigers zijnde tot instandhou
ding der Muzijkschool; en de Depu'tatien, uit de Achtbare Regering dezer
Stad, en van de beide Mirziikgezels'chappenMusis Sacrum en Sempre Cres
cendo, opzettelijk door H. H. Commissarissen uitgenoodigd, zeiteden niet
weinig luister aan deze vergadering bij. Het is dan ook te wenschen, dat
deze ontluikende inrigting, die zich, in het Muzijkaal onderwijs, evenzeer
door het regelmatige en methodische van het onderwijs zelf, als door het.
opwekken van een loffelijken naijver, boven het huissélijk onderrigt onder
scheidt, door de Regering dezer Stad begunstigd, en door de bijdragen van
Inwoners ondersteund, ook voor het vervolg, en in nog ruimer mate, die
belangstelling bij Leidens Ingezetenen zal mogen genieten; opdat zij moge
blijven strekken tot de opreiding der jeugd in eene kunst, waarvan de wel
bestuurde beoefening, eene zoo rijke bron van nuttige en edele uitspanning
oplevert, en zoo krachtig óp hare beschaving werkt.
Men meldt uit 's Gravenhage van den 2/sten dezer het volgende
Laatstleden Vrijdag heeft Zijne Maj. de Koning de voorbereiding tot het
"H. Avondmaal en gisteren morgen de bediening daarvan door Ds. Moll in
de Kloosterkerk bijgewoond, terwijl Zijne Maj. gisteren middag ook bij de
dankzegging, die door Ds. Lens in dezelfde kerk gehouden werd, tegen
woordig was.
In de eerste dagen der volgende maand wordt Z. K. H. de Prins van
Oranje, vergezeld van Hoogstdeszelfs Zonen, uit Londen in deze Residen.
tie terug verwacht.
Bij Koninglijk besluit van den 24 Mei jl„ is de post der nieuwspapie
ren en andeie periodieke drukwerken, uit het Moederland naar de koloniën,
en omgekeerd, gezonden wordende, met de helft verminderd; bedragende
alzoo voor mindér dan vjjf vellen druks twintig centen en voor elk vel daar
enboven vijf centen.
Naar men verneemt zijn de gunstige bepalingen van 's Konings besluit
van 8 Mei 1835, N°. 40, betrekkelijk de in persoon bij de landraagt dienende
miliciens, buitenlands zeevarendenook toepasselijk verklaard op de mili
ciens der ligting van 183d, die zoodanig beroep uitoefenen.
Bij resolutie van den Raad van Bestuur van het algemeen burgerlijk
pensioen-fonds is, onder anderen, te kennen gegeven, dat krachtens art. 2f
van het reglement op het algemeen bprgerlijk pensioen-fonds, de personele
Töelagetr, welke aan de Ambtenaren worden toegestaan met betrekking tot
de pensioenen, noch als belooning, noch gis leges of emolumenten, wor
den beschouwden gevolgelijk aan geene inhouding onderwerpendat deze
bepaling échter in verband moet worden beschouwd met de voorschriften
van art. 28 handelende over de berekening der pensioenen, in welks tweede
lid mede worden uitgesloten de personele toelagen of gunsten; terwijl, vol
gens het derde lid, onder deze benaming niet worden verstaan zoodanige
personele toelagen, die tegenwoordig (het tijdstip van de invoering van het
reglement), door onderscheidene Ambtenaren als een vast gedeelte hunner
jaarwedden worden genotenof later als suppletie van jaarwedden mogten
worden toegestaan. Ter kennisse van den Raad gekomen zijnde, dat hier-
omtrent eenige twijfeling is ontstaan, heeft hetzelve het riet ondienstig
geoordeeld de heeren Ministers en verdere Hoofden van Departementen van
Algemeen Bestuur en Collegienaan wie bij art. 44 van het reglement de
verpligting is opgelegd, om te zorgen, dat de kortingen, contributien, four-
nissementen en bijdragen behoorlijk worden ingehouden, voldaan en aan het
fonds verantwoord, te verzoeken derzelver aandacht op de gezegde onder
scheidingen te willen vestigen, waartoe de Raad zich inzonderheid ook in
hef belang der Ambtenaren heeft gedrongen gevonden, daar het bedrag van
bet pensioen, op grond van art. 27. afhangt van de som, welke de te pen
sioneren Ambtenaren aan het fonds hebben bijgedragen.
Uit Dordrecht meldt men van den 27 Junij:
Te Alblasserdam is gepasseerden Zaturdag van de werf van den scheeps-
bouwmeester C. Smit met goed gevolg van stapel gelaten het tweedeks bark
schip de Nederwaard. Met belangstelling ziet men tegen Vrijdag het afloo-
pen te gemoet van het zware fregatschip de stad Schiedamaan hetwelk eene
breede rivier zulk eene ruime baan voor deszelfs eersten statigen loop aanbiedt.
Uit Utrecht meldt men van den 26 Junij:
Van wege het Stadsbestuur, waren tegen Vrijdag den i7den dezer fraaije
vuurwerken besteld bij onzen stadgenoot P. LudwigKunstvuurwerkmaker
van Z. K- H- den Prins van Qranje, om, tot sluiting van het Eeuwfeest,
op dien avond afgestoken te worden. Het zware onweder van dien avond,
vergezeld met stortregens, maakte het afsteken van dezelve op dien avond
ondoenlijk, waarom toen slechts een klein gedeelte is kunnen gebruikt wor
den. De' overige vuurwerken zijn den daaropvolgenden Woensdag op het
plein Vreburg afgestokenin tegenwoordigheid van vele toeschouwerswelke
de fraaiheid dezer vuurwerken hebben toegejuichd, daar ieder stuk, om des-
zelfs schoonheid en juistheid, de goedkeuring wegdroeg»
Men heeft te Parijs over Havre de volgende tijdingen ontvangen, nopens
de gebeurtenissen, waarvan Georgia in de Vereenigde Staten het tooneel Is
geworden.
Uit Columbus lulden, de befigten allertreurigts. Het geheele land Is aan
,de vreesselijkste u'itsporigheden overgeleverd; men hoort slechts van gruwe
lijke moorden spreken. Van Columbus tot beneden aan de rivier zi.ju al de
plantaadjes "door de Indianen vernield. De openbare postwagens tusschen
Columbus en Montgomery zijn op weg aangehouden, drie Conducteurs en
een der Agenten van de postwagendienst gedood en buitendien acht reizigers
op eene ontzettende wijze omgebragt.
De door de Indianen gepleegde gruwelfeiten hebben intusschen hierbij niet
opgehouden Want heden verneemt men dat zij zich meester hebben gemaakc
van twee stoombooten, die de rivier opvoeren, en dat zij alle passagiers
dier twee bodems hebben om het leven gebragt. Daar thans alle gemeen
schap tusschen Columbus en de Baai afgebroken is, kunnen de katoen- en
andere koopgoederen de rivier niet meer opvaren. Het verlies van den te
veldg staanden oogst zal zeer aanzienlijk zijn. Al de landerijen op de oevers
der Chatahoochy zijn thans door onze woeste vijanden vernield. De inge.
zetenen vlugten naar alle rigfingen.
Ook vernemen wij dat de Indianen eene deputatie naar hunnen bevelheb
ber van het westen gezonden hebben om hem te bewegen tot de medewer
king der tndiaansche volksstammen aan de Misissippl en de Tenesseeeene
omstandigheid die, Mogt zij ten uitvoer gebragt worden, de vijandelijkheden
ook naar dien kant zoude uitbreiden. Zoo deze vereeniging plaats had en
aldus nog nieuwe ongelukken bij onze tegenwoordige rampen voegde, zoude
de katoenoogst, in dit hagchelijk tijdstip van bloei een verlies lijden dat
men begroot op ongeveer 300,000 zonder te rekenen het nadeel, dat in
andere streken ook nog geleden zal worden, door de verwijdering der bouw
lieden, die hunnen arbeid zullen moeten verlaten om ter hulpe te snellen aan
de vrouwen en kinderen, die onder de sabel der Indianen vallen.
Onze Gouverneur heeft eene proclamatie uitgevaardigd, waarin hij de hulp
der milicie inroept.
T U R K Y E.
Iiï Syrië kwamen volgens de laatste berigten gedurig nieuwe versterkin
gen voert het leger van Ibrahim-Vicksz aan, die dezelve hoogelijk scheen
te behoeven, ten gevolge van de overal heerschende gisting én van de op
verschillende punten uitgebarsten onlusten. Het seheen intusschen aan Me-
hemed-AH veel moeite te kosten, de noodige troepen daarvoor bijeen te
brengen, en de Aegyptische Stadhouder van Kandia was In het begin van
Mei, met verscheiden hooge beambten van dat eiland, naar Alèxatidrie ont
boden, zoo men meende, ter zake van eene uitgestrekte ligting van krijgs
volk, welke op dat eiland zou. worden uitgeschreven.
SPANJE.
Berigttn over Parijs van dén 24 Junij,
Men leest in het Journal de Paris:
Cordova is den ipden te Victoria aangekomen. De Carljsten schijnen zich
te willen zamentrekken om aan zijne operatien Weerstand te bieden. Den
2tsten hadden zffj te Ernani slechts 6 bataljons.
Den 2osten zijn 12 van hunne bataljons in UlZama de vereenigde linie van
den Generaal Bernelle geftade'rd; zij seftijnen. zich toe eenën aanval te berei
den maar alle maatregelen zijn daargesteld, om hen (e ontvangen.
Eene depeche van den 23sten meldt, dat de onlusten, die te Saragossa
zijn uitgebarsten, geëindigd zijn. Het Ministerie heefc de maatregelen door
den Kapitein-Generaal genomen goedgekeurd en aan den Generaal Narvaes
bevolen om zich bii den Generaal Roten te Alcaniz te voegen.
Den isden was hij met eene versterking van 3 bataljons van de garde,
a escadrons en onderscheidene stukken aangekomen.
Berigten over Parijs van den 25 Junij.
Madrid den 18 Junii. Den isden heerschtte in Saragossa de meest ge-
wenschte rust. Het schijnt zeker., dat ten gevolge van een bevel, door San
Miguel gegeven, de colonne van den Brigadier Narvaez, welke 'té Saragossa
op bevel van het Gouvernemenc moest aankomen, zich inden omtrek dier
stad opgehouden heeft. Het gerucht, dat liep, alsof men de nationale garde
ontwapend had, gaf aanleiding, dat eenige misnoegden eene beweging wil
den daarscellen; dien ten gevolge oordeelde de Kapitein-Generaal het voor-
zigtig het inrukken der troepen van Narvaez te beletten en hij. riep de Be
velhebbers van de nationale garde bij een, als ook de hoofdofficieren vah het
leger, om met hun alle noodzakelijke middelen te beramen, om de openbare
orde te handhaven.
Een brief van Valencia van 17 Junij behelst, hetgeen volgt:
De Provinciale deputatie beeft aan het Gouvernement eene expositie ge
zonden, om versterkingen te vragen, en alzoo de verwoesting, waarmede de
provincie van den kant der factieusen bedreigt wordt, te verhinderen. Deze
laatsten zijn vóór vier dagen in verscheidene plaatsen binnengerukten hébbeil
ër alles verwoest; zij hebben eenige liberalgn opgehangen; In de provincie
Castellon hebben zij den burg Aicala de Gisbert aangevallenende bezetting,
die zich, na het vier dagen uitgehouden te hebbengenoodzaakt zag over
te geven over de kling doen. springen.
Men verzekert, dat de Kapitein-Generaal Palarea zijn ontslag heefc
ingezonden..
De laatste brieven van Parijs melden, dat Solarte binnen zeer kort die
hoofdstad zal verlaten, om zieh naar Madrid tè begeven.
Bayonne den 21 Junij. De Carlisten bezetten altijd, zonder door de
Anglo-Christinos verontrust te worden, de stelling, Welke deze hen op een
half kanonschot van Passage hebben laten innemen aldaar hebben zij eene
batterij opgerigt, welke de binnenkomende Engelscbe schepen zeer hindert.
Men heefr moeite om te gelooven, dat met zoo vele beschikbare troepen de
Generaal Evans zich tegen deze manoeuvre niet verzet heeft. Men begrijpt
ook niet, waarom hij ten minste niet tracht om door eene regtsehe beweging
zich van Fontarabic en den linker oever van de Bidassao tot aan het bruggen-